Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

Slovenië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

De tijdelijke en bewarende maatregelen die worden vermeld in de wet inzake tenuitvoerlegging en de zekerheidstelling van civiele vorderingen (Zakon o izvršbi in zavarovanju, ZIZ), zijn de zogenaamde voorafgaande en voorlopige maatregelen.

Als bewarende maatregelen (op de langere termijn), in de zin van gedwongen waarborging van vorderingen, staat de ZIZ waarborging toe in de vorm van een pandrecht op onroerende zaken, een pandrecht op roerende zaken en een pandrecht op deelnemingen. De schuldeiser kan verzoeken om maatregelen voor het gedwongen waarborgen van vorderingen op dezelfde basis als bij tenuitvoerlegging, d.w.z. op grond van een executoriale titel; dit verschilt van voorafgaande en voorlopige maatregelen, aangezien dat maatregelen van tijdelijke aard zijn die kunnen worden aangevraagd onder de voorwaarden die hieronder worden uiteengezet.

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

Voorafgaande maatregel: een rechtbank vaardigt een voorafgaande maatregel uit conform een beslissing van een binnenlandse rechtbank of een ander orgaan betreffende een geldvordering die nog niet uitvoerbaar is, als de schuldeiser kan aantonen dat het waarschijnlijk is dat de tenuitvoerlegging van de vordering anders onmogelijk of zeer moeilijk wordt.

Voorlopige maatregelen zijn maatregelen met een beperkte geldigheidsduur die bedoeld zijn om de status quo in stand te houden of een nieuwe, voorlopige situatie te scheppen teneinde de effectieve tenuitvoerlegging van de vorderingen van de schuldeiser op een later tijdstip mogelijk te maken (beschermende maatregelen) of ernstige en nadelige gevolgen en de bedreiging met geweld af te wenden (regelgevende maatregelen).

Volgens de ZIZ kunnen voorlopige maatregelen worden onderverdeeld in maatregelen voor het waarborgen van geldvorderingen en maatregelen voor het waarborgen van andere vorderingen dan geldvorderingen.

Een rechtbank vaardigt een voorlopige maatregel voor het waarborgen van een geldvordering uit als de schuldeiser het bestaan of het toekomstige ontstaan van een vordering jegens de schuldenaar aannemelijk kan maken. De schuldeiser moet vervolgens aantonen dat er een risico bestaat dat de tenuitvoerlegging van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk zal worden als gevolg van de beschikking, de onttrekking of een ander gebruik van de betrokken goederen door de schuldenaar.

De schuldeiser hoeft niet te bewijzen dat er een risico bestaat, mits hij aannemelijk kan maken dat de schuldenaar slechts geringe schade zal ondervinden van de voorgestelde maatregel. Een risico wordt geacht te zijn aangetoond als de vordering in het buitenland moet worden uitgevoerd, tenzij de vordering moet worden uitgevoerd in een lidstaat van de Europese Unie.

Een rechtbank vaardigt een voorlopige maatregel voor het waarborgen van een andere vordering dan een geldvordering uit, als de schuldeiser kan aantonen dat een vordering jegens de schuldenaar waarschijnlijk bestaat of zal ontstaan.

De schuldeiser moet ook bewijzen dat is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

  • er bestaat een risico dat de tenuitvoerlegging van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk wordt;
  • de maatregel is noodzakelijk ter voorkoming van het gebruik van dwang of het afwenden van onherstelbare schade;
  • indien de voorlopige maatregel gedurende de procedure ongegrond wordt verklaard, zal de schuldenaar niet meer schade lijden dan de schuldeiser.

2.1 De procedure

Voorafgaande maatregel: de rechtbank die bevoegd is om de tenuitvoerlegging te gelasten voor het onderdeel waarvoor een verzoek tot waarborging is gedaan, is ook territoriaal bevoegd om een beslissing te nemen over een verzoek tot waarborging van de vordering via een voorafgaande maatregel en om de vordering zelf te waarborgen.

Na de indiening van een verzoek om een voorafgaande maatregel en het onderzoek van de voorwaarden voor het uitvaardigen van een voorafgaande maatregel, vaardigt de rechtbank een beslissing uit waarin onder andere het bedrag wordt aangegeven van de gewaarborgde vordering, inclusief rente en kosten, alsook de vastgestelde waarborgmaatregel en de geldigheidsduur van die maatregel. Een voorafgaande maatregel mag niet langer van kracht zijn dan vijftien dagen nadat de voorwaarden voor tenuitvoerlegging zich hebben voorgedaan.

