A.C.M. Urbano BVBA, […] appellante,
[…] tegen
B.R., […] geïntimeerde, […]
Antecedenten
1. Het geschil tussen partijen betreft een motorhome, merk Fiat Pegaso 707 Living, die dhr. B.R. op 27 september 2007 van de bvba Minvest gekocht heeft . De verkoopprijs bedroeg 47.933,88 EUR. Tijdens een reis in Kroatië ondervond dhr. B.R. in mei 2008 problemen met remmen en banden, welke aanleiding gaven tof herstelling. Met e-mail van 26 mei 2008 bracht dhr. B.R. de bvba Minvest op de hoogte van de problemen, waarbij hij er reeds op wees dat volgens hem het voertuig ongeschikt was voor het doel, waarvoor het bestemd was. Hij vroeg daarom reeds hetzij terugbetaling hetzij de vervanging van het voertuig. De bvba Minvest antwoordde hierop dat zij moeilijk kon geloven dat de problemen te wijten waren aan overgewicht. Dhr. B.R. verzond later nog e-mails naar de constructeur en de bijstandsafdeling van Fiat, evenwel zonder resultaat. Met e-mail van 15 juli 2008 liet dhr. B.R. de bvba Minvest weten dat hij diende terug te keren naar Groot-Brittannië, doch dat hij niet met het voertuig kon rijden aangezien het teveel woog en het remsysteem niet eff ectief was. Hij meldde dat hij een voertuig zou huren om terug te keren en dat hij de motorhome in een opslagruimte zou plaatsen, waarna de bvba Minvest ervoor diende te zorgen dat het voertuig in België in ontvangst zou worden genomen. Hij wenste het voertuig niet meer en verzocht de bvba Minvest te bevestigen dat zij het voertuig in ontvangst zou nemen en dat zij zou betalen voor het vervoer’ terug naar Groot-Brittannië. Omdat op deze e-mail geen reactie kwam, raadpleegde dhr. B.R. een raadsman, die met aangetekende brief van 29 juli 2008 de bvba Minvest verzocht tot betaling van een provisie van 60.000,00 EUR, ten titel van terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. Hij verzocht de bvba Minvest te laten weten of zij bereid was de overeenkomst minnelijk te ontbinden en de motorhome in Kroatië op te halen op haar kosten.
2. Omdat op deze ingebrekestelling geen reactie vanwege de bvba Minvest volgde, ging dhr. B.R. op 13 augustus 2008 over tot dagvaarding van de bvba Minvest. Hij vorderde de ontbinding van de overeenkomst van 27 september 2007 ten nadele van de bvba Minvest en haar veroordeling tot betaling van een provisie van 56.246,78 EUR, meer de gerechtelijke intresten, en van 10.000,00 EUR, ten titel van schadevergoeding wegens het mislukken van de reis en het verkopen van een niet-rijvaardig voertuig. Ten slotte vorderde hij de veroordeling van de bvba Minvest tot de gerechtskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zonder borgstelling en met uitsluiting van kantonnement. Hij steunde zich in de dagvaarding op bedrog, aangezien de bvba Minvest de motorhome verkocht had, wetende dat het voertuig door overgewicht niet geschikt was voor het doel waarvoor het bestemd was. Hij steunde zich minstens op dwaling. In synthesebesluiten, neergelegd op 20 november 2008, vorderde hij, naast de ontbinding van de overeenkomst ten nadele van de bvba Minvest, 58.010,58 EUR meer intresten en een schadevergoeding van 10.000,00 EUR. Hij steunde zich daarbij eveneens op artikel 1641 e.v. B.W. De bvba Minvest betwistte de vordering. Zij argumenteerde in hoofdorde dat er geen overschrijding was van de maximaal toegelaten massa. Ondergeschikt beriep zij zich op artikel 1134 B.W. Voorts was er volgens haar geen sprake van bedrog, noch van dwaling. Ook cijfermatig betwistte zij de vordering.
