In welk land is de rechtbank bevoegd?

Estland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Moet ik mij wenden tot een gewone rechtbank of tot een gespecialiseerde rechtbank (bijvoorbeeld een arbeidsrechtbank)?

Civiele zaken vallen onder de bevoegdheid van de kantonrechtbank (maakohus). De kantonrechtbanken behandelen civiele zaken als rechtbank van eerste aanleg. Civiele zaken bestrijken een groot aantal uiteenlopende terreinen, zoals geschillen die voortkomen uit overeenkomsten en verbintenissen uit overeenkomst, familie- en erfrechtkwesties, geschillen over zakelijke rechten, kwesties inzake de activiteiten en het beheer van bedrijven en verenigingen zonder winstoogmerk, faillissementszaken en arbeidsrechtelijke kwesties.

Voor het inleiden van een civiele zaak moet een inleidend verzoekschrift of een verzoek tot inleiding van een procedure die onder de oneigenlijke rechtspraak valt, worden ingediend bij de kantonrechtbank. In het verzoekschrift dat bij de kantonrechtbank wordt ingediend, moeten de conclusie en de persoon op wie deze conclusie betrekking heeft, worden vermeld, evenals de feitelijke gegevens waarop de procedure is gebaseerd en de onderbouwing ervan.

De procesvoering in civiele zaken is geregeld in het Estse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik).

Er bestaan weliswaar geen gespecialiseerde rechtbanken in Estland maar bepaalde geschillen kunnen aan een buitengerechtelijke commissie worden voorgelegd, voordat de bevoegde rechter wordt aangezocht.

Zo kunnen arbeidsgeschillen worden beslecht door de arbeidsgeschillencommissie (töövaidluskomisjon). De arbeidsgeschillencommissie is een onafhankelijk buitengerechtelijk orgaan dat prejudiciële beslissingen geeft in arbeidsgeschillen. Zowel werknemers als werkgevers hebben het recht zich tot de commissie te wenden zonder daarvoor overheidsleges te hoeven betalen. De beslechting van arbeidsgeschillen door de arbeidsgeschillencommissie is geregeld in de Estse wet betreffende de beslechting van individuele arbeidsgeschillen (töövaidluse lahendamise seadus). De procedure van de arbeidsgeschillencommissie is geen verplichte prejudiciële procedure. Een door de arbeidsgeschillencommissie genomen definitieve beslissing moet worden uitgevoerd door de partijen. Aan de arbeidsgeschillencommissie kunnen de volgende geschillen in verband met arbeidsbetrekkingen worden voorgelegd:

  1. arbeidsgeschil in verband met een arbeidsrelatie tussen een werknemer en een in Estland geregistreerde werkgever die via een dochtermaatschappij in Estland actief is, of die geregistreerd is als niet-ingezeten werkgever (individueel arbeidsgeschil);
  2. arbeidsgeschil tussen een in Estland gedetacheerde werknemer en zijn of haar werkgever, uit hoofde van artikel 7 van de wet op de arbeidsvoorwaarden van in Estland gedetacheerde werknemers (Eestisse lähetatud töötajate töötingimuste seadus) (individueel arbeidsgeschil);
  3. collectief arbeidsgeschil in het kader van de toepassing van een collectieve overeenkomst (collectief arbeidsgeschil).

De arbeidsgeschillencommissie beslecht geen geschillen over schadevergoedingen wegens gezondheidsproblemen, lichamelijk letsel of overlijden als gevolg een arbeidsongeval of een beroepsziekte. In een bij de arbeidsgeschillencommissie ingediend verzoek moeten de vordering van de verzoeker en de voor het geschil relevante omstandigheden duidelijk worden vermeld. Zo moeten bijvoorbeeld bij aanvechting van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst het tijdstip en de reden van de beëindiging worden vermeld. Ook moet de aard van het geschil tussen de partijen worden omschreven, dat wil zeggen wat de werknemer of werkgever in strijd met de wet heeft nagelaten of gedaan. De verzoeker moet zijn middelen en conclusies feitelijk onderbouwen met bewijsstukken (arbeidsovereenkomst, afspraken of correspondentie tussen werknemer en werkgever enz.) of verwijzen naar andere bewijzen en getuigen. Deze bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek van de werknemer of werkgever moeten bij het verzoek worden ingesloten. Als de verzoekende partij het noodzakelijk acht een getuige op te roepen voor de zitting, vermeldt zij in het verzoek de naam en het adres van de getuige. Verzoeken op grond van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar kunnen worden voorgelegd aan de consumentengeschillencommissie (tarbijakaebuste komisjon). De beslechting van consumentengeschillen door deze commissie is geregeld in de Estse wet betreffende consumentenbescherming (tarbijakaitseseadus). De consumentengeschillencommissie is bevoegd in nationale of grensoverschrijdende contractuele geschillen tussen consumenten en handelaren die door consumenten zijn ingediend, als een van de partijen een in Estland gevestigde handelaar is. De consumentengeschillencommissie is ook bevoegd in geschillen over schade als gevolg van een gebrekkig product, mits het bedrag van de schade kan worden vastgesteld. Als de schade is vastgesteld maar de hoogte van het schadebedrag niet precies kan worden bepaald, bijvoorbeeld in het geval van niet-geldelijke of toekomstige schade, wordt het bedrag van de vergoeding bepaald door de bevoegde rechter. De commissie beslecht geen geschillen over de verlening van niet-economische diensten van algemeen belang, onderwijsdiensten door publiekrechtelijke rechtspersonen of gezondheidsdiensten door gezondheidswerkers aan patiënten met het oog op de evaluatie, de bescherming of het herstel van hun gezondheid of het voorschrijven, afgeven of verstrekken van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. Evenmin beslecht de commissie geschillen waarin een schadevergoeding wordt geëist wegens overlijden, lichamelijk letsel of gezondheidsproblemen, of geschillen waarvan beslechting is geregeld in andere wetgeving. Deze geschillen worden beslecht door de bevoegde instantie of rechtbank. De procedure van de consumentengeschillencommissie is geen verplichte prejudiciële procedure en de beslechting van het geschil leidt niet tot een beslissing die is onderworpen aan een gedwongen tenuitvoerlegging in het kader van een uitvoeringsprocedure. Op de website van het agentschap voor consumentenbescherming en technische controle (Tarbijakaitse ja Tehnilise Jarelevalve Amet, TTJA) staat een lijst met handelaren die de beslissingen van de commissie niet respecteren. Als de partijen het niet eens zijn met de beslissing van de commissie en de beslissing niet respecteren, kunnen zij hetzelfde geschil voorleggen aan een kantonrechtbank.