Indien de periode waarvoor de rechtbank een voorafgaande maatregel heeft toegestaan, verstrijkt voordat de beslissing in het kader waarvan de voorafgaande maatregel werd uitgevaardigd uitvoerbaar wordt, verlengt de rechtbank de maatregel op verzoek van de schuldeiser, mits de omstandigheden waaronder de maatregel werd uitgevaardigd, niet zijn gewijzigd.

Voorlopige maatregel: indien er civiele of andere juridische procedures zijn gestart, wordt de beslissing genomen door de rechtbank die bevoegd is voor de plaats waar de procedures zullen worden gevoerd. In het geval van een verzoek tot waarborging van een vordering door middel van een voorlopige maatregel dat wordt ingediend vóór het begin van de gerechtelijke procedure en waarover de rechter volgens de bijzondere procedureregels voor huwelijksgeschillen en geschillen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid voor kinderen zou beslissen, en tot waarborging van de vordering zelf, is de districtsrechtbank die bevoegd zou zijn voor een dergelijke procedure, bevoegd. In het geval van een verzoek tot waarborging van een vordering door middel van een voorlopige maatregel dat vóór het begin van de gerechtelijke procedure wordt ingediend op grond van de wet ter voorkoming van huiselijk geweld, en tot waarborging van de vordering zelf, is de districtsrechtbank die bevoegd zou zijn voor een dergelijke procedure, bevoegd. Indien er nog geen civiele of andere juridische procedures zijn gestart, is de bevoegde rechtbank voor het verzoek tot waarborging van een vordering door middel van een voorlopige maatregel of tot waarborging van de vordering zelf, de territoriaal bevoegde rechtbank die bevoegd zou zijn voor het verzoek tot tenuitvoerlegging.

Bijgevolg wordt de territoriale bevoegdheid van rechtbanken voor het uitvaardigen van voorlopige maatregelen in deze gevallen bepaald op grond van het voorwerp van de waarborging van een vordering. In geval van roerende zaken is de territoriaal bevoegde rechtbank de rechtbank van tenuitvoerlegging van het gebied waarin de roerende zaken zich bevinden, of van het gebied waarin de schuldenaar permanent of tijdelijk verblijft. Als het voorwerp van de waarborging een geldvordering, girale effecten of andere eigendomsrechten van de schuldenaar betreft, is de territoriaal bevoegde rechtbank meestal de rechtbank van het gebied waarin de schuldenaar permanent verblijft of waarin de onderneming is gevestigd. Indien het voorwerp dat moet worden gewaarborgd de deelneming van een partner in een bedrijf betreft, is de territoriaal bevoegde rechtbank de rechtbank van het gebied waarin het bedrijf is gevestigd. Indien het voorwerp dat moet worden gewaarborgd onroerende zaken betreft, is de territoriaal bevoegde rechtbank de rechtbank van het gebied waarin de onroerende zaken zijn gelegen.

2.2 De basisvereisten

Een rechtbank vaardigt een voorafgaande maatregel uit conform een beslissing van een binnenlandse rechtbank of een ander orgaan betreffende een geldvordering die nog niet uitvoerbaar is, als de schuldeiser kan aantonen dat het waarschijnlijk is dat de tenuitvoerlegging van de vordering anders onmogelijk of zeer moeilijk wordt. Dit type risico wordt als aannemelijk beschouwd als het verzoek tot waarborging van een vordering via een voorafgaande maatregel op een van de onderstaande documenten berust:

  • een strafrechtelijke uitspraak waarin de eigendomsvordering van het slachtoffer wordt toegewezen en waarbij er tegen die uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld;
  • een beslissing op basis waarvan de tenuitvoerlegging in het buitenland zou moeten plaatsvinden, tenzij het gaat om tenuitvoerlegging in een lidstaat van de Europese Unie;
  • een uitspraak houdende erkenning waartegen beroep is ingesteld (in dit geval kan de rechtbank, op verzoek van de schuldenaar, aan de voorafgaande waarborgingsmaatregel de voorwaarde verbinden dat de schuldeiser een borgsom moet storten voor de schade die de schuldenaar zou kunnen lijden als gevolg van de voorafgaande maatregel);
  • een schikking voor de rechtbank of een administratief orgaan die op wettelijke wijze wordt aangevochten (in dit geval kan de rechtbank, op verzoek van de schuldenaar, aan de voorafgaande waarborgingsmaatregel de voorwaarde verbinden dat de schuldeiser een borgsom moet storten voor de schade die de schuldenaar zou kunnen lijden als gevolg van die voorafgaande maatregel);
  • een notariële akte die een executoriale titel is voor een geldvordering die nog niet is vervallen.

