We are sorry but the content for this page is currently being translated

Small claims

Geringe vorderingen - België

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Er bestaat in de Belgische wetgeving geen specifieke procedure voor kleine vorderingen. Er bestaat enkel zoiets als “de summiere rechtspleging om betaling te bevelen”. Cf. aparte fiche.

Er bestaat geen specifieke procedure voor kleine vorderingen. Er wordt toepassing gemaakt van de gemeenrechtelijke procedure die echter zeer eenvoudig is.

De gewone procedure ziet er schematisch als volgt uit:

  • dagvaarding bij deurwaardersexploot
  • uitwisseling van schriftelijke argumentatie, conclusies genaamd
  • rechtsdag (pleidooi) en sluiting van de debatten
  • vonnis.

In principe zijn er geen vereenvoudigingen. Sommige vorderingen evenwel worden niet bij dagvaarding maar bij verzoekschrift op tegenspraak ingeleid (zie hiervoor artikelen 1034bis tot 1034sexies Ger. W.). Een voorbeeld van een geschil bij verzoekschrift op tegenspraak is het huurgeschil. Artikel 1344bis van het Gerechtelijk Wetboek zegt dat, onder voorbehoud van de bepalingen omtrent de pacht, elke vordering inzake de huur van goederen ingeleid kan worden bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het vredegerecht.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

1.2 Toepassing van de procedure

1.3 Formulieren

1.4 Rechtsbijstand

1.5 Regels betreffende het bewijs

1.6 Schriftelijke procedure

1.7 Inhoud van het vonnis

1.8 Vergoeding van de kosten

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Links

De wetgeving betreffende summiere rechtspleging om betaling te bevelen: Website De link wordt in een nieuw venster geopend.Federale Overheidsdienst Justitie:

  • Klik op “Geconsolideerde wetgeving” onder de rubriek “Rechtsbronnen”
  • Kies “Gerechtelijk Wetboek” bij de rubriek “Juridische aard”
  • Type “664” bij de rubriek “woorden”
  • Klik “Opzoeking” en dan “Lijst”.
  • Klik “Detail”.
Laatste update: 20/01/2016

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Bulgarije

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen. Sinds 1 januari 2009 passen de Bulgaarse rechters Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen toe. Deze procedure valt onder de bevoegdheid van de regionale rechtbanken, terwijl voor kwesties die niet specifiek zijn geregeld in Verordening (EG) nr. 861/2007 de algemene voorschriften van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering gelden.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.2 Toepassing van de procedure

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.3 Formulieren

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.4 Rechtsbijstand

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.6 Schriftelijke procedure

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.7 Inhoud van het vonnis

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Het Bulgaarse wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziet niet in een speciale procedure voor geringe vorderingen.

Laatste update: 11/02/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Tsjechië

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

In de Tsjechische Republiek is er geen specifieke procedure voor geringe vorderingen. Er wordt alleen in beroepsprocedures rekening gehouden met de categorie 'geringe vorderingen' (waarbij wordt uitgegaan van het bedrag van de financiële compensatie).

1.2 Toepassing van de procedure

In artikel 202, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt bepaald dat een beroep tegen een beslissing alleen ontvankelijk is wanneer in de beslissing uitspraak is gedaan over een geldelijke compensatie van meer dan 10 000 CZK (exclusief rente en kosten in verband met de vordering); dat geldt niet voor verstekbeslissingen.

Er kan bijgevolg ook beroep worden ingesteld tegen verstekbeslissingen waarin uitspraak is gedaan over bedragen van 10 000 CZK of minder.

In artikel 238, lid 1, onder c), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt bepaald dat een beroep over een rechtsvraag tegen een beslissing of beschikking alleen ontvankelijk is wanneer in het betrokken dictum uitspraak is gedaan over een geldelijke compensatie van meer dan 50 000 CZK (exclusief rente en kosten in verband met de vordering), behalve wanneer het gaat om betrekkingen die voortvloeien uit consumenten- of arbeidsovereenkomsten.

1.3 Formulieren

Er zijn geen specifieke formulieren voor de procedure voor geringe vorderingen.

1.4 Rechtsbijstand

Volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering moeten de gerechten de partijen informatie verstrekken over hun procedurele rechten en verplichtingen. In dit verband wordt in de wet bepaald welke inlichtingen het gerecht aan de partijen moet geven in een specifieke procedurele situatie.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Voor de indiening, beoordeling en verkrijging van bewijsmateriaal gelden, ongeacht het betrokken bedrag, dezelfde regels als in burgerlijke procedures.

1.6 Schriftelijke procedure

De rechtsvoorschriften inzake de procedure voor geringe vorderingen voorzien niet in uitzonderingen wat betreft de wijze waarop procedures worden gevoerd.

1.7 Inhoud van het vonnis

Een beslissing betreffende geringe vorderingen heeft dezelfde inhoud als andere beslissingen.

1.8 Vergoeding van de kosten

De vergoeding van kosten valt onder de algemene regels inzake burgerlijke procedures.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Zoals hierboven opgemerkt, is een beroep tegen een beslissing alleen ontvankelijk wanneer in de beslissing uitspraak is gedaan over een geldelijke compensatie van meer dan 10 000 CZK (exclusief rente en kosten in verband met de vordering); dat geldt niet voor verstekbeslissingen.

Laatste update: 31/03/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Duitsland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Er is in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung, hierna “ZPO” genoemd) geen speciale procedure voor geringe vorderingen. § 495a van het ZPO voorziet echter wel in een vereenvoudigde procedure. Op grond hiervan kan de rechtbank naar redelijkheid en eigen inzicht beslissen hoe zij omgaat met zaken waarin de waarde van het geschil hoogstens 600 EUR bedraagt. Het wetboek beperkt deze mogelijkheid op geen enkele andere wijze. Deze is bijvoorbeeld niet beperkt tot een bepaald type geschil.

1.2 Toepassing van de procedure

In dergelijke zaken kan de rechtbank daarom naar eigen inzicht en redelijkheid beslissen, en kan zij in het bijzonder gebruik maken van bepaalde specifieke manieren om de procedure te vereenvoudigen. De rechtbank is niet verplicht om dit te doen. Zelfs wanneer waarde van het geschil lager dan 600 EUR is, kan de rechtbank de gewone regels toepassen.

Indien de rechtbank de procedure naar eigen inzicht vaststelt, kunnen de partijen zich hiertegen niet verzetten. Zij kunnen alleen verzoeken om een mondelinge behandeling.

1.3 Formulieren

Er zijn geen standaardformulieren die moeten worden gebruikt.

1.4 Rechtsbijstand

De gewone regels zijn van toepassing, want de procedure is alleen wat de procedurevorm betreft vereenvoudigd. Niet wettelijk vertegenwoordigde partijen worden op dezelfde wijze bejegend als wettelijk vertegenwoordigde partijen. Zo kunnen voor kantonrechtbanken (Amtsgerichte) vorderingen mondeling worden ingediend ter griffie van de rechtbank. Zelfs wettelijk vertegenwoordigde personen zijn vrij om hun conclusies mondeling in te dienen in plaats van via hun raadsman.

Evenzo is de vraag of een partij al dan niet wettelijk vertegenwoordigd is, van geen invloed op de aard en de reikwijdte van de informatie- en adviesplicht van de rechtbank (Aufklärungs- und Hinweispflichten). Volgens de wet is de rechtbank verplicht de juridische en feitelijke aspecten van de procedure uiteen te zetten en voorlichting te geven.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De rechtbank is niet verplicht om bewijzen alleen op de gebruikelijke wijzen te verkrijgen. In tegenstelling tot het beginsel van rechtstreekse bewijsverkrijging (Unmittelbarkeit) – dat anders van toepassing is en dat betekent dat getuigen, deskundigen of de partijen zelf voor de rechtbank van eerste aanleg gehoord moeten worden in aanwezigheid van de partijen – kan de rechtbank in een vereenvoudigde procedure bijvoorbeeld getuigen, deskundigen of partijen gelasten vragen via de telefoon of schriftelijk te beantwoorden.

1.6 Schriftelijke procedure

Het is mogelijk een uitsluitend schriftelijke procedure te volgen. Een mondelinge procedure is echter verplicht indien een van de partijen daarom verzoekt.

1.7 Inhoud van het vonnis

De gerechtelijke beslissing is eenvoudiger gestructureerd dan bij gewone procedures. De reden hiervoor is dat in beginsel geen beroep mogelijk is tegen beslissingen over geschillen waarvan de waarde minder dan 600 EUR bedraagt.

Zo kan bijvoorbeeld de beschrijving van de feiten achterwege worden gelaten. Het is eveneens mogelijk de motivering van de beslissing weg te laten indien de partijen hiermee instemmen, of indien de motivering in wezen al in het proces-verbaal is weergegeven. Wegens de aan de internationale juridische betrekkingen ten grondslag liggende vereisten is motivering van de rechterlijke beslissing echter noodzakelijk indien de beslissing in het buitenland moet worden uitgevoerd (§ 313a, lid 4, ZPO).

Indien de rechtbank uitzonderlijkerwijs beslist dat hoger beroep mogelijk is, wordt de beslissing volgens de gewone regels gestructureerd.

1.8 Vergoeding van de kosten

Er zijn beperkingen wat betreft de kostenvergoeding. Hier zijn de gewone regels van toepassing.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

In beginsel kunnen rechterlijke beslissingen betreffende vorderingen tot 600 EUR niet worden betwist. Bij wijze van uitzondering is hoger beroep echter toegelaten wanneer het gerecht in eerste aanleg dit in zijn beslissing heeft bepaald omdat het geschil van principiële aard is of omdat een beslissing van het gerecht in hoger beroep noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het recht of om eenheid in de rechtspraak te verzekeren.

Indien hoger beroep niet is toegestaan, moet de procedure op verzoek van de in het ongelijk gestelde partij worden voortgezet bij het gerecht in eerste aanleg, wanneer dit gerecht het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden op een wijze die van invloed is geweest op de rechterlijke beslissing. Wordt dat verzoek niet door de rechtbank ingewilligd, kan de betrokken partij alleen nog het grondwettelijk hof (Bundesverfassungsgericht) om een grondwettigheidstoets (Verfassungsbeschwerde) verzoeken.

Laatste update: 02/05/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Estonian has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: English have already been translated.

Geringe vorderingen - Estland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De procedureregels voor de behandeling van burgerlijke zaken door een Estlandse rechter zijn neergelegd in het De link wordt in een nieuw venster geopend.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik (TsMS)). Indien een burgerlijke zaak wordt behandeld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, dan zijn de voorschriften zoals neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van de vereenvoudigde procedure van toepassing voor zover dit niet via die verordening is geregeld. Zaken kunnen uit hoofde van de verordening worden behandeld door het kantongerecht (maakohus) dat daartoe wettelijk bevoegd is. Overeenkomstig artikel 405 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de vereenvoudigde procedure regelt, worden vereenvoudigde procedures door de rechter, naar diens eigen redelijke inzicht, behandeld op basis van vereenvoudigde voorschriften en met inachtneming van uitsluitend de algemene procedurele beginselen van het wetboek.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Indien een burgerlijke zaak wordt behandeld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, dan zijn de voorschriften zoals neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van de vereenvoudigde procedure van toepassing voor zover dit niet via die verordening is geregeld.

De voorschriften van de vereenvoudigde procedure worden toegepast op binnenlandse zaken die betrekking hebben op vorderingen omtrent eigendomsrechten en waarvan de waarde een bedrag van 2 000 EUR voor de hoofdvordering en 4 000 EUR inclusief secundaire vorderingen niet te boven gaat.

1.2 Toepassing van de procedure

Overeenkomstig artikel 405, lid 3, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter een zaak volgens de vereenvoudigde procedure behandelen zonder daartoe een afzonderlijke beslissing te geven. De rechter kan naar diens eigen redelijke inzicht een vordering behandelen op basis van vereenvoudigde voorschriften met inachtneming van uitsluitend de algemene procedurele beginselen. In de vereenvoudigde procedure waarborgt de rechter dat de grondrechten en fundamentele vrijheden en de essentiële procedurele rechten van de deelnemers aan de procedure in acht worden genomen en dat de deelnemers aan de procedure worden gehoord als zij daarom verzoeken. Voor dit doel is geen rechtszitting nodig. Deelnemers aan de procedure moeten wel in kennis worden gesteld van hun recht om door de rechter te worden gehoord. De rechter kan de procedure vereenvoudigen, maar is daartoe niet verplicht.

De rechter kan tijdens de behandeling van een vordering in de vereenvoudigde procedure:

-           de proceshandelingen slechts notuleren voor zover hij dat noodzakelijk acht, en daarbij het recht om bezwaar aan te tekenen tegen de notulen, uitsluiten;

-           een termijn vaststellen die afwijkt van de wettelijke termijn;

-           niet in de wet gespecificeerde personen erkennen als contractuele vertegenwoordigers van deelnemers aan de procedure;

-           afwijken van de wettelijke vormvereisten voor het indienen en toestaan van bewijs en ook bewijsmateriaal aanvaarden dat niet in de wet wordt vermeld, met inbegrip van een niet onder ede verstrekte verklaring van een deelnemer aan de procedure;

-           afwijken van de wettelijke vormvereisten voor het betekenen of kennisgeven van processtukken en voor het voorleggen van stukken aan de deelnemers aan een procedure, behalve voor het aan de verweerder betekenen of ter kennis brengen van een vordering;

-           afzien van een aan het proces voorafgaande procedure of de rechtszitting;

-           op zijn eigen initiatief bewijs verkrijgen;

-           in de zaak vonnis wijzen zonder het beschrijvende gedeelte en de motivering;

-           een beslissing in de zaak onmiddellijk uitvoerbaar verklaren, ook in gevallen waarin niet door de wet is voorzien of zonder de wettelijk voorgeschreven zekerheid.

Een verzoek tot inleiding van de Europese procedure voor geringe vorderingen kan elektronisch of per post bij de rechtbank worden ingediend. Het verzoekschrift kan elektronisch worden ingediend via het daarvoor bedoelde informatiesysteem (E-toimik (het e‑File systeem), De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.e-toimik.ee/). Om een verzoekschrift in te dienen via het e‑File systeem, kan de gebruiker inloggen in het informatiesysteem. Dat is overigens alleen toegankelijk met een Estlands identiteitsbewijs. Een elektronisch verzoekschrift kan ook per e-mail bij de rechtbank worden ingediend. Zie voor de contactgegevens van de Estlandse rechtbanken de website De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.kohus.ee.

Het verzoekschrift moet zijn ondertekend door de afzender. Een elektronisch verzoekschrift moet zijn voorzien van de digitale handtekening van de afzender of worden ingediend op een andere, gelijkwaardig beveiligde wijze die het mogelijk maakt de identiteit van de afzender vast te stellen. Een elektronisch verzoek kan ook per fax of in een andere schriftelijke vorm worden ingediend, mits het originele document vervolgens onverwijld aan de rechtbank ter beschikking wordt gesteld. Tegen een beslissing van de rechter kan binnen tien dagen beroep worden ingesteld.

De rechter kan een verzoekschrift of een ander processtuk dat door een deelnemer aan de procedure per e-mail is ingediend, aanvaarden ook al voldoet het niet aan de eis dat het voorzien moet zijn van een digitale handtekening, mits de rechter niet twijfelt aan de identiteit van de afzender en aan de verzending van het document, wat met name het geval zal zijn wanneer de rechter van dezelfde deelnemer, in een procedure over dezelfde zaak, eerder en vanaf hetzelfde e-mailadres wél documenten met een digitale handtekening heeft ontvangen, of wanneer de rechter ermee heeft ingestemd dat verzoekschriften of andere stukken ook op die wijze ingediend mogen worden.

Aanvaarding zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b), ii), van de Verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen kan elektronisch worden meegedeeld via het elektronische informatiesysteem e-File (De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.e-toimik.ee/) of per e-mail of fax met inachtneming van de hierboven vermelde voorwaarden. Kennisgeving aan de rechter van die aanvaarding kan ook worden gedaan samen met het verzoekschrift onder de Europese procedure voor geringe vorderingen.

Elektronische betekening of kennisgeving van processtukken aan advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, curatoren en nationale of plaatselijke overheidsinstanties geschiedt via het daarvoor bedoelde informatiesysteem. Betekening of kennisgeving op enige andere wijze is alleen toegestaan als daar een goede reden voor is. In de vereenvoudigde procedure kan van de vormvereisten voor betekening of kennisgeving van processtukken worden afgeweken; met die mogelijkheid moet echter voorzichtig worden omgegaan. Van de voorschriften voor betekening of kennisgeving van processtukken kan niet worden afgeweken wanneer het de betekening of kennisgeving van een vordering tegen een verweerder of een gerechtelijke beslissing over deelnemers in de procedure betreft.

Het bedrag van de vergoeding aan de overheid wordt bepaald op basis van de waarde van de burgerlijke zaak, welke waarde op zijn beurt wordt berekend met inachtneming van het gevorderde bedrag. Bij het berekenen van de waarde van een burgerlijke zaak moet het bedrag van eventuele secundaire vorderingen bij dat van de hoofdvordering worden opgeteld. Wanneer in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen een boete wegens late betaling wordt gevorderd, maar de boete op het moment van indiening van het verzoekschrift nog niet opeisbaar is, wordt het bedrag van de boete dat overeenkomt met het verschuldigde bedrag voor één jaar, bij het bedrag van de boete opgeteld zoals berekend per de indieningsdatum van het verzoekschrift. De hoogte van de vergoeding aan de overheid wordt bepaald op basis van het berekende definitieve bedrag (waarde van de burgerlijke zaak) en overeenkomstig de tabel in De link wordt in een nieuw venster geopend.bijlage 1 bij de De link wordt in een nieuw venster geopend.Wet inzake vergoedingen aan de overheid (riigilõivuseadus) conform artikel 59, lid 1, daarvan.

De vergoeding aan de overheid bij het instellen van beroep is gelijk aan het bedrag dat in eerste instantie bij indiening van het verzoekschrift onder de Europese procedure voor geringe vorderingen bij het kantongerecht is betaald, met inachtneming van de reikwijdte van het beroep. Bij het instellen van beroep tegen een gerechtelijke beslissing bij een arrondissementsrechtbank (ringkonnakohus) is een vergoeding aan de overheid van 50 EUR verschuldigd. Bij het instellen van beroep in cassatie of van een beroep tegen een gerechtelijke beslissing bij het hooggerechtshof (Riigikohus) is een zekerheidstelling in cassatie verschuldigd. De verschuldigde zekerheidstelling in cassatie bij een beroep in cassatie bedraagt één procent van de waarde van de burgerlijke zaak, met inachtneming van de reikwijdte van het beroep; de zekerheid bedraagt evenwel niet minder dan 100 EUR en niet meer dan 3 000 EUR. De zekerheidstelling in cassatie bij een beroep tegen een gerechtelijke beslissing is 50 EUR.

De vergoedingen aan de overheid en zekerheidstellingen in cassatie voor handelingen die in rechtszaken moeten worden verricht, moeten worden overgemaakt naar de volgende bankrekeningen van het ministerie van Financiën:

SEB Bank – a/c EE571010220229377229 (SWIFT: EEUHEE2X)

Swedbank – a/c EE062200221059223099 (SWIFT: HABAEE2X)

Luminor Bank – a/c EE221700017003510302 (SWIFT: NDEAEE2X)

Indien een van kracht geworden beslissing uit hoofde van de Europese procedure voor geringe vorderingen niet vrijwillig wordt nageleefd, moet de persoon die de beslissing gedwongen ten uitvoer wil laten leggen, via een De link wordt in een nieuw venster geopend.gerechtsdeurwaarder een tenuitvoerleggingsprocedure inleiden.

Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), is een beslissing gegeven in het kader van een procedure onder de verordening in Estland alleen uitvoerbaar indien zij in het Ests of Engels is gesteld of indien een vertaling in het Ests of Engels aan het certificaat is gehecht. Indien beroep wordt ingesteld tegen een beslissing die in de Europese procedure voor geringe vorderingen is gegeven, dan worden de in artikel 23 van de verordening vermelde maatregelen genomen door de arrondissementsrechtbank waar het beroep is ingesteld. Indien een beslissing bij verstek wordt gegeven en een verzoekschrift wordt ingediend om die beslissing krachtens artikel 415 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering nietig te verklaren, dan moet het verzoek tot het nemen van de maatregelen worden ingediend bij het gerecht dat het verzoekschrift in behandeling heeft.

Is er nog geen beroep ingesteld, dan worden de in artikel 23 van de verordening vermelde maatregelen genomen door het gerecht dat de beslissing heeft gegeven. De in artikel 23, onder c), van de verordening vermelde maatregel kan worden genomen door het kantongerecht binnen wiens rechtsgebied de tenuitvoerleggingsprocedure wordt of zou moeten worden gevoerd.

In de gevallen vermeld in artikel 46 van het Wetboek van Tenuitvoerleggingsprocedures (täitemenetluse seadustik) kan een tenuitvoerleggingsprocedure behalve door de rechter ook worden opgeschort door de gerechtsdeurwaarder die de procedure voert.

1.3 Formulieren

Er zijn geen standaardformulieren die landelijk worden gebruikt voor vereenvoudigde procedures.

1.4 Rechtsbijstand

Indien een persoon deelneemt aan een gerechtelijke procedure via een contractueel vertegenwoordiger, dan moet die vertegenwoordiger doorgaans op zijn minst over een door de overheid erkend masterdiploma in de rechten, een daarmee gelijkwaardig diploma in de zin van artikel 28, lid 22, van de Onderwijswet van de Republiek Estland (Eesti Vabariigi haridusseadus) dan wel een daarmee gelijkwaardig buitenlands diploma beschikken. In de vereenvoudigde procedure evenwel kan de rechter een persoon die weliswaar niet aan de bovenstaande opleidingseisen voldoet maar, naar het oordeel van de rechter, wel voldoende bekwaam is om een ander persoon in rechte te vertegenwoordigen, toestaan om als vertegenwoordiger op te treden. De speciale voorschriften in verband met de vereenvoudigde procedure zijn uitsluitend van toepassing op procedures in eerste aanleg die in kantongerechten worden gevoerd. Een contractueel vertegenwoordiger die door een kantongerecht is aanvaard maar niet aan de opleidingseisen voldoet, kan geen proceshandelingen verrichten in een arrondissementsrechtbank of hooggerechtshof.

De deelname van een vertegenwoordiger aan een zaak kan de deelnemer aan een procedure met actieve procesbevoegdheid in burgerlijke procedures niet beletten in persoon aan de zaak deel te nemen. Het gedrag en de kennis van een vertegenwoordiger worden geacht gelijk te zijn aan het gedrag en de kennis van een deelnemer aan de procedure.

Indien de rechter van oordeel is dat een natuurlijk persoon die deelneemt aan een procedure niet in staat is zijn rechten op eigen kracht te beschermen of dat zijn essentiële belangen zonder bijstand van een advocaat mogelijk niet afdoende worden beschermd, dan zal de rechter die persoon informeren over de mogelijkheid om rechtsbijstand van de staat te ontvangen.

Rechtsbijstand wordt verleend overeenkomstig de voorschriften inzake bijstand zoals neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel 180 e.v.) en volgens de daartoe in de Wet op rechtsbijstand van de staat (riigi õigusabi seadus) vermelde procedure. De staat verleent rechtsbijstand op aanvraag van de betrokkene.

Deze rechtsbijstand wordt verleend aan een natuurlijk persoon die ten tijde van de indiening van de aanvraag woonachtig is in of onderdaan is van de Republiek Estland of een andere EU-lidstaat. De woonplaats van een partij wordt vastgesteld op basis van artikel 62 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Andere natuurlijke personen komen uitsluitend voor rechtsbijstand in aanmerking als zulks voortvloeit uit een internationale verplichting die voor Estland bindend is.

Wanneer een partij bij een burgerlijke zaak rechtsbijstand aanvraagt in een gerechtelijke procedure, moet zij die aanvraag indienen bij het gerecht dat de zaak in behandeling heeft of tot behandeling daarvan bevoegd zou zijn.

Een natuurlijk persoon kan aanspraak maken op rechtsbijstand van de staat indien hij zich als gevolg van zijn financiële situatie geen bekwaam juridisch dienstverlener kan veroorloven op het moment dat hij die bijstand nodig heeft, de kosten daarvan slechts gedeeltelijk of in termijnen kan betalen of na betaling van die kosten niet meer in zijn basale dagelijkse levensonderhoud kan voorzien.