Geschillen in verband met huurovereenkomsten kunnen worden voorgelegd aan een huurgeschillencommissie (üürikomisjon) volgens de procedure die is vastgelegd in de Estse wet inzake de beslechting van huurgeschillen (üürivaidluste lahendamise seadus). Een huurgeschillencommissie kan worden ingesteld bij een plaatselijke instantie als onafhankelijk orgaan dat beslist over huurgeschillen. Huurgeschillencommissies doen geen uitspraak in geschillen over financiële vorderingen boven 3 200 euro. De procedure van de huurgeschillencommissie is geen verplichte prejudiciële procedure. Nadat de beslissing van de huurgeschillencommissie definitief is geworden, kunnen de partijen dezelfde vordering niet meer op dezelfde gronden aan een rechtbank voorleggen en zijn zij verplicht de beslissing van de huurgeschillencommissie uit te voeren.

2 Als de gewone rechtbanken bevoegd zijn (dus als dit de rechtbanken zijn die bevoegd zijn voor dergelijke zaken), hoe kan ik dan te weten komen welke van die rechtbanken bevoegd is voor mijn zaak?

Om te weten welke rechtbank te kiezen, is het belangrijk de beginselen van de rechterlijke bevoegdheid te kennen. De rechterlijke bevoegdheid is verdeeld in drie gebieden:

  1. algemene bevoegdheid (afhankelijk van de verblijfplaats van de persoon);
  2. optionele bevoegdheid;
  3. exclusieve bevoegdheid (zie punt 2.2).

2.1 Is er een onderscheid tussen lagere en hogere gewone burgerlijke rechtbanken (bijvoorbeeld districtsrechtbanken als lagere rechtbanken en regionale rechtbanken als hogere rechtbanken), en zo ja, welke is dan bevoegd voor mijn zaak?

Er bestaat onderscheid tussen “lagere” en “hogere” civiele rechtbanken, omdat het Ests rechtsstelsel een eerste, tweede en derde aanleg kent.

Als rechtbanken van eerste aanleg behandelen de kantonrechtbanken alle civiele zaken. Er kan wettelijk worden voorgeschreven dat bepaalde categorieën van zaken alleen door bepaalde kantonrechtbanken worden behandeld, als de behandeling daardoor sneller of effectiever verloopt.

De arrondissementsrechtbank (ringkonnakohus) beoordeelt beslissingen en beschikkingen in civiele zaken van kantonrechtbanken binnen zijn rechtsgebied op basis van beroepen. Arrondissementsrechtbanken oordelen ook over andere zaken die wettelijk onder hun bevoegdheid vallen.

Het hooggerechtshof (Riigikohus) beoordeelt arresten en beschikkingen van arrondissementsrechtbanken in civiele zaken, op basis van cassatieberoepen tegen die arresten en beschikkingen. Het hooggerechtshof doet ook uitspraak over verzoeken om herziening van gerechtelijke beslissingen met kracht van gewijsde, benoemt in de bij wet bepaalde gevallen een daartoe bevoegde rechtbank om een zaak te beoordelen en beoordeelt andere zaken die wettelijk onder zijn bevoegdheid vallen. Het hooggerechtshof doet ook dienst als grondwettelijk hof van Estland.

Een zaak wordt eerst onderzocht door een kantonrechtbank als rechtbank van eerste aanleg, die een beslissing geeft. Wie meent dat de beslissing in eerste aanleg is gebaseerd op een schending van een rechtsnorm of dat er, gezien de in de beroepsprocedure in aanmerking genomen feiten en bewijsstukken, een andere beslissing zou moeten worden gegeven dan de beslissing in eerste aanleg, heeft het wettelijk recht een beroep in te stellen bij een hogere rechtbank, te weten de arrondissementsrechtbank. Als rechtbanken van tweede aanleg beoordelen arrondissementsrechtbanken beslissingen en beschikkingen van kantonrechtbanken en administratieve rechtbanken op basis van beroepen. Bij een arrondissementsrechtbank worden civiele zaken door een college behandeld: een kamer van drie rechters doet uitspraak over het beroep, tenzij de wet anders bepaalt.

Het hooggerechtshof is de hoogste rechterlijke instantie. Het beoordeelt arresten en beschikkingen van arrondissementsrechtbanken in civiele zaken, op basis van cassatieberoepen tegen die arresten en beschikkingen. Het hooggerechtshof doet ook uitspraak over verzoeken om herziening van gerechtelijke beslissingen met kracht van gewijsde, benoemt in de bij wet bepaalde gevallen een daartoe bevoegde rechtbank om een zaak te beoordelen en beoordeelt andere zaken die wettelijk onder zijn bevoegdheid vallen. Cassatie betreft een procedure die in verband met rechtsvragen wordt ingesteld tegen een rechterlijke beslissing die nog geen kracht van gewijsde heeft, zonder dat de behandeling door de hogere rechtbank aanleiding geeft tot herbeoordeling van de feiten. Bij herziening wordt een arrest of beschikking met kracht van gewijsde op verzoek van een partij bij de procedure opnieuw beoordeeld, als er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen.

Tegen de beslissing van een arrondissementsrechtbank kan door een partij bij de beroepsprocedure cassatie worden ingesteld bij het hooggerechtshof, als de arrondissementsrechtbank een procedurele rechtsregel ernstig heeft geschonden of een materiële rechtsregel verkeerd heeft toegepast. In een geschillenprocedure bij het hooggerechtshof kan een partij bij de procedure alleen via een advocaat procedurehandelingen verrichten en verzoeken en verzoekschriften indienen. In een procedure die onder de oneigenlijke rechtspraak valt, kan een partij bij de procedure zelf of via een advocaat procedurehandelingen verrichten en verzoeken en verzoekschriften indienen. Het hooggerechtshof aanvaardt een cassatieberoep als het voldoet aan de wettelijke eisen, het tijdig is ingesteld en:

  1. de arrondissementsrechtbank in zijn beslissing een materiële rechtsregel kennelijk verkeerd heeft toegepast en de beslissing als gevolg van die verkeerde toepassing mogelijk onjuist is;
  2. de arrondissementsrechtbank bij het nemen van de beslissing een procedurele rechtsregel ernstig heeft geschonden en de beslissing als gevolg daarvan mogelijk onjuist is.

