Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
1 De verschillende soorten maatregelen
In Finland kunnen crediteuren en andere eisers in civiele of handelszaken voorlopige maatregelen ('voorlopige voorzieningen') in hun voordeel verkrijgen. Het doel van een voorlopige (of bewarende) maatregel is om ervoor te zorgen dat een latere gerechtelijke uitspraak ten gronde ten uitvoer kan worden gelegd. Hoofdstuk 7 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (oikeudenkäymiskaari) bevat bepalingen inzake de vaststelling van voorlopige maatregelen, en hoofdstuk 8 van het Wetboek inzake Tenuitvoerlegging (ulosottokaari) bevat bepalingen inzake de tenuitvoerlegging van vonnissen. Er zijn drie soorten voorlopige maatregelen van dit type:
- beslaglegging om de betaling van een schuld veilig te stellen;
- beslaglegging om eigendomsrechten of andere, zogeheten voorrangsrechten te waarborgen;
- andere voorzorgsmaatregelen (algemene voorzorgsmaatregelen).
Deze voorlopige maatregelen, die beschikbaar zijn in alle typen civiele aangelegenheden, worden hieronder beschreven. Ook zijn er voorlopige maatregelen die alleen beschikbaar zijn in bepaalde soorten geschillen op grond van specifieke wetgeving. Voorbeelden hiervan zijn voorlopige maatregelen om bewijs in civiele aangelegenheden betreffende industriële en auteursrechten veilig te stellen. In strafrechtelijke aangelegenheden kan de Wet dwangmaatregelen (pakkokeinolaki) worden toegepast; de dwangmaatregelen waarin deze wet voorziet omvatten beslaglegging, een verbod op vervreemding en sekwestratie (inbewaringstelling).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen voorlopige maatregelen en voorlopige (tussentijdse) tenuitvoerlegging van vonnissen in civiele zaken. Deze laatstgenoemde maatregel houdt in dat een vonnis ten uitvoer wordt gelegd voordat het definitief wordt en er geen beroep meer tegen kan worden ingesteld. Een vonnis in civiele aangelegenheden dat nog niet definitief is, is doorgaans onmiddellijk uitvoerbaar, maar kan vaak niet volledig ten uitvoer worden gelegd. Een voorbeeld: op grond van een niet-definitief vonnis van een rechtbank van eerste aanleg met betrekking tot een schuld kan beslag worden gelegd op de eigendommen van de schuldenaar als de schuldenaar geen zekerheid voor de schuld heeft gesteld. Anderzijds kunnen eigendommen waarop beslag is gelegd alleen worden vervreemd, waarna de opbrengst aan de crediteur toevalt, als de crediteur een zekerheid voor eventuele schade voor de verweerder heeft gesteld. Verstekvonnissen zijn daarentegen onmiddellijk volledig uitvoerbaar.
2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen
2.1 De procedure
Besluiten over bovengenoemde typen voorlopige maatregelen worden genomen door algemene rechtbanken, waarbij districtsrechtbanken (käräjäoikeus) optreden als rechtbanken van eerste aanleg. Door de rechtbank opgelegde voorlopige maatregelen kunnen door deurwaarders ten uitvoer worden gelegd. Verzoeken om voorlopige maatregelen moeten worden ingediend bij de rechtbank waar de zaak ten gronde wordt behandeld. Als een procedure nog niet is ingeleid, moet een verzoek om een voorlopige maatregel worden ingediend bij de districtsrechtbank waar ook de zaak ten gronde (de bodemprocedure) aanhangig moet worden gemaakt.
De rechtbank kan een verzoek om een voorlopige maatregel niet definitief toewijzen zonder de verweerder de gelegenheid te geven om te worden gehoord. De rechtbank kan een verzoek om een voorlopige maatregel echter toewijzen zonder de andere partij te horen als het doel van de maatregel anders niet meer realiseerbaar zou zijn. In de praktijk kunnen voorlopige maatregelen zeer snel worden verkregen. Tussentijdse beschikkingen zijn van kracht zolang niet anders is besloten.
Wanneer een verzoeker reeds gronden voor tenuitvoerlegging (een executoriale titel) heeft, maar de tenuitvoerleggingsprocedure niet onmiddellijk kan worden gestart, kan een deurwaarder onder bepaalde voorwaarden direct voorlopige maatregelen opleggen. Hieronder zullen alleen de door de rechtbank opgelegde voorlopige maatregelen worden besproken.
2.2 De basisvereisten
De vereisten voor beslaglegging om een schuld of een voorrangsrecht veilig te stellen zijn de volgende:
- de verzoeker moet voldoende aannemelijk maken dat hij of zij een vordering op de schuldenaar of een voorrangsrecht op een gegeven eigendom heeft die of dat voldoende aanleiding vormt voor beslaglegging, en
- er moet een reëel gevaar bestaan dat de verweerder zodanig zal handelen dat de vordering of het recht van de verzoeker wordt geschaad.