Een natuurlijk persoon komt niet in aanmerking voor rechtsbijstand indien:

1) de proceskosten naar verwachting niet hoger zullen zijn dan twee maal het gemiddelde maandinkomen van de persoon die om rechtsbijstand verzoekt, berekend op basis van diens gemiddelde maandinkomen gedurende de vier maanden voorafgaand aan indiening van de aanvraag, verminderd met eventuele belastingen en verplichte verzekeringspremies, voorgeschreven bedragen ter vervulling van een wettelijke onderhoudsverplichting en redelijke kosten van huisvesting en vervoer;

2) de persoon die om rechtsbijstand verzoekt, de proceskosten kan dekken op basis van bestaande bezittingen die zonder grote moeilijkheden verkocht kunnen worden en ten aanzien waarvan overeenkomstig de wet een betalingsvordering kan worden ingediend;

3) de procedure betrekking heeft op de economische of beroepsmatige activiteiten van de persoon die de rechtsbijstand aanvraagt en geen betrekking heeft op zijn rechten die geen verband houden met zijn economische of beroepsmatige activiteiten. Hieronder valt niet de verlening van procedurele bijstand aan natuurlijke personen voor gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de vergoeding aan de overheid bij de gang naar de rechter of in een beroepsprocedure indien de procedure betrekking heeft op de economische of beroepsmatige activiteiten van de persoon die de procedurele bijstand aanvraagt en geen betrekking heeft op zijn rechten die geen verband houden met zijn economische of beroepsmatige activiteiten.

1.5 Regels betreffende het bewijs

In de vereenvoudigde procedure kan de rechter afwijken van de wettelijke bepalingen ten aanzien van de vormvereisten voor het leveren en vergaren van bewijs en ook bewijsmateriaal aanvaarden dat niet in de wet wordt vermeld (zoals een niet onder ede verstrekte verklaring van een deelnemer aan de procedure). In tegenstelling tot een reguliere procedure kan in een vereenvoudigde procedure de rechter ook op eigen initiatief bewijs verkrijgen. Daarbij moet wel worden gewaarborgd dat de handelingen van de rechter geen afbreuk doen aan de gelijkwaardigheid van de partijen voor de wet. De feiten ten aanzien waarvan de rechter bewijs verkrijgt, moeten vooraf aan hem bekend worden gemaakt.

De voorschriften ten aanzien van het verkrijgen van bewijs worden vermeld in hoofdstuk 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In een zaak moet iedere partij de feiten waarop haar vorderingen of bezwaren berusten, met bewijs onderbouwen, tenzij bij wet anders is bepaald. De partijen kunnen overeenkomen de bewijslast anders te verdelen dan door de wet is bepaald en overeenstemming bereiken over de aard van het bewijsmateriaal op grond waarvan een specifiek feit kan worden bewezen, tenzij bij wet anders is bepaald. Bewijs wordt ingediend door de deelnemers aan de procedure. De rechter kan de deelnemers aan de procedure voorstellen aanvullend bewijs te verstrekken. Een deelnemer aan de procedure die bewijs wil indienen maar daar niet toe in staat is, kan de rechter verzoeken bewijs te vergaren. Een deelnemer aan een procedure die bewijs levert of om een handeling tot het verkrijgen van bewijs verzoekt, is verplicht om onderbouwd aan te geven welke voor de zaak relevante feiten hij door middel van het geleverde bewijs of het verzoek wenst te bewijzen. Een verzoek om een handeling tot het verkrijgen van bewijs moet vergezeld gaan van informatie die het verkrijgen van dat bewijs mogelijk maakt. Gedurende een voorbereidende procedure stelt het gerecht een uiterste termijn waarbinnen de deelnemers aan de procedure hun bewijs moeten leveren en om een handeling tot het verkrijgen van bewijs kunnen verzoeken. Indien het verzoek van een deelnemer aan een procedure om een handeling tot het verkrijgen van bewijs wordt afgewezen omdat die deelnemer, ondanks een verzoek daartoe van de rechter, de kosten van de bewijsverkrijging niet vooraf heeft voldaan, dan heeft de deelnemer niet het recht om op een later tijdstip alsnog om bewijsverkrijging te verzoeken indien honorering van dat verzoek zou betekenen dat de zitting in verband met de zaak moet worden verdaagd.

Indien de handeling tot het verkrijgen van bewijs moet worden verricht buiten het rechtsgebied van het gerecht dat de zaak behandelt, kan deze laatste het gerecht binnen wiens rechtsgebied het bewijs kan worden verkregen, via een rogatoire commissie (schriftelijk verzoek) opdragen de proceshandeling te verrichten. Aan die rogatoire commissie wordt gehoor gegeven conform de voorschriften die gelden voor het verrichten van de proceshandeling waar in de rogatoire commissie om wordt verzocht. De deelnemers aan de procedure worden in kennis gesteld van het tijdstip en de plaats van de proceshandeling; bij afwezigheid van een deelnemer aan de procedure evenwel kan nog steeds aan de rogatoire commissie worden voldaan. De notulen van proceshandelingen en bewijs dat in naleving van een rogatoire commissie is verkregen, worden onverwijld verzonden naar het gerecht waar de zaak in behandeling is. Indien tijdens het verkrijgen van bewijs door het gerecht dat een procedure verricht op grond van een rogatoire commissie een geschil ontstaat dat niet door dat gerecht kan worden beslecht, maar dat wel moet worden beslecht voordat de bewijsverkrijging kan worden voortgezet, dan zal het gerecht in de hoofdprocedure het geschil beslechten. Indien het gerecht dat voldoet aan een rogatoire commissie van oordeel is dat het voor een evenwichtige uitspraak in de zaak redelijk zou zijn de plicht tot het verkrijgen van bewijs over te dragen aan een ander gerecht, dan zal het bij dat andere gerecht een verzoek ter zake indienen en de deelnemers aan de procedure hiervan in kennis stellen.

Bewijs dat in een buitenlandse staat conform de wetgeving van die staat is verkregen, kan door een burgerlijke rechter in Estland worden gebruikt, tenzij de proceshandelingen die bij het verzamelen van dat bewijs zijn verricht in strijd zijn met de beginselen van het Estlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kamer van het gerecht dat om de bewijsverkrijging heeft verzocht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken of een rechter die handelt op grond van een bevel kan, in overeenstemming met genoemde verordening, aanwezig zijn bij en deelnemen aan de handeling tot het verkrijgen van bewijs door een gerecht in een buitenlandse staat. De deelnemers aan de procedure, hun vertegenwoordigers en deskundigen kunnen deelnemen aan de handeling tot het verkrijgen van dat bewijs in dezelfde mate als waarin zij kunnen deelnemen aan een dergelijke handeling in Estland. De kamer van het gerecht dat de zaak in behandeling heeft, een rechter die handelt op grond van een bevel of een deskundige die door het gerecht is aangesteld kan deelnemen aan een dergelijke rechtstreekse handeling tot het verkrijgen van bewijs door een Estlands gerecht in een andere EU-lidstaat, zoals toegestaan uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de verordening.

Indien een handeling tot het verkrijgen van bewijs moet worden verricht in een land dat geen lid is van de EU, zal het gerecht verzoeken om een handeling tot het verkrijgen van bewijs door een bevoegde autoriteit overeenkomstig het Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken. Het gerecht kan ook bewijs in een buitenlandse staat verkrijgen via bemiddeling door de ambassadeur van de Republiek Estland in die staat dan wel een bevoegde consulaire functionaris, tenzij het recht van die buitenlandse staat zulks niet toelaat.

De partij die bewijs heeft geleverd of een verzoek tot het verkrijgen van bewijs heeft gedaan, kan uitsluitend van dat bewijs afstand doen of het intrekken met instemming van de wederpartij, tenzij bij wet anders is bepaald.

1.6 Schriftelijke procedure

Een vereenvoudigde procedure kan schriftelijk worden behandeld. Daarbij waarborgt de rechter dat de grondrechten en fundamentele vrijheden en de essentiële procedurele rechten van de deelnemers aan de procedure in acht worden genomen en dat een deelnemer aan de procedure wordt gehoord als hij daarom verzoekt. Voor dit doel is geen rechtszitting nodig. De rechter kan afzien van een aan het proces voorafgaande procedure of de rechtszitting.

1.7 Inhoud van het vonnis

Een vonnis bestaat uit een inleiding, een conclusie, een beschrijvend gedeelte en een motivering.

Het volgende wordt vermeld in de inleiding van het vonnis:

  • de naam van het gerecht dat vonnis heeft gewezen;
  • de naam van de rechter die vonnis heeft gewezen;
  • het tijdstip waarop en de plaats waar het vonnis bekend is gemaakt;
  • het rolnummer van de burgerlijke zaak;
  • het onderwerp van de zaak;
  • de waarde van de burgerlijke zaak;
  • de namen en persoonlijke identificatiecodes of registratiecodes van de deelnemers aan de procedure;
  • de adressen van de deelnemers aan de procedure, indien dit evident noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging of erkenning van het vonnis;
  • de namen van de vertegenwoordigers van de deelnemers aan de procedure en, indien die vertegenwoordigers zijn vervangen, de namen van de meest recente vertegenwoordigers;
  • de datum van de meest recente rechtszitting of een verwijzing naar de schriftelijke behandeling van de zaak.

In het beschrijvende gedeelte van het vonnis wordt beknopt en in logische volgorde de relevante inhoud van de aanhangig gemaakte vorderingen weergegeven, alsmede van de geuite beschuldigingen, de ingediende tegenvorderingen en het geleverde bewijs ten aanzien van die vorderingen.

In de motivering zet de rechter uiteen welke feiten hij heeft vastgesteld, de conclusies die hij op grond daarvan heeft getrokken, het bewijs waarop zijn conclusies berusten en de wetten die hij daarbij heeft toegepast. In een vonnis moet de rechter onderbouwen waarom hij de omschrijving van de feiten zoals ingediend door de eiser of de verweerder, niet onderschrijft. In het vonnis moet de rechter al het bewijsmateriaal analyseren. Als hij enig bewijsmateriaal buiten beschouwing laat, moet hij dat in zijn vonnis verantwoorden. Wordt een van de subsidiaire vorderingen toegewezen, dan hoeft de afwijzing van een andere subsidiaire vordering niet te worden onderbouwd.

In de vereenvoudigde procedure kan de rechter in zijn vonnis het beschrijvende gedeelte en de motivering achterwege laten of in de motivering alleen de juridische argumentatie vermelden en het bewijs waarop zijn conclusies zijn gebaseerd.

In de conclusie van het vonnis doet de rechter op duidelijke en ondubbelzinnige wijze uitspraak over de vorderingen van de partijen en over eventuele verzoeken van de partijen waarover nog geen besluit is genomen, alsmede over eventuele kwesties in verband met de maatregelen tot veiligstelling van de zaak die zijn toegepast. De conclusie moet op zichzelf begrijpelijk en uitvoerbaar zijn, ook zonder de tekst van de rest van de uitspraak.

In de conclusie worden ook de procedure en termijn voor het instellen van beroep vermeld alsmede, onder andere, het gerecht waar beroep kan worden ingesteld, en wordt melding gemaakt van het feit dat, tenzij in de beroepsprocedure om behandeling van de zaak in een zitting wordt verzocht, de beroepsprocedure ook schriftelijk kan plaatsvinden. In een bij verstek gewezen vonnis wordt melding gemaakt van het recht om een via een verzoekschrift in verzet te komen tegen dat vonnis. In de conclusie wordt daarnaast toegelicht dat in de situatie waarin een eiser in hoger beroep om procedurele bijstand verzoekt voor het instellen van het beroep (bv. vrijstelling van de vergoeding aan de overheid voor de beroepsprocedure), de desbetreffende proceshandeling - d.w.z., het instellen van het beroep - binnen de daarvoor geldende termijn moet worden verricht.

1.8 Vergoeding van de kosten

Algemene beginselen

  • De kosten van een zaak worden gedragen door de partij die door de rechter in het ongelijk wordt gesteld.
  • De partij die door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, is verplicht de andere partij te vergoeden voor zowel de gerechtskosten als eventuele noodzakelijke buitengerechtelijke kosten die uit de procedure voor het gerecht zijn voortgekomen.
  • Gerechtskosten omvatten de vergoeding aan de overheid, beveiliging en de vereiste procedurekosten. Vereiste procedurekosten zijn: a) de kosten verband houdend met getuigen, deskundigen, tolken en vertalers alsmede de kosten van personen die niet deelnemen aan de procedure welke zijn gemaakt in verband met onderzoekingen die conform de Wet op het forensisch onderzoek (kohtuekspertiisiseadus) vergoed moeten worden; b) de kosten verband houdend met het verkrijgen van schriftelijke en fysieke bewijsstukken; c) de kosten verband houdend met inspectie, waaronder de door het gerecht gemaakte noodzakelijke reiskosten; d) de kosten van het betekenen en ter kennis brengen van processtukken via een gerechtsdeurwaarder of in een buitenlandse staat of aan respectievelijk van extraterritoriale onderdanen van de Republiek Estland; e) de kosten van het verzenden van processtukken; f) de kosten verband houdend met het vaststellen van de waarde van een burgerlijke zaak. Onder buitengerechtelijke kosten wordt onder meer verstaan: a) de kosten verband houdend met de vertegenwoordigers van deelnemers aan de procedure; b) reiskosten, portokosten, communicatiekosten, huisvestingskosten en andere soortgelijke kosten van de deelnemers aan de procedure die in verband met die procedure worden gemaakt; c) niet-ontvangen loon of salaris of andere niet-ontvangen vaste inkomsten van de deelnemers aan de procedure; d) de kosten van een wettelijk voorgeschreven aan het proces voorafgaande procedure, tenzij de vordering meer dan zes maanden na afloop van die voorbereidende procedure aanhangig wordt gemaakt; e) de kosten van een gerechtsdeurwaarder voor het veiligstellen van een zaak en de kosten verband houdend met de tenuitvoerlegging van een uitspraak inzake het veiligstellen van een zaak; f) de gerechtsdeurwaarderskosten voor de betekening en kennisgeving van processtukken; g) de gerechtsdeurwaarderskosten voor het ten uitvoer leggen van een Europees bewaringsbevel dat is uitgegeven op basis van Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad en de kosten verband houdend met de tenuitvoerlegging van een Europees bewaringsbevel alsmede het honorarium dat de Kamer van Gerechtsdeurwaarders en Curatoren in Faillissementszaken (Kohtutäiturite ja Pankrotihaldurite Koda) in rekening brengt voor beoordeling van het op grond van datzelfde bevel ingediende verzoek om informatie; h) de kosten verband houdend met het verwerken van een verzoek om een tegemoetkoming in de proceskosten; i) de kosten van deelname aan een verzoeningsprocedure indien de rechter de partijen heeft verplicht om aan een dergelijke procedure deel te nemen.
  • De door een wettelijk vertegenwoordiger van een partij gemaakte proceskosten worden vergoed conform de voorschriften die ook gelden voor vergoeding van de proceskosten van die partij zelf.
  • In het geval dat een vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, delen de partijen de proceskosten in gelijke delen tenzij de rechter de proceskosten verdeelt in verhouding tot de mate waarin de vordering is toegewezen of besluit dat elk van de partijen een deel of het geheel van haar eigen proceskosten draagt.

In de definitieve beslissing staat vermeld hoe de proceskosten zijn verdeeld. De bedragen van de proceskosten worden vastgesteld op basis van de voorschriften voor het vaststellen van proceskosten zoals vermeld hetzij in de definitieve beslissing ten principale dan wel in een afzonderlijke uitspraak die wordt gedaan nadat de definitieve beslissing ten principale van kracht is geworden.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Het kantongerecht kan in het vonnis in een vereenvoudigde procedure aangeven dat het toestemming geeft om tegen dat vonnis beroep in te stellen. Het kantongerecht zal die toestemming verlenen, indien het van mening is dat een beslissing van het gerechtshof nodig is om het standpunt van dat hof inzake een wetsbepaling te verkrijgen. Het verlenen van toestemming tot het instellen van beroep hoeft in het vonnis niet te worden gemotiveerd.

In de conclusie van zijn vonnis in een vereenvoudigde procedure vermeldt de rechter eveneens de procedure en de termijn die gelden voor het instellen van beroep. Een arrondissementsrechtbank kan kennisnemen van een beroep dat in een zaak in de vereenvoudigde procedure is ingesteld, ongeacht of het kantongerecht toestemming voor het beroep heeft verleend; een beroep kan worden ingesteld met of zonder de toestemming van het kantongerecht. Heeft het kantongerecht geen toestemming voor het beroep verleend, dan kan een arrondissementsrechtbank kennisnemen van het beroep als het vonnis van het kantongerecht mogelijk is beïnvloed door een kennelijke fout in de toepassing van de wet of bij het vaststellen van de feiten. Een arrondissementsrechtbank kan evenwel weigeren kennis te nemen van een beroep in een zaak van geringe waarde, maar uitsluitend als het oordeel van het kantongerecht waarschijnlijk juist is en verdere behandeling van de zaak in hoger beroep slechts zou leiden tot onnodige kosten in tijd en geld. Een arrondissementsrechtbank kan een beroep niet weigeren op grond van het enkele gegeven dat het een zaak in een vereenvoudigde procedure betreft. Een partij of derde met een zelfstandige vordering kan tegen een in de Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing van een gerecht van eerste aanleg beroep instellen bij de arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied van het kantongerecht dat het vonnis waartegen beroep wordt ingesteld, heeft uitgesproken. Een derde zonder zelfstandige vordering kan beroep instellen als dat beroep niet in tegenspraak is met het beroep dat is ingesteld door de eiser of verweerder die de derde door zijn deelname aan de procedure ondersteunt. Voor een derde geldt dezelfde termijn voor het instellen van beroep of het verrichten van andere proceshandelingen als die welke geldt voor de eiser of verweerder die de derde door zijn deelname aan de procedure ondersteunt.

Er kan geen beroep worden ingesteld indien beide partijen in een schriftelijke verklaring tegenover de rechter afstand hebben gedaan van hun recht op het instellen van beroep.

Hoger beroep kan worden ingesteld binnen 30 dagen te rekenen vanaf de betekening of kennisgeving van het vonnis aan de appellant, maar nooit later dan vijf maanden nadat het vonnis van het gerecht van eerste aanleg is bekendgemaakt.

Indien gedurende de beroepstermijn in de zaak een aanvullend vonnis wordt gegeven, dan gaat de termijn voor beroep tegen het oorspronkelijke vonnis opnieuw in per de datum van betekening of kennisgeving van het aanvullende vonnis. Wanneer een vonnis dat zonder het beschrijvende gedeelte of de motivering is gegeven, wordt aangevuld met het ontbrekende gedeelte, dan gaat de termijn voor het instellen van beroep opnieuw in per de datum van betekening of kennisgeving van het volledige vonnis.

De partijen kunnen in onderling overleg en door kennisgeving aan de rechter de beroepstermijn verkorten of verlengen met maximaal vijf maanden te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van het vonnis.

In een beroepschrift mag uitsluitend worden gesteld dat het vonnis van het gerecht in eerste aanleg is gebaseerd op een schending van een rechtsregel of worden aangegeven dat, gezien de omstandigheden en het in de beroepsprocedure in aanmerking te nemen bewijsmateriaal, een van het vonnis van het gerecht in eerste aanleg afwijkend vonnis moet worden gegeven.

In een beroepschrift wordt onder meer het volgende vermeld: 1) de naam van het gerecht dat het vonnis heeft gewezen waartegen beroep wordt ingesteld, de datum van dat vonnis en het nummer van de desbetreffende burgerlijke zaak; 2) het duidelijk verwoorde verzoek van de appellant, waarin deze de mate aangeeft waarin hij het vonnis van het gerecht van eerste aanleg betwist en de beslissing van de arrondissementsrechtbank vermeldt waartegen hij beroep instelt; 3) de argumentatie waarop het beroep berust; 4) het tijdstip van betekening of kennisgeving van het vonnis waartegen beroep wordt ingesteld.

In de argumentatie voor een beroep moeten specifiek worden vermeld: 1) de rechtsregel die het gerecht van eerste aanleg in zijn vonnis heeft geschonden of het feit dat door het gerecht van eerste aanleg onjuist of ontoereikend is vastgesteld; 2) de reden waarom met het vonnis de rechtsregel wordt geschonden dan wel het feit op onjuiste of ontoereikende wijze is vastgesteld; 3) een verwijzing naar het bewijsmateriaal dat de appellant wenst in te dienen ter onderbouwing van elke omschrijving van de feiten.

Schriftelijk bewijsmateriaal dat niet bij het gerecht van eerste aanleg is ingediend en dat de appellant door het gerecht wil laten aanvaarden, wordt aan het beroepschrift gehecht. Indien er specifieke nieuwe feiten en bewijzen worden vermeld als reden voor het beroep, dan moet in het beroepschrift worden toegelicht waarom die feiten en bewijzen niet bij het gerecht van eerste aanleg waren ingediend.

Indien de appellant een getuige wil laten horen of een verklaring onder ede wil laten afleggen door een deelnemer aan de procedure, of een deskundigenoordeel of inspectie wil regelen, dan moet dat in het beroepschrift gemotiveerd worden aangegeven. In dat geval moeten de naam- en adresgegevens en telefoonnummers van de getuigen of deskundigen, voor zover bekend, eveneens in het beroepschrift worden vermeld.

Als de appellant de zaak in een mondelinge rechtszitting wil laten behandelen, dan moet hij dat vermelden in het beroepschrift. Doet hij dat niet, dan wordt hij geacht ermee in te stemmen dat de zaak schriftelijk wordt behandeld.

Als een rechter een vonnis heeft gewezen zonder het beschrijvende gedeelte of zonder motivering, dan moet het kantongerecht binnen tien dagen na betekening of kennisgeving van het vonnis worden ingelicht over het voornemen om beroep in te stellen tegen dat vonnis. Het gerecht zal vervolgens de ontbrekende delen bij het vonnis voegen in een schriftelijke procedure. Indien er ontbrekende delen bij een vonnis worden gevoegd, dan begint de termijn voor het instellen van beroep opnieuw en wel per de datum van betekening of kennisgeving van het aanvullende vonnis. Een deelnemer aan een beroepsprocedure kan bij het hooggerechtshof beroep instellen tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank, indien de arrondissementsrechtbank een bepaling van het procesrecht in wezenlijke mate heeft geschonden of een bepaling van het materiële recht onjuist heeft toegepast. Een derde zonder zelfstandige vordering kan een beroep in cassatie instellen onder de voorwaarden die daartoe in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn vastgesteld.

Er kan geen beroep in cassatie worden ingesteld indien beide partijen in een schriftelijke verklaring tegenover de rechter afstand hebben gedaan van hun recht op het instellen van beroep.

Een beroep in cassatie kan worden ingesteld binnen 30 dagen vanaf de datum van betekening of kennisgeving van het vonnis aan de appellant in cassatie, maar niet later dan vijf maanden na de datum waarop het vonnis van de arrondissementsrechtbank bekend werd gemaakt.

Voor een aanvraag tot toetsing van een vonnis overeenkomstig artikel 18 moet een verzoek tot nietigverklaring van het bij verstek gewezen vonnis worden ingediend bij het kantongerecht dat het verzoek heeft behandeld. Een verzoek tot nietigverklaring van een bij verstek gewezen vonnis moet worden ingediend bij het kantongerecht dat het bij verstek gewezen vonnis heeft gewezen, en wel binnen 30 dagen na betekening of kennisgeving van het verstekvonnis. Vindt betekening of kennisgeving van een bij verstek gewezen vonnis plaats via een publieke bekendmaking, dan kan een verzoekschrift tot nietigverklaring van het verstekvonnis worden ingediend binnen 30 dagen na de datum waarop de verweerder zich bewust werd van het verstekvonnis dan wel van de procedure die ter uitvoering van het verstekvonnis werd ingeleid.