Het hooggerechtshof aanvaardt het cassatieberoep ook als de uitspraak in het beroep van fundamenteel belang is voor de rechtszekerheid en de vorming van een uniforme rechtspraktijk of voor de ontwikkeling van het recht.

2.2 Territoriale bevoegdheid (is de rechtbank van stad A of van stad B bevoegd voor mijn zaak?)

De rechterlijke bevoegdheid bepaalt voor welke rechtbank procedurele rechten kunnen of moeten worden uitgeoefend. De bevoegdheid kan algemeen, optioneel of exclusief zijn.

Algemene bevoegdheid betreft de rechtbank waar procedures kunnen worden ingesteld tegen een persoon en waar andere procedurele handelingen kunnen worden verricht met betrekking tot die persoon, tenzij de wet bepaalt dat de procedure kan worden ingesteld of de handeling kan worden verricht bij een andere rechtbank.

Optionele bevoegdheid betreft de rechtbank waar in aanvulling op algemene bevoegdheid procedures kunnen worden ingesteld tegen een persoon en andere procedurele handelingen kunnen worden verricht ten aanzien van die persoon. Dat betekent bijvoorbeeld dat een procedure inzake een materiële vordering tegen een natuurlijke persoon tevens kan worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar die persoon langere tijd heeft verbleven. Tegen een persoon die in het buitenland woont, kan een procedure inzake een materiële vordering ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de zaak waarop de vordering betrekking heeft, of een ander goed van de persoon zich bevindt.

Exclusieve bevoegdheid betreft de enige rechtbank waar een civiele zaak kan voorkomen. De rechterlijke bevoegdheid in zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, is exclusief, tenzij de wet anders bepaalt. Exclusieve bevoegdheid kan bijvoorbeeld worden bepaald door de plaats van een onroerende zaak, de plaats van vestiging van een rechtspersoon enz.

2.2.1 De basisregel voor de territoriale bevoegdheid

Een procedure tegen een natuurlijke persoon wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zijn of haar woning zich bevindt, en een procedure tegen een rechtspersoon wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich diens zetel bevindt. Is de woonplaats van een natuurlijke persoon niet bekend, dan kan de procedure worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van diens laatst bekende woning.

2.2.2 Uitzonderingen op de basisregel

Een procedure tegen een Estse burger die in het buitenland verblijft en voor wie het extraterritorialiteitsbeginsel geldt, of tegen een Estse ambtenaar die naar het buitenland reist, kan worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van diens laatste woning in Estland. Als de persoon niet in Estland woonachtig is geweest, kan tegen hem of haar een procedure worden ingesteld bij de kantonrechtbank van Harju (Harju Maakohus). Een procedure tegen de Republiek Estland of tegen een plaatselijke overheid kan worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van vestiging van het orgaan van de Republiek Estland of de lokale overheid waarvan de activiteit aanleiding geeft tot een procedure tegen de Republiek Estland of tegen een plaatselijke overheid. Als niet kan worden vastgesteld welk nationaal orgaan het betreft, wordt de procedure ingesteld bij de kantonrechtbank van Harju. Als niet kan worden vastgesteld welk orgaan van de plaatselijke overheid het betreft, wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich het bestuur van de plattelands- of stadsgemeente bevindt.

Een procedure tegen de Republiek Estland en tegen een plaatselijke overheid kan ook door de verzoeker worden ingesteld op basis van diens woonplaats of zetel.

2.2.2.1 Wanneer mag ik kiezen tussen de rechtbank van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel) en een andere rechtbank?

In de in de wet genoemde gevallen kan de rechtbank worden gekozen waar een procedure tegen een persoon kan worden ingesteld en andere procedurele handelingen ten aanzien van hem of haar kunnen worden verricht in aanvulling op de algemene bevoegdheid.