3. Bij vonnis van 17 februari 2009 verklaarde de eerste rechter de overeenkomst van 27 september 2007 ontbonden ten nadele van de bvba Minvest en veroordeelde hij de bvba Minvest tot betaling van 60.326,88 EUR, meer de gerechtelijke intresten vanaf 13 augustus 2008 tot aan de dag van betaling en meer de gerechtskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De eerste rechter weerhield geen bedrog of dwaling doch ontbond de overeenkomst omdat het gewicht van de door de bvba Minvest geleverde motorhome veel te hoog was en geen normaal en veilig gebruik toeliet, zelfs rekening houdend met beperkingen. Hij veroordeelde de bvba Minvest tot terugbetaling van de prijs van 47.933,38 EUR, de door dhr. B.R. betaalde btw van 7.393,50 EUR en een schadevergoeding van 5.000,00 EUR, rekening houdend met de problemen die dhr. B.R. ondervond ingevolge het overgewicht van de motorhome. Als gevolg van dit vonnis heeft de bvba Minvest het voertuig teruggenomen. Zij heeft dit voertuig vervolgens verkocht aan een derde voor de prijs van 47.000,00 EUR.
4. De bvba Minvest kon zich niet verzoenen met het vonnis en tekende hoger beroep aan. […]
Beoordeling
1. De vordering van dhr. B.R. strekt ertoe de overeenkomst met betrekking tot de koopverkoop van de motorhome ontbonden te verklaren ten nadele van de bvba A.C.M. Urbano (voorheen bvba Minvest), en haar te veroordelen tot terugbetaling van de prijs, betaling van de btw en betaling van een schadevergoeding, omdat de door hem gekochte motorhome in geladen toestand ruimschoots de maximaal toegelaten massa overschrijdt. In het motiverend deel van zijn syntheseconclusie stelt hij niet akkoord te gaan met de overweging van de eerste rechter dat er geen sprake is van dwaling aangezien hij op de hoogte was dat de door hem bestelde opties beperkingen zouden kunnen teweeg brengen. Het hof stelt evenwel vast dat dhr. B.R. in het beschikkend deel van zijn syntheseconclusie vraagt het hoger beroep van de bvba A.C.M. Urbano af te wijzen als ongegrond en het eerste vonnis “te bevestigen in al zijn onderdelen.” Bovendien heeft de eerste rechter er reeds op gewezen dat de dwaling aanleiding geeft tot de nietigheid van de overeenkomst en niet tot de ontbinding ervan. Th ans vordert dhr. B.R. nog steeds niet de vernietiging van de overeenkomst. Gelet op de vaststelling dat dhr. B.R. de bevestiging van het vonnis vordert “in al zijn onderdelen” en geen vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling vordert, dient het hof niet verder in te gaan op het bezwaar dienaangaande van dhr. B.R. ten aanzien van het vonnis, in zoverre geoordeeld werd over de ingeroepen dwaling.
2. Dhr. B.R. steunt zich vooreerst op de artikelen 1641 tot 1649 B.W. om de ontbinding van de overeenkomst te vorderen. De bvba A.C.M. Urbano betwist de toepassing van deze artikelen omdat er geen sprake is van een gebrek in de zin van artikel 1641 B.W. en bovendien de vordering niet binnen korte termijn zou ingesteld zijn. Ter zitting van 5 september 2012 verklaarden de raadslieden van de partijen het erover eens te zijn dat toepassing dient gemaakt te worden van Belgisch materieel recht, wat op het zittingsblad geakteerd werd. Partijen verwijzen echter ten onrechte naar de artikelen 1641 tot 1649 B.W., aangezien de koopverkoop dient beschouwd te worden als een consumentenkoop, waarvoor de artikelen 1649bis tot 1649octies B.W., die van toepassing zijn op verkopen na 1 januari 2005, gelden. Artikel 1649bis § 1 B.W. luidt dat de afdeling in verband met de consumentenkoop van toepassing is op verkopen van consumptiegoederen door een verkoper aan de consument. Een consument is iedere natuurlijke persoon, die handelt voor doeleinden die geen verband houden met zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële activiteit. De verkoper is ieder natuurlijke persoon of rechtspersoon die consumptiegoederen verkoopt in het kader van zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële activiteit. Ten slotte zijn consumptiegoederen alle roerende lichamelijke zaken, behalve goederen die in uitvoering van een beslag of anderszins gerechtelijk zijn verkocht, water en gas die niet marktklaar zijn gemaakt in een bepaald volume of in een bepaalde hoeveelheid, en elektriciteit. De motorhome is een lichamelijk roerend goed, door dhr. B.R. gekocht buiten zijn beroeps- of commerciële activiteit, bij de bvba Minvest,’ die motorhomes verkocht in het kader van haar commerciële activiteit. Bijgevolg kan de bvba A.C.M. Urbano niet worden bijgetreden, waar zij stelt dat de vordering niet binnen korte termijn overeenkomstig artikel 1648 B.W. is ingesteld en derhalve laattijdig is.