Dienovereenkomstig vereisen andere voorlopige maatregelen prima facie-bewijs van een ander recht en van een reëel gevaar dat de verweerder inbreuk op dat recht pleegt.
Voordat voorlopige maatregelen ten uitvoer kunnen worden gelegd, moet de verzoeker een zekerheid voor eventuele schade voor de verweerder stellen bij de deurwaarder.
3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen
3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?
Alle soorten eigendommen kunnen worden onderworpen aan een voorlopige maatregel. Als het doel van de beslaglegging is om de betaling van een schuld veilig te stellen, verordent de rechtbank de beslaglegging op roerende en onroerende zaken die eigendom van de verweerder zijn tot de waarde van de schuld aan de verzoeker. Vervolgens besluit de deurwaarder op welke elementen daarvan daadwerkelijk beslag wordt gelegd. Als het doel van de beslaglegging is om een voorrangsrecht veilig te stellen, verordent de rechtbank de beslaglegging op specifieke eigendommen die vatbaar zijn voor beslaglegging en legt de deurwaarder de beslaglegging ten uitvoer.
Bij wijze van andere voorlopige maatregelen kan de rechtbank:
- de verweerder, op straffe van een boete, verbieden om iets te doen of zich tot iets te verbinden;
- de verweerder, op straffe van een boete, bevelen om iets te doen;
- de verzoeker toestemming verlenen om iets te doen of iets te laten doen;
- bevelen dat bepaalde eigendommen van de verweerder in bewaring bij of onder curatele van een derde worden geplaatst; of
- enige andere voorlopige maatregel opleggen om de rechten van de verzoeker veilig te stellen.
3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?
Wanneer een bevel tot beslaglegging ten uitvoer wordt gelegd, verliest de schuldenaar de controle over zijn of haar eigendom(men). De verhandeling van eigendommen die onder een bevel tot beslaglegging vallen is strafbaar. Wanneer bedragen op een bankrekening van een schuldenaar onder een bevel tot beslaglegging vallen, mag de bank deze middelen aan niemand anders dan de deurwaarder overboeken. Een bevel tot beslaglegging verleent de persoon die om het bevel heeft verzocht echter geen voorkeursrecht op de middelen waarop beslag is gelegd ten opzichte van andere crediteuren van de schuldenaar.
De effecten van andere voorlopige maatregelen zijn afhankelijk van de aard van de desbetreffende maatregel.
3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?
Binnen een maand nadat een voorlopige maatregel is opgelegd moet de verzoeker bij een rechtbank of een andere instantie een bodemprocedure aanhangig maken, of een andere procedure die kan resulteren in een uitvoerbare beslissing, zoals arbitrage. Als hij of zij verzuimt dat te doen, zal de voorlopige maatregel worden ingetrokken. Voorlopige maatregelen kunnen ook worden ingetrokken als de gronden waarop de beslissing is genomen om een of andere reden niet langer bestaan. Wanneer een rechtbank uitspraak doet in de bodemprocedure, moet ze tegelijk een beslissing nemen over de voorlopige maatregel(en).
De aansprakelijkheid voor kosten die voortvloeien uit een voorlopige maatregel ligt primair bij de verzoeker. Als een voorlopige maatregel ongegrond blijkt te zijn, is de verzoeker aansprakelijk voor schade die als gevolg van de maatregel is veroorzaakt aan de verweerder, ongeacht of deze al dan niet nalatig is geweest. Derhalve moet de verzoeker voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige maatregel een zekerheid stellen. Aan de andere kant kan de verweerder over het algemeen verhinderen dat een voorlopige maatregel ten uitvoer wordt gelegd door een zekerheid te stellen.
4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen
Tegen beslissingen van rechtbanken om een voorlopige maatregel op te leggen, kan beroep worden ingesteld bij een hogere rechtbank, zoals een hof van beroep (hovioikeus) of het Hooggerechtshof (korkein oikeus). Het instellen van beroep staat de tenuitvoerlegging van de maatregel niet in de weg, tenzij de beroepsinstantie de eerdere uitspraak opschort. Tegen tussentijdse beschikkingen kan echter geen beroep worden ingesteld.
Beroepen tegen maatregelen of besluiten van deurwaarders inzake de tenuitvoerlegging van voorlopige maatregelen worden behandeld door districtsrechtbanken. Het recht om beroep in te stellen is ook van toepassing op derden die van mening zijn dat er beslag op hun eigendom(men) is gelegd als gevolg van de schuld van de schuldenaar.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.