  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van tijdelijke verblijfplaats: een procedure tegen een natuurlijke persoon inzake een materiële vordering kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van verblijf van de persoon, als dit verblijf wegens een arbeids- of dienstbetrekking of studie of om een andere, soortgelijke reden van langere duur is.
  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van de vestigingsplaats: een procedure naar aanleiding van de economische of beroepsactiviteiten van de verweerder kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van vestiging.
  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van de zetel van een rechtspersoon: een rechtspersoon op basis van aansluiting, met inbegrip van een vennootschap of een van de leden, partners of aandeelhouders daarvan, kan een procedure naar aanleiding van dat lidmaatschap of die deelname tegen een lid, partner of aandeelhouder van die rechtspersoon ook instellen bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de zetel van die rechtspersoon bevindt.
  • Rechterlijke bevoegdheid gebaseerd op de plaats van de zaak: als de woonplaats of zetel van een persoon zich in het buitenland bevindt, kan een procedure tegen die persoon inzake een materiële vordering ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de zaak waarop de vordering betrekking heeft, of een andere zaak van die persoon zich bevindt. Als de zaak is ingeschreven in een openbaar register, kan een procedure worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar dat register zich bevindt. Als de zaak een vordering betreft die voortvloeit uit het verbintenissenrecht, kan een procedure worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning of de zetel van de schuldenaar bevindt. Als de vordering wordt gedekt door een zaak, kan een procedure ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de zaak zich bevindt.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een procedure inzake een vordering met een hypotheek of een zakelijke last: een procedure voor een vordering met een hypotheek of een andere zakelijke last of een procedure inzake een andere vordering van dit type kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van de onroerende zaak, als de schuldenaar tevens eigenaar is van de met de hypotheek of zakelijke last bezwaarde onroerende zaak.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor vorderingen inzake de eigendom van een appartement: een procedure tegen een appartementseigenaar die voortvloeit uit een rechtsbetrekking in verband met de eigendom van een appartement, kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de onroerende zaak waarvan het betrokken appartement deel uitmaakt, zich bevindt.
  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van de plaats van uitvoering van een overeenkomst: een procedure naar aanleiding van een overeenkomst of ter vaststelling van de nietigheid van een overeenkomst kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van uitvoering van de betwiste verbintenis. Voor een overeenkomst over de verkoop van een roerende zaak is de plaats van uitvoering van de verbintenis de plaats waar de roerende zaak aan de koper is of had moeten worden geleverd, en voor een overeenkomst over de levering van een dienst betreft het de plaats waar de dienst is of had moeten worden geleverd. In andere gevallen is de plaats van uitvoering van de verbintenis de plaats waar de schuldenaar is gevestigd of, als die er niet is, de plaats waar de schuldenaar woont of is gezeteld. Deze bepalingen zijn van toepassing voor zover de partijen niet anders zijn overeengekomen.
  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van de woonplaats van de consument: de consument kan een procedure in verband met een overeenkomst of een betrekking in de zin van de artikelen 35, 46 en 52, artikel 208, lid 4, de artikelen 379 en 402, artikel 635, lid 4, en de artikelen 709, 734 en 866 van de Estse wet inzake het verbintenissenrecht (võlaõigusseadus) of een procedure in verband met een andere overeenkomst met een onderneming die in Estland is gevestigd of daar een inrichting heeft, ook instellen bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich zijn of haar woning bevindt. Het bovenstaande geldt niet voor gerechtelijke procedures met betrekking tot vervoersovereenkomsten.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een procedure naar aanleiding van een verzekeringsovereenkomst: de verzekeringnemer, verzekerde of andere persoon die krachtens de overeenkomst naleving kan verlangen van de verzekeraar, kan naar aanleiding van de overeenkomst ook een procedure instellen tegen de verzekeraar bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich diens woning of zetel bevindt. In het geval van een aansprakelijkheidsverzekering, een verzekering van een gebouw of onroerende zaak of wanneer roerende zaken samen met een gebouw of onroerende zaak zijn verzekerd, kan een procedure tegen de verzekeraar ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de schadeveroorzakende handeling of gebeurtenis heeft plaatsgevonden of waar de schade is ontstaan.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor vorderingen naar aanleiding van een overeenkomst over intellectuele eigendommen: een procedure naar aanleiding van een overeenkomst inzake cessie van het voorwerp van een auteursrecht, naburig recht of een industrieel-eigendomsrecht, of een licentieovereenkomst, of een procedure tot nietigverklaring van een van voornoemde overeenkomsten, kan ook worden ingesteld bij de kantonrechtbank van Harju.
  • Rechterlijke bevoegdheid op basis van de plaats waar een werknemer woont of werkt: werknemers kunnen procedures naar aanleiding van hun arbeidsovereenkomst ook instellen bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich hun woning bevindt of waar zij werken.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een gerechtelijke procedure naar aanleiding van een wissel of een cheque: een procedure naar aanleiding van een wissel of een cheque kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de wissel of de cheque is betaald.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een gerechtelijke procedure naar aanleiding van onrechtmatig veroorzaakte schade: een procedure voor de vergoeding van onrechtmatig veroorzaakte schade kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de schadeveroorzakende handeling of gebeurtenis heeft plaatsgevonden of waar de schade is ontstaan.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een gerechtelijke procedure naar aanleiding van een maritieme vordering, bergingswerk of een bergingsovereenkomst: een procedure in verband met een of meerdere maritieme vorderingen in de zin van de wet betreffende zakelijke rechten op schepen (laeva asjaõigusseadus) kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar het schip van de verweerder of de thuishaven van het schip zich bevindt. Een procedure naar aanleiding van de bergingswerkzaamheden of een bergingsovereenkomst kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een gerechtelijke procedure over erfopvolging: een procedure ter vaststelling van een recht op nalatenschap, de vordering van een rechtsopvolger tegen de houder van de boedel, een vordering uit hoofde van een testamentair legaat of een overeenkomst inzake erfopvolging, of een vordering voor deelname aan een voorbehouden deel of nalatenschap kan ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de woonplaats van de erflater op het moment van diens overlijden. Als de erflater de Estse nationaliteit bezat, maar op het moment van overlijden niet in Estland woonachtig was, kan de procedure ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van de laatste woning van de erflater in Estland. Als de erflater geen woning in Estland had, kan de procedure ook worden ingesteld bij de kantonrechtbank van Harju.
  • Procedures tegen medeverweerders en meerdere procedures tegen één verweerder: een procedure tegen meerdere verweerders kan door de verzoeker worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning of zetel van één van de medeverweerders bevindt. Als er op basis van hetzelfde feit meerdere procedures kunnen worden ingesteld tegen dezelfde verweerder, kunnen alle procedures ook worden ingesteld bij de rechtbank die alleen bevoegd is voor een of meer procedures naar aanleiding van datzelfde feit.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een tegenvordering en een gerechtelijke procedure door een derde met een opzichzelfstaande vordering: een tegenvordering kan worden ingesteld bij de rechtbank waar de oorspronkelijke procedure werd ingesteld, wanneer aan de voorwaarden voor het instellen van een tegenvordering wordt voldaan, de tegenvordering niet onder exclusieve bevoegdheid valt en er evenmin is bepaald dat dit soort zaken alleen moeten worden behandeld door een kantonrechtbank. Het bovenstaande geldt ook als op grond van algemene bepalingen de tegenvordering moet worden ingesteld bij een buitenlandse rechtbank.
  • Een procedure door een derde met een opzichzelfstaande vordering kan worden ingesteld bij de rechtbank die de hoofdvordering onderzoekt.
  • Rechterlijke bevoegdheid voor een faillissementsprocedure: de faillissementsaanvraag van een schuldplichtige natuurlijke persoon wordt ingediend bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de schuldenaar volgens de algemene rechterlijke bevoegdheid valt. Als de schuldplichtige rechtspersoon zijn zetel heeft in het arrondissement Harju, wordt de faillissementsaanvraag ingediend bij de kantonrechtbank van Harju. In andere gevallen wordt de faillissementsaanvraag van een schuldplichtige rechtspersoon ingediend bij de kantonrechtbank van Tartu. De zetel van de schuldenaar wordt geacht overeen te komen met de zetel zoals vermeld in het register een jaar voor de indiening van de faillissementsaanvraag, tenzij wordt aangetoond dat de zetel van de schuldenaar zich elders bevindt. Als er meerdere faillissementsaanvragen zijn ingediend ten aanzien van dezelfde schuldenaar, worden deze samengevoegd in een enkele procedure en worden de faillissementsaanvragen behandeld door de rechtbank waarbij de eerste faillissementsaanvraag is ingediend. Wordt in het kader van een faillissementsprocedure tegen een schuldplichtige rechtspersoon ook het faillissement aangevraagd van een partner die of een lid dat aansprakelijk is voor de verplichtingen van deze rechtspersoon ten aanzien van zijn vermogen, dan kan de faillissementsaanvraag worden ingediend bij de rechtbank die de faillissementsaanvraag behandelt die voor de schuldplichtige rechtspersoon is ingediend. Geschillen met betrekking tot de erkenning van vorderingen, met inbegrip van vorderingen door de overheid, in het kader van een faillissementsprocedure vallen onder de bevoegdheid van de kantonrechtbank die de faillissementsaanvraag behandelt. Als de schuldenaar na de indiening van de faillissementsaanvraag overlijdt, wordt de faillissementsprocedure met betrekking tot diens nalatenschap voortgezet bij de rechtbank waarbij de faillissementsaanvraag is ingediend, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Estse faillissementswet (pankrotiseadus) In geval van overlijden van de schuldenaar wordt de faillissementsaanvraag met betrekking tot diens nalatenschap ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de woonplaats van de schuldenaar op het moment van diens overlijden. Verzoeken in verband met een faillissementsprocedure of de failliete boedel worden ingediend bij de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken.