Laatste update: 16/12/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page English has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Geringe vorderingen - Ierland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Ja, een dergelijke procedure bestaat onder Iers recht als alternatief voor het instellen van een civiele geringe vordering (zie de De link wordt in een nieuw venster geopend.District Court (Small Claims Procedure) Rules 1997 and 1999). De griffies van districtsrechtbanken verlenen deze dienst, die tot doel heeft consumentenvorderingen goedkoop af te handelen zonder dat er een advocaat (solicitor) hoeft te worden ingeschakeld. Het is ook mogelijk procedures die geringe vorderingen (d.w.z. bepaalde vorderingen tot een maximumbedrag van 2 000 EUR) betreffen, via internet in te leiden.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De soorten vordering die binnen het toepassingsgebied van de procedure voor geringe vorderingen vallen, zijn:

i) een vordering voor goederen of diensten die voor particulier gebruik gekocht zijn van iemand die ze verkoopt in het kader van zijn bedrijfsuitoefening (consumentenvorderingen);

ii) een vordering voor geringe materiële schade (met uitsluiting van persoonlijk letsel);

iii) een vordering vanwege het niet terugbetalen van een waarborgsom voor de huur van bepaalde soorten gehuurde onroerende zaken. Bijvoorbeeld een vakantiehuis of een kamer/appartement in een gebouw waar de eigenaar ook woont, mits de vordering niet hoger is dan 2 000 EUR.

Vorderingen ten aanzien van andere zaken in verband met vorderingen tussen een verhuurder en huurder of een huurwoning die niet binnen het toepassingsgebied van de procedure voor geringe vorderingen vallen, kunnen worden voorgelegd aan de Private Residential Tenancies Board, 2nd Floor, O’Connell Bridge House, D’Olier Street, Dublin 2. Website: De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.rtb.ie

De procedure voor geringe vorderingen kan niet worden toegepast voor vorderingen die voortvloeien uit:

i) een huurkoopovereenkomst;

ii) schending van een leaseovereenkomst;

iii) schulden.

1.2 Toepassing van de procedure

Om voor de procedure in aanmerking te komen, moet de consument goederen of diensten voor particulier gebruik hebben gekocht van iemand die ze verkoopt in het kader van zijn bedrijfsuitoefening. Sinds januari 2010 kan de procedure ook worden gebruikt voor vorderingen tussen zakenlieden onderling. De griffier van het District Court behandelt geringe vorderingen in zijn hoedanigheid van griffier voor geringe vorderingen (Small Claims Registrar). Zo mogelijk tracht de griffier een schikking tussen de partijen tot stand te brengen zonder dat een terechtzitting nodig is. Indien geen schikking kan worden bereikt, verwijst de griffier de vordering naar het District Court door voor behandeling.

De eiser moet zeker zijn van de naam en het adres van de persoon of de onderneming waartegen hij een vordering wil instellen. Indien het een onderneming is, dient de eiser de exacte juridische benaming te gebruiken. Deze gegevens moeten correct zijn teneinde de Sheriff in staat te stellen het gerechtelijk bevel (beschikking) ten uitvoer te leggen.

Indien de griffier voor geringe vorderingen een kennisgeving ontvangt van de verweerder waarmee deze de vordering betwist of een tegeneis indient, neemt de griffier contact op met de eiser en doet de griffier hem een kopie toekomen van het antwoord of de reactie van de verweerder op de vordering. De griffier kan vragen stellen aan beide partijen en met beide partijen onderhandelen om tot overeenstemming te komen.

Indien de verweerder de vordering erkent, dient hij kennisgeving te doen aan de griffie door een formulier ter kennisgeving van aanvaarding van aansprakelijkheid (Notice of Acceptance of Liability) terug te zenden. Indien de verweerder niet reageert, wordt de vordering automatisch als onbetwist behandeld. Het District Court vaardigt dan een bevel uit ten gunste van de eiser (zonder dat de eiser ter terechtzitting hoeft te verschijnen) voor het gevorderde bedrag en gelast dat dit bedrag binnen een bepaalde korte termijn moet worden betaald.

1.3 Formulieren

De griffier voor geringe vorderingen doet een eiser het aanvraagformulier toekomen of de eiser kan dit downloaden van de website van de Courts Service: De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.courts.ie

1.4 Rechtsbijstand

Aangezien de procedure voor geringe vorderingen als doel heeft consumentenvorderingen goedkoop en zonder inschakeling van een advocaat af te handelen, is juridische vertegenwoordiging of juridisch advies normaliter niet nodig voor deze soort vorderingen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Indien de zaak voor de rechter komt, dienen de partijen ter terechtzitting bij het District Court te verschijnen. De zaak wordt in het openbaar behandeld in het kader van een gewone zitting van het District Court. Op het moment dat de zaak aan de orde komt, vraagt de griffier (Court Registrar) de eiser om op de getuigenbank plaats te nemen en zijn verklaring af te leggen. Deze verklaring moet onder ede of belofte worden afgelegd en de verweerder kan de eiser aan een kruisverhoor onderwerpen met betrekking tot zaken die verband houden met de vordering. De verweerder wordt ook in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen. Elke getuige kan door de wederpartij of door diens eventueel aanwezige wettelijke vertegenwoordigers aan een kruisverhoor worden onderworpen. De partijen hebben ook het recht getuigen op te roepen of getuigenverslagen in te dienen, maar ze kunnen de kosten daarvan niet verhalen, aangezien dergelijke kosten niet binnen de opzet van de procedure vallen. Deze procedure is immers bedoeld om geringe vorderingen op eenvoudige wijze voor te leggen aan een relatief goedkoop forum.

1.6 Schriftelijke procedure

Indien de griffier voor geringe vorderingen geen schikking kan bereiken, dient de eiser op de dag van de terechtzitting documenten over te leggen om de vordering te staven, bijvoorbeeld relevante brieven, kwitanties of facturen. Bovendien worden beide partijen in de gelegenheid gesteld een mondelinge verklaring af te leggen en kunnen ze aan een kruisverhoor worden onderworpen.

1.7 Inhoud van het vonnis

Indien de eiser slaagt in zijn vordering, vaardigt het District Court voor het gevorderde bedrag een bevel uit ten gunste van de eiser, waarin wordt gelast dat dit bedrag binnen een bepaalde korte termijn moet worden betaald.

1.8 Vergoeding van de kosten

Hoewel de partijen het recht hebben een juridisch adviseur in te schakelen, hebben zij niet het recht de kosten daarvan op de wederpartij te verhalen, zelfs niet als het vonnis ten gunste van hen wordt gewezen. De basisgedachte achter de procedure voor geringe vorderingen is het mogelijk te maken een vordering in te stellen zonder dat een advocaat nodig is.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Zowel de eiser als de verweerder heeft het recht bij het Circuit Court beroep in te stellen tegen een bevel van het District Court. Het Circuit Court kan beslissen tot vergoeding van de kosten, zij het dat deze beslissing volledig aan het oordeel van de individuele rechter van het Circuit Court wordt overgelaten.

Links

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.courts.ie

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.courts.ie/small-claims

De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.citizensinformation.ie/en/justice/courts_system/small_claims_court.html

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.courts.ie/small-claims

Laatste update: 16/04/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Greek has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: English have already been translated.

Geringe vorderingen - Griekenland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Bestaat er in Griekenland een procedure voor geringe vorderingen (dat wil zeggen een speciale, vereenvoudigde procedure in vergelijking met de normale procedure; die procedure wordt toegepast bij vorderingen met een bepaalde bovengrens of voor bepaalde soorten geschillen, ongeacht de bovengrens)?

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hoofdstuk 13, artikelen 466 t/m 472) bevat bijzondere bepalingen voor geringe vorderingen.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De bijzondere bepalingen voor geringe vorderingen zijn van toepassing in de volgende gevallen: 1) als het voorwerp van de vordering onder de bevoegdheid van het kantongerecht (eirinodikeio) valt en betrekking heeft op vorderingen en rechten op roerende goederen of het bezit ervan en de waarde maximaal 5 000 EUR bedraagt, en 2) wanneer de waarde van het voorwerp van de vordering hoger is dan 5 000 EUR, als de schuldeiser verklaart genoegen te nemen met een bedrag dat lager is dan 5 000 EUR in plaats van het voorwerp dat in de vordering wordt geëist. In dit geval wordt de verweerder veroordeeld tot betaling van ofwel het vorderingsbedrag ofwel de raming van de waarde zoals aangegeven in het vonnis van de rechter.

1.2 Toepassing van de procedure

Het is een verplichte procedure.

De rechtbank of de partijen kunnen een zaak die betrekking heeft op een geringe vordering niet in een normale procedure behandelen.

1.3 Formulieren

Er bestaan geen formulieren.

1.4 Rechtsbijstand

Kunnen partijen die niet door een advocaat worden vertegenwoordigd, bijstand krijgen voor procedurekwesties (bijvoorbeeld door de griffie of de rechter)? Indien ja: welke soort bijstand?

De partijen kunnen zelf voor de rechtbank verschijnen. Zij kunnen ook worden vertegenwoordigd door hun echtgenoot of echtgenote, bloedverwanten in opgaande of neergaande lijn, bloedverwanten in de tweede graad (zowel bloedverwant als aangetrouwd) of werknemers. De echtgenoot of echtgenote wordt geacht altijd gemachtigd te zijn en kan andere vertegenwoordigers aanwijzen. In dat geval wordt er door de griffie of de rechter geen bijstand verleend aan de partijen of hun vertegenwoordigers (die geen hoedanigheid als advocaat bezitten).

1.5 Regels betreffende het bewijs

Zijn bepaalde regels voor de overlegging van bewijsstukken soepeler dan in een normale procedure? Zo ja, om welke regels gaat het en in welke mate zijn zij soepeler?

De rechter van het kantongerecht die uitspraak doet volgens de speciale procedure die van toepassing is op geringe vorderingen kan afwijken van de bepalingen die gelden voor de normale procedure. De rechter kan rekening houden met bewijzen die niet aan de wettelijke voorschriften voldoen en het staat hem of haar te allen tijde vrij om de methode te volgen waarmee de waarheid op de zekerste, snelste en kostenefficiëntste wijze kan worden vastgesteld.

1.6 Schriftelijke procedure

De vordering moet worden ingediend bij de griffie van het kantongerecht of mondeling worden gepresenteerd voor de kantonrechter, met een uiteenzetting van de feiten. De vordering moet de volgende onderdelen bevatten: a) een duidelijke uiteenzetting van de feiten waarmee de vordering wettelijk wordt onderbouwd en waarmee de instelling ervan door de eiser tegen de verweerder wordt gerechtvaardigd, b) een exacte beschrijving van het voorwerp van het geschil, c) een specifieke eis en d) de bewijsstukken.

1.7 Inhoud van het vonnis

Het vonnis wordt mondeling uitgesproken tijdens een openbare zitting, doorgaans rechtstreeks na de behandeling en wanneer de zitting nog niet is gesloten, voordat de kantonrechter overgaat tot de behandeling van een andere zaak. Vonnissen worden niet betekend als in het proces-verbaal wordt aangegeven dat deze zijn gewezen in aanwezigheid van de partijen, de namens hen handelende wettelijke vertegenwoordigers of hun advocaten.

1.8 Vergoeding van de kosten

De kosten worden niet vergoed.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Tegen beslissingen over geringe vorderingen kan geen beroep worden ingesteld.

Laatste update: 17/07/2017

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Spanish has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Geringe vorderingen - Spanje

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Ja, bij vorderingen van 6 000 EUR of minder is er een mondelinge behandeling vereist, onverminderd de eventuele toepassing van de Europese procedure voor geringe vorderingen krachtens De link wordt in een nieuw venster geopend.Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad voor bedragen die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Voor vorderingen van 6 000 EUR of minder is er een mondelinge behandeling vereist.

1.2 Toepassing van de procedure

Door middel van een schriftelijk verzoek.

1.3 Formulieren

Er bestaan geen verplichte standaardformulieren. Bij de bureaus van hogere rechters (Decanatos) zijn er echter standaardformulieren beschikbaar, die kunnen worden gebruikt voor vorderingen van 2 000 EUR of minder, door de eiser om het verzoek op te stellen en door de verweerder om het te betwisten.

Deze formulieren kunnen worden gedownload van de website van de Algemene Raad voor de rechterlijke macht (De link wordt in een nieuw venster geopend.Consejo General del Poder Judicial).

Bij vorderingen van meer dan 2 000 EUR moeten er een advocaat (abogado) en een procureur (procurador) worden ingeschakeld; de vordering niet kan worden afgedwongen of betwist zonder een dergelijke wettelijke vertegenwoordiging.

Indien de vordering niet wordt betwist door de verweerder, betekent dit niet dat het bedrag ervan komt vast te staan, maar alleen dat de verweerder verstek heeft laten gaan en dat de procedure wordt voortgezet.

1.4 Rechtsbijstand

Eisers kunnen in persoon ter terechtzitting verschijnen, maar voor vorderingen van meer dan 2 000 EUR moeten er een advocaat en een procureur worden ingeschakeld.

Indien de eiser niet ter terechtzitting verschijnt – hetzij via een advocaat en een procureur, hetzij in persoon indien wettelijke vertegenwoordiging niet verplicht is - wordt de vordering geacht te zijn ingetrokken, tenzij de verweerder een rechtmatig belang heeft bij de vordering en verzoekt om voortzetting van de procedure zodat een beslissing ten gronde kan worden gegeven.

Indien de verweerder niet in persoon verschijnt, wordt de procedure voortgezet.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De algemene bewijsregels zijn van toepassing: elke type bewijs is toegelaten, en het is mogelijk om vóór de terechtzitting te verzoeken om bewijs en bewijs over te leggen.

1.6 Schriftelijke procedure

Zowel het verzoek als het verweer is in schriftelijke vorm. Procedurele kwesties worden ter terechtzitting opgelost. Evenzo wordt het bewijs mondeling en vooral ter terechtzitting geleverd.

1.7 Inhoud van het vonnis

Het vonnis is met redenen omkleed en schriftelijk, in dezelfde vorm als in alle andere procedures.

1.8 Vergoeding van de kosten

Wanneer er een advocaat en een procureur moeten worden ingeschakeld en er een verwijzing in de kosten is, kunnen de procedurekosten van de in het gelijk gestelde partij worden vergoed, na de beoordeling ervan en mits die procedurekosten niet meer bedragen dan een derde van het bedrag van de procedure voor elk van de in het vonnis vermelde partijen. Indien de procespartij van wie de procedurekosten worden vergoed, buiten het rechtsgebied van de betrokken rechtbank verblijft, kunnen de kosten van de procureur worden vergoed, ook wanneer het niet verplicht was een procureur in te schakelen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Er kan tegen het vonnis beroep worden ingesteld wanneer de zaak betrekking heeft op een bedrag van meer dan 3 000 EUR. Het beroep wordt schriftelijk ingesteld bij dezelfde rechtbank, binnen een termijn van twintig dagen.

Het beroep wordt behandeld door de bevoegde provinciale rechtbank (Audiencia Provincial), bij een alleensprekende rechter, en tegen het vonnis van deze laatste is geen beroep meer mogelijk, hoewel er in sommige autonome regio’s met een eigen burgerlijk recht nog een beroep over een rechtsvraag tegen dergelijke vonnissen is toegestaan.

Laatste update: 10/03/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Frankrijk

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Procedures voor geringe vorderingen kunnen worden ingeleid door een verzoek in te dienen bij lokale rechtbanken (chambres de proximité des tribunaux judiciaires) en bij rechters voor geschillen inzake bescherming (juges des contentieux de la protection) overeenkomstig artikel 756 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De procedure vindt mondeling plaats, maar de partijen kunnen desgewenst schriftelijke conclusies indienen.

In het verzoekschrift kan de indiener aangeven in te stemmen met een procedure zonder hoorzitting (artikel 757 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Volgens artikel 828 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen de partijen ook in elk stadium uitdrukkelijk instemmen met een procedure zonder hoorzitting. Deze procedure zonder hoorzitting is sinds 1 januari 2020 van kracht en is geïnspireerd op de Europese procedure voor geringe vorderingen.

De griffie roept de partijen middels een aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging op voor de zitting. Als verweerder deze brief niet heeft ontvangen, kan de rechter de eiser verzoeken deze te laten betekenen door een deurwaarder (huissier de justice).

De gerechtelijke procedure moet worden voorafgegaan door een verzoeningsprocedure door een juridisch bemiddelaar, een poging tot mediation of een deelnemingsprocedure, naar keuze van de partijen. Als deze niet hebben plaatsgevonden, kan de rechter het verzoek ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren.

De partijen zijn niet verplicht zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat. De partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen door hun echtgenoot, de persoon met wie ze samenwonen, hun geregistreerde partner, hun bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn en de personen die zijn verbonden aan hun dienst.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De vordering mag niet meer bedragen dan 5 000 EUR en moet onder de bevoegdheid vallen van de lokale rechtbank of de rechter voor geschillen inzake bescherming.

1.2 Toepassing van de procedure

1.3 Formulieren

Er bestaat een formulier voor de aanhangigmaking bij het gerecht.

Het formulier CERFA nr. 11764*08 is beschikbaar op de website van de Franse overheid, bij alle informatiebalies van rechtbanken (Services d’Accueil Unique du Justiciable) en op www.justice.fr.

1.4 Rechtsbijstand

Daar het gaat om een eenvoudige procedure voor bedragen van minder dan 5 000 EUR, waarbij de partijen door de rechter worden gehoord tenzij zij instemmen met een procedure zonder hoorzitting, is er voor die procedures in de wetgeving geen rechtsbijstand vastgesteld. De partijen kunnen zich evenwel laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, ook na een verzoek om toepassing van de bepalingen inzake rechtsbijstand.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De regels op het gebied van bewijs zijn vergelijkbaar met die in het kader van de gewone procedure.

1.6 Schriftelijke procedure

Verzoekschriftprocedures zijn geen louter schriftelijke procedures, behalve in het geval dat de partijen instemmen met een procedure zonder hoorzitting.

1.7 Inhoud van het vonnis

De regels die gelden voor het vonnis zijn dezelfde als die voor de gewone procedure.

1.8 Vergoeding van de kosten

De regels die gelden, zijn dezelfde als die voor de andere procedures. Daar er voor deze procedure in principe geen dagvaarding en vertegenwoordiging door een advocaat is vereist, zijn de kosten dus beperkt.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Gezien de waarde van de vordering is hoger beroep uitgesloten. Tegen het vonnis is alleen verweer (als de gedaagde geen dagvaarding voor de zitting heeft ontvangen) of cassatieberoep (als de gedaagde een dagvaarding voor de zitting heeft ontvangen) mogelijk.

Links

De link wordt in een nieuw venster geopend.Website van het ministerie van Justitie

De link wordt in een nieuw venster geopend.Website van Legifrance

Laatste update: 12/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Croatian has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Geringe vorderingen - Kroatië

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In de Republiek Kroatië vallen geringe vorderingen onder de artikelen 457 tot en met 467a van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (Zakon o parničnom postupku) (Narodne Novine (NN; Staatsblad van de Republiek Kroatië), nrs. 53/91, 91/92, 112/99, 129/00, 88/01, 117/03, 88/05, 2/07, 84/08, 96/08, 123/08, 57/11, 25/13, 89/14 en 70/19; hierna “ZPP” genoemd), terwijl de Europese procedure voor geringe vorderingen van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen valt onder de artikelen 507o - 507ž van de ZPP.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Bij gemeentelijke rechtbanken (općinski sudovi) ingestelde geringe vorderingen zijn vorderingen tot 10 000 HRK.

Bij handelsrechtbanken (trgovački sudovi) ingestelde geringe vorderingen zijn vorderingen tot 50 000 HRK.

Geringe vorderingen zijn ook vorderingen waarbij de verzoeker niet een bepaald geldbedrag eist maar in het vorderingsformulier heeft aangegeven akkoord te gaan met ontvangst van ten hoogste 10 000 HRK (bij gemeentelijke rechtbanken) of 50 000 HRK (bij handelsrechtbanken) in plaats van toewijzing van de vordering.

Verder vallen onder geringe vorderingen die vorderingen die niet gaan om een geldbedrag maar om de overdracht van roerende goederen waarvan de waarde volgens opgave van de verzoeker in het vorderingsformulier niet hoger is dan 10 000 HRK (bij gemeentelijke rechtbanken) of 50 000 HRK (bij handelsrechtbanken).

Krachtens de huidige regelingen vallen Europese geringe vorderingen onder Verordening (EG) nr. 861/2007 indien de waarde van de vordering op het moment dat het bevoegde gerecht het vorderingsformulier ontvangt, niet meer dan 2 000 EUR bedraagt, exclusief alle rente, kosten en vergoedingen.

1.2 Toepassing van de procedure

Procedures voor geringe vorderingen worden gevoerd voor een lokale of handelsrechtbank overeenkomstig de regels inzake materiële bevoegdheid in de artikelen 34 en 34b ZPP. Procedures voor geringe vorderingen worden ingeleid door een vordering in te stellen bij de bevoegde rechtbank, d.w.z. door een verzoek tot tenuitvoerlegging in te dienen op basis van een authentieke akte bij een notaris als tijdig een ontvankelijk bezwaarschrift tegen een executoriale titel is ingediend.

1.3 Formulieren

Formulieren, andere vorderingen of verklaringen worden schriftelijk, per fax of per e-mail ingediend en alleen gebruikt voor Europese procedures voor geringe vorderingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2007.

Er zijn geen andere methoden vastgesteld om een rechtsvordering in een procedure voor geringe vorderingen in te stellen.

1.4 Rechtsbijstand

De ZPP bevat geen specifieke bepalingen over rechtsbijstand in procedures voor geringe vorderingen. Een eiser mag zich tijdens een procedure voor geringe vorderingen door een advocaat laten vertegenwoordigen.

Als is voldaan aan de vereisten van de wet op de gratis rechtsbijstand (Zakon o besplatnoj pravnoj pomoći) (NN nrs. 143/13 en 98/19), hebben de partijen recht op gratis rechtsbijstand.

Informatie over de regeling voor gratis rechtsbijstand is te vinden op de De link wordt in een nieuw venster geopend.volgende website.

1.5 Regels betreffende het bewijs

In procedures voor geringe vorderingen moeten de partijen alle feiten waarop zij hun vordering of verweer baseren, uiterlijk presenteren bij indiening van het vorderingsformulier of verweerschrift, samen met alle ondersteunende bewijzen.

In procedures voor geringe vorderingen in verband met een bezwaarschrift tegen een betalingsbevel moet de verzoeker alle door hem aangevoerde feiten en ondersteunende bewijzen uiterlijk presenteren bij indiening van zijn verzoek aan de rechtbank binnen twee weken na ontvangst van de beslissing tot intrekking van het betalingsbevel.

In procedures voor geringe vorderingen in verband met een bezwaarschrift tegen een betalingsbevel moet de verweerder alle door hem aangevoerde feiten en ondersteunende bewijzen uiterlijk presenteren binnen twee weken na ontvangst van de informatie van de verzoeker waarin deze alle door hem aangevoerde feiten en bewijzen ter staving van zijn vordering presenteert.

De partijen mogen op een voorbereidende zitting alleen nieuwe feiten of nieuwe bewijzen presenteren respectievelijk overleggen als zij dat buiten hun schuld niet konden doen in het vorderingsformulier respectievelijk verweerschrift of bij de indiening overeenkomstig voornoemde bepalingen waarin zij een beschrijving hebben gegeven van alle aangevoerde feiten en ondersteunende bewijzen.

De rechter houdt geen rekening met nieuwe feiten en bewijzen die de partijen tijdens de voorbereidende zitting hebben gepresenteerd respectievelijk overgelegd in strijd met de hiervoor beschreven bepalingen.

De algemene bepalingen van de ZPP zijn van toepassing op de bewijsverkrijging. Bewijzen in procedures voor geringe vorderingen kunnen derhalve bestaan uit inspecties, documenten, getuigenverklaringen, door een rechtbank gelaste deskundigenverslagen en door de partijen afgelegde verklaringen, en de rechter beslist aan de hand van welk van de overgelegde bewijzen de feiten van de zaak worden vastgesteld.

Nadere informatie over bewijs en bewijsverkrijging is te vinden in het informatiepakket “Bewijsverkrijging - Republiek Kroatië” (Izvođenje dokaza – Republika Hrvatska).

1.6 Schriftelijke procedure

Procedures voor geringe vorderingen worden schriftelijk gevoerd.