3. Artikel 1649ter B.W. bepaalt dat het door de verkoper aan de consument geleverde consumptiegoed slechts geacht wordt in overeenstemming te zijn met de overeenkomst indien: “3° het geschikt is voor het gebruik waartoe goederen van dezelfde soort gewoonlijk dienen; 4° het de kwaliteit en prestaties biedt die voor goederen van dezelfde soort normaal zijn en die de consument redelijkerwijze mag verwachten, gelet op de aard van het goed en op de eventuele door de verkoper, de producent of diens vertegenwoordiger publiekelijk gedane mededelingen over de bijzondere kenmerken ervan, namelijk bij de reclame en de etikettering.” Paragraaf 3 van hetzelfde artikel stipuleert dat een gebrek aan overeenstemming wordt geacht niet te bestaan in de zin van dit artikel als, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst, de consument het gebrek kende of redelijkerwijs daarvan op de hoogte moest zijn, dan wel als het gebrek aan overeenstemming voorvloeit uit het materiaal geleverd door de consument. Het hof is van oordeel dat wanneer bij een normaal gebruik van de motorhome het maximaal toegelaten gewicht betekenisvol overschreden wordt, deze niet in overeenstemming is met de overeenkomst, aangezien daardoor: – de motorhome niet meer geschikt is voor het gebruik waartoe deze normaal dient (voor 4 personen – zie verder), vermits de veiligheid in het gedrang gebracht wordt; – de motorhome niet meer de kwaliteit en prestaties biedt, die voor een motorhome van dezelfde soort normaal is, rekening houdend met de door de verkoper opgegeven maximaal toegelaten massa (MTM). Indien er inderdaad een betekenisvolle overschrijding is van de MTM, dan was dit voor dhr B.R. niet gekend op het ogenblik van de verkoop, noch moest dit door hem gekend zijn, aangezien van een koper niet hoeft verwacht te worden dat hij op het ogenblik van de verkoop berekeningen maakt om na te gaan of bij een normaal gebruik de MTM zou overschreden worden.
4. Derhalve stelt zich de vraag of bij een normaal gebruik van de motorhome de MTM daadwerkelijk en betekenisvol werd overschreden. 4.1. De bvba A.C.M. Urbano vordert op grond van artikel 19, 2° Ger.W., bij wijze van voorlopige onderzoeksmaatregel, te bevelen dat de bewuste motorhome merk opbouw Pegaso type 707 Living onderworpen dient te worden aan een weging met bijhorende gewichtscontrole door een door het hof willekeurig aan te wijzen keuringsstation, waarbij deze weging dient te gebeuren zoals deze gebeurt in het kader van de normale keuring van motorhomevoertuigen. Het hof gaat niet in op deze gevraagde onderzoeksmaatregel, omdat het zich voldoende ingelicht acht om het geschil tussen partijen defi nitief te beoordelen, rekening houdend met de voorliggende stukken en argumenten van de partijen. 4.2. Naar het oordeel van het hof dient de berekening als volgt te geschieden.
4.2.1. Er dient uitgegaan te worden van een MTM van 3.500 kg. De MTM is overeenkomstig stuk 6 van de bvba A.C.M. Urbano het gewicht van de motorhome met alles erop en eraan, vermeerderd met het gewicht dat hij maximaal extra mag laden. Het is de constructeur die de MTM bepaalt. Blijkens de tussen partijen gesloten overeenkomst (stuk 4 van de bvba A.C.M. Urbano) en het gelijkvormigheidsattest (haar stuk 10) bedraagt de MTM 3.500 kg. Ten onrechte argumenteert de bvba A.C.M Urbano dat de MTM kan opgetrokken worden tot 3.700 kg en zelfs tot 3.850 kg, daarbij verwijzende naar p. 56 van haar stuk 7. Vooreerst blijkt dit niet uit voormelde pagina van haar stuk 7, dat overigens betrekking heeft op een motorhome Carthago en niet op een motorhome Pegaso. Bovendien, zelfs indien dit door één of andere ingreep mogelijk zou zijn, dan doet dit geen afb reuk aan de vaststelling dat de kwestieuze motorhome overeenkomstig de gegevens van de constructeur, overeenkomstig het contract en overeenkomstig het gelijkvormigheidsattest een MTM van 3.500 kg had.