Als een zaak onder de bevoegdheid van verschillende Estse rechtbanken tegelijk valt, kan de verzoeker zelf bepalen bij welke rechtbank het verzoekschrift in te dienen. In dat geval wordt de zaak beoordeeld door de rechtbank die als eerste het verzoek heeft ontvangen.

Indien een procedure wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de woning of zetel van de verweerder zich bevindt, of bij een rechtbank met exclusieve jurisdictie, wordt de zaak behandeld in het gerechtsgebouw van het rechtsgebied waar zich de woning of zetel van de verweerder bevindt of waar zich de plaats bevindt die leidt tot toepassing van de exclusieve jurisdictie. Als, in andere gevallen, de voor de bevoegdheid bepalende plaatsen binnen het rechtsgebied van één enkele kantonrechtbank vallen maar zich in het rechtsgebied van verschillende gerechtsgebouwen bevinden, kiest de verzoeker bij welke rechtbank de zaak moet worden behandeld. Indien de verzoeker geen keuze maakt, bepaalt de rechtbank waar de zaak wordt behandeld.

In de Estse wet betreffende de rechterlijke instanties (kohtute seadus) worden de geografische bevoegdheidsgebieden en rechtsgebieden van rechtbanken nader omschreven.

2.2.2.2 Wanneer moet ik kiezen voor een andere rechtbank dan die van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel)?

In de in de wet genoemde gevallen is de bevoegdheid exclusief. Exclusieve bevoegdheid betreft de enige rechtbank waar een civiele zaak kan voorkomen.

1)     Rechterlijke bevoegdheid op grond van de plaats van de onroerende zaak: een procedure met de volgende oogmerken wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats van de onroerende zaak:

  • erkenning van een eigendomsrecht, beperkt zakelijk recht of andere bezwaring van het zakelijk recht, of erkenning van de afwezigheid daarvan, met betrekking tot een onroerende zaak of een andere vordering uit hoofde van het vastgoedrecht;
  • vaststelling van de grenzen of splitsing van een onroerende zaak;
  • bescherming van het bezit van een onroerende zaak;
  • een vordering ten aanzien van een zakelijk recht uit de eigendom van een appartement;
  • een vordering in verband met de gedwongen verkoop ten aanzien van een onroerende zaak;
  • een vordering krachtens een huurovereenkomst voor een onroerende zaak of andere overeenkomst die onder het verbintenissenrecht valt in verband met het genot van een onroerende zaak of de geldigheid daarvan.

Een procedure over erfdienstbaarheid, zakelijke bezwaring of voorkooprecht wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar het dienstbare erf of de bezwaarde onroerende zaak zich bevindt.

2)   Vordering tot beëindiging van de toepassing van standaardbedingen: een procedure voor beëindiging van de toepassing van een oneerlijk standaardbeding of voor intrekking van de aanbeveling van een standaardbeding (artikel 45 van de Estse wet inzake het verbintenissenrecht) wordt aangespannen bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de vestiging van de verweerder bevindt, of, als die er niet is, bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning of zetel van de verweerder bevindt. Als de verweerder geen plaats van vestiging, woonplaats of zetel in Estland heeft, wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in het gebied waar het standaardbeding is toegepast.

3)   Rechterlijke bevoegdheid in een zaak in verband met een vordering tot vernietiging of nietigverklaring van een beslissing van een orgaan van een rechtspersoon: een procedure in verband met een vordering tot vernietiging of nietigverklaring van een beslissing van een orgaan van een rechtspersoon wordt ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de zetel van de rechtspersoon bevindt.

4)   Rechterlijke bevoegdheid in huwelijkszaken

Huwelijkszaken zijn civiele zaken als het gaat om:

  • ontbinding van een huwelijk,
  • nietigverklaring van een huwelijk,
  • vaststelling van het al dan niet bestaan van een huwelijk,
  • verdeling van de huwelijksgemeenschap of een andere vordering uit de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten,
  • een andere vordering uit de huwelijksbetrekking, ingediend door een van de echtgenoten tegen de andere.

De Estse rechter is bevoegd in huwelijkszaken als:

  • ten minste een van de echtgenoten de Estse nationaliteit bezit of bezat op het moment van de huwelijksvoltrekking,
  • de woonplaats van beide echtgenoten zich in Estland bevindt,
  • de woonplaats van een van de echtgenoten zich in Estland bevindt, behalve als de rechterlijke uitspraak in geen van de staten waarvan de echtgenoten burger zijn, kan worden erkend.

In een door een Estse rechter te behandelen huwelijkszaak wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de gezamenlijke woning van de echtgenoten bevindt, of anders bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verweerder bevindt. Als de woonplaats van de verweerder zich niet in Estland bevindt, wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van het gemeenschappelijke minderjarige kind van de partijen bevindt, of, als er geen gemeenschappelijk minderjarig kind is, bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verzoeker bevindt.

Als er voor een zaak van een persoon vanwege diens verdwijning een curator is aangesteld of als er voor een persoon met beperkte rechtsbekwaamheid een voogd is aangesteld of als een persoon gevangenisstraf is opgelegd, kan een vordering tegen die persoon tot ontbinding van het huwelijk ook worden ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verzoeker bevindt.