In procedures voor geringe vorderingen wordt de vordering altijd aan de verweerder betekend om hem in staat te stellen opmerkingen in te dienen. In de dagvaarding stelt het gerecht de partijen ervan in kennis dat een verzoeker wordt geacht de vordering te hebben ingetrokken als hij niet aanwezig is op de voorbereidende zitting; dat tijdens de voorbereidende zitting geen nieuwe feiten of bewijsstukken mogen worden gepresenteerd respectievelijk overgelegd, behalve in de gevallen genoemd in artikel 461a, lid 6, ZPP (indien de partijen buiten hun schuld werden verhinderd om feiten te presenteren of bewijsstukken over te leggen in het vorderingsformulier of verweerschrift of bij de indiening overeenkomstig artikel 461a, leden 3 en 4, ZPP); dat het de prejudiciële procedure zal afronden en dat de hoofdzitting plaatsvindt tijdens de voorbereidende zitting, behalve als dat vanwege de omstandigheden van het geval niet mogelijk is, zoals is bedoeld in artikel 461a, lid 6, ZPP; en dat tegen deze beslissing slechts beroep kan worden ingesteld op grond van onjuiste toepassing van het materiële recht en ernstige schendingen van de bepalingen over burgerlijke rechtsvordering als bedoeld in artikel 354, lid 2, behalve punt 3, ZPP, waarvan in de volgende gevallen sprake is:

• punt 1 – bij het wijzen van een vonnis is een rechter betrokken die had moeten worden uitgesloten op grond van de wet (artikel 71, lid 1, punten 1 tot en met 6, ZPP) of die is uitgesloten op grond van een rechterlijke beslissing, of is iemand betrokken die geen rechter is;

• punt 2 – er is een beslissing genomen over een vordering in een geschil dat niet onder de bevoegdheid van de rechter valt (artikel 16 ZPP);

• punt 4 – de rechter heeft in strijd met de ZPP zijn beslissing gebaseerd op niet‑ontvankelijke maatregelen die de partijen hebben genomen in verband met vorderingen (artikel 3, lid 3, ZPP);

• punt 5 – de rechter heeft in strijd met de ZPP een vonnis op basis van de erkenning van een vordering, een vonnis op basis van de afstand van een vordering, een verstekvonnis of een vonnis zonder voorafgaand proces gewezen;

• punt 6 – een partij heeft wegens onrechtmatig optreden, met name het nalaten van de betekening, niet de mogelijkheid gehad door de rechter te worden gehoord;

• punt 7 – de rechter heeft in strijd met de ZPP geen gehoor gegeven aan het verzoek van een partij om haar taal of schrift in de procedure te gebruiken en het verloop van de procedure in haar eigen taal te volgen, en de partij heeft daartegen beroep aangetekend;

• punt 8 – een persoon die geen partij bij de procedure mag zijn, heeft er als verzoeker of verweerder aan deelgenomen, of een rechtspersoon is niet door een gemachtigde persoon vertegenwoordigd, of een onbekwame partij is niet door een wettelijke vertegenwoordiger vertegenwoordigd, of de wettelijke vertegenwoordiger of advocaat beschikte niet over de vereiste machtiging om te procederen of bepaalde procedurele handelingen te verrichten, of er is later geen toestemming verleend voor bepaalde procedurele handelingen;

• punt 9 – er is een beslissing genomen over een vordering waarover al een rechtszaak aanhangig was of waarover al een rechtsgeldig vonnis was gewezen, of er is al een gerechtelijke schikking getroffen of een schikking die krachtens speciale regelgeving de kenmerken van een gerechtelijke schikking heeft;

• punt 10 – het publiek is onrechtmatig uitgesloten van de hoofdzitting;

• punt 11 – het vonnis vertoont zodanige gebreken dat het niet kan worden onderzocht, met name als het dictum van het vonnis onbegrijpelijk is, als het dictum innerlijk tegenstrijdig of in tegenspraak met de motivering van het vonnis is, of als het vonnis geen motivering voor de belangrijkste feiten bevat, of als de motivering van de beslissing over de inhoud van de stukken of de notulen van de verklaringen die in de loop van de procedure zijn afgelegd, in strijd met de feitelijke inhoud van die stukken of notulen;

• punt 12 – het vonnis is hoger dan de vordering;

• punt 13 – er is uitspraak gedaan over een vordering die niet tijdig is ingediend, hetgeen betekent dat de vordering als niet-ontvankelijk had moeten worden afgewezen (artikel 282, lid 1, ZPP);

• punt 14 – de wettelijke procedure voor bemiddeling of andere alternatieve schikking is niet uitgevoerd voordat de vordering is ingesteld, hetgeen betekent dat de vordering had moeten worden afgewezen.

Indien de partij tijdelijk of permanent buiten Kroatië verblijft en haar adres bekend is, worden gerechtelijke stukken betekend overeenkomstig de voor Kroatië bindende internationale regels en overeenkomstig de EU-wetgeving, met name de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 861/2007 genoemde procedure.

1.7 Inhoud van het vonnis

Aangezien er geen bijzondere bepalingen zijn over de inhoud van het vonnis in procedures voor geringe vorderingen, zijn de algemene bepalingen van de ZPP van toepassing, namelijk artikel 338 ZPP, waarin is bepaald dat een schriftelijke versie van het vonnis een formele inleiding, een dictum en een uiteenzetting van de gronden (motivering) moet bevatten.

De inleiding van het vonnis bevat het volgende: een vermelding dat het vonnis wordt gewezen namens Kroatië; de naam van de rechtbank; de naam en voornaam van de alleensprekende of voorzittende rechter, de rechter-rapporteur en de leden van de rechterlijke kamer, de voornaam en naam of titel, het persoonlijke identificatienummer, en de woonplaats of maatschappelijke zetel van de partijen, hun wettelijke vertegenwoordigers en agenten; een korte vermelding van het onderwerp van het geschil; de datum waarop de hoofdzitting is afgesloten; een vermelding van de partijen, hun wettelijke vertegenwoordigers en agenten die de hoofdzitting hebben bijgewoond; en de datum waarop het vonnis is gewezen.

Het dictum van het vonnis bevat de beslissing van de rechter over de toewijzing of afwijzing van de specifieke vorderingen ten gronde en secundaire vorderingen, alsook een beslissing over het al dan niet bestaan van de ter voldoening voorgelegde vordering (artikel 333 ZPP).

In de motivering schetst de rechter de verklaringen van de partijen, de door hen gepresenteerde feiten en het bewijs waarop die verklaringen zijn gebaseerd. Verder geeft de rechter aan welke van die feiten hij beoogde vast te stellen, waarom en hoe hij die feiten heeft vastgesteld, en, indien hij die feiten in het kader van een bewijsvoering heeft vastgesteld, welke bewijsstukken er zijn overgelegd en waarom en hoe deze zijn beoordeeld. De rechter vermeldt specifiek welke bepalingen van materieel recht er zijn toegepast in de uitspraak over de verklaringen van de partijen en geeft zo nodig zijn oordeel over de standpunten van de partijen betreffende de rechtsgronden van het geschil en over eventuele moties of bezwaren waarvoor hij geen motivering heeft gegeven in de beslissingen die hij in de loop van het geding heeft genomen.

In de motivering van een verstekvonnis, een vonnis op grond van de erkenning van een vordering of een vonnis op grond van de afstand van een vordering worden slechts de gronden voor het wijzen van dergelijke vonnissen vermeld.

1.8 Vergoeding van de kosten

Een beslissing over de vergoeding van de kosten voor procedures voor geringe vorderingen wordt genomen op grond van de algemene bepalingen van de ZPP; de partij die een zaak volledig verliest, is verplicht de kosten van de tegenpartij en haar interveniënt te vergoeden.

Indien de partijen gedeeltelijk in het gelijk worden gesteld in de zaak, bepaalt de rechter eerst het succespercentage van elk van hen en trekt vervolgens het percentage van de minder succesvolle partij af van dat van de andere partij, waarna hij het bedrag aan specifieke en totale kosten van de partij met het hoogste succespercentage vaststelt indien dat nodig is voor een juiste uitvoering van de procedure. Daarna vergoedt hij aan die partij het deel van de totale kosten die overeenkomen met het resterende percentage na overweging van de respectieve succespercentages van de partijen in de zaak. De mate van succes in de zaak wordt beoordeeld op grond van de toegewezen vorderingen, met inachtneming van de mate waarin de vorderingen met succes worden gestaafd met bewijzen.

Ongeacht het voorgaande kan de rechter elke partij veroordelen tot vergoeding van specifieke kosten aan de andere partij op grond van artikel 156, lid 1, ZPP, waarin is bepaald dat een partij, ongeacht de uitkomst van de zaak, alle kosten van de tegenpartij moet vergoeden die het gevolg zijn van haar eigen schuld of van gebeurtenissen die haar zijn overkomen

Als de partijen ongeveer dezelfde mate van succes in de zaak boeken, kan de rechter beslissen dat elke partij haar eigen kosten draagt of dat de ene partij aan de andere partij alleen specifieke kosten vergoedt uit hoofde van artikel 156, lid 1, ZPP.

De rechter kan beslissen dat één partij alle door de tegenpartij en haar interveniënt gemaakte kosten moet betalen indien de tegenpartij voor slechts een relatief klein deel van haar vordering in het ongelijk is gesteld en er voor dat deel geen afzonderlijke kosten zijn gemaakt.

Ongeacht de uitkomst van de zaak is een partij evenwel verplicht om alle kosten van de tegenpartij te vergoeden die het gevolg zijn van haar eigen schuld of van gebeurtenissen die haar zijn overkomen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Beroepen zijn onderworpen aan de algemene bepalingen van de ZPP. Op grond van die bepalingen kunnen de partijen in procedures voor geringe vorderingen binnen twee weken na de datum van betekening beroep aantekenen tegen het vonnis of de beslissing in eerste aanleg.

Aanvechting van het vonnis of de beslissing waarmee de procedure voor geringe vorderingen wordt beëindigd, is alleen mogelijk op grond van onjuiste toepassing van het materiële recht of ernstige schendingen van de bepalingen over burgerlijke rechtsvordering als bedoeld in artikel 354, lid 2, ZPP, behalve de schending genoemd in artikel 354, lid 2, punt 3, ZPP.

Laatste update: 06/02/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Italië

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Er is geen specifieke procedure voor geringe vorderingen. Geringe vorderingen worden behandeld door de vrederechter (giudice di pace).

In het algemeen worden procedures voor het vredegerecht zo eenvoudig mogelijk gehouden (artikelen 316–318 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De vrederechter is bevoegd in geschillen over roerende zaken met een waarde van ten hoogste 5 000 EUR, tenzij de wet uitdrukkelijk anders bepaalt.

Ook rechtsvorderingen tot vergoeding van schade in verband met verkeersongevallen te water en op het land worden door de vrederechter behandeld, mits het bedrag van de vordering niet hoger is dan 20 000 EUR.

Ongeacht de hoogte van de vordering behandelt de vrederechter alle zaken in verband met:

  • het vaststellen van erfgrenzen en het naleven van de beplantingsafstand voor bomen en hagen, zoals vastgesteld bij wet- of regelgeving of op grond van wat gebruikelijk is;
  • de omvang en het gebruik van de diensten van appartementsgebouwen;
  • de betrekkingen tussen de eigenaren of bewoners van woningen met betrekking tot rook, dampen, warmte, geluidshinder, trillingen en vergelijkbare hinder die normale niveaus overschrijdt;
  • rente of bijkomende kosten voor laattijdige betaling van pensioen- of andere uitkeringen.

Bij wet nr. 57 van 28 april 2016 heeft het Italiaanse parlement de regering gemachtigd om het stelsel van honoraire rechters te hervormen. De machtiging voorziet ook in de mogelijkheid om de bevoegdheid van honoraire rechters uit te breiden door het plafond voor de waarde van de zaken die zij behandelen, te verhogen van 5 000 EUR tot 30 000 EUR, en tot 50 000 EUR in geval van vergoeding van schade of letsel veroorzaakt door verkeersongevallen. De machtiging werd nog niet ten uitvoer gelegd, dus de nieuwe regels zijn nog niet van toepassing.

1.2 Toepassing van de procedure

Vorderingen die aan de vrederechter worden voorgelegd, beginnen met een dagvaarding (citazione) tot verschijning op de vastgestelde zittingsdag. Een vordering kan ook mondeling worden ingesteld en wordt na opschriftstelling door de vrederechter, door eiser betekend aan de verweerder met een dagvaarding tot verschijning op de vastgestelde zittingsdag (artikel 316 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). In het verzoekschrift zijn de rechtbank en de partijen vermeld en worden de feiten en het onderwerp van de zaak beschreven. De termijn die mag verstrijken tussen de betekening of kennisgeving van een dagvaarding en de verschijning is de helft van de termijn die voor de algemene rechtbank (tribunale) is toegestaan, namelijk 45 dagen (artikel 318 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Op de eerste zitting stelt de vrederechter naar eigen goeddunken vragen aan de partijen en doet hij een poging tot bemiddeling: als deze slaagt, wordt de getroffen schikking op schrift gesteld. Indien de poging om tot een schikking te komen mislukt, vraagt de rechter aan de partijen om de feiten ter staving van hun vorderingen, verweer en verzet volledig uiteen te zetten en documenten en ander bewijsmateriaal voor te leggen. Indien dit tijdens de behandeling van de zaak op de eerste zitting noodzakelijk blijkt, gelast de rechter eenmalig een nieuwe zitting waarop aanvullend bewijsmateriaal kan worden overgelegd en in ontvangst kan worden genomen. De door de partijen overgelegde documenten kunnen worden toegevoegd aan en bewaard in het procesdossier totdat de rechter uitspraak doet in de zaak.

1.3 Formulieren

Er zijn geen standaardformulieren.

1.4 Rechtsbijstand

In zaken met een waarde van ten hoogste 1 100 EUR mogen de partijen zelf in rechte optreden bij de vrederechter (artikel 82 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering; zie het informatieblad ‘Hoe breng ik een zaak voor de rechter?’).

In alle andere zaken moeten de partijen zich door een raadsman laten bijstaan. De vrederechter kan op grond van de aard en de omvang van de zaak evenwel toestaan dat een partij in eigen persoon als eiser optreedt, al dan niet op mondeling verzoek van de partij zelf.

De rechter gaat na of de partijen alle voor hun verschijning voor de rechtbank vereiste stappen hebben genomen en kan hen in voorkomend geval verzoeken om stukken die naar het oordeel van de rechter onvolledig zijn te vervolledigen of deze met de voorschriften in overeenstemming te brengen.

Indien de rechter vaststelt dat de aan de raadsman verleende machtiging tekortschiet, stelt hij of zij een termijn vast waarbinnen de partijen deze tekortkoming moeten herstellen. Indien de tekortkoming binnen de gestelde termijn wordt verholpen, wordt het verzoekschrift geacht te zijn geregulariseerd en worden de inhoudelijke en procedurele gevolgen ervan van kracht met ingang van de datum van eerste kennisgeving (artikel 182 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.5 Regels betreffende het bewijs

De regels voor bewijsverkrijging zijn dezelfde als bij gewone rechtszaken (zie het informatieblad ‘Bewijsverkrijging’).

1.6 Schriftelijke procedure

Er is niet voorzien in een louter schriftelijke procedure, aangezien de vrederechter verplicht is om de partijen te horen en om te proberen tot een gerechtelijke schikking te komen.

1.7 Inhoud van het vonnis

Doorgaans zijn de regels van de gewone procedure van toepassing.

De machtiging om het systeem te hervormen voorziet in de mogelijkheid voor gewone rechters om in zaken tot 2 500 EUR “ex aequo et bono” (op grond van fundamentele billijkheid) te oordelen zonder een specifieke verwijzing naar rechtsregels.

Momenteel bestaat deze mogelijkheid voor vrederechters in zaken tot 1 100 EUR.

1.8 Vergoeding van de kosten

Is de terugbetaling van de kosten gebonden aan beperkingen? Zo ja, welke?

Voor het toewijzen van de kosten worden de normale regels toegepast, op grond waarvan de in het ongelijk gestelde partij de kosten moet betalen. Indien beide partijen in het ongelijk worden gesteld, of om een andere gegronde reden, is het echter mogelijk dat elke partij de eigen kosten moet betalen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

De regels voor beslissingen op basis van fundamentele billijkheid (sentenze di equità, in geschillen met een waarde tot maximaal 1 100 EUR) werden in 2006 gewijzigd: tegen dergelijke beslissingen kan alleen beroep worden ingesteld indien er sprake is geweest van een schending van procedurevoorschriften, constitutioneel recht of Gemeenschapsrecht, of van de beginselen die het onderwerp van de zaak beheersen.

Deze bepalingen zijn van toepassing op alle beslissingen die zijn gegeven op of na 2 maart 2006 (artikel 27 van wetsbesluit nr. 2006/40).

Tegen op fundamentele billijkheid gebaseerde gerechtelijke beslissingen die vóór die datum zijn gegeven, kan bij het hof van cassatie (binnen de wettelijke termijnen) uitsluitend beroep worden ingesteld wegens schending van constitutionele, communautaire of procedurele voorschriften, schending van de beginselen die de grond van de zaak beheersen of het ontbreken van een genoegzame uiteenzetting van de gronden van de oorspronkelijke uitspraak. Uitspraken van de vrederechter over bestuurlijke boetes kunnen alleen worden betwist door buitengewoon beroep in te stellen bij het hof van cassatie.

Alle andere uitspraken van de vrederechter kunnen worden aangevochten bij het hof van beroep.

Zie de informatiebladen over het gerechtelijk systeem, de rechtspraak en de werkwijze.

Bijlagen

De link wordt in een nieuw venster geopend.Wetboek burgerlijke rechtsvordering

Laatste update: 21/07/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Cyprus

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Er bestaat in het Cypriotische rechtsstelsel geen andere specifieke procedure voor geringe vorderingen dan de procedure die in Verordening (EG) nr. 861/2007 is opgenomen; ter uitvoering daarvan is een procedureverordening aangenomen.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

1.2 Toepassing van de procedure

1.3 Formulieren

1.4 Rechtsbijstand

1.5 Regels betreffende het bewijs

1.6 Schriftelijke procedure

1.7 Inhoud van het vonnis

1.8 Vergoeding van de kosten

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Laatste update: 11/03/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Latvian has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: English have already been translated.

Geringe vorderingen - Letland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In Letland bestaan specifieke procedures voor geld- en alimentatievorderingen waarmee een totaalbedrag van niet meer dan 2 100 EUR is gemoeid.

Vorderingen van kleine bedragen zijn geregeld in hoofdstuk 303, artikelen 25018 – 25027, en hoofdstuk 541, artikelen 4491 – 44912, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (WBRv))

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De procedures voor geringe vorderingen gelden alleen voor geld- en alimentatievorderingen (artikel 35, lid 1, onder 1) en 3), WBRv).

In procedures voor geringe vorderingen mag de som van de hoofdschuld of, in het geval van alimentatievorderingen, het totale bedrag aan gevorderde alimentatie, op de dag dat de vordering wordt ingesteld niet hoger zijn dan 2 100 EUR. In het geval van alimentatievorderingen geldt dit maximum per kind. Verder wordt met het totale bedrag aan gevorderde alimentatie het bedrag aan alimentatie bedoeld dat binnen een jaar moet worden betaald.

De nationale wettelijke bepalingen inzake geringe vorderingen gelden niet voor de procedure voor geringe vorderingen van Verordening (EG) nr.   De link wordt in een nieuw venster geopend.861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, uitgezonderd de bepalingen waarin het instellen van beroep tegen beslissingen in eerste aanleg is geregeld. Grensoverschrijdende alimentatievorderingen binnen de Europese Unie vallen onder Verordening (EG) nr.  De link wordt in een nieuw venster geopend.4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen.

De voor een verzoekschrift verschuldigde griffierechten (valsts nodeva) bedragen 15% van het gevorderde bedrag, met een minimum van 71,41 EUR. Alimentatievorderingen zijn vrijgesteld van griffierechten.

1.2 Toepassing van de procedure

Geringe vorderingen worden behandeld volgens de regels voor de gewone procesvoering. Wel zijn op geringe vorderingen bepaalde uitzonderingen van toepassing. De rechter begint met de behandeling van een vordering op basis van een verzoekschrift.

De rechter neemt een verzoekschrift niet in behandeling als het niet overeenkomstig  artikel De link wordt in een nieuw venster geopend.250 WBRv is opgesteld: de verzoeker heeft zijn verzoekschrift niet op het standaardformulier voor geringe vorderingen gesteld of heeft verzuimd om aan te geven of hij behandeling ter zitting wenst.

In dat geval bepaalt de rechter bij gemotiveerde beslissing dat het verzoekschrift niet in behandeling wordt genomen, stelt hij een termijn voor het herstellen van de geconstateerde gebreken en wordt de beslissing aan de verzoeker verzonden. De termijn voor het herstellen van gebreken is minimaal twintig dagen, te rekenen vanaf de dag dat de beslissing wordt verzonden. Tegen de beslissing kan beroep worden aangetekend binnen tien dagen of, als de verzoeker buiten Letland woont, vijftien dagen.

1.3 Formulieren

Verzoek en verweer moeten worden gesteld op formulieren die overeenkomen met de modellen die zijn opgenomen in verordening nr. 783 van het kabinet (Ministru kabinets) van 11 oktober 2011 betreffende formulieren voor geringe vorderingen. In de bijlagen bij die verordening zijn modellen voor de volgende formulieren opgenomen:

  1. verzoekschrift tot geringe geldvordering;
  2. verzoekschrift tot geringe alimentatievordering;
  3. verweerschrift op verzoekschrift tot geringe geldvordering;
  4. verweerschrift op verzoekschrift tot geringe alimentatievordering;

De verordening is beschikbaar op het wetgevingsportaal van Latvijas Vēstnesis, het Letse staatsblad:  De link wordt in een nieuw venster geopend.https://likumi.lv/doc.php?id=237849.

Naast de gegevens van de eiser en de verweerder moet op het formulier voor geringe vorderingen de volgende informatie worden vermeld:

  1. Het districts- of gemeentelijk gerecht (rajona (pilsētas) tiesa) waarbij het verzoekschrift wordt ingediend: bij vorderingen tegen een natuurlijke persoon is het bevoegde gerecht het gerecht van de officiële woonplaats van die persoon en bij vorderingen tegen een rechtspersoon, het gerecht van de plaats van statutaire vestiging (wanneer de vordering verband houdt met de activiteiten van een bijkantoor of agentschap van de rechtspersoon-verweerder, kan de vordering ook aanhangig worden gemaakt bij het gerecht van de plaats waar dat bijkantoor of agentschap is gevestigd), tenzij de partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen.

    Voor informatie over rechterlijke bevoegdheid, en dus over de vraag welk gerecht op het formulier moet worden vermeld, kan men terecht op het internetportaal   De link wordt in een nieuw venster geopend.https://tiesas.lv, onder de menuknoppen Tiesas (‘Gerechten’) en Tiesu darbības teritorijas (‘Territoriale bevoegdheid’).

  2. De gegevens van de persoon die de eiser in rechte vertegenwoordigt, indien van toepassing. Om iemand in rechte te kunnen vertegenwoordigen is een door een notaris opgemaakte volmacht (pilnvara) nodig, waarvan melding moet worden gemaakt in de desbetreffende kolom ("Grondslag van vertegenwoordiging"). Wanneer de vertegenwoordiger een beëdigd advocaat (zvērināts advokāts) is, moet de vertegenwoordiging worden bevestigd door een griffier (orderis) en is net als bij vertegenwoordiging door leken een volmachtbrief nodig, maar de volmacht hoeft dan niet door een notaris te zijn opgemaakt.
  3. Het voorwerp van de vordering: de betwiste rechten en de rechtsbetrekking tussen eiser en verweerder waarvan de eiser het bestaan of niet-bestaan ter beoordeling aan de rechter voorlegt ter bescherming van zijn/haar wettelijk beschermde rechten en belangen.
  4. De wijze waarop het gevorderde bedrag is berekend: de som van de hoofdschuld (d.w.z. vóór rente en contractuele boetes), eventuele contractuele boetes en contractueel of wettelijk verschuldigde rente en het totaalbedrag.
  5. De feiten waarop de vordering steunt en het bewijs daarvan, de specifieke wettelijke bepalingen waarop de vordering is gebaseerd en de maatregel waarom wordt verzocht.
  6. Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de eiser of diens vertegenwoordiger of, als de rechtbank dit verlangt, door beiden. Bij het verzoekschrift moeten stukken worden gevoegd waaruit blijkt dat de zaak volgens de daarvoor gestelde procedures is onderworpen aan een voorafgaand buitengerechtelijk onderzoek, voor zover een dergelijk onderzoek door de wet is voorgeschreven, alsook stukken die kunnen dienen als bewijs van de feiten waarop de vordering steunt.