4.2.2. Blijkens het wegingsattest van Trigano d.d. 26 juni 2007, waarin melding wordt gemaakt van de gewichtsgegevens in het gelijkvormigheidsattest, bedroeg het werkelijk gewicht van de motorhome, zonder bestuurder en zonder vloeistoff en (brandstof, water, gas) 3.096 kg. Het hof ziet geen reden om daaraan te twijfelen, zodat het hof hieraan voorrang geeft boven de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest. Op dit gewicht van 3.096 kg dient geen tolerantie van 5 % overeenkomstig de richtlijnen 95/48/EG en 92/21/EEG toegepast te worden. Deze tolerantiegrens dient ter berekening van het onbeladen toegelaten gewicht (zonder bestuurder en vloeistoffen) en niet van het werkelijk gewicht (zie ook het wegingsattest d.d. 26 juni 2007 – stuk 5 van dhr. B.R.: “weights allowed” (toegelaten gewichten)). Dit blijkt ook uit de richtlijn zelf, waarin bepaald wordt dat de resultaten van de controles bevredigend geacht worden wanneer de massa’s en asbelastingen van het onbeladen voertuig overeenkomen met door dd fabrikant opgegeven waarden, met een tolerantie van +/- 5 %.
4.2.3. Het betreft een motorhome voor 4 personen, zijnde de bestuurder en drie passagiers. De motorhome was gehomologeerd voor 4 personen en was daartoe ook bestemd, wat bevestigd wordt door de vaststelling dat een fietsendrager voor 4 personen als toebehoren werd besteld en geleverd. De omstandigheid dat de motorhome, toen er zich problemen voordeden, slechts gebruikt werd door twee personen, doet aan het bovenstaande geen afb reuk, evenmin als de minuscule standaardclausule op de voorzijde van de overeenkomst dat “bijkomend gewicht van accessoires/opties zal leiden tot minder laadvermogen en eventueel minder gehomologeerde zitplaatsen.” Er was geen sprake van minder “gehomologeerde” zitplaatsen en bovendien heeft de bvba Minvest er dhr. B.R. niet expliciet op gewezen dat door het bestelde toebehoren de motorhome slechts voor 2 personen kon gebruikt worden. Vruchteloos verwijst de bvba A.C.M. Urbano naar een tekst op haar website, waarin gewaarschuwd wordt dat, wanneer de koper kiest voor extra accessoires die het comfort verhogen, het nuttig laadvermogen verminderd wordt en dus ook het aantal toegelaten personen. Het blijkt niet dat deze tekst reeds op de website was opgenomen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst en bovendien maakt deze tekst geen deel uit van de overeenkomst tussen partijen. Daarenboven blijkt niet dat dhr. B.R. daarvan kennis had genomen voor het sluiten van de overeenkomst. Ten slotte heeft Minvest dhr. B.R. op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst er niet op gewezen dat het aantal toegelaten personen ingevolge de bestelde accessoires herleid werd tot twee. Er werd zelfs een fietsendrager voor 4 fietsen geleverd. Rekening houdend met het niet door de bvba A.C.M. Urbano betwiste gewicht van 300 kg voor 4 personen, zelfs inclusief het gewicht van de bagage van 7 kg per persoon, was er dus nog een overblijvend laadvermogen van 104 kg voor toebehoren, brandstoff en, water en andere componenten, zoals voeding, keukengerei, bed- en badlinnen, ander klein materiaal (3.500 kg – 3.096 kg – 300 kg), wat ruimschoots onvoldoende was, zelfs indien rekening gehouden wordt met enkele door de bvba A.C.M Urbano aangeduide gewichten, namelijk: – het gewicht van het toebehoren: 103 kg; – het gewicht van een 90 % gevulde watertank en brandstoft ank: 150 kg; – het gewicht van 4 fietsen: te schatten op minimaal 50 kg; – aangezien een fietsendrager voor 4 fietsen was besteld en geleverd, is het evident dat er ook 4 fietsen moesten vervoerd kunnen worden; – gewicht van andere genoemde componenten: een paar tiental kilogram.
5. Het hof besluit bijgevolg dat bij een toegelaten normaal gebruik van de motorhome, er sprake was van een betekenisvolle overschrijding van de maximaal toegelaten massa, zodat, overeenkomstig artikel 1649ter, 3° en 4° B.W., de motorhome niet in overeenstemming met de overeenkomst was.
6. Overeenkomstig artikel 1649quinques, § 3 B.W. heeft de consument het recht van de verkoper een passende prijsvermindering of de ontbinding van de koopovereenkomst te eisen: – indien hij geen aanspraak kan maken op herstelling of vervanging, of – indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn of zonder ernstige overlast voor de consument de herstelling of de vervanging heeft verricht. Ontbinding is niet mogelijk wanneer het gebrek aan overeenstemming van geringe betekenis is. Aangezien herstelling of vervanging nooit aan de orde is geweest en het gebrek aan overeenstemming niet van geringe betekenis is, dient de overeenkomst ontbonden te worden, zoals gevorderd door dhr. B.R.