5)   Rechterlijke bevoegdheid in zaken in verband met afstamming of alimentatie: een afstammingszaak is een civiele zaak waarbij de rechter uitspraak doet in een procedure om de afstamming vast te stellen of de inschrijving van een ouder in de geboorteakte van een kind of in het bevolkingsregister te betwisten. Een Estse rechtbank is bevoegd in een afstammingszaak als ten minste een van de partijen de Estse nationaliteit heeft of ten minste een van de partijen in Estland woonachtig is. In een door een Estse rechter te behandelen afstammingszaak wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van het kind bevindt. Als het kind niet woonachtig is in Estland, wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verweerder bevindt. Als de woning van de verweerder zich niet in Estland bevindt, wordt de procedure ingesteld bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verzoeker bevindt.

Deze bepalingen zijn ook van toepassing op zaken in verband met alimentatie. Een zaak in verband met alimentatie is een civiele zaak waarin uitspraak wordt gedaan over:

  • uitvoering van de wettelijke alimentatieplicht van een ouder jegens een minderjarig kind;
  • uitvoering van de bestaande alimentatieplicht tussen de ouders;
  • uitvoering van de bestaande alimentatieplicht tussen de echtgenoten;
  • uitvoering van een andere wettelijke alimentatieplicht.

6) Bevoegdheid in zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen

De rechterlijke bevoegdheid in zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, is exclusief, tenzij de wet anders bepaalt.

Versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel: met uitzondering van zaken die aanhangig zijn gemaakt krachtens Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PB L 399 van 30.12.2006, blz. 1) worden zaken betreffende een versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel beslecht door de kantonrechtbank van Pärnu, in het gerechtsgebouw van Haapsalu. Voor het inleiden van een versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel met betrekking tot een verzoek om alimentatie of een schuldvordering, moet via het portaal https://www.e-toimik.ee/ contact worden opgenomen met de afdeling betalingsbevelen van de bevoegde kantonrechtbank. De versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel is niet van toepassing op vorderingen voor een bedrag van meer dan 8 000 euro (schuldvorderingen). Dat bedrag omvat de hoofdvordering en de accessoire vorderingen. De versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel is niet van toepassing als de verzochte alimentatie hoger is dan 1,5 keer de minimumalimentatie overeenkomstig artikel 101, lid 3, van de Estse wet op het gezinsrecht (perekonnaseadus). De versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel wordt niet toegepast als de schuldenaar niet als ouder van dat kind staat ingeschreven in de geboorteakte van een kind.

Vaststelling van overlijden van een persoon en bepaling van de overlijdensdatum: een Estse rechtbank kan overlijden vaststellen en de datum ervan bepalen als:

  1. de vermiste persoon Ests burger of in Estland woonachtig was op het moment waarop diens laatste teken van leven werd ontvangen;
  2. het op grond van een ander rechtsbelang is gerechtvaardigd dat een Estse rechtbank het overlijden van de persoon vaststelt en de datum daarvan bepaalt.

Het verzoek tot vaststelling van overlijden en bepaling van de overlijdensdatum wordt ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de laatste woning van de vermiste persoon bevindt. Als de persoon vermist is geraakt na het zinken van een in Estland geregistreerd schip, wordt het verzoek ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de thuishaven van het schip bevindt. In de overige gevallen wordt het verzoek tot vaststelling van overlijden en bepaling van de overlijdensdatum ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de woning of zetel van de persoon die het verzoek indient, zich bevindt. Als de woning of zetel van de persoon die het verzoek indient, zich niet in Estland bevindt, wordt het verzoek ingediend bij de kantonrechtbank van Harju. Een verzoek tot wijziging van de overlijdensdatum en intrekking van de vaststelling van overlijden wordt ingediend bij de rechtbank die de overlijdensdatum heeft bepaald of het overlijden heeft vastgesteld.

Voogdijzaken: voogdijzaken zijn zaken waarin voor iemand een voogd wordt benoemd, evenals elke andere zaak die met voogdij verband houdt. Een Estse rechter kan uitspraak doen in een voogdijzaak als: 1) de persoon die een voogd nodig heeft of onder voogdij staat, een Ests burger is of in Estland woonachtig is; 2) de persoon die een voogd nodig heeft of onder voogdij staat, om een andere reden bescherming nodig heeft van de rechtbank, met name als zijn of haar zaken zich in Estland bevinden.

Als zowel een Estse als een buitenlandse rechter tot benoeming van een voogd kan beslissen en er al een voogd is benoemd in het buitenland of de benoemingsprocedure al is ingeleid, is het niet nodig in Estland een voogd te benoemen als men ervan uit kan gaan dat de beslissing van de buitenlandse rechter zal worden erkend door Estland en niet-benoeming van een voogd in Estland in het belang is van de persoon die onder voogdij moet worden geplaatst.

De rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning bevindt van de persoon die voogdij behoeft, is bevoegd om uitspraak te doen in een voogdijzaak. De rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de moeder bevindt, benoemt de voogd van een kind, voordat het is geboren. Bij benoeming van een voogd voor zussen en broers die in het rechtsgebied van meerdere rechtbanken wonen of verblijven, wordt de voogd benoemd door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van het jongste kind bevindt. Als in een dergelijk geval de benoemingsprocedure al is ingeleid bij een rechtbank, doet die rechtbank uitspraak in de voogdijzaak. Als de woonplaats van een persoon die een voogd nodig heeft, zich niet in Estland bevindt of niet kan worden vastgesteld, kan de zaak worden behandeld door de rechtbank in wiens rechtsgebied die persoon of diens zaken bescherming behoeven, of door de kantonrechtbank van Harju. Iedere zaak over een onder voogdij geplaatste persoon of over zijn of haar zaken wordt behandeld door de rechtbank die de voogd heeft benoemd. Om een geldige reden kan de zaak ook worden behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de woning of de zaken van de onder voogdij geplaatste persoon zich bevinden.

Plaatsing in een gesloten inrichting: een zaak over de plaatsing van een persoon in een gesloten inrichting wordt behandeld door de rechtbank die een voogd heeft benoemd voor die persoon of die de voogdijzaak behandelt. In alle andere gevallen wordt de zaak behandeld door de rechtbank in wiens rechtsgebied de gesloten inrichting zich bevindt. Het gerecht dat voorlopige rechtsbeschermingsmaatregelen heeft toegepast, kan eveneens uitspraak doen.