1.4 Rechtsbijstand

In de wet op de burgerlijke rechtsvordering zijn geen specifieke regels voor gefinancierde rechtsbijstand in procedures voor geringe vorderingen opgenomen. Eiser en verweerder kunnen zich in een procedure voor geringe vorderingen laten vertegenwoordigen.

Als de eiser zich in rechte wil laten vertegenwoordigen en het verzoekschrift is ondertekend door de vertegenwoordiger van de eiser, dan moet het verzoekschrift de voor- en achternaam, het identiteitsnummer en het correspondentieadres van de vertegenwoordiger of, wanneer de vertegenwoordiger een rechtspersoon is, diens registratienummer en plaats van statutaire vestiging vermelden. Elke natuurlijke persoon die achttien jaar of ouder is, niet onder voogdij staat en niet aan een of meer van de in artikel 84 WBRv genoemde restricties is onderworpen, kan optreden als vertegenwoordiger. Iemand die een partij in rechte vertegenwoordigt, moet daartoe door de betreffende partij door middel van een notariële volmacht zijn gemachtigd. De persoon die zich in rechte wil laten vertegenwoordigen, kan een ander ter zitting mondeling de bevoegdheid verlenen om namens hem te handelen. Deze machtiging moet in het proces-verbaal van de zitting worden vermeld. De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet beschikken over een volmachtbrief of een ander stuk waaruit blijkt dat hij bevoegd is om de rechtspersoon zonder speciale machtiging te vertegenwoordigen. Wanneer de vertegenwoordiger een beëdigd advocaat is, moet de vertegenwoordiging worden bevestigd door een griffier en is net als bij vertegenwoordiging door leken een volmachtbrief nodig, maar de volmacht hoeft dan niet in een notariële akte te zijn vervat. Wanneer een persoon wordt vertegenwoordigd, moeten de noodzakelijke stukken bij de rechtbank worden ingediend en worden ondertekend door de persoon die overeenkomstig de volmacht als vertegenwoordiger optreedt.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Op de bewijsvoering zijn de algemene bepalingen van de wet op de burgerlijke rechtsvordering van toepassing. Overeenkomstig die bepalingen wordt in procedures voor geringe vorderingen het volgende bewijs toegelaten: verklaringen van partijen of derden, verklaringen van getuigen, schriftelijk bewijs en deskundigenverklaringen.

1.6 Schriftelijke procedure

De rechter begint met de behandeling van een geringe vordering op basis van een verzoekschrift. Naar de verweerder worden een afschrift van het verzoek, afschriften van de daarbij gevoegde stukken en een formulier voor opmerkingen gezonden. De verweerder moet eventuele opmerkingen binnen 30 dagen indienen. De rechtbank stelt de verweerder er ook van in kennis dat het niet indienen van een verweerschrift geen beletsel vormt voor het doen van uitspraak in de zaak en dat hij kan verzoeken om behandeling ter zitting. Wanneer de rechtbank de stukken naar de partijen zendt, legt ze ook uit wat hun procedurele rechten zijn, hoe de rechtbank die de zaak zal behandelen, is samengesteld en welke rechtsmiddelen zij hebben tegen beslissingen van de rechter. De wet op de burgerlijke rechtsvordering kent de partijen bepaalde procedurele rechten toe met betrekking tot de voorbereiding van de behandeling van de zaak ter terechtzitting, die tot zeven dagen voor de zittingsdatum kunnen worden uitgeoefend.

Het verweer moet zijn gesteld op een formulier dat overeenkomt met een door het kabinet goedgekeurd model. Het betreft een van de modellen die zijn opgenomen in de bijlage bij verordening nr. 783 van het kabinet van 11 oktober 2011 betreffende formulieren voor geringe vorderingen (het model is beschikbaar op het portaal voor informatie over de Letse rechtbanken:  De link wordt in een nieuw venster geopend.https://likumi.lv/doc.php?id=237849). In het verweerschrift moet de volgende informatie worden verstrekt:

  1. de rechtbank waarbij het verweerschrift wordt ingediend;
  2. de voor- en achternaam, het identiteitsnummer en de officiële woonplaats van de eiser of, bij ontstentenis daarvan, diens feitelijke woonplaats, dan wel, in het geval dat de eiser een rechtspersoon is, zijn naam, registratienummer en plaats van statutaire vestiging;
  3. de voor- en achternaam, het identiteitsnummer en de officiële woonplaats van de verweerder en, voor zover beschikbaar, een aanvullend adres of, bij ontstentenis daarvan, diens feitelijke woonplaats, dan wel, in het geval dat de verweerder een rechtspersoon is, zijn naam, registratienummer en plaats van statutaire vestiging; verder kan de verweerder ook nog een adres voor het ontvangen van rechtbankstukken opgeven;
  4. het zaaknummer en het voorwerp van de vordering;
  5. of de vordering geheel of gedeeltelijk wordt erkend;
  6. het verweer tegen de vordering en de gronden en wettelijke bepalingen waarop het verweer is gebaseerd;
  7. bewijs van hetgeen als verweer tegen de vordering wordt aangevoerd;
  8. verzoek aan de rechter om de eiser te gelasten bewijs van het gestelde te leveren;
  9. of de verweerder wil dat de eiser bij afwijzing van diens vordering in de kosten wordt veroordeeld;
  10. of de verweerder nog andere aan de behandeling van de zaak gerelateerde kosten op de eiser wil verhalen, met vermelding van het bedrag en toevoeging van stukken ter onderbouwing van dit bedrag;
  11. of de verweerder behandeling ter zitting wenst;
  12. 12.  eventuele andere omstandigheden die de verweerder van belang acht voor de behandeling van de zaak;
  13. eventuele andere verzoeken;
  14. een lijst van de stukken die bij het verweerschrift zijn gevoegd;
  15. plaats, datum en tijd van opstelling van het verweerschrift.

De verweerder kan binnen dertig dagen nadat het verzoekschrift aan hem is verzonden, een tegenvordering instellen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1) vordering en tegenvordering kunnen met elkaar worden verrekend; 2) het toelaten van de tegenvordering belet de rechtbank om alle of een deel van de vorderingen in het inleidende verzoekschrift toe te wijzen; 3) vordering en tegenvordering zijn aan elkaar gerelateerd en kunnen sneller en beter gezamenlijk worden behandeld. De zaak wordt behandeld in een procedure voor geringe vorderingen als de tegenvordering een geringe vordering is: het gevorderde bedrag overschrijdt niet het toegestane maximum en de eis is dienovereenkomstig opgesteld.

Wanneer het totale bedrag van de tegenvordering hoger is dan het voor geringe vorderingen gestelde maximum, of als de tegenvordering geen geld- of alimentatievordering is, wordt de zaak behandeld in een gewone procedure.

Wanneer de partijen niet verzoeken om een behandeling ter zitting en de rechtbank van oordeel is dat behandeling ter zitting niet nodig is, wordt een geringe vordering in een schriftelijke procedure behandeld. In dat geval worden de partijen tijdig in kennis gesteld van de datum en het tijdstip waarop ze bij de griffie van de rechtbank een afschrift van de uitspraak kunnen krijgen. Deze datum wordt geacht de datum van de (volledige) uitspraak te zijn.

Op daartoe strekkend verzoek van een partij of wanneer de rechtbank van oordeel is dat dit nodig is, wordt de zaak ter zitting in een gewone procedure behandeld.

Wanneer de woon- of verblijfplaats van een partij niet in Letland of onbekend is, worden rechtbankstukken betekend overeenkomstig voor Letland bindende internationale regelgeving en EU-wetgeving, in het bijzonder artikel 13 van Verordening (EG) nr.  De link wordt in een nieuw venster geopend.861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen.

1.7 Inhoud van het vonnis

Een uitspraak wordt gewezen door onmiddellijk nadat de uitspraak is opgesteld een afschrift ervan aan de partijen uit te reiken.

Een afschrift van de uitspraak kan per post worden verzonden of op een andere manier aan de partijen worden meegedeeld, mits in overeenstemming met de in de wet op de burgerlijke rechtsvordering neergelegde procedures voor het betekenen van gerechtelijke stukken. Het afschrift moet onmiddellijk nadat de volledige uitspraak is opgesteld, worden verzonden. De datum waarop partijen het afschrift ontvangen, is voor een eventuele tenuitvoerleggings- of beroepstermijn niet van belang.

De uitspraak in een procedure voor geringe vorderingen moet in overeenstemming zijn met de algemene bepalingen van de wet op de burgerlijke rechtsvordering inzake de inhoud van rechterlijke beslissingen. Een uitspraak bestaat uit vier delen:

  1. In het inleidende gedeelte staat dat de uitspraak wordt gewezen in naam van de Republiek Letland en wordt de datum van de uitspraak, de rechtbank die de uitspraak wijst, de samenstelling van die rechtbank, de namen van de zittingsgriffier en de procederende partijen en het voorwerp van het geschil vermeld.
  2. In het beschrijvende gedeelte staat wat de eiser vordert, eventueel de tegenvordering van de verweerder, het gestelde verweer en de essentie van wat door partijen is verklaard.
  3. In de motivering staan de feiten die tijdens de behandeling van de zaak zijn vastgesteld, het bewijs waarop de uitspraak is gebaseerd en de redenen waarom bepaald bewijs is verworpen. In dit gedeelte van de uitspraak staat ook de wet- en regelgeving die de rechtbank heeft toegepast, haar beoordeling van de feiten en de conclusies ten aanzien van het wel of niet gegrond zijn van de vordering. Wanneer de verweerder de vordering in haar geheel heeft erkend, beperkt de rechtbank zich in de motivering tot een opsomming van de toegepaste wet- en regelgeving.
  4. In het dictum staat of de rechtbank de vordering toe- of afwijst (een vordering kan ook gedeeltelijk worden toe- of afgewezen) en wordt de inhoud van de uitspraak uitvoerig weergegeven. Daarin wordt ook vermeld wie welk deel van de rechtbankkosten moet betalen, eventueel de termijn waarbinnen de uitspraak moet worden uitgevoerd alvorens tot gedwongen tenuitvoerlegging kan worden overgegaan, de beroepstermijn en de procedure voor het instellen van beroep en de datum van de uitspraak.

De partijen kunnen tegen een in een procedure voor geringe vorderingen gewezen uitspraak beroep aantekenen op de in de wet op de burgerlijke rechtsvordering genoemde gronden.

1.8 Vergoeding van de kosten

Op geringe vorderingen zijn de algemene regels betreffende de betaling van rechtbankkosten van toepassing.

Wanneer de uitspraak wordt gewezen, wordt de in het ongelijk gestelde partij in de rechtbankkosten van de in het gelijk gestelde partij veroordeeld. Wanneer de vordering slechts ten dele wordt toegewezen, worden verweerder en eiser elk veroordeeld in een gedeelte van de rechtbankkosten van de ander, naar evenredigheid van het gedeelte van de vordering dat is toe- en het gedeelte dat is afgewezen. De griffierechten (valsts nodeva) die zijn betaald bij het indienen van een bezwaarschrift (valsts nodeva) tegen een rechterlijke beslissing of, in het geval van een bij verstek gewezen vonnis, een verzoekschrift tot heropening van de procedure en een nieuwe behandeling van de zaak, kunnen niet worden verhaald.

Wanneer de eiser zijn vordering intrekt, moet hij de rechtbankkosten van de verweerder vergoeden. In dat geval hoeft de verweerder de rechtbankkosten van de eiser niet te vergoeden. Maar wanneer de eiser de vordering intrekt omdat de verweerder de vordering uit eigen beweging voldoet nadat het verzoekschrift is ingediend, kan de rechtbank de verweerder op verzoek van de eiser veroordelen in het betalen van diens rechtbankkosten.

Evenzo kan in het geval dat een vordering niet wordt toegelaten, de eiser op verzoek van de verweerder worden verwezen in de rechtbankkosten van laatstgenoemde.

Wanneer de eiser is vrijgesteld van rechtbankkosten, kan de verweerder worden verwezen in het betalen van de rechtbankkosten naar evenredigheid van het gedeelte van de vordering dat is toegewezen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Tegen een uitspraak in eerste aanleg kan beroep (apelācija) worden aangetekend wanneer de rechtbank:

  • een regel van materieel recht onjuist heeft toegepast of uitgelegd, waardoor een onjuiste beslissing in de zaak is gegeven;
  • een regel van formeel recht heeft geschonden, waardoor een onjuiste beslissing in de zaak is gegeven;
  • feiten onjuist heeft vastgesteld of bewijs onjuist heeft gewaardeerd, of een onjuiste juridische beoordeling van de omstandigheden van de zaak heeft gegeven, waardoor een onjuiste beslissing in de zaak is gegeven.

Voor geringe vorderingen die in een schriftelijke procedure zijn behandeld, gaat de beroepstermijn in op de dag dat de uitspraak officieel is opgesteld.

Naast de in de wet op de burgerlijke rechtsvordering genoemde punten moet een beroepschrift waarin wordt gesteld dat een uitspraak gebrekkig is, het volgende vermelden:

  • welke regel van materieel recht de rechtbank van eerste aanleg onjuist heeft toegepast of uitgelegd of welke regel van formeel recht ze heeft geschonden, en de wijze waarop dit de beslissing in de zaak heeft beïnvloed;
  • welke feiten de rechtbank in eerste aanleg onjuist heeft vastgesteld, welke bewijzen ze onjuist heeft gewaardeerd, waaruit blijkt dat sprake is van een onjuiste juridische beoordeling van de zaak en op welke wijze dit de beslissing in de zaak heeft beïnvloed.

Een van de rechters van de rechtbank die de beroepen beslissing heeft gewezen, bepaalt of het beroep doorgang kan vinden: als het beroep niet voldoet aan de vereisten van de wet op de burgerlijke rechtsvordering of niet alle vereiste stukken bij het beroepschrift zijn gevoegd, zoals een beëdigde vertaling van het beroepschrift en de bijgevoegde stukken, voor zover vereist, stelt de rechter een termijn voor het herstellen van de geconstateerde gebreken.

Wanneer de gebreken binnen die termijn worden hersteld, wordt het beroep geacht te zijn ingesteld op dag dat het beroepschrift voor de eerste keer werd ingediend. Gebeurt dat niet, dan wordt het beroepschrift geacht nooit te zijn ingediend en aan de verzoeker geretourneerd.

Een beroepschrift dat niet is ondertekend of dat is ingediend door een daartoe niet naar behoren gemachtigde persoon, of waarvoor de verschuldigde griffierechten niet zijn betaald, wordt niet in behandeling genomen en aan de verzoeker geretourneerd. Tegen een beslissing tot het niet toelaten van een beroepschrift kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.

Nadat een rechter van het appelgerecht zich ervan heeft verzekerd dat aan de vereisten van de procedure voor het instellen van beroep is voldaan, geeft hij een beslissing tot het inleiden van de beroepsprocedure. Die beslissing wordt binnen dertig dagen na ontvangst van het beroepschrift gegeven. In sommige gevallen beslist een college van drie rechters.

Wanneer ten minste een van de mogelijke beroepsgronden aanwezig is, geeft de rechter de beslissing tot het inleiden van de beroepsprocedure en stelt hij de partijen hiervan onverwijld in kennis, met vermelding van de termijn voor het indienen van schriftelijke verklaringen.

Als de rechter van oordeel is dat er geen gronden zijn voor het instellen van beroep, wordt de vraag naar de aanwezigheid van beroepsgronden voorgelegd aan een college van drie rechters.

Als ten minste een van hen van oordeel is dat ten minste een van de mogelijke gronden voor het instellen van beroep aanwezig is, wordt een beslissing gegeven tot het inleiden van de beroepsprocedure en worden de partijen hiervan onverwijld in kennis gesteld.

Als de rechters unaniem van oordeel zijn dat geen van de gronden voor het instellen van beroep aanwezig is, wordt een afwijzende beslissing gegeven en worden de partij hiervan onverwijld in kennis gesteld. Tegen deze beslissing (rezolūcija) kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.

Nadat het appelgerecht de partijen ervan in kennis heeft gesteld dat een beroepsprocedure is ingeleid, hebben ze twintig dagen de tijd tot het indienen van schriftelijke verklaringen over het beroepschrift, die in evenveel exemplaren moeten worden ingediend als er partijen zijn.

Nadat een partij in kennis is gesteld van de inleiding van een beroepsprocedure, heeft ze twintig dagen de tijd tot het indienen van een verweerschrift. De rechtbank stuurt de andere partijen een kopie hiervan.

Beroepen tegen uitspraken in procedures voor geringe vorderingen worden in de regel in een schriftelijke procedure behandeld. De partijen worden tijdig in kennis gesteld van de datum waarop ze bij de griffie van de rechtbank een afschrift van de uitspraak kunnen krijgen. Ook worden ze geïnformeerd over de samenstelling van de rechtbank en de mogelijkheid om tegen de uitspraak in beroep te gaan. Een uitspraak wordt geacht te zijn opgesteld op de dag dat bij de griffie van de rechtbank een afschrift ervan kan worden verkregen. Wanneer de rechtbank het nodig acht, kan een beroep tegen een in een procedure voor een geringe vordering gegeven uitspraak ter zitting worden behandeld.

De uitspraak van een appelgerecht is niet vatbaar voor cassatie en treedt in kracht van gewijsde op het moment dat ze wordt gewezen of, in geval van een schriftelijke procedure, op de datum dat ze officieel is opgesteld.

Laatste update: 05/04/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Litouwen

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In hoofdstuk XXIV, deel IV, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van Litouwen is een nationale procedure voor geringe vorderingen vastgesteld.

Geringe vorderingen worden behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen. Europese geringe vorderingen worden behandeld volgens de toepasselijke algemene regels, met uitzondering van gevallen die zijn uitgesloten van de toepassing van het EU-recht en het internationale recht inzake de burgerrechtelijke procedure in Litouwen.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De nationale procedure voor geringe vorderingen en de Europese procedure voor geringe vorderingen gelden voor geldelijke vorderingen van maximaal 2 000 EUR.

De Europese procedure voor geringe vorderingen geldt voor burgerrechtelijke vorderingen van maximaal 2 000 EUR. De procedure geldt niet voor: de staat en de bekwaamheid van natuurlijke personen; het huwelijksgoederenrecht, onderhoudsverplichtingen en testamenten en erfenissen; faillissement, surseance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke en faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures; sociale zekerheid; arbitrage; arbeidsrecht; huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende zaken, met uitzondering van vorderingen van geldelijke aard, of inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten, waaronder begrepen laster.

1.2 Toepassing van de procedure

De procedure is van toepassing sinds 1 januari 2009. Zaken die betrekking hebben op Europese geringe vorderingen worden behandeld door de districtsrechtbanken, overeenkomstig de regels inzake territoriale bevoegdheid die zijn vastgesteld in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van Litouwen, namelijk de rechtbanken van steden en districten.

In de gevallen zoals omschreven in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 861/2007 moet de rechtbank de eiser (of de verweerder) binnen 14 dagen na kennisgeving door de rechtbank in kennis stellen van zijn of haar recht om volgens de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van Litouwen een vordering (of een tegenvordering) in te stellen. Als de eiser (of verweerder) niet binnen de in de eerste alinea van dit artikel gestelde termijn een vordering (of een tegenvordering) instelt met de vereiste stukken, wordt de vordering als niet-ingediend beschouwd en wordt een beschikking van de rechtbank meegedeeld aan de eiser (of verweerder). Deze beschikking kan afzonderlijk worden betwist.

1.3 Formulieren

De vorderingsformulieren zijn beschikbaar bij de rechtbanken en op het De link wordt in een nieuw venster geopend.e-dienstenportaal van de Litouwse rechtbanken.

1.4 Rechtsbijstand

De deelname van een wettelijke vertegenwoordiger of advocaat is niet verplicht. De rechtbanken bieden praktische hulp bij het invullen van de formulieren, maar geven geen advies over de procedure ten gronde. In artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 861/2007 is bepaald welke praktische bijstand en informatie de partijen in de procedure ontvangen van instanties die primaire rechtsbijstand van overheidswege verlenen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Op het verkrijgen van bewijzen is hoofdstuk XIII, deel II, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van toepassing.

1.6 Schriftelijke procedure

In een nationale procedure voor geringe vorderingen beslist het gerecht zelf over de vorm en voorschriften van de procedure. Op verzoek van ten minste een van beide partijen kan het gerecht een hoorzitting houden. In het geval van een schriftelijke procedure worden de betrokken partijen niet opgeroepen en nemen zij niet deel aan het proces. De betrokken partijen worden overeenkomstig de voorschriften in artikel 133, lid 3, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in kennis gesteld van de schriftelijke procedure. Wanneer een zaak via een schriftelijke procedure wordt behandeld, worden de datum, het tijdstip en de plaats van het proces alsmede de samenstelling van de rechtbank uiterlijk zeven dagen vóór de datum van het proces op een speciale De link wordt in een nieuw venster geopend.website gepubliceerd, behalve wanneer de partijen een andere kennisgeving ontvangen, overeenkomstig het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Deze informatie wordt tevens verstrekt door de griffie van de rechtbank.

1.7 Inhoud van het vonnis

In een nationale procedure voor geringe vorderingen geeft de rechtbank een beslissing, die een inleidend deel, een dictum en een korte motivering moet bevatten.

1.8 Vergoeding van de kosten

Voor de behandeling van geringe vorderingen wordt een vast zegelrecht in rekening gebracht, dat is vastgesteld in artikel 80, lid 1, zesde alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dit zegelrecht bedraagt 1/4 van de voor de vordering verschuldigde vergoeding, maar niet minder dan 10 EUR.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

In artikel 29 van de wet is vastgesteld dat beroep kan worden aangetekend tegen gerechtelijke beslissingen die in Litouwen overeenkomstig de Europese procedure voor geringe vorderingen zijn genomen. In Litouwen zijn de artikelen 301 t/m 333 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van toepassing op beroepsprocedures. Overeenkomstig artikel 307, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan uiterlijk 30 dagen na de datum van het vonnis beroep worden aangetekend als aan de beroepsvoorwaarden is voldaan.

Laatste update: 22/03/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Luxemburg

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Naast de in Verordening (EG) nr. 861/2007 van 11 juli 2007 vastgestelde Europese procedure voor geringe vorderingen, voorziet het Luxemburgse recht in een vereenvoudigde procedure om schuldvorderingen tot 15 000 EUR in hoofdsom (rente en kosten niet inbegrepen) in te vorderen, de zogenaamde “betalingsbevelprocedure” (procédure des ordonnances de paiement).

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De invordering van schuldvorderingen volgens de betalingsbevelprocedure is mogelijk voor alle geldvorderingen tot 15 000 EUR, mits de schuldenaar zijn woonplaats in Luxemburg heeft.

1.2 Toepassing van de procedure

Een beroep op de betalingsbevelprocedure is facultatief. De schuldeiser kan er ook voor opteren de zaak door middel van dagvaarding bij de vrederechter aanhangig te maken.

Een van de verschillen tussen de betalingsbevelprocedure voor de vrederechter en de verzoekschriftprocedure bestaat erin dat de procedure voor de vrederechter tot een vonnis (jugement) kan leiden, terwijl de procedure voor de arrondissementsrechtbank alleen maar tot een rechterlijk bevel (ordonnance) kan leiden.

1.3 Formulieren

Het verzoekschrift voor het verkrijgen van een betalingsbevel wordt ingediend op de griffie van de vrederechter door middel van een eenvoudige mondelinge of schriftelijke verklaring.

Die verklaring moet op straffe van nietigheid de naam, de voornaam, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de eiser en de verweerder en het bedrag en de oorsprong van de schuldvordering vermelden en het verzoek tot het verkrijgen van een voorwaardelijk betalingsbevel behelzen.

De schuldeiser moet bij zijn verklaring alle documenten voegen die het bestaan en het bedrag van de vordering aantonen of deze naderhand overleggen.

