

Informatie zoeken per regio
Het type maatregel hangt af van de aard van het recht dat moet worden beschermd. Krachtens artikel 747 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘kodeks postępowania cywilnego’) kunnen geldvorderingen veilig worden gesteld door:
Indien de gevraagde maatregel geen betrekking heeft op een geldvordering, keurt de rechtbank de maatregel goed die hij geschikt acht in de omstandigheden van het geval, zonder maatregelen om geldvorderingen veilig te stellen, uit te sluiten (artikel 755 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). In het bijzonder is de rechtbank bevoegd om:
Bij de keuze voor het type maatregel is het van belang om rekening te houden met de belangen van de partijen of de deelnemers aan de procedure, zodat de schuldeiser een passende rechtsbescherming krijgt en dat de schuldenaar geen overmatige last hoeft te dragen.
Procedures inzake voorlopige of beschermende maatregelen kunnen op de volgende wijze worden ingeleid:
Het verzoek om een beschermende of voorlopige maatregel moet schriftelijk worden opgesteld. Het moet voldoen aan de vereisten van een procedureel geschrift. Het moet bovendien vermelden welk type maatregel moet worden bevolen en, in het geval van een zaak betreffende geldvorderingen, welk bedrag veilig moet worden gesteld (dit bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de vordering vermeerderd met rente die wordt berekend tot aan de datum van de uitspraak waarmee de maatregel wordt opgelegd en de uitvoeringskosten van de maatregel. Het veilig te stellen bedrag kan ook een raming van de proceskosten omvatten). Het verzoek moet ook de omstandigheden vermelden die het verzoek rechtvaardigen. Indien een verzoek om een voorlopige of beschermende maatregel is ingediend vóór aanvang van de procedure, moet ook kort de grond van de zaak uiteen worden gezet (artikel 736 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Een voorlopige of beschermende maatregel kan worden opgelegd vóór aanvang van de procedure of tijdens de procedure. Als de schuldenaar een executoriale titel heeft ontvangen, mag een maatregel alleen maar worden toegekend als deze tot doel heeft om een vordering te beschermen waarvan de uitvoeringstermijn nog niet is verlopen (artikel 730, lid 2, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Wanneer er een voorlopige of beschermende maatregel wordt bevolen vóór aanvang van een procedure, bepaalt de rechter de termijn waarbinnen het stuk dat het geding inleidt, moet worden ingediend op straffe van nietigheid van de maatregel. Deze termijn mag niet langer zijn dan twee weken (artikel 733 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Het verzoek om een voorlopige of beschermende maatregel moet onmiddellijk en uiterlijk één week na ontvangst ervan door de rechtbank worden onderzocht, behalve als de wet anders bepaalt. Als de wet bepaalt dat het verzoek moet worden onderzocht tijdens een hoorzitting, moet de datum daarvan zo worden vastgesteld dat er binnen een maand na ontvangst van het verzoek door de rechtbank wordt gehandeld (artikel 737 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De toekenning van voorlopige of beschermende maatregelen gebeurt op basis van een gerechtelijke uitspraak.
Om toekenning van voorlopige of beschermende maatregelen kan worden verzocht bij elke civiele zaak die onder de bevoegdheid valt van een rechtbank of een hof van arbitrage (artikel 730 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De voorwaarden voor toekenning van voorlopige of beschermende maatregelen zijn de volgende: de aannemelijkheid van de vordering en het juridische belang van de maatregel moeten worden gerechtvaardigd. Er is sprake van rechtsbelang van een voorlopige of beschermende maatregel wanneer de afwezigheid van zo'n maatregel de uitvoering van een rechtsbesluit dat is verstrekt in een zaak onmogelijk of zeer moeilijk maakt of op een andere wijze de uitvoering van het doel van de procedure onmogelijk of zeer moeilijk maakt (artikel 7301 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De voorlopige of beschermende maatregel mag niet gericht zijn op het voldoen van een vordering, behalve als de wet anders bepaalt (artikel 731 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De rechtbank kan de uitvoering van een beslissing van toekenning van een voorlopige of beschermende maatregel laten afhangen van de betaling van een borg door de schuldeiser ter garantie van de vordering van de schuldenaar die is ontstaan door de uitvoering van de beslissing over de toekenning van de maatregel, behalve wanneer de openbare schatkist de schuldeiser is of wanneer de maatregel gericht is op de bescherming van een alimentatie, een uitkering of bedragen die verschuldigd zijn aan een werknemer in het kader van het arbeidsrecht, en dit voor een deel dat niet hoger is dan het gehele maandsalaris (artikel 739 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De volgende goederen kunnen het doel zijn van een voorlopige of beschermende maatregel:
Een voorlopige of beschermende maatregel mag geen betrekking hebben op goederen, vorderingen en rechten waarvan de uitvoering is uitgesloten. Op goederen die snel kunnen bederven, kan een voorlopige of beschermende maatregel van toepassing zijn als de schuldenaar geen andere goederen heeft die de aanspraak van de schuldeiser kunnen beschermen en als de mogelijkheid bestaat om die goederen meteen te gelde te maken.
De hoofdfunctie van de procedure voor toekenning van een voorlopige of beschermende maatregel is om de houder van een recht (doorgaans de schuldeiser) bescherming te bieden tegen de mogelijke negatieve gevolgen in verband met de duur van de zaak die door de rechtbank (of buitengerechtelijk) wordt behandeld en om zijn situatie in de uitvoeringsprocedure te verbeteren als het doel van de gerechtelijke procedure en de maatregel een opeisbare schuld is. Een voorlopige of beschermende maatregel kan, op beperkte wijze, ook dienen voor het verkrijgen, door de gemachtigde entiteit, van een prestatie in contant geld.
Daarnaast kan een voorlopige of beschermende maatregel een reactie zijn op handelingen van de schuldenaar die schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de schuldeiser.
Afhankelijk van het type gekozen maatregel verschillen de gevolgen voor de schuldenaar en kunnen deze als volgt zijn:
De schuldenaar mag op ongeacht welk moment verzoeken om nietigverklaring of wijziging van de wettelijk bindende beslissing waarmee een voorlopige of beschermende maatregel is toegekend als de reden van de goedkeuring van de maatregel ophoudt te bestaan of verandert (artikelen 742, 7541, lid 3, en 757 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De maatregel vervalt als:
De maatregel vervalt ook (artikel 7541 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering):
De eiser kan, net als de schuldenaar, bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg ten aanzien van een voorlopige of beschermende maatregel (artikel 741 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.