In het kader van een procedure kunnen voorlopige rechtsbeschermingsmaatregelen worden genomen door iedere rechtbank in het rechtsgebied waarvan een maatregel moet worden genomen. Andere zaken over plaatsing in een gesloten inrichting, waaronder dossiers in verband met de onderbreking of beëindiging van de plaatsing in een gesloten inrichting, evenals de wijziging van de plaatsingsduur, worden behandeld door de rechtbank die heeft beslist over de plaatsing in een gesloten inrichting.

Onderbewindstelling wegens afwezigheid: de onderbewindstelling van de zaken van een afwezige wordt altijd behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de afwezige bevindt. Als de afwezige niet in Estland woonachtig is, wordt de zaak over de onderbewindstelling behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de onder bewind te stellen zaken bevinden. Andere zaken over de onderbewindstelling van de zaken van een afwezige, waaronder dossiers in verband met de beëindiging van de onderbewindstelling en wijziging van de bewindvoerder en diens taken, worden behandeld door de rechtbank die de bewindvoerder heeft aangesteld.

Adoptie: alle adoptiezaken kunnen worden behandeld door een Estse rechtbank als de adoptant, een van de gezamenlijke adoptanten of het adoptiekind Ests burger of in Estland woonachtig is. Het adoptieverzoek wordt ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van het adoptiekind bevindt. Als het adoptiekind niet in Estland woonachtig is, wordt het verzoek ingediend bij de kantonrechtbank van Harju. Alle zaken over de nietigverklaring van een adoptie worden behandeld door de rechtbank die heeft beslist over de adoptie.

Ontvoogding van een minderjarige: alle zaken over de ontvoogding van een minderjarige kunnen worden behandeld door een Estse rechtbank als de minderjarige Ests burger of in Estland woonachtig is. Het verzoek tot ontvoogding of nietigverklaring van een ontvoogding wordt ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de minderjarige bevindt. Als de minderjarige niet in Estland woonachtig is, wordt het verzoek ingediend bij de kantonrechtbank van Harju.

Vaststelling van afstamming en betwisting van vermelding als ouder na overlijden: als na het overlijden van een persoon die als ouder is vermeld in de geboorteakte van een kind of in het register van de burgerlijke stand, iemand verzoekt om vaststelling van bloedverwantschap van de overledene of diens vermelding als ouder in de geboorteakte van een kind of in het register van de burgerlijke stand betwist, wordt het verzoek ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de laatste woning bevindt van de persoon voor wie de vaststelling van bloedverwantschap wordt aangevraagd of voor wie de vermelding in de geboorteakte of het register van de burgerlijke stand wordt betwist. Als zijn of haar laatste woning zich niet in Estland bevindt of niet bekend is, wordt het verzoek ingediend bij de kantonrechtbank van Harju.

Overige familierechtelijke zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen in de overige familierechtelijke zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, geldt het bepaalde ten aanzien van bevoogdingszaken, behalve als er krachtens de wet of vanwege de aard van de zaak een andere procedure moet worden gevolgd. Alle zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, over de rechtsbetrekking tussen de echtgenoten of gescheiden echtgenoten worden behandeld door de rechtbank in wiens rechtsgebied zich hun laatste gemeenschappelijke woning bevindt of bevond. Als de echtgenoten geen gemeenschappelijke woning in Estland hebben gehad of als de woning van elke echtgenoot zich niet meer in het rechtsgebied van de rechtbank van hun laatste gemeenschappelijke woning bevindt, wordt de zaak behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning bevindt van de partner wiens recht beperkt zou worden bij de verzochte beschikking. Als de woning van die partner zich niet in Estland bevindt of niet kan worden vastgesteld, wordt de zaak behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning van de verzoeker bevindt. Als de rechterlijke bevoegdheid niet kan worden vastgesteld, wordt de zaak behandeld door de kantonrechtbank van Harju. In een familierechtelijke procedure die onder de oneigenlijke rechtspraak valt, kunnen voorlopige rechtsbeschermingsmaatregelen worden genomen door iedere rechtbank in wiens rechtsgebied een maatregel moet worden genomen.

Conservatoire maatregelen voor een boedel: conservatoire maatregelen voor een boedel in Estland kunnen worden genomen door een Estse rechtbank, ongeacht het nationale recht dat op de afwikkeling van de nalatenschap van toepassing is, en ongeacht het land waarin een beheerder of ambtenaar volgens de regels betreffende de algemene rechterlijke bevoegdheid de erfrechtprocedure kan voeren. Conservatoire maatregelen voor een boedel worden uitgevoerd door de rechtbank van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen. Als de nalatenschap in het buitenland is opengevallen en de boedel zich in Estland bevindt, kunnen conservatoire maatregelen worden genomen door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de boedel bevindt.

Rechterlijke bevoegdheid in beroepszaken: een verzoek tot nietigverklaring van een effect wordt ingediend bij de rechtbank van de plaats van aflossing van het effect of, als die plaats er niet is, volgens de algemene rechterlijke-bevoegdheidsregels voor de emittent van het effect. Een verzoek tot inleiding van een beroepsprocedure voor uitsluiting van rechten van de eigenaar van een onroerende zaak wordt gericht aan de houder van de zaak bij de rechtbank in wiens rechtsgebied de onroerende zaak zich bevindt, overeenkomstig artikel 124 van de Estse wet betreffende zakelijke rechten (asjaõigusseadus). In het geval beschreven in artikel 13 van de wet betreffende zakelijke rechten op schepen richt de rechthebbende het verzoek tot inleiding van een beroepsprocedure voor uitsluiting van rechten van de eigenaar van het schip tot de kantonrechtbank van Harju. Een verzoek om inleiding van een beroepsprocedure voor uitsluiting van de rechten van een onbekende hypothecaire schuldeiser (artikel 331 van de wet betreffende zakelijke rechten) wordt door de eigenaar van de verhypothekeerde onroerende zaak gericht aan de rechtbank in wiens rechtsgebied die zaak zich bevindt. Een eigenaar van een verhypothekeerd schip of de houder van een zaak die is bezwaard met een geregistreerd pandrecht, richt het verzoek tot uitsluiting van de rechten van de onbekende hypothecaire schuldeiser of houder van het geregistreerde pandrecht aan de kantonrechtbank van Harju volgens artikel 59 van de wet betreffende zakelijke rechten op schepen.