Uit de vergelijking van de wettelijke bepalingen blijkt dat de motiveringsplicht minder streng is voor de procedure die bij de vrederechter wordt ingesteld: het volstaat immers om het bedrag en de oorsprong van de schuldvordering te vermelden.

1.4 Rechtsbijstand

De wet verplicht gerechtsdeurwaarders of rechterlijke instanties niet de rechtzoekenden bijstand te verlenen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De bewijsregeling van gemeen recht is van toepassing. Zie het informatiedossier “Bewijsverkrijging – Luxemburg”.

1.6 Schriftelijke procedure

Indien de schuldenaar verzet aantekent en de schuldeiser de procedure wenst voort te zetten, moet er een openbare behandeling ter zitting plaats vinden.

1.7 Inhoud van het vonnis

Het vonnis dat volgens de betalingsbevelprocedure wordt uitgesproken, moet voldoen aan dezelfde regels en beginselen als vonnissen die volgens de gewone procedure worden uitgesproken.

1.8 Vergoeding van de kosten

Volgens het Luxemburgse recht wordt de partij die het proces verliest normaal gesproken veroordeeld tot de betaling van de kosten. De in het ongelijk gestelde partij wordt tot betaling van de kosten veroordeeld, tenzij de rechtbank bij bijzondere en gemotiveerde beslissing de kosten geheel of ten dele ten laste legt van een andere partij. Indien de partij die het proces wint gerechtskosten heeft moeten betalen, kan zij deze verhalen op de andere partij.

Anders dan in andere landen worden de advocatenkosten niet systematisch vergoed. In Luxemburg omvatten de in artikel 238 van het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Nouveau code de procédure civile) bedoelde kosten de kosten van de gerechtsdeurwaarder en van het deskundigenonderzoek, vergoedingen die eventueel aan de getuigen zijn betaald, kosten van vertaling enzovoort, maar dus niet de advocatenkosten.

De rechter kan de in het gelijk gestelde partij echter een vergoeding toekennen die de kosten van het proces, waaronder de advocatenkosten, compenseert. Dat is met name het geval wanneer het onbillijk zou zijn dat een partij uitgaven moet dragen die niet onder de kosten zijn begrepen; de rechter kan de andere partij dan veroordelen tot betaling van het door hem vastgestelde bedrag.

Opgemerkt zij dat de beslissing of al dan niet een procedurevergoeding wordt toegekend, aan de wijsheid van de rechter wordt overgelaten, net als het bedrag van deze vergoeding.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

De regels van gemeen recht zijn van toepassing op het betalingsbevel. Tegen een vonnis van de vrederechter kan beroep worden ingesteld, indien de vordering meer dan 2 000 EUR bedraagt.

Links

De link wordt in een nieuw venster geopend.LEGILUX

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://justice.public.lu/fr.html

Laatste update: 06/04/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Hongarije

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Afgezien van de procedure die is vastgesteld in De link wordt in een nieuw venster geopend.Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (en de artikelen 598 tot en met 602 van De link wordt in een nieuw venster geopend.Wet CXXX van 2016 betreffende het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, die betrekking hebben op kwesties die niet bij deze verordening zijn geregeld), kent het vigerende Hongaarse recht sinds 1 januari 2018 geen bijzondere procedure voor geringe vorderingen. Geringe vorderingen werden geregeld door De link wordt in een nieuw venster geopend.Wet III van 1952 betreffende het wetboek van burgerlijke rechtsvordering; deze wet is echter met ingang van 1 januari 2018 ingetrokken bij Wet CXXX van 2016 betreffende het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dit betekent dat er sinds 1 januari 2018 geen specifieke regels gelden voor geringe vorderingen in het Hongaarse burgerlijk procesrecht. Bijgevolg zijn de algemene regels van toepassing op de tenuitvoerlegging van geringe vorderingen. De procedures die vóór 1 januari 2018 zijn ingeleid, worden echter behandeld overeenkomstig de vorige Wet III van 1952 betreffende het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De volgende informatie is derhalve alleen relevant voor zaken die vóór 1 januari 2018 zijn ingeleid en nog aanhangig zijn.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De procedure voor geringe vorderingen is beschikbaar in procedures voor de invordering van schuldvorderingen van maximaal 1 miljoen HUF, die contentieus zijn geworden naar aanleiding van een verweerschrift tegen een betalingsbevel, of die volgen op een betalingsbevelprocedure, dat wil zeggen wanneer:

a) een verzoek om afgifte van een betalingsbevel door de notaris ambtshalve wordt afgewezen, en de eiser zich vervolgens tot de rechter wendt om de vordering te doen gelden;

b) de betalingsbevelprocedure door de notaris bij beschikking is beëindigd, en de eiser zich vervolgens tot de rechter wendt om de vordering te doen gelden;

1.2 Toepassing van de procedure

De procedure wordt gevoerd bij districtsrechtbanken.

1.3 Formulieren

Voor het indienen van een verzoek waarmee een procedure voor geringe vorderingen wordt ingesteld, bestaat geen speciaal formulier. Zo'n formulier is er wel voor betalingsbevelprocedures, die daaraan voorafgaan. Betalingsbevelprocedures vallen onder de bevoegdheid van notarissen. Het betreffende formulier is beschikbaar op de De link wordt in een nieuw venster geopend.website van de Kamer van Notarissen en in notariskantoren.

1.4 Rechtsbijstand

Er is een voorziening voor rechtsbijstand. Om natuurlijke personen die op grond van hun inkomen en financiële situatie de proceskosten niet kunnen betalen, toch in staat te stellen hun rechten te handhaven, worden zij op hun verzoek geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deze kosten. Ingevolge de wet inzake heffingen hebben de partijen onder omstandigheden ook recht op een tegemoetkoming in de griffierechten (vrijstelling of uitstel van betaling), en weinig draagkrachtigen hebben krachtens de wet op de rechtsbijstand ook recht op toevoeging van een juridisch raadsman als dat nodig is voor een doeltreffende handhaving van hun rechten.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Bij een procedure die contentieus is geworden naar aanleiding van een verweerschrift tegen een betalingsbevel, stelt het gerecht de gedaagde uiterlijk in de dagvaarding in kennis van de door de eiser aangevoerde feiten en bewijzen. Een partij moet haar bewijsmiddelen uiterlijk op de eerste dag van de zitting overleggen. Als uitzondering op deze regel kan een partij op elk moment in de procedure bewijs overleggen als de wederpartij hiermee instemt of als ze bij de bewijsvoering feiten of bewijzen aanvoert of zich beroept op in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraken of bestuursrechtelijke beslissingen die, om redenen die niet aan haar zijn toe te rekenen, pas na het verstrijken van de termijn voor het indienen van bewijs bij haar bekend zijn geworden en zij dit voldoende kan staven.

Indien in het verzoekschrift wijzigingen worden aangebracht of een vordering in reconventie wordt ingediend, moet relevant bewijs worden overgelegd op het moment dat de wijzigingen worden aangebracht c.q. de vordering in reconventie wordt ingediend, terwijl in het geval van een verweerschrift tegen een vordering strekkende tot wederzijds te compenseren schuldvorderingen, bewijs in verband met die vordering gelijktijdig met het verweerschrift moet worden ingediend. Bewijsmiddelen die in strijd met deze bepalingen worden overgelegd, worden door het gerecht afgewezen. Voor het overige gelden de algemene bewijsregels.

1.6 Schriftelijke procedure

Er vindt ook een mondelinge behandeling plaats.

1.7 Inhoud van het vonnis

De inhoud van uitspraken wordt beheerst door de algemeen toepasselijke regels, ingevolge waarvan de partijen na het dictum moeten worden geïnformeerd over de onderdelen die in het beroepschrift moeten worden opgenomen en over de rechtsgevolgen van het ontbreken van die onderdelen.

1.8 Vergoeding van de kosten

De algemene regel is dat de verliezer betaalt.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Aan de mogelijkheid om beroep aan te tekenen, zijn verscheidene beperkingen gesteld. Daarom is het van het grootste belang dat daarbij alleen een schending van de procesregels in eerste aanleg of een onjuiste toepassing van het recht dat als basis dient voor de beoordeling van de grond van de zaak, kan worden aangevoerd. Op het instellen van beroep en beroepstermijnen zijn de algemene regels van toepassing: het beroep moet binnen vijftien dagen na betekening van de uitspraak worden ingesteld bij het gerecht dat de uitspraak in eerste aanleg heeft gedaan en wordt behandeld door de bevoegde provinciale rechtbank.

Laatste update: 15/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Malta

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De specifieke procedure voor geringe vorderingen is geregeld in hoofdstuk 380 van de Wetten van Malta (Wet betreffende de gerechtelijke instantie voor geringe vorderingen) evenals in de daarvan afgeleide wetten 380.01, 380.02 en 380.03.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Deze gerechtelijke instantie [Small Claims Tribunal, Tribunal għal Talbiet Żgħar] is enkel bevoegd voor de behandeling van en het geven van beslissingen over geldvorderingen met een waarde van ten hoogste 5 000 euro.

1.2 Toepassing van de procedure

De procedure begint wanneer de verzoeker het noodzakelijke formulier invult, zijn vordering indient bij de griffie van de rechtbank, de kosten betaalt en de rechtbank verzoekt de vordering aan verweerder te betekenen. De verweerder heeft na betekening van de kennisgeving van de vordering achttien dagen de tijd om zijn antwoord in te dienen. Een tegenvordering is toegestaan. Indien de verweerder van mening is dat iemand anders moet betalen voor de vordering van de verzoeker, moet hij die persoon noemen. De griffie van de rechtbank stelt vervolgens de partijen in kennis van de datum en het tijdstip van behandeling. De arbiter regelt de procedure in de gerechtelijke instantie op een door hem passend geachte wijze overeenkomstig de regels van billijkheid. De arbiter zorgt ervoor dat de zaak, voor zover mogelijk, snel wordt behandeld, dat op de dag van de behandeling uitspraak wordt gedaan en dat de behandeling niet langer dan één zitting duurt. Hij verzamelt informatie op een volgens hem geschikte wijze en is niet gebonden aan de regels inzake beste bewijzen of de regels inzake bewijzen uit de tweede hand, indien hij van mening is dat hij over voldoende betrouwbaar bewijsmateriaal beschikt om tot een conclusie te komen in de aan hem voorgelegde zaak. Hij onthoudt zich, voor zover mogelijk, van de benoeming van deskundigen als getuigen. Hij heeft dezelfde bevoegdheid als een magistraat van een vrederechtbank (Court of Magistrates, Qorti tal-Maġistrati) in zijn civielrechtelijke bevoegdheid en heeft met name de bevoegdheid om getuigen op te roepen en hen de eed af te nemen.

1.3 Formulieren

De partij die de vordering instelt, moet het formulier voor het instellen van een vordering invullen, dat is opgenomen in de eerste bijlage bij afgeleide wet 380.01 (regels inzake de gerechtelijke instantie voor geringe vorderingen). De verweerder moet voor zijn antwoord eveneens een formulier invullen, en ook dit formulier is opgenomen in de eerste bijlage bij afgeleide wet 380.01 (regels inzake de gerechtelijke instantie voor geringe vorderingen).

1.4 Rechtsbijstand

De partijen kunnen zich door wie dan ook laten bijstaan; dit hoeft niet per se een advocaat of procureur te zijn.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De partijen kunnen bewijsmateriaal indienen in mondelinge vorm of in de vorm van documenten, of in beide vormen. Een getuige kan – uiterlijk drie dagen voor de datum waarop hij getuigenis moet afleggen – worden opgeroepen om op een specifieke datum en een specifiek tijdstip voor de gerechtelijke instantie te verschijnen om een getuigenverklaring af te leggen of documenten te overleggen. Indien een getuige naar behoren is opgeroepen en niet ter zitting verschijnt, kan de gerechtelijke instantie gelasten om de getuige onder arrest naar een op een andere datum te houden zitting te brengen.

1.6 Schriftelijke procedure

De vordering en het antwoord worden schriftelijk ingediend. Bewijsmateriaal kan bestaan uit documenten. Het is echter verplicht om op het door de gerechtelijke instantie vastgestelde tijdstip voor de rechtbank te verschijnen.

1.7 Inhoud van het vonnis

De arbiter noemt in zijn beslissing de belangrijkste gegevens waarop hij de beslissing baseert. Hij maakt daarbij ook gewag van zijn beslissing omtrent de kosten.

1.8 Vergoeding van de kosten

In elke beslissing bepaalt de arbiter de kosten die door elke partij moeten worden gedragen. Tenzij speciale omstandigheden een andersluidend besluit rechtvaardigen, moet de verliezende partij de kosten betalen van de partij in wier voordeel de uitspraak is gedaan. De kosten moeten worden beperkt tot de daadwerkelijke uitgaven die rechtstreeks in verband met de zaak zijn gedaan door de partij in wier voordeel de betaling van de kosten is uitgevallen. In geval van een lichtzinnige of vexatoire vordering kan de rechtbank de verzoeker gelasten aan de verweerder een boete te betalen van ten minste 250 euro en ten hoogste 1 250 euro, die is verschuldigd als civielrechtelijke schuld.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Een hoger beroep tegen een beslissing van de gerechtelijke instantie moet binnen twintig dagen vanaf de datum van de door de arbiter gegeven beslissing worden ingesteld bij de griffie van de rechtbank door middel van een verzoekschrift aan het hof van beroep in zijn lagere bevoegdheid.

Laatste update: 15/12/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Nederland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De dagvaardingsprocedure bij de sector kanton van de rechtbank is de gebruikelijke procedure voor geringe vorderingen. Dit is een gewone dagvaardingsprocedure met procedurele vereenvoudigingen. Als de procedure bij de sector kanton loopt, bent u niet verplicht om een advocaat in te schakelen. U kunt er namelijk voor kiezen om zelf te procederen.

In grensoverschrijdende zaken binnen de EU kan tevens gebruik worden gemaakt van de Europese procedure voor geringe vorderingen. U kunt de Europese procedure voor geringe vorderingen gebruiken als u nog geld te goed heeft van:

  • een ander bedrijf
  • een organisatie
  • een klant

Het Nederlandse recht kent een De link wordt in een nieuw venster geopend.Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen (Wet van 29 mei 2009 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen).

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De kantonrechter neemt kennis van:

  • zaken betreffende vorderingen tot maximaal € 25.000,-
  • zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien aannemelijk is dat de waarde niet hoger is dan € 25.000,-

Daarnaast beslist de kantonrechter in arbeidsrechtzaken, huurzaken, zaken betreffende consumentenkoopzaken, consumentenkredietzaken, beroep tegen verkeersboetes en overtredingen. Ook gaat de kantonrechter over bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of aanvaarden van een erfenis. Voor meer informatie over de dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter kunt u De link wordt in een nieuw venster geopend.hier terecht.

Zaken betreffende Europese geringe vorderingen worden ook behandeld door de kantonrechter. De drempelwaarde voor de Europese procedure voor geringe vorderingen is door de De link wordt in een nieuw venster geopend.Verordening (EG) nr. 861/2007 vastgesteld op maximaal € 5.000,-.

1.2 Toepassing van de procedure

Een bijzondere procedure voor de kantonrechter bestaat niet. In beginsel geldt de regeling van de dagvaardingsprocedure zowel voor de rechtbank als voor de sector kanton. Een belangrijk verschil is dat in kantonzaken partijen zelf de procedure kunnen voeren, terwijl in andere zaken (die bij de rechtbank dienen) partijen zich moeten laten vertegenwoordigen door een advocaat. Zie verder vraag 1.4. Daarnaast worden in de sector kanton de zaken behandeld door een enkelvoudige kamer, dat wil zeggen door één (1) rechter.

Op de Europese geringe vordering zijn de regels inzake de verzoekschriftprocedure van toepassing.

1.3 Formulieren

De procedure bij de kantonrechter wordt meestal ingeleid met een dagvaarding. De belangrijkste vermelding in de dagvaarding zijn de eis (de vordering zelf) en de gronden (feiten en rechten, waarop de eis is gebaseerd) daarvoor.

Enige bijzonderheden voor de kantonprocedure zijn:

  1. de gedaagde wordt gedaagd voor rechtbank A, maar om te verschijnen voor de kantonrechter die zitting heeft in de hoofdplaats A of in een opgegeven nevenvestigingsplaats van die rechtbank A.
  2. als eiser bij gemachtigde procedeert, moet de naam en de woonplaats van de gemachtigde in de dagvaarding worden vermeld

Een vordering in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen wordt aanhangig gemaakt met De link wordt in een nieuw venster geopend.formulier A. Het verzoek moet worden ingediend bij het gerecht dat voor de behandeling bevoegd is.

1.4 Rechtsbijstand

In zaken voor de kantonrechter kunnen partijen in persoon procederen. Hier geldt dus niet de verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Bijstand door een gemachtigde, die geen advocaat hoeft te zijn, is ook toegestaan. Zie verder voor de vergoeding van kosten van rechtsbijstand voor een advocaat ook vraag 1.8.

Ook in de Europese procedure zijn de partijen niet verplicht zich door een advocaat of een andere rechtsbijstandverlener te laten vertegenwoordigen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De gebruikelijke regels van het bewijsrecht zijn van toepassing. Naar Nederlands bewijsrecht is de rechter in beginsel vrij in de waardering van de bewijsmiddelen. De eerdergenoemde Verordening (EG) nr. 861/2007 regelt in artikel 9 de bewijsverkrijging in de Europese procedure.

1.6 Schriftelijke procedure

Er is een De link wordt in een nieuw venster geopend.Landelijk Procesreglement voor rolzaken kanton. Schriftelijke stukken kunnen worden ingediend bij de griffie van de rechtbank vóór de roldatum, maar ook ter zitting. Conclusies en akten kunnen in de procedure bij de sector kanton mondeling worden genomen. De Europese procedure is een schriftelijke procedure, waarbij een mondelinge behandeling kan worden gehouden indien de rechter dit nodig acht of indien een partij hierom verzoekt.

1.7 Inhoud van het vonnis

Het vonnis moet inhouden:

  • namen en woonplaats van de partijen en van hun gemachtigden of advocaten;
  • de standpunten die partijen hadden;
  • het verloop van de procedure;
  • de slotsom van de dagvaarding en de conclusies van partijen;
  • de gronden van de beslissing met vermelding van de feiten en de overwegingen van de rechter;
  • de uiteindelijke beslissing van de rechter;
  • de naam van de rechter;
  • de kostenverdeling;
  • de dag van de uitspraak.

Het vonnis wordt door de rechter ondertekend.

1.8 Vergoeding van de kosten

Wanneer een zaak bij de kantonrechter aanhangig wordt, kan dat de volgende kosten met zich meebrengen; griffierecht, kostenveroordeling en kosten voor rechtsbijstand.

Griffierecht is verschuldigd bij het aanhangig maken van een zaak. De hoogte daarvan is afhankelijk van het geschil. In de praktijk zal uw advocaat dit bedrag voorschieten en u vervolgens in rekening brengen. De rechter kan de partij die in het ongelijk is gesteld veroordelen tot het betalen van de kosten van de tegenpartij. Als geen van beide partijen volledig gelijk heeft gekregen, betaalt ieder zijn eigen kosten. Onder De link wordt in een nieuw venster geopend.kostenveroordeling kunnen ook kosten voor rechtsbijstand vallen, maar ook de kosten van getuigen, deskundigen, reis- en verblijfskosten, kosten van uittreksels en verdere buitengerechtelijke kosten.

De Nederlandse wetgeving biedt minder draagkrachtigen soms de mogelijkheid een bijdrage in de kosten van rechtsbijstand te verkrijgen. Niet voor alle kantonzaken is gesubsidieerde rechtsbijstand mogelijk. Indien gesubsidieerde rechtsbijstand wel mogelijk is, betaalt de rechtzoekende afhankelijk van zijn financiële situatie ook een eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand wordt door de advocaat aangevraagd bij de De link wordt in een nieuw venster geopend.Raad voor Rechtsbijstand. Dit is geregeld in de Wet op de rechtsbijstand. Deze wet bevat in hoofdstuk III A de regeling met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen binnen de EU.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Hoger beroep van uitspraken van de sector kanton van de rechtbank, kan worden ingesteld bij het gerechtshof. Hoger beroep is alleen mogelijk als de vordering hoger is dan € 1.750,-. Hoger beroep kan binnen 3 maanden na de uitspraak van de rechter worden ingesteld. In de Europese procedure voor geringe vorderingen staat hoger beroep open tegen een beslissing van de kantonrechter.

Laatste update: 17/11/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Oostenrijk

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Het Oostenrijkse recht kent geen procedure voor geringe vorderingen in de eigenlijke zin. Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (ZivilprozessordnungZPO) voorziet evenwel in een vereenvoudigde procedure of in bijzondere procedureregels voor bepaalde zaken die bij de Bezirksgerichte aanhangig worden gemaakt.

Sommige van die bijzondere procedureregels gelden alleen voor geringe vorderingen van maximaal 1 000 EUR (zie punt 1.5) of 2 700 EUR (zie punt 1.9).

1.2 Toepassing van de procedure

De specifieke regels voor geringe vorderingen waarin het procesrecht voorziet, hebben een dwingend karakter. De partijen kunnen er bijgevolg niet van afwijken.

Dus noch de rechter noch de partijen kunnen de vordering naar een 'gewone' procedure overhevelen.

1.3 Formulieren

Omdat Oostenrijk geen afzonderlijke procedure voor geringe vorderingen kent, bestaan er ook geen speciale formulieren voor dergelijke vorderingen.

1.4 Rechtsbijstand

Bij geschillen over vorderingen van 5 000 EUR of minder hoeft men zich in Oostenrijk niet door een advocaat te laten bijstaan. De rechter moet partijen die niet door een advocaat worden bijgestaan, ondersteuning verlenen, wat betekent dat hij hen moet instrueren over hun rechten en plichten in de procedure en over de rechtsgevolgen van hun handelen en nalaten. Niet door een advocaat bijgestane partijen kunnen hun vorderingen ook mondeling bij het voor de procedure bevoegde Bezirksgericht of het Bezirksgericht van hun verblijfplaats in een proces-verbaal laten opnemen. Indien het verzoekschrift van een partij die niet door een advocaat wordt bijgestaan, niet aan de eisen voldoet, moet de rechter die partij een passende toelichting en advies geven. De onpartijdigheid van de rechter mag daardoor niet worden beperkt.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Bij vorderingen van 1 000 EUR of minder kan de rechter voorbij gaan aan het door de partij aangeboden bewijs indien de volledige opheldering van alle relevante feiten onevenredige moeilijkheden met zich meebrengt. Ook in dat geval moet de rechter echter te goeder trouw en zonder willekeur beslissen op basis van de resultaten van de procedure als geheel. Die beslissing is appellabel.

1.6 Schriftelijke procedure

Een volledig schriftelijke procedure is volgens het Oostenrijkse recht niet toegestaan. Naar Oostenrijks civiel recht wordt bijvoorbeeld afgeleid uit het beginsel dat bewijsmiddelen waaruit onmiddellijk het bestaan van de te bewijzen feiten blijkt, voorrang moeten hebben op louter indirecte kennisbronnen (het objectieve onmiddellijkheidsbeginsel), dat schriftelijke getuigenverklaringen, die als schriftelijk bewijs worden ingediend, niet worden toegelaten.

1.7 Inhoud van het vonnis

Ingevolge het wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden minder strenge eisen gesteld aan de schriftelijke bekendmaking van een rechterlijke beslissing wanneer die beslissing eerst mondeling is gegeven. Dit geldt onafhankelijk van het financieel belang van de zaak. Wanneer een beslissing in aanwezigheid van de partijen mondeling bekend is gemaakt en geen van de partijen binnen de daarvoor gestelde termijn beroep tegen de beslissing heeft aangetekend, kan de rechter een zogenoemd "verkort afschrift van de beslissing" afgeven, dat zich beperkt tot de hoofdoverwegingen die aan de beslissing ten grondslag liggen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Volgens het Oostenrijkse recht is de vergoeding die partijen in civiele zaken ontvangen in het algemeen afhankelijk van de mate waarin ze in het gelijk zijn gesteld. Zowel de griffierechten als het honorarium van de advocaat zijn rechtstreeks gerelateerd aan het financieel belang van de zaak. Hoe kleiner het financieel belang hoe lager in de regel de griffierechten en het honorarium van de advocaat zullen zijn. Aangezien deze kosten in wet- en regelgeving als tarieven zijn vastgelegd, kan de kostenbelasting bij geringe vorderingen laag worden gehouden. Er zijn echter geen speciale kostenregelingen voor dergelijke vorderingen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Bij geringe vorderingen stelt het Oostenrijkse recht beperkingen aan de beschikbare rechtsmiddelen. Bedraagt de waarde van het geschil in eerste aanleg niet meer dan 2 700 EUR, is het instellen van beroep alleen mogelijk wegens schending van een onjuiste juridische beoordeling of wegens zeer ernstige procedurele fouten die grond voor nietigverklaring kunnen zijn. Andere ernstige procedurele fouten vormen geen geldige beroepsgrond. Ook de onjuiste feitenvinding door de rechter in eerste aanleg (bijvoorbeeld op grond van een onjuiste waardering van het bewijs) kan niet in hoger beroep worden aangevochten. Voor het overige gelden de voorschriften voor de gewone procedure.