7. De ontbinding van de overeenkomst heeft tot gevolg dat de partijen hun wederzijdse prestaties aan elkaar dienen terug te geven. Dit komt erop neer dat de bvba A.C.M. Urbano de koopprijs dient terug te betalen en dhr. B.R. de motorhome dient terug te geven. Bijgevolg kan dhr. B.R. aanspraak maken op de door hem betaalde koopprijs van 47.933,38 EUR. Intussen is het voertuig als gevolg van het bestreden vonnis teruggegeven aan de bvba Minvest.
8. Overeenkomstig artikel 1649quinques § 1 B.W. kan dhr. B.R. ook aanspraak maken op schadevergoeding.
8.1. In de eerste plaats vordert hij terugbetaling van de btw, die hij bij de invoer van het voertuig in Groot-Brittannië betaald heeft . Uit zijn stuk 4 blijkt inderdaad dat hij 5.856,00 Britse Pond heeft betaald. Over de omrekening daarvan naar 7.393,50 EUR bestaat geen betwisting. Door de ontbinding van de overeenkomst, te wijten aan de verkoper, is deze uitgave volkomen nutteloos gebleken, zodat dhr. B.R. deze btw als schadevergoeding van de bvba A.C.M. Urbano kan recupereren.
8.2. Daarnaast kende de eerste rechter een schadevergoeding toe van 5.000,00 EUR wegens problemen in verband met remmen en banden, waarmee dhr. B.R. zou geconfronteerd zijn tijdens een reis in Kroatië. De eerste rechter nam daarbij aan dat deze problemen te wijten waren aan het overgewicht van de motorhome. Overeenkomstig artikel 1649quater § 1 B.W. wordt het gebrek aan overeenstemming, dat zich manifesteert binnen een termijn van zes maanden vanaf de levering van het goed, tot bewijs van het tegendeel, vermoed reeds te bestaan op het tijdstip van de levering. Dhr. B.R. toont niet aan dat de beweerde problemen met betrekking tot remmen en banden zich manifesteerden binnen de zes maanden van de levering, zodat hij niet enkel het bewijs van de problemen met de banden en remmen moet leveren, maar ook moet bewijzen dat het gebrek, dat aan deze problemen ten grondslag ligt, reeds bestond op het ogenblik van de levering. Dienaangaande faalt hij in zijn bewijslast. Er zijn geen tegensprekelijke of objectieve stukken, die aantonen dat de problemen met de banden en remmen toe te schrijven zijn aan het feit dat de MTM zou overschreden zijn. Evenmin is bewezen dat deze problemen toe te schrijven zijn aan een gebrek aan overeenstemming van de motorhome met de overeenkomst. Derhalve dient de vordering tot schadevergoeding, in de mate dat hierbij het bedrag van de btw wordt overschreden, als ongegrond te worden afgewezen.
9. Bij tegeneis vordert de bvba A.C.M. Urbano de overeenkomst van 27 september 2007 te ontbinden in het nadeel van dhr. B.R. en hem te veroordelen tot het betalen van “de contractuele schadevergoeding conform de algemene voorwaarden van concluante, meer intresten vanaf 27.09.2007.” Het betreft een nieuwe vordering in hoger beroep. Deze vordering is ontvankelijk. De bvba A.C.M. Urbano voert echter geen enkele rechtsgrond en feitelijke grond aan om de overeenkomst ten nadele van dhr. B.R. te ontbinden. Deze vordering, inclusief deze tot betaling van een contractuele schadevergoeding, die zelfs niet begroot wordt, is ongegrond.
[…]
OP DEZE GRONDEN,
HET HOF,
[…]
Verklaart het hoger beroep ontvankelijk, doch slechts in beperkte mate gegrond.
Bevestigt het bestreden vonnis, met dien verstande dat het bedrag dat de bvba A.C.M. Urbano gehouden is te betalen aan dhr. B.R. verminderd wordt tot [55.326,88 euro], meer de gerechtelijke intresten vanaf 13 augustus 2008 tot de dag van volledige betaling;
Verklaart de vordering van de bvba A.C.M. Urbano tot ontbinding van de overeenkomst ten nadele van dhr B.R. en tot betaling van de contractuele schadevergoeding ontvankelijk doch ongegrond;