Het waarborgen van een vordering via een voorafgaande maatregel wordt door de rechtbank toegestaan voor: nog niet vervallen wettelijke alimentatiebedragen; de compensatie van alimentatie die verloren is gegaan als gevolg van het overlijden van de persoon die die alimentatie uitkeerde, en de compensatie voor de schade die is veroorzaakt door een vermindering of verlies van activiteiten dan wel een vermindering of verlies van de mogelijkheid om te werken doch zulks slechts voor de bedragen die binnen een jaar opeisbaar zouden zijn.

In deze gevallen wordt aangenomen dat er sprake is van een risico wanneer reeds om tenuitvoerlegging van een opeisbaar bedrag is verzocht tegen de schuldenaar of wanneer een dergelijke tenuitvoerlegging reeds is voorgesteld.

Een rechtbank vaardigt een voorlopige maatregel voor het waarborgen van een geldvordering uit onder de volgende omstandigheden: indien de schuldeiser het bestaan of het toekomstige ontstaan van een vordering jegens de schuldenaar aannemelijk kan maken en de schuldeiser kan aantonen dat er een risico bestaat dat de tenuitvoerlegging van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk zal worden als gevolg van de beschikking, de onttrekking of een ander gebruik van de betrokken goederen door de schuldenaar (subjectief risico).

Een rechtbank vaardigt een voorlopige maatregel voor het waarborgen van een andere vordering dan een geldvordering uit onder de volgende omstandigheden: indien de schuldeiser het bestaan of het toekomstige ontstaan van een vordering jegens de schuldenaar aannemelijk kan maken en de schuldeiser aannemelijk kan maken dat is voldaan aan een van de volgende vereisten: het risico dat de tenuitvoerlegging van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk wordt (objectief risico); de maatregel is noodzakelijk ter voorkoming van het gebruik van dwang of het afwenden van onherstelbare schade en als de voorlopige maatregel gedurende de procedure ongegrond zou worden verklaard, zal de schuldenaar niet meer schade lijden dan de schuldeiser.

In beide gevallen (voorlopige maatregelen voor het waarborgen van geldvorderingen en voorlopige maatregelen voor het waarborgen van andere vorderingen dan geldvorderingen) hoeft een schuldeiser niet te bewijzen dat er een risico bestaat, mits hij aannemelijk kan maken dat de schuldenaar slechts geringe schade zal ondervinden van de voorgestelde maatregel. In beide gevallen wordt een risico geacht te zijn aangetoond als de vordering in het buitenland moet worden uitgevoerd, tenzij de vordering moet worden uitgevoerd in een andere lidstaat van de Europese Unie.

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

Voorafgaande of voorlopige maatregelen kunnen worden genomen met betrekking tot alle goederen van de schuldenaar, bijvoorbeeld contante stortingen op bankrekeningen, roerende zaken, geregistreerde voertuigen, onroerende zaken en andere goederen voor zover dit geen objecten zijn die wettelijk zijn vrijgesteld van tenuitvoerlegging of voor zover de tenuitvoerlegging op de objecten niet wettelijk is beperkt (bijvoorbeeld objecten die geen deel uitmaken van het handelsverkeer, minerale rijkdommen, objecten die de schuldenaar nodig heeft om een openbare dienst te kunnen verlenen enzovoort).

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

Voorafgaande maatregelen: een rechtbank kan de volgende voorafgaande maatregelen opleggen: inbeslagneming van roerende zaken en de inschrijving van die inbeslagneming in het betrokken register (indien voorhanden); inbeslagneming van geldvorderingen of vorderingen voor het overhandigen van objecten; beslag op andere eigendomsrechten of materiële rechten; inbeslagneming van geldvorderingen op de rekening van de schuldenaar bij een betalingsinstelling; de inschrijving in het ondernemingsregister van een pandrecht op een deelneming van een partner in een bedrijf; de inschrijving in het centrale register van girale effecten van een pandrecht op girale effecten; de voorlopige inschrijving van een pandrecht op onroerende zaken van de schuldenaar of van een vordering op onroerende zaken.

Een rechtbank kan de verkoop van in beslag genomen roerende zaken toestaan als deze dreigen te verloren te gaan of als er een risico bestaat dat de prijs ervan aanzienlijk zal dalen; een dergelijke verkoop van in beslag genomen goederen moet plaatsvinden met inachtneming van de bepalingen van de ZIZ betreffende de tenuitvoerlegging op roerende zaken.