Laatste update: 05/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Polen

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In het Poolse recht is een vereenvoudigde procedure vastgesteld. Deze procedure is geregeld in de artikelen 5051 t/m 50514 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna het “WvBR” genoemd).

De vereenvoudigingen ter versnelling van de procedure, behelzen de rationalisering en optimalisering van de onderzoeks- en beroepsprocedures, door gerechtshandelingen sneller en minder formeel te maken, de formele eisen voor de partijen te versterken en de partijen om nauwgezettere proceshandelingen te vragen.

Het Poolse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is ook van toepassing op de Europese procedure voor geringe vorderingen. Deze procedure is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen. Zij heeft tot doel de procedures in burgerlijke en handelszaken te vereenvoudigen en sneller te laten verlopen. De verordening is van toepassing in alle lidstaten, behalve Denemarken. Zij is in Pools recht omgezet met de artikelen 50521 t/m 50527a van het WvBR.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De vereenvoudigde procedure geldt voor bepaalde zaken die onder de bevoegdheid van de arrondissementsrechtbanken (sądy rejonowe) vallen:

  • zaken die betrekking hebben op vorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten of verband houden met bescherming tegen verborgen gebreken, kwaliteitsgarantie of gebrek aan overeenstemming van het goed met de verkoopovereenkomst, wanneer het betrokken bedrag niet hoger is dan 20 000 PLN;
  • zaken die betrekking hebben op de betaling van huur of lasten die voor rekening zijn van de huurder, of lasten die voortvloeien uit het gebruik van een woning in een woningcoöperatie, ongeacht het bedrag van de vordering.

Conform de jurisprudentie van het Hooggerechtshof (Sąd Najwyższy) wordt de vereenvoudigde procedure gevolgd bij de behandeling van zaken waarin een verplichting niet of op onjuiste wijze is nagekomen, wanneer de vordering niet meer dan 20 000 PLN bedraagt. Zaken waarin de eiser betaling wenst te verkrijgen van een bedrag dat lager is dan 20 000 PLN, waarbij dat bedrag het saldo vormt van een vordering die reeds is voldaan en waarvan het bedrag hoger was dan 20 000 PLN, worden eveneens in een vereenvoudigde procedure behandeld. “Voortvloeiend uit een overeenkomst” houdt in dat zaken waarin eisen voortkomen uit onrechtmatige daden, ongerechtvaardigde verrijking of het bestaan van een eigendomsrecht of mede eigendomsrecht of een gemeenschap van rechten op een goed, alsmede het bestaan van andere zakelijke rechten waarvan het bezit of het gebruik een betalingsverplichting met zich meebrengt, niet onder de vereenvoudigde procedure vallen. Deze procedure is evenmin van toepassing op eisen die voortkomen uit rechtshandelingen die geen overeenkomsten zijn, zoals eenzijdige rechtshandelingen of handelingen die het resultaat zijn van zaakwaarneming of een wettelijk erfdeel, alsmede verplichtingen die voortvloeien uit een bestuursrechtelijke beslissing of rechtstreeks uit een wettelijke bepaling.

De vereenvoudigde procedure kan worden gebruikt in zaken waarbij natuurlijke of rechtspersonen alsook ondernemers, werkgevers en werknemers zijn betrokken. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen de entiteiten die hiervan gebruik willen maken. Dit betekent dat ook arbeidsconflicten en handelsgeschillen in een vereenvoudigde procedure kunnen worden behandeld.

De Europese procedure voor geringe vorderingen valt onder de bevoegdheid van de arrondissementsrechtbanken en de regionale rechtbanken (sądy okręgowe), en en van griffiers, overeenkomstig de regels inzake rechterlijke bevoegdheid (artikel 16 van het WvBR, juncto artikel 17 van het WvBR en artikel 505, lid 22, van het WvBR).

Overeenkomstig bovengenoemde verordening gaat het bij geringe vorderingen om vorderingen in burgerlijke en handelszaken (ook op het gebied van consumentenrechten), alsmede vorderingen waarbij het geëiste bedrag met aftrek van kosten en rente niet hoger is dan 5 000 EUR (op het moment van de ontvangst van het vorderingsformulier door het bevoegde gerecht).

1.2 Toepassing van de procedure

Krachtens artikel 5053 van het WvBR mag de dagvaarding in de vereenvoudigde procedure slechts één vordering bevatten. Meerdere vorderingen kunnen alleen in een enkele dagvaarding worden samengevoegd als deze voortkomen uit dezelfde overeenkomst of dezelfde soorten overeenkomsten. Wanneer de samenvoeging van meerdere vorderingen in eenzelfde dagvaarding niet ontvankelijk is verklaard, zal de rechter de zaak doorverwijzen overeenkomstig artikel 1301 van het WvBR indien een poging om deze formele onregelmatigheid te corrigeren, is mislukt. Als met het verzoek wordt beoogd betaling te verkrijgen van een deel van een vordering, wordt de zaak in een vereenvoudigde procedure behandeld als die procedure geschikt is voor de volledige vordering die voortvloeit uit de door de eiser uiteengezette feiten. In een vereenvoudigde procedure kunnen verzoeken niet worden gewijzigd. Tegenvorderingen en uitzonderingen op het recht op verrekening zijn toegestaan als de vorderingen in een vereenvoudigde procedure kunnen worden behandeld. Een principale interventie, een neveninterventie, een oproeping in het geding en een wijziging van partijen zijn niet toegestaan.

Zaken worden ongeacht de wensen van de partijen in een vereenvoudigde procedure behandeld, dus het gaat om een verplichte procedure.

1.3 Formulieren

Overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel 5052 van het WvBR, juncto artikel 125, lid 2) moeten alle processtukken (met name het gedinginleidende stuk, het verweerschrift, het verzet tegen een verstekvonnis en bewijsaanbiedingen) in de vereenvoudigde procedure middels een formulier worden ingediend.

De desbetreffende formulieren zijn beschikbaar bij de gemeentelijke diensten en de griffies van de rechtbanken en op de website van het ministerie van Justitie (De link wordt in een nieuw venster geopend.http://bip.ms.gov.pl/pl/formularze). Wanneer het verplichte formulier niet wordt gebruikt, is er sprake van een vormfout.

Wanneer een processtuk dat middels een formulier moet worden ingediend, niet op die wijze is ingediend of niet in aanmerking kan worden genomen omdat andere vormvoorschriften niet in acht zijn genomen, verzoekt de rechter de desbetreffende partij overeenkomstig de algemene bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel 130) het ingediende stuk te corrigeren of aan te vullen of de vormfouten binnen een week recht te zetten. Daartoe retourneert de rechter het ingediende stuk aan de betrokken partij. In het verzoek om herstel van vormfouten moeten alle aan te vullen of te corrigeren onderdelen van het stuk worden vermeld. Indien de partij niet binnen de gestelde termijn reageert of zij een stuk indient dat opnieuw vormfouten bevat, geeft de rechter opdracht tot terugzending van het stuk.

In de Europese procedure voor geringe vorderingen worden vier standaardformulieren gebruikt, die in de bijlage bij de bovengenoemde verordening zijn opgenomen. Het gaat daarbij om: het vorderingsformulier, het verzoek van het gerecht om het vorderingsformulier aan te vullen en/of te corrigeren, het antwoordformulier en het certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen.

1.4 Rechtsbijstand

In de vereenvoudigde procedure geldt het beginsel van concentratie van middelen en bewijzen. Verklaringen, uitzonderingen en bewijsaanbiedingen die na de indiening van de dagvaarding, het verweerschrift en het verzet tegen het verstekvonnis of na de eerste hoorzitting zijn voorgelegd, worden niet door de rechtbank behandeld (systeem van verval van rechten), tenzij de partij aantoont dat deze niet eerder konden of hoefden te worden voorgelegd (beoordelingsvrijheid van de rechter). Dit komt door de snelheid van de vereenvoudigde procedure. Als de rechtbank van oordeel is dat het precieze bewijs van het bedrag van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk is voor te leggen, kan in zijn beslissing een gepast bedrag worden toegekend, nadat alle omstandigheden van de zaak in overweging zijn genomen. Als de rechtbank van oordeel is dat de zaak bijzonder complex is of dat voor de behandeling ervan speciale kennis is vereist, wordt de zaak in de normale procedure behandeld. De rechtbank kan getuigen of andere personen oproepen op de wijze die hij het meest gepast acht om de kosten van de vereenvoudigde procedure zo veel mogelijk te beperken. Ter versnelling van de procedure zijn bewijzen uit deskundigenonderzoek (artikel 5056) niet toegestaan. Ter versnelling van de procedure zijn bewijzen uit deskundigenonderzoek (artikel 5056 van het WvBR) niet toegestaan.

1.5 Regels betreffende het bewijs

In de vereenvoudigde procedure geldt het beginsel van concentratie van middelen en bewijzen. Verklaringen, uitzonderingen en bewijsaanbiedingen die na de indiening van de dagvaarding, het verweerschrift en het verzet tegen het verstekvonnis of na de eerste hoorzitting zijn voorgelegd, worden niet door de rechtbank behandeld (systeem van verval van rechten), tenzij de partij aantoont dat deze niet eerder konden of hoefden te worden voorgelegd (beoordelingsvrijheid van de rechter). Dit komt door de snelheid van de vereenvoudigde procedure. Als de rechtbank van oordeel is dat het precieze bewijs van het bedrag van de vordering onmogelijk of zeer moeilijk is voor te leggen, kan in zijn beslissing een gepast bedrag worden toegekend, nadat alle omstandigheden van de zaak in overweging zijn genomen. Als de rechtbank van oordeel is dat de zaak bijzonder complex is of dat voor de behandeling ervan speciale kennis is vereist, wordt de zaak in de normale procedure behandeld. De rechtbank kan getuigen of andere personen oproepen op de wijze die hij het meest gepast acht om de kosten van de vereenvoudigde procedure zo veel mogelijk te beperken. Ter versnelling van de procedure zijn bewijzen uit deskundigenonderzoek (artikel 5056) niet toegestaan.

1.6 Schriftelijke procedure

De vereenvoudigde procedure is in beginsel schriftelijk; de meeste verzoeken van de partijen moeten worden ingediend middels specifiek hiervoor bestemde formulieren. Vorderingsverzoeken kunnen echter ook mondeling worden gedaan. Deze worden toegevoegd aan het proces-verbaal van de vereenvoudigde procedure. Een partij kan ook mondeling verzoeken om de motivering van het vonnis, welk verzoek direct na de uitspraak van het vonnis wordt toegevoegd aan het proces-verbaal (artikel 5058). Een partij die aanwezig is bij de hoorzitting tijdens welke het vonnis is uitgesproken, kan na de uitspraak afzien van het recht op beroep middels een verklaring, die bij het proces-verbaal wordt gevoegd. Wanneer alle partijen afzien van het recht op beroep, wordt het vonnis onherroepelijk.

De Europese procedure voor geringe vorderingen is een schriftelijke procedure (artikel 125, lid 2, van het WvBR, juncto artikel 505, lid 21, van het WvBR).

1.7 Inhoud van het vonnis

Als de rechtbank van oordeel is dat de zaak bijzonder complex is of dat voor de behandeling ervan speciale kennis is vereist, kan de zaak krachtens artikel 5057 van het WvBR in de normale procedure worden behandeld. In dat geval is er geen aanvullend griffierecht verschuldigd. De zaak wordt behandeld door de desbetreffende rechtbank, die de bepalingen van de desbetreffende procedure toepast in plaats van die van de vereenvoudigde procedure. Het vonnis van de rechtbank krachtens artikel 5057 van het WvBR moet bij de terechtzitting worden uitgesproken in de vorm van een beslissing waartegen geen beroep openstaat.

1.8 Vergoeding van de kosten

Bij een vereenvoudigde procedure is de eiser griffierecht verschuldigd, zoals bij een normale procedure. In de vereenvoudigde procedure gelden er echter bijzondere bepalingen voor het griffierecht, meer bepaald artikel 28 van de wet van 28 juli 2005 inzake gerechtskosten op het gebied van burgerlijk recht. Hierin is een vast griffierecht vastgesteld dat moet worden voldaan voor behandeling van het verzoek. Dit recht wordt berekend op basis van het vorderingsbedrag of de waarde van het voorwerp van de overeenkomst. Voor de volgende bedragen worden de volgende griffierechten in rekening gebracht:

  • tot 2 000 PLN: 30 PLN griffierecht;
  • tussen 2 000 PLN en 5 000 PLN: 100 PLN griffierecht;
  • tussen 5 000 PLN en 7 500 PLN: 250 PLN griffierecht;
  • meer dan 7 500 PLN: 300 PLN griffierecht.

In de vereenvoudigde procedure worden de kosten tussen de partijen verdeeld volgens de algemene regels die zijn vastgesteld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikelen 98 t/m 110). Overeenkomstig artikel 98 van het WvBR dient de in het ongelijk gestelde partij de andere partij op haar verzoek de kosten te vergoeden die zijn gemaakt om haar rechten te doen gelden. In iedere beslissing waarmee de zaak wordt gesloten, bepaalt de rechtbank de hoogte van de kosten.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Een partij kan beroep aantekenen bij de bevoegde beroepsinstantie. Wanneer er uitspraak is gedaan door de arrondissementsrechtbank (sąd rejonowy), wordt het beroep via deze rechtbank aangetekend bij de regionale rechtbank (sąd okręgowy). Als het vonnis in de zaak is uitgesproken door de regionale rechtbank (sąd okręgowy), wordt het beroep via deze rechtbank aangetekend bij het hof van beroep (sąd apelacyjny) (artikelen 367 en 369 van het WvBR, juncto artikel 505, leden 26 en 27, van het WvBR).

In de omstandigheden zoals omschreven in artikel 7, lid 3, van de verordening, doet de rechtbank uitspraak bij verstek. De verweerder kan verzet aantekenen tegen het verstekvonnis. Het verzet moet worden aangetekend bij de rechtbank die uitspraak heeft gedaan bij verstek. Bij een afwijzende beslissing heeft de eiser het recht beroep aan te tekenen volgens de algemene regels (artikel 339, lid 1, van het WvBR, artikel 342 van het WvBR en artikel 344, lid 1, van het WvBR).

Laatste update: 11/03/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Portuguese has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: English have already been translated.

Geringe vorderingen - Portugal

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In het nationale recht zijn er twee specifieke procedures voor geringe vorderingen (vastgesteld in wetsbesluit nr. 269/98):

  • een bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen, bestaande uit een snelle en vereenvoudigde aangifteprocedure;
  • een betalingsbevel, een maatregel waarmee de rechtskracht van een uitvoeringsbevel wordt toegewezen aan een vordering in verband met niet-betaling van geringe schulden.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Beide bovengenoemde bijzondere procedures zijn van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • er is sprake van een financiële verplichting (een verplichting die in geld moet worden voldaan);
  • deze verplichting komt voort uit een overeenkomst;
  • het bedrag is niet hoger dan 15 000 EUR.

1.2 Toepassing van de procedure

De verzoeker kan kiezen tussen de in het antwoord bij vraag 1 genoemde procedures.

1.3 Formulieren

Bij de bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen hoeven het verzoek en het verweer niet in de vorm van procedurele documenten te worden ingediend. Met andere woorden, de memories hoeven niet artikelsgewijs te worden genummerd. Wanneer ze door een wettelijke vertegenwoordiger worden ingediend, moeten deze documenten elektronisch worden toegestuurd met behulp van specifieke daarvoor bestemde formulieren die door het computerondersteuningssysteem voor de rechtbanken ter beschikking worden gesteld, tenzij de vertegenwoordiger legitieme redenen heeft om dit systeem niet te gebruiken. Wanneer ze door de partijen zelf worden ingediend, hoeft het speciale formulier niet te worden gebruikt en mogen de documenten per aangetekende post of per fax aan de rechtbank worden toegezonden.

Een betalingsbevel moet worden ingediend via een specifiek formulier, dat te vinden is op De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.citius.mj.pt/Portal/consultas/Injuncoes/Injuncoes.aspx. Het gebruik van dit formulier is verplicht, ongeacht of het rechtstreeks door de partij of door een vertegenwoordiger wordt ingediend.

Wanneer het door een wettelijke vertegenwoordiger wordt ingediend, moet het betalingsbevelformulier elektronisch worden toegestuurd via het computerondersteuningssysteem voor de rechtbanken (tenzij de vertegenwoordiger legitieme redenen heeft om dit systeem niet te gebruiken). Wanneer het rechtstreeks door de partij wordt ingediend, mag het betalingsbevelformulier op papier worden aangeleverd.

1.4 Rechtsbijstand

De rechtsbijstandsregeling is van toepassing op beide procedures (bv. aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger, betaling van het honorarium van de wettelijke vertegenwoordiger, betaling van gerechtskosten en andere verwante kosten).

1.5 Regels betreffende het bewijs

Bij de bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen, verloopt de bewijsvoering als volgt:

  • het bewijs wordt op een zitting gepresenteerd;
  • als de vordering niet hoger is dan 5 000 EUR, mag elke partij maximaal drie getuigen oproepen. In alle andere gevallen mogen er maximaal vijf getuigen worden opgeroepen. In elk geval mag een partij voor elk van de betreffende feiten maximaal drie getuigen oproepen;
  • bij vorderingen die niet hoger zijn dan 5 000 EUR en waarbij de partijen geen wettelijke vertegenwoordigers hebben of deze niet aanwezig zijn, worden de getuigen door de rechter ondervraagd;
  • deskundigenbewijs wordt altijd geleverd door één enkele deskundige;
  • de rechter kan meer bewijs verlangen als hij dit onmisbaar acht om een goede beslissing te kunnen nemen. In dat geval kan de zitting worden geschorst op een volgens de rechter geschikt moment en wordt er een datum vastgesteld waarop de zitting zal worden voortgezet. Het vonnis moet binnen dertig dagen worden gegeven.

Betalingsbevelen:

  • als een in kennis gestelde verweerder geen bezwaar maakt tegen een betalingsbevel, hoeft er geen bewijs te worden gepresenteerd en voegt de griffier van de bevoegde rechtbank het volgende toe aan het betalingsbevel: “Dit document is uitvoerbaar”;
  • als een betalingsbevel wordt aangevochten, wordt de vorm gevolgd van een bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, en geldt de bijbehorende procedure voor de presentatie van bewijs;
  • als het onmogelijk blijkt de verweerder in kennis te stellen, wordt het betalingsbevel behandeld als een gewone zaak, als de eiser deze wens heeft geuit. Zo niet, dan stuurt de griffier het betalingsbevel terug naar de eiser.

1.6 Schriftelijke procedure

Als een verweerder in kennis is gesteld van een betalingsbevel en hier geen bezwaar tegen maakt, verloopt de volledige procedure schriftelijk.

Bij de bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen, mogen getuigen die bewijs moeten presenteren, dit schriftelijk doen, mits zij hun kennis van de feiten hebben verkregen in de uitoefening van hun functie.

In dat geval wordt de getuigenverklaring schriftelijk aangeleverd, voorzien van de datum en ondertekend door de getuige, en wordt erin aangegeven bij welke zaak deze hoort, wat de feiten zijn en waarom de betreffende getuige daar kennis van heeft.

1.7 Inhoud van het vonnis

Bij een bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen, wordt het vonnis, indien er een zitting is, mondeling gegeven en gedicteerd met het oog op transcriptie, waarbij de motivatie beknopt wordt weergegeven.

Wanneer een betalingsbevel wordt bevestigd, wordt er geen afzonderlijke beslissing gegeven, maar wordt slechts het exequatur verleend door de griffier van de rechtbank.

1.8 Vergoeding van de kosten

De gerechtskosten van de in het gelijk gestelde partij worden door de in het ongelijk gestelde partij betaald, volgens een degressieve schaal op basis van de schadelast. Voor de in het gelijk gestelde partij kunnen op die manier de volgende kosten volledig of gedeeltelijk worden vergoed: reeds betaalde gerechtskosten; kosten die de partij heeft gemaakt in verband met de bewijsvoering, mits deze partij niet zelf om dit bewijs heeft verzocht of er geen gebruik is gemaakt van dit bewijs; aan de deurwaarder betaalde vergoedingen en door deze deurwaarder gemaakte kosten (bv. wanneer een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding aan de verweerder betekent); honoraria van advocaten en door advocaten gemaakte kosten.

De terug te betalen bedragen moeten in een toelichting worden vermeld. Deze toelichting moet binnen vijf dagen nadat de beslissing definitief is geworden, door de partij die recht heeft op vergoeding, naar de rechtbank, de in het ongelijk gestelde partij en, indien van toepassing, de deurwaarder worden gestuurd.

De toelichting moet de volgende informatie bevatten:

  • naam van de partij, zaaknummer en naam van de wettelijke vertegenwoordiger of de deurwaarder;
  • de door de partij betaalde gerechtskosten;
  • de door de partij betaalde kosten die eerder door de deurwaarder zijn gemaakt;
  • de door de partij betaalde vergoedingen voor de wettelijke vertegenwoordiger of de deurwaarder;
  • het te ontvangen bedrag.

In de regel worden de kosten van de in het gelijk gestelde partij rechtstreeks door de in het ongelijk gestelde partij betaald, tenzij bij wet anders is bepaald.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Beslissingen in een bijzondere procedure voor nakoming van uit een overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen, kunnen worden aangevochten door beroep in te stellen bij een hof van beroep, mits het betreffende bedrag niet hoger is dan 5 000 EUR en de aangevochten beslissing voor de appellant een nadeel met zich brengt van meer dan 2 500 EUR.

Dit geldt bij een gewoon beroep. Er zijn in de nationale wetgeving ook regels vastgesteld voor buitengewone rechtsmiddelen.

In het geval van een betalingsbevel moet er bij de rechter beroep worden aangetekend tegen de afwijzing van een verzoek om een betalingsbevel dan wel tegen de weigering van de griffier om het exequatur te verlenen.

Links

Wetsbesluit nr. 269/98 van 1 september 1998 is te vinden op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.pgdlisboa.pt/leis/lei_mostra_articulado.php?nid=574&tabela=leis.

Het Citius-portaal van het ministerie van Justitie is te vinden op De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.citius.mj.pt/.

Waarschuwing

De gegevens in dit informatieblad zijn niet bindend voor het contactpunt van het EJN‑civiel, voor de rechtbanken en voor andere entiteiten en instanties. Ook de relevante geldende wetteksten moeten worden geraadpleegd, aangezien daarin wijzigingen kunnen zijn doorgevoerd die nog niet in dit informatieblad zijn opgenomen.

Laatste update: 05/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Romanian has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: English have already been translated.

Geringe vorderingen - Roemenië

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De artikelen 1026 t/m 1033 van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat op 15 februari 2013 in werking is getreden, bevatten een nieuwe regeling voor de procedure voor geringe vorderingen.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

In artikel 1025 van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt bepaald dat de waarde van de vordering, exclusief rente, kosten en andere bijkomende inkomsten, op de datum waarop de vordering wordt ingesteld niet meer dan 10 000 RON mag bedragen.

Wat betreft de werkingssfeer (ratione materiae) is de procedure voor geringe vorderingen niet van toepassing op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken, of op de aansprakelijkheid van de staat wegens omissies of handelingen bij de uitoefening van het staatsgezag. De procedure is evenmin van toepassing op zaken met betrekking tot: de staat en de bekwaamheid van natuurlijke personen; het huwelijksgoederenrecht, onderhoudsverplichtingen en testamenten en erfenissen; faillissement, surseance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke en faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures; sociale zekerheid; arbeidsrecht; huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende zaken, met uitzondering van vorderingen van geldelijke aard; arbitrage, of inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten.

