Nr. C.20.0577.N
DSM KEUKENS nv, met zetel te 9850 Deinze (Nevele), Vaart Links 7, ingeschreven bij de KBO onder het nummer 0449.476.026,
eiseres,
vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, waar de eiseres woonplaats kiest,
tegen
1. O. L.,
2. E. V. D. B.,
verweerders.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 maart 2020.
Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Els Herregodts heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste onderdeel
1. Artikel VI.2 WER bepaalt dat, vooraleer een consument gebonden wordt door een andere overeenkomst dan een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, of door een overeenkomst bedoeld in artikel VI.66, de onderneming de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie verstrekt, indien die informatie al niet duidelijk is uit de context: (...) 7° desgevallend de verkoopsvoorwaarden, rekening houdend met de door de consument uitgedrukte behoefte aan informatie en met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik.
2. De verplichting voor de onderneming om informatie te verstrekken over de verkoopsvoorwaarden, krachtens voormeld artikel VI.2, 7°, WER, houdt in dat de consument voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst effectief kennis moet krijgen of, minstens, de redelijke mogelijkheid moet hebben om kennis te nemen van de algemene contractvoorwaarden.
3. Uit deze wetsbepaling en de wetgeschiedenis volgt dat de consument, in de regel, mag worden geacht de redelijke mogelijkheid te hebben om kennis te nemen van algemene contractvoorwaarden wanneer deze op de keerzijde van een contractdocument voorkomen waarnaar wordt verwezen op de voorzijde. Hiervan kan niet worden uitgegaan wanneer het gaat om contractsvoorwaarden die ongebruikelijk of buitensporig zijn.
4. De appelrechter stelt vast en oordeelt dat:
- overeenkomstig artikel 2 van de algemene voorwaarden van de eiseres, afgedrukt op de keerzijde van de ondertekende bestelbon, de kopers de overeenkomst, behoudens overmacht, enkel konden verbreken mits betaling van 30 pct. van de overeengekomen totaalprijs;
- gelet op de zwaarwichtigheid van dit opzegbeding, de eiseres de verweerders uitdrukkelijk diende te wijzen op dit beding;
- een enkele verwijzing naar de op de achterzijde van de bestelbon afgedrukte verkoopsvoorwaarden van de eiseres in de gegeven omstandigheden niet volstond;
- de eiseres perfect boven de plaats voorzien voor de handtekening van de kopers uitdrukkelijk had kunnen vermelden dat een opzegging van de overeenkomst, behoudens overmacht, aanleiding zou geven tot een vergoeding gelijk aan 30 pct. van de prijs;
- aangezien de eiseres niet bewijst dat zij de verweerders naar behoren en te goeder trouw heeft geïnformeerd over artikel 2 van haar algemene voorwaarden, de verweerders niet gebonden zijn door voormelde algemene voorwaarde.
5. Door aldus te oordelen verantwoordt de appelrechter zijn beslissing naar recht.
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.
Tweede onderdeel
6. De eiseres heeft voor de appelrechter in de meest ondergeschikte orde de betaling gevorderd van een schadevergoeding van 30 pct. van de prijs van de keuken op grond van de artikelen 1184 en 1149 Oud Burgerlijk Wetboek.
6. De appelrechter laat na uitspraak te doen over dit punt van de vordering.
Het onderdeel is gegrond.
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre het uitspraak doet over de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest.
Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.
Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Gent.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, sectievoorzitter Koen Mestdagh, en de raadsheren Bart Wylleman, Ilse Couwenberg en Sven Mosselmans, en in openbare rechtszitting van 18 juni 2021 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Els Herregodts, met bijstand van griffier Vanity Vanden Hende.