Als de rechtbank middels een voorafgaande maatregel beslag legt op een vordering, kan zij, op verzoek van de schuldeiser of de schuldenaar, toestaan dat de betrokken vordering met het oog op de invordering ervan wordt gecedeerd aan de schuldeiser indien het gevaar bestaat dat vertraging zal leiden tot het niet invorderen van de vordering of dat het regresrecht tegen een derde verloren gaat.

Het bedrag dat via de verkoop van de objecten of de inning van de vordering wordt verkregen, wordt bewaard door de rechtbank totdat de voorafgaande maatregel niet langer van kracht is of totdat de schuldeiser om tenuitvoerlegging verzoekt, maar niet langer dan dertig dagen vanaf de dag dat de vordering uitvoerbaar is.

Voorlopige maatregelen: voorlopige maatregelen voor het waarborgen van geldvorderingen kunnen alle maatregelen omvatten die dienstig zijn voor het bereiken van het te waarborgen doel en die, met betrekking tot het na te streven doel, van zuiver beschermende aard zijn. Bij wijze van voorbeeld somt de wet de volgende voorlopige maatregelen op voor het waarborgen van geldvorderingen: een verbod voor de schuldenaar om vrijelijk te beschikken over roerende zaken en het zekerstellen van die zaken; een verbod voor de schuldenaar om onroerende zaken of te zijnen gunste zijn geregistreerde zakelijke rechten op onroerende zaken over te dragen of te verhypothekeren, waarbij dat verbod wordt opgenomen in het kadaster; aan een schuldenaar van de schuldenaar wordt het verbod opgelegd om vorderingen te betalen of goederen over te dragen aan de schuldenaar; een verbod voor de schuldenaar om goederen te ontvangen, vorderingen te innen of er vrijelijk over te beschikken; een instructie aan een betalingsorganisatie om aan de schuldenaar of aan een in opdracht van de schuldenaar handelende derde het bedrag dat het voorwerp is van de voorlopige maatregel uit te betalen vanaf de rekening van de schuldenaar.

Voorlopige maatregelen voor het waarborgen van andere vorderingen dan geldvorderingen kunnen eveneens alle maatregelen omvatten die dienstig zijn voor het bereiken van het te waarborgen doel en die, met betrekking tot het na te streven doel, van beschermende of regelgevende aard zijn. Bij wijze van voorbeeld somt de wet de volgende voorlopige maatregelen op voor het waarborgen van andere vorderingen dan geldvorderingen: een verbod op de vervreemding of verpanding van de roerende zaak waarop de vordering betrekking heeft en het zekerstellen van dergelijke zaken; een verbod voor de schuldenaar om de onroerende zaak waarop de eis betrekking heeft, te vervreemden of te verhypothekeren, waarbij dat verbod wordt opgenomen in het kadaster; een verbod voor de schuldenaar om iets te doen wat eventueel nadelig voor de schuldeiser kan zijn, of een verbod voor de schuldenaar om iets te wijzigen aan het goed waarop de vordering betrekking heeft en waarbij hem een boete wordt opgelegd in geval van overtreding van dat verbod; een verbod voor een schuldenaar van de schuldenaar om aan laatstgenoemde de roerende zaak over te dragen waarop de vordering betrekking heeft; de vergoeding van gederfd salaris aan een werknemer in de loop van een geschil over de rechtmatigheid van zijn ontslag mits een dergelijke compensatie noodzakelijk is voor het levensonderhoud van de werknemer en van de personen die hij krachtens de wet dient te onderhouden.

Wanneer er een beslissing wordt uitgevaardigd over een voorlopige maatregel in civiele of andere procedures, heeft dat hetzelfde effect als een beslissing tot tenuitvoerlegging; er wordt dus alleen ingegrepen in de belangensfeer van de schuldenaar en niet in die van een derde. Derhalve leidt de uitvaardiging van een voorlopige maatregel niet tot een pandrecht op het te zeker te stellen object.

Bijgevolg is het eveneens zo dat indien het de schuldenaar bij voorlopige maatregel bijvoorbeeld is verboden vrijelijk te beschikken over de zeker te stellen zaak, zulks geen beletsel vormt voor een juridisch optreden door een andere persoon met betrekking tot die zaak (bijvoorbeeld in tenuitvoerleggingsprocedures). Indien de schuldenaar een dergelijke voorlopige maatregel niet in acht neemt, is het enige gevolg dat de schuldeiser het recht heeft zich te verzetten tegen rechtshandelingen die hem schade berokkenen. Dit is in overeenstemming met de algemene regels van het verbintenissenrecht. In dergelijke zaken worden personen die goederen verwerven waarover de schuldenaar niet vrijelijk kan beschikken, beschermd indien zij deze goederen te goeder trouw hebben verworven (ze wisten niet en konden niet weten dat een dergelijke handeling schade aan de schuldeiser zou berokkenen). Indien de persoon die het goed verwierf dit niet te goeder trouw deed, blijft de rechtshandeling uitsluitend zonder gevolgen voor de schuldeiser (eiser) voor zover dit noodzakelijk is om de vordering van de schuldeiser te voldoen.