Gerechtelijke bevoegdheid voor zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, over privaatrechtelijke rechtspersonen: zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, over activiteiten van bedrijven, verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen anders dan registratiezaken, met name zaken over de benoeming van een plaatsvervangend lid van de raad van bestuur en de raad van toezicht, een accountant, een verantwoordelijke voor specifieke controle en een liquidateur en zaken over de bepaling van het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan de vennoten en aandeelhouders van een bedrijf, worden behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de zetel van de rechtspersoon of de dochtermaatschappij van het buitenlandse bedrijf zich bevindt.

Zaken over eigendom van een appartement en mede-eigendom van onroerende zaken: alle zaken over de eigendom van een appartement of de mede-eigendom van een onroerende zaak die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, worden behandeld door de rechtbank in wiens rechtsgebied zich de onroerende zaak bevindt.

Zaken over toegang tot een openbare weg, over de tolerantie ten aanzien van de leidingen van een drainagesysteem en over de sterkte van een technische infrastructuur: alle zaken over toegang tot een openbare weg, over de tolerantie ten aanzien van de leidingen van een drainagesysteem en over de sterkte van een technische infrastructuur worden behandeld door de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de onroerende zaak bevindt waarvoor de toegang tot de openbare weg of de aanleg van de leidingen van een drainagesysteem wordt gevraagd, of waar zich de technische infrastructuur bevindt.

Zaken over de erkenning, de vaststelling van de uitvoerbaarheid en de uitvoering van beslissingen van buitenlandse rechtbanken: verzoeken tot erkenning en vaststelling van de uitvoerbaarheid van beslissingen van buitenlandse rechtbanken, verzoeken tot weigering van erkenning of tot vaststelling van de uitvoerbaarheid of verzoeken tot opschorting van de uitvoering worden, evenals alle overige verzoeken die in het kader van een uitvoeringsprocedure worden ingediend, gericht aan de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de woning of zetel van de schuldenaar zich bevindt, of aan de rechtbank in wiens rechtsgebied de uitvoeringsprocedure zou moeten worden gevoerd, tenzij anders is bepaald in de wet of een internationaal verdrag.

Zaken over de erkenning van de uitvoerbaarheid van een via bemiddeling bereikte overeenkomst: de uitvoerbaarheid van een via bemiddeling bereikte overeenkomst in de zin van artikel 14, lid 1, van de Estse bemiddelingswet (lepitusseadus) wordt beoordeeld door de rechtbank in wiens rechtsgebied de bemiddelingsprocedure is gevoerd.

Zaken over erkenning en vaststelling van de uitvoerbaarheid van de beslissing van een scheidsgerecht: verzoeken tot erkenning en vaststelling van de uitvoerbaarheid van de in Estland of in het buitenland gegeven beslissing van een scheidsgerecht en verzoeken tot weigering van erkenning of uitvoering worden gericht aan de kantonrechtbank van Pärnu. Verzoeken tot opschorting van een uitvoeringsbesluit over de beslissing van een buitenlands scheidsgerecht of andere verzoeken die in het kader van de uitvoeringsprocedure worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar zich de woning of zetel van de schuldenaar bevindt, of aan de rechtbank in wiens rechtsgebied de uitvoeringsprocedure zou moeten worden gevoerd, tenzij anders is bepaald in de wet of een internationaal verdrag. Als een van de partijen bij een arbitrageovereenkomst een consument is, worden verzoeken tot erkenning en vaststelling van de uitvoerbaarheid van een beslissing van een scheidsgerecht en verzoeken tot weigering van erkenning of uitvoering gericht aan de rechtbank die bevoegd is in de plaats waar de arbitrageprocedure wordt gevoerd.

Zaken die onder de oneigenlijke rechtspraak vallen, worden behandeld in het gerechtsgebouw in het rechtsgebied waarvan zich de plaats bevindt die bepalend is voor de rechtsbevoegdheid. Als de voor de bevoegdheid bepalende plaatsen vallen binnen het rechtsgebied van één enkele kantonrechtbank, maar zich in het rechtsgebied van verschillende gerechtsgebouwen bevinden, wordt de plaats van behandeling bepaald door de rechtbank.

In de wet betreffende de rechterlijke instanties worden de geografische bevoegdheidsgebieden en rechtsgebieden van rechtbanken nader omschreven.

2.2.2.3 Mogen de partijen zelf een rechtbank aanwijzen die normaal gezien niet bevoegd zou zijn?

Een rechtbank kan een zaak ook onderzoeken volgens regels betreffende de rechterlijke bevoegdheid die zijn vastgelegd in een overeenkomst tussen de partijen als het geschil de economische of beroepsactiviteit van beide partijen betreft of als het geschil verband houdt met de economische of beroepsactiviteit van één partij en de andere partij de staat, een plaatselijke overheid of enige andere publiekrechtelijke rechtspersoon is, of als beide partijen een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn.

Het is tevens mogelijk een overeenkomst te sluiten waarin de rechterlijke bevoegdheid wordt vastgelegd wanneer de woning of de zetel van een partij of van beide partijen zich niet in Estland bevindt.

Onverminderd het voorgaande is de overeenkomst waarin de rechterlijke bevoegdheid is vastgelegd, ook geldig als:

  1. de overeenkomst is gesloten na het ontstaan van het geschil;
  2. de keuze van de bevoegde rechtbank is overeengekomen voor het geval dat de verweerder naar het buitenland verhuist nadat de overeenkomst is aangegaan, of zijn of haar vestigingsplaats of zetel naar het buitenland verplaatst, of voor het geval dat zijn of haar vestigingsplaats, woning of zetel ten tijde van de procedure onbekend is.

De bij een overeenkomst vastgelegde rechterlijke bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Een rechtbank van eerste aanleg kan een zaak bij beschikking verwijzen naar een andere rechtbank van eerste aanleg als de partijen daarom gezamenlijk verzoeken vóór de eerste zitting of voor afloop van de in de schriftelijke procedure bepaalde termijn voor uiteenzetting van de conclusies.

3 Als een gespecialiseerde rechtbank bevoegd is, hoe kan ik dan te weten komen tot welke rechtbank ik mij moet wenden?

Estland kent geen gespecialiseerde rechtbanken.

Links

Rechtsstelsel

Laatste update: 30/04/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.