Wanneer de schuldenaar een voorlopige maatregel niet naleeft, is hij ook strafrechtelijk aansprakelijk voor de schending van de rechten van een ander. De rechtbank van de tenuitvoerlegging kan ook een boete opleggen aan de schuldenaar die een voorlopige maatregel niet naleeft; aan de andere kant heeft de schuldenaar het recht om van de schuldeiser vergoeding te eisen voor de schade die hij heeft geleden door een voorlopige maatregel die ongegrond was of waartoe de schuldeiser niet gerechtigd was.

Met een voorlopige maatregel kan ook een betalingsverbod worden opgelegd aan een schuldenaar van de schuldenaar (bv. een bank); in dit geval is het verbod van kracht vanaf het moment dat dit wordt betekend aan de schuldenaar van de schuldenaar. Na te hebben kennisgenomen van het verbod mag die schuldenaar zijn verplichtingen jegens de 'hoofdschuldenaar' niet langer nakomen en kan hij ook worden verplicht schadevergoeding te betalen aan de schuldeiser. In procedures waarin om een voorlopige maatregel is verzocht, mag de bank uitsluitend op verzoek van de rechter informatie verstrekken over het bestaan van en het aantal transactierekeningen of andere vorderingen van de schuldenaar; informatie over de transactierekeningen van rechtspersonen en over de vraag of deze rekeningen zijn geblokkeerd, is echter openbaar toegankelijk via de website van het agentschap van de Republiek Slovenië voor openbare voor juridische documenten en aanverwante diensten (Agencija Republike Slovenije za javnopravne evidence in storitve).

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

Een beslissing over een voorafgaande maatregel die door een rechtbank wordt uitgevaardigd, moet onder andere het bedrag van de gewaarborgde vordering bevatten (inclusief rente en kosten) alsook de vastgestelde waarborgmaatregel en de geldigheidsduur van die maatregel, waarbij een voorafgaande maatregel niet langer van kracht mag zijn dan vijftien dagen nadat de voorwaarden voor tenuitvoerlegging zich hebben voorgedaan.

De geldigheidsduur van een voorlopige maatregel is niet vastgesteld in de wet; deze duur wordt bepaald door de rechtbank in haar beslissing waarbij die maatregel wordt gelast. Als een maatregel wordt uitgevaardigd vóór het indienen van een vordering of vóór de aanvang van een andere procedure, of wanneer een maatregel wordt uitgevaardigd om een vordering die nog niet is ontstaan te waarborgen, stelt de rechtbank een termijn vast waarbinnen de schuldeiser een procedure moet inleiden of een vordering moet instellen. Als de schuldeiser binnen deze termijn geen vordering instelt of geen procedure inleidt, staakt de rechtbank de procedure. Voorlopige maatregelen kunnen ook van kracht blijven na de datum waarop de gerechtelijke beslissing over het voorwerp van die maatregelen is gepubliceerd.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

De schuldenaar kan bezwaar aantekenen tegen een beslissing over een voorafgaande of voorlopige maatregel binnen acht dagen nadat de beslissing is betekend. Dit bezwaar moet worden ingesteld bij de rechtbank die de beslissing over de voorafgaande of voorlopige maatregel heeft uitgevaardigd; diezelfde rechtbank doet vervolgens uitspraak over het bezwaar zelf.

De schuldenaar of schuldeiser kan beroep aantekenen tegen de gerechtelijke beslissing over het bezwaar en tegen de beslissing tot afwijzing van het verzoek om een voorlopige maatregel bij de rechtbank die de beslissing heeft uitgevaardigd en binnen acht dagen nadat de beslissing is betekend. Een rechtbank van tweede aanleg beslist over dit beroep. In de regel hebben het bezwaar en het beroep geen schorsende werking.

Links

http://www.pisrs.si/Pis.web/

https://www.uradni-list.si/

http://www.dz-rs.si/wps/portal/Home/deloDZ/zakonodaja/preciscenaBesedilaZakonov

http://www.sodisce.si/

http://www.ajpes.si/

Laatste update: 09/01/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.