1.2 Toepassing van de procedure

In het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de procedure voor geringe vorderingen een alternatieve procedure. De eiser kan kiezen tussen de procedure voor geringe vorderingen en de gemeenrechtelijke procedure. Als hij een vordering bij de rechtbank indient, wordt deze behandeld volgens de gemeenrechtelijke procedure, behalve wanneer de eiser uiterlijk bij de eerste hoorzitting expliciet om toepassing van de speciale procedure verzoekt. Wanneer de vordering niet volgens de bepalingen van de procedure voor geringe vorderingen kan worden behandeld, stelt het gerecht de eiser hiervan in kennis. Als de eiser zijn vordering niet intrekt, wordt deze behandeld volgens het gemeen recht. De behandeling van de vordering in eerste aanleg valt onder de bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank (judecătorie). De territoriale bevoegdheid wordt bepaald op grond van het gemeen recht.

1.3 Formulieren

Er bestaan verplichte standaardformulieren voor de procedure voor geringe vorderingen, die zijn vastgesteld in beschikking nr. 359/C van het ministerie van Justitie van 29 januari 2013 betreffende de goedkeuring van formulieren die worden gebruikt in het kader van de procedure voor geringe vorderingen, zoals bepaald in de artikelen 1025 t/m 1032 van wet nr. 134/210 betreffende het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vastgestelde standaardformulieren zijn: het vorderingsformulier, het formulier waarmee het vorderingsformulier wordt aangevuld en/of gecorrigeerd en het antwoordformulier.

1.4 Rechtsbijstand

Binnen de grenzen van de actieve rol die de rechter uitoefent en dus niet op bijzondere wijze voor dit soort zaken.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Het gerecht kan het gebruik van andere bewijsstukken toestaan, los van de door de partijen ingediende stukken. Niettemin is het niet toegestaan bewijsstukken te gebruiken waarvan de administratie in verhouding tot waarde van de vordering of de tegenvordering onevenredige kosten met zich meebrengt.

1.6 Schriftelijke procedure

In de artikelen 1028 en volgende van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat de eiser de procedure voor geringe vorderingen instelt door het vorderingsformulier in te vullen en voor te leggen of door te geven aan het bevoegde gerecht, via de post of ieder ander middel waarmee het formulier kan worden doorgestuurd en de ontvangst ervan kan worden bevestigd. Samen met het vorderingsformulier moeten er ook kopieën van de stukken worden voorgelegd of opgestuurd die de eiser overweegt te gebruiken. Als de door de eiser verstrekte informatie niet duidelijk genoeg is of inadequaat is, of als het vorderingsformulier niet juist is ingevuld, biedt het gerecht de eiser de mogelijkheid om het formulier aan te vullen of te corrigeren of om aanvullende informatie of stukken te verstrekken, met uitzondering van situaties waarin de vordering kennelijk ongegrond of niet ontvankelijk is. De vordering wordt afgewezen als zij kennelijk ongegrond of niet ontvankelijk is. Als de eiser het vorderingsformulier niet binnen de door het gerecht gestelde termijn invult of corrigeert, wordt de vordering nietig verklaard.

De procedure voor geringe vorderingen verloopt schriftelijk en wordt volledig in de raadkamer afgehandeld. Als het gerecht het noodzakelijk acht of op verzoek van een van de partijen kan het de partijen bevelen persoonlijk te verschijnen. Het gerecht kan een dergelijk verzoek afwijzen als het van oordeel is dat er gezien de omstandigheden van de zaak geen mondelinge behandeling hoeft plaats te vinden. De afwijzing wordt schriftelijk gemotiveerd en kan niet afzonderlijk worden aangevochten.

Na ontvangst van het correct ingevulde vorderingsformulier stuurt het gerecht het antwoordformulier onverwijld naar de verweerder, vergezeld van een kopie van het vorderingsformulier en kopieën van de door de eiser ingediende stukken. Binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving van de stukken legt de verweerder het ingevulde antwoordformulier voor of stuurt hij het op, tezamen met kopieën van de stukken die hij overweegt te gebruiken. De verweerder kan met elk ander gepast middel reageren, zonder het antwoordformulier te gebruiken. Het gerecht stuurt kopieën van het antwoord van de verweerder en eventueel de tegenvordering en de door de verweerder voorgelegde stukken onmiddellijk door aan de eiser. Als de verweerder een tegenvordering heeft opgesteld, legt de eiser binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving hiervan het correct ingevulde antwoordformulier voor, of antwoordt hij via elk ander middel. De tegenvordering die niet in deze procedure kan worden behandeld, wordt uit het dossier gehaald en behandeld op grond van het gemeen recht. Het gerecht kan de partijen verzoeken meer informatie te verstrekken, binnen een daartoe vastgestelde termijn van maximaal 30 dagen na ontvangst van het antwoord van de verweerder of de eiser. Wanneer het gerecht een termijn heeft vastgesteld voor de verschijning van de partijen, moeten zij worden gedagvaard. Telkens wanneer het gerecht een termijn vaststelt voor het verrichten van een proceshandeling, stelt het de belanghebbende partijen in kennis van de gevolgen van het niet in acht nemen van deze termijn.

Het gerecht wijst het vonnis binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van alle noodzakelijke informatie, of eventueel na de mondelinge behandeling. Indien de belanghebbende partij niet binnen de gestelde termijn reageert, doet het gerecht op basis van de dossierstukken uitspraak over de oorspronkelijke vordering of over de tegenvordering. Het vonnis in eerste aanleg is direct na de uitspraak voor tenuitvoerlegging vatbaar en wordt meegedeeld aan de partijen.

1.7 Inhoud van het vonnis

Nee

1.8 Vergoeding van de kosten

In artikel 1031 van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat de in het ongelijk gestelde partij op verzoek van de andere partij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten. Het gerecht wijst de in het gelijk gestelde partij echter geen vergoeding toe voor kosten die onnodig zijn gemaakt of die niet in verhouding staan tot de vordering.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

In artikel 1032 van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank (judecătorie) enkel beroep kan worden aangetekend bij de rechtbank, binnen een termijn van 30 dagen na de mededeling ervan. Om naar behoren gerechtvaardigde redenen kan de rechterlijke beroepsinstantie de tenuitvoerlegging schorsen mits een borg wordt gesteld van 10 % van de betwiste waarde. De uitspraak van de beroepsinstantie wordt meegedeeld aan de partijen en is onherroepelijk.

Laatste update: 29/03/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Slovenië

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De Sloveense wetgeving bevat een specifieke procedure met betrekking tot geringe vorderingen, die is vastgelegd in hoofdstuk 30 van de wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku, ZPP).

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Ingevolge de bepalingen van de ZPP is een geringe vordering een geschil waarbij het bedrag dat wordt gevorderd, lager is dan 2 000 EUR. In handelsgeschillen is een geringe vordering een geschil waarbij het bedrag dat wordt gevorderd, lager is dan 4 000 EUR. Geringe vorderingen omvatten ook geschillen waarbij de vordering geen geldvordering is en waarbij de eiser in de vordering verklaart dat hij of zij bereid is een vervangende betaling te aanvaarden van ten hoogste 2 000 EUR (4 000 EUR bij handelsgeschillen), alsmede geschillen waarbij het voorwerp van de vordering de levering van roerende zaken betreft en waarbij het bedrag dat door de eiser in de vordering wordt genoemd ten hoogste 2 000 EUR is (4 000 EUR bij handelsgeschillen). Geringe vorderingen omvatten geen geschillen betreffende eigendom, geschillen betreffende auteursrechten, geschillen betreffende de bescherming of het gebruik van uitvindingen en handelsmerken of het recht een handelsnaam te gebruiken, en geschillen betreffende bescherming van mededinging of schending van eigendomsrechten.

1.2 Toepassing van de procedure

De werkingssfeer van de procedure wordt behandeld onder punt 1.1. Een procedure inzake geringe vorderingen wordt behandeld door een plaatselijke rechtbank (okrajno sodišče), behalve in het geval van een handelsgeschil, waarover uitspraak wordt gedaan door een arrondissementsrechtbank (okrožno sodišče).

1.3 Formulieren

Er zijn alleen formulieren opgesteld voor procedures inzake geringe vorderingen die door een partij worden geïnitieerd op basis van een authentieke akte. Een volledig ingevuld formulier kan op elektronische wijze worden ingediend via het volgende internetadres: De link wordt in een nieuw venster geopend.https://evlozisce.sodisce.si/esodstvo/index.html. Dit betreft een procedure voor tenuitvoerlegging op basis van een authentieke akte die, naar aanleiding van het indienen van een voldoende gestaafde klacht, verder wordt behandeld als een bezwaar tegen een betalingsbevel. Behalve dit formulier zijn er geen andere formulieren voor het inleiden van een procedure inzake geringe vorderingen.

Voor uitgebreidere informatie over de mogelijkheden met betrekking tot het op elektronische wijze indienen van verzoekschriften, raadpleegt u 'Geautomatiseerde verwerking'.

1.4 Rechtsbijstand

Partijen kunnen een verzoek voor rechtsbijstand indienen. Zij ontvangen deze bijstand alleen als wordt voldaan aan de voorwaarden van de wet betreffende kosteloze rechtsbijstand (Zakon o brezplačni pravni pomoči, ZBPP).

1.5 Regels betreffende het bewijs

In zijn verzoek tot inleiding van de procedure inzake geringe vorderingen vermeldt de eiser alle feiten en voert hij alle bewijs aan, terwijl de verweerder dat doet in zijn verweerschrift. Elke partij kan vervolgens één voorbereidende memorie indienen. Feiten en bewijzen die op een later moment in schriftelijke memories worden aangevoerd, worden niet in aanmerking genomen. De termijn voor het indienen van een verweerschrift en een voorbereidende memorie is acht dagen.

1.6 Schriftelijke procedure

De procedure inzake geringe vorderingen wordt gevoerd op basis van stukken. De rechtbank kan de duur en de omvang van de bewijsverkrijgingsprocedure beperken en die procedure naar eigen inzicht sturen teneinde te komen tot een balans tussen een adequate bescherming van de rechten van partijen en de doelstelling om de procedure te versnellen en de kosten ervan te beperken.

1.7 Inhoud van het vonnis

Een vonnis in een procedure inzake een geringe vordering wordt direct na het einde van de hoofdzitting uitgesproken. Het schriftelijke vonnis bevat een inleiding, een dictum, een motivering en juridische instructies. De rechter kan een schriftelijk vonnis opstellen met een lange of een verkorte motivering.

1.8 Vergoeding van de kosten

Bij de bepaling van de kosten wordt er rekening gehouden met het resultaat van de procedure. Dat wil zeggen dat de in het ongelijk gestelde partij de kosten van de andere partij moet vergoeden.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Partijen kunnen binnen acht dagen beroep instellen tegen een uitspraak in eerste aanleg of tegen een beslissing waarmee een geringe vordering wordt afgesloten. Een uitspraak en een beslissing kunnen alleen worden aangevochten op basis van een ernstige schending van de regels van het burgerlijk procesrecht waarnaar wordt verwezen in artikel 339, lid 2, ZPP en op basis van een schending van materieel recht. In procedures inzake geringe handelsvorderingen kan alleen de partij die heeft aangekondigd dat zij van plan is beroep in te stellen, beroep aantekenen tegen een uitspraak. In procedures inzake geringe vorderingen vinden geen herzieningen plaats en zijn de redenen voor heropening van de procedure beperkt.

Links

De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.dz-rs.si/wps/portal/Home/deloDZ/zakonodaja/preciscenaBesedilaZakonov

De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.sodisce.si/

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.uradni-list.si/glasilo-uradni-list-rs

De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.pisrs.si/Pis.web/

Laatste update: 08/01/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Slowakije

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Er bestaat geen specifieke procedure voor geringe vorderingen, die vallen onder de algemene bepalingen inzake burgerrechtelijke procedures. Er wordt geen hoorzitting gehouden voor vorderingen van 2 000 EUR of minder; voor dergelijke vorderingen volstaat een eenvoudige beoordeling.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De procedure wordt geregeld door de algemene bepalingen inzake burgerrechtelijke procedures.

1.2 Toepassing van de procedure

De procedure wordt ingeleid door een verzoek, conform de gebruikelijke procedure voor alle verzoeken tot inleiding van een procedure.

1.3 Formulieren

Er zijn geen specifieke formulieren.

1.4 Rechtsbijstand

De partijen ontvangen bijstand in overeenstemming met de algemene verplichting van gerechten om de partijen te allen tijde te adviseren over hun procedurele rechten en verplichtingen en over de mogelijkheid om te kiezen voor een advocaat of contact op te nemen met het centrum voor rechtsbijstand (Centrum právnej pomoci).

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.centrumpravnejpomoci.sk

1.5 Regels betreffende het bewijs

De procedure valt onder de algemene bepalingen inzake burgerrechtelijke procedures.

1.6 Schriftelijke procedure

Dat is doorgaans dezelfde regeling als voor andere burgerrechtelijke procedures.

1.7 Inhoud van het vonnis

Dat is doorgaans dezelfde regeling als voor andere burgerrechtelijke procedures.

1.8 Vergoeding van de kosten

Dat is doorgaans dezelfde regeling als voor andere burgerrechtelijke procedures.

Het gerecht gelast dat de proceskosten van een partij worden vergoed, afhankelijk van de mate waarin die partij in het gelijk wordt gesteld. Indien de partij slechts gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, gelast het gerecht dat de proceskosten pro rata worden vergoed of veroordeelt het geen van de partijen in de proceskosten. Indien een partij procedureel verantwoordelijk is voor de stopzetting van de procedure, gelast het gerecht de vergoeding van de proceskosten van de andere partij. Indien een partij verantwoordelijk is voor proceskosten die anders niet zouden zijn gemaakt, gelast het gerecht de vergoeding van deze kosten. In uitzonderlijke omstandigheden en om redenen die bijzondere aandacht verdienen, kan het gerecht beslissen de proceskosten niet te vergoeden.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Een partij heeft de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen een rechterlijke beslissing op de manier die gebruikelijk is in burgerrechtelijke procedures. Beroep kan worden ingesteld bij het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gegeven, binnen 15 dagen na de betekening van die beslissing.

Laatste update: 22/04/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Finland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

De huidige wetgeving van Finland bevat geen procedurele voorschriften die afhankelijk zijn van de geldwaarde van de vordering van de eiser. Afhankelijk van de aard van de zaak kan er echter een passende procedurele vorm worden vastgesteld. Een zaak zal alleen alle verschillende fasen van de wettelijke procedure doorlopen als daarvoor voldoende gronden zijn en de belanghebbende partijen dat willen. Zo kan een zaak bijvoorbeeld worden behandeld door een alleensprekend rechter, zonder voorbereidende mondelinge zitting, of door middel van een volledig schriftelijke procedure. Voor niet-contentieuze civiele zaken is er een eigen specifieke procedure. De behandeling van niet-betwiste vorderingen wordt beschreven in “Procedures voor betalingsbevelen – Finland” en “Geautomatiseerde verwerking – Finland”.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Zoals hierboven is opgemerkt, is de geldwaarde van de vordering irrelevant. De vorm van de procedure is afhankelijk van de kwalitatieve inhoud van de zaak.

1.2 Toepassing van de procedure

Procedures in civiele zaken worden ingeleid door een aan een districtsrechtbank (käräjäoikeus) gericht schriftelijk verzoek om een dagvaarding. Niet-betwiste vorderingen kunnen ook worden ingediend door middel van een elektronisch verzoek (zie “Procedures voor betalingsbevelen – Finland”).

1.3 Formulieren

Op nationaal niveau bestaan er geen specifieke formulieren om kennis te geven van een voornemen om beroep in te stellen tegen een beslissing van een districtsrechtbank. Bepaalde districtsrechtbanken hebben formulieren voor specifieke soorten correspondentie ontworpen; dit zijn meestal aanvraag- of antwoordformulieren. Het is niet verplicht om formulieren te gebruiken.

Niet-betwiste vorderingen kunnen worden ingediend met behulp van een elektronisch aanvraagformulier (zie “Procedures voor betalingsbevelen – Finland”).

1.4 Rechtsbijstand

De griffie van de rechtbank verstrekt indien nodig procedureel advies.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Als de vordering niet wordt betwist, hoeft er geen bewijs te worden aangedragen. In volledig schriftelijke procedures zal alleen schriftelijk bewijs worden onderzocht. Er zijn geen bepalingen die inhouden dat er specifieke voorschriften van toepassing zijn op de bewijsverkrijging in zaken betreffende kleine vorderingen.

1.6 Schriftelijke procedure

Een zaak kan worden beslecht zonder dat er een mondelinge zitting wordt gehouden, zuiver op basis van schriftelijk bewijs. Niet-contentieuze zaken worden altijd op deze manier beslecht. Betwiste vorderingen kunnen worden beslecht op basis van alleen schriftelijk bewijs als de aard van de zaak zodanig is dat er geen hoofdzitting nodig is en geen van de belanghebbende partijen bezwaar heeft tegen het gebruik van een schriftelijke procedure.

1.7 Inhoud van het vonnis

Er zijn geen specifieke bepalingen inzake de inhoud van vonnissen in zaken betreffende kleine vorderingen.

1.8 Vergoeding van de kosten

In de regel zal de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van alle redelijke juridische kosten die de tegenpartij heeft moeten maken bij het ondernemen van de noodzakelijke stappen. Wel zijn er plafonds vastgesteld voor het bedrag aan te vergoeden kosten in zaken betreffende niet-betwiste vorderingen en in huurzaken. In deze gevallen kan het maximumbedrag aan kosten dat een in het ongelijk gestelde verweerder aan de eiser moet betalen worden vastgesteld op basis van een voor dat doel opgestelde kostentabel.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

De aard van de zaak is niet van invloed op het recht om beroep in te stellen. De beroepsprocedure is voor alle zaken identiek. Van het voornemen om beroep tegen de beslissing van de districtsrechtbank in te stellen moet binnen een bepaalde termijn kennis worden gegeven, en beroepen worden behandeld door hoven van beroep (hovioikeus).

Laatste update: 10/05/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Zweden

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Ja, er bestaat een speciale procedure voor geringe vorderingen binnen het burgerlijk recht.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De speciale procedure voor geringe vorderingen wordt toegepast door de gewone rechtbank van eerste aanleg (tingsrätt) als het verzoek een bedrag betreft dat geen vastgestelde drempel overschrijdt. Dit bedrag is momenteel (in 2019) vastgesteld op 23 250 SEK. De drempel is niet wettelijk vastgelegd, maar is gebaseerd op het “aan de prijsindex gekoppelde basisbedrag” (prisbasbeloppet), wat inhoudt dat de drempel wordt berekend op basis van de prijsontwikkelingen.

1.2 Toepassing van de procedure

De mogelijkheid om van deze procedure gebruik te maken, is niet beperkt tot bepaalde typen vorderingen, bijvoorbeeld consumentenvorderingen. Er moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: er moet sprake zijn van een vordering binnen het burgerlijk recht en de waarde ervan mag de vastgestelde drempel niet overschrijden. De procedure kan niet worden toegepast op zaken binnen het familierecht.

1.3 Formulieren

Het formulier waarmee om de inleiding van een Europese procedure voor geringe vorderingen kan worden verzocht, staat op de website van het De link wordt in een nieuw venster geopend.Nationaal bestuur van de rechtbanken (Domstolsverket).

1.4 Rechtsbijstand

Rechtzoekenden kunnen hulp krijgen bij het inleiden van de procedure en zich daartoe richten tot de rechtbank van eerste aanleg (tingsrätt). Overheidsinstanties hebben een wettelijke algemene dienstverleningsplicht. Op grond van deze dienstverleningsplicht kunnen rechtzoekenden telefonisch contact opnemen met de rechtbank van eerste aanleg of deze bezoeken om algemene informatie over de procedure en de daarvoor geldende regels in te winnen. Bovendien is de president van de rechtbank verplicht om in aanloop naar de procedure en rekening houdend met de aard van de procedure, ervoor te zorgen dat duidelijkheid bestaat over de kwesties die aan de vordering ten grondslag liggen en dat de partijen alle elementen naar voren brengen die zij voornemens zijn tijdens de procedure in te brengen. In de praktijk vervult de rechter deze plicht door vragen te stellen en aanvullende opmerkingen te maken.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Voor geringe vorderingen bestaan geen specifieke regels. Er kunnen zowel mondeling als schriftelijk bewijzen worden ingebracht. Schriftelijke getuigenverklaringen zijn slechts in bijzondere situaties toegestaan. Meer informatie over de Zweedse regels voor bewijsverkrijging in het kader van vorderingen binnen het burgerlijk recht is hier te vinden.

1.6 Schriftelijke procedure

De rechtbank kan een uitspraak doen op basis van uitsluitend een schriftelijke procedure. Van deze mogelijkheid wordt gebruikgemaakt als een mondelinge behandeling voor het onderzoek niet nodig is en geen van de partijen hierom heeft verzocht.

1.7 Inhoud van het vonnis

Voor de bewoordingen waarin de uitspraak wordt gedaan, gelden bij geringe vorderingen geen specifieke regels. De volgende regels zijn van toepassing op alle vorderingen binnen het burgerlijk recht, met inbegrip van geringe vorderingen. Uitspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd en moeten de volgende elementen in daarvoor bestemde delen bevatten: de naam van de rechtbank en de datum en plaats waar de uitspraak is gedaan, de namen van de partijen en hun procesgemachtigden of juridisch adviseurs, het dispositief van de uitspraak, de conclusies en de bezwaren van de partijen en de omstandigheden waarop zij zijn gebaseerd en de gronden van de uitspraak, met inbegrip van de informatie over bewezen elementen.

1.8 Vergoeding van de kosten

De bijzondere regeling van de kosten vormt de kern van de procedure voor geringe vorderingen. De in het gelijk gestelde partij heeft slechts recht op een vergoeding voor juridisch advies van maximaal een uur per niveau waarop het proces plaatsvindt, voor de betaling die gedaan is voor de indiening van het verzoek, voor reis- en verblijfkosten in verband met zittingen en voor kosten in verband met getuigenverhoor en de vertaling van dossierstukken. Vergoedingen worden toegekend als de in het gelijk gestelde partij deze redelijkerwijs heeft moeten maken om haar rechten te kunnen uitoefenen. Honoraria voor meer dan een uur werk aan juridisch advies worden dan ook niet vergoed.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Tegen een uitspraak van een lagere rechter kan beroep worden ingesteld bij een hogere rechter.

Om beroep in te kunnen stellen tegen een uitspraak van een rechtbank van eerste aanleg (tingsrätt) bij het hof van beroep (hovrätt) is toestemming om een beroep in te stellen (prövningstillstånd) vereist. Deze toestemming wordt alleen gegeven als het beroep voor een hogere rechter van belang is voor een goede toepassing van het recht, als er redenen zijn die een wijziging rechtvaardigen van de conclusie waartoe de rechtbank van eerste aanleg is gekomen of als er andere bijzondere redenen voor het beroep zijn. Partijen die beroep willen instellen tegen een uitspraak van een rechtbank van eerste aanleg, moeten dat schriftelijk doen en het beroep binnen drie weken nadat de uitspraak is gedaan bij de rechtbank indienen.

Laatste update: 22/03/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Engeland en Wales

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De procedure voor geringe vorderingen (small claims procedure) is beschikbaar voor bedragen lager dan 10 000 GBP. Het gevorderde bedrag is echter niet de enige factor die in aanmerking wordt genomen. Andere overwegingen hebben onder meer betrekking op de aard van de vordering, en de mate en het soort van voorbereidingen die nodig zijn om de zaak op billijke wijze te behandelen. In sommige omstandigheden kunnen eenvoudige zaken met een hogere waarde dan 10 000 GBP worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, mits eiser en verweerder hiermee allebei instemmen.

Bij zijn beslissing de zaak te verwijzen naar de procedure voor geringe vorderingen (bekend als het small claims track) of naar de gewone rechtbankprocedure houdt de rechter niet alleen rekening met de standpunten van de eiser en de verweerder, maar ook met de volgende aspecten:

  • het gevorderde bedrag - dat bedrag mag normaal gesproken niet hoger zijn dan 10 000 GBP;
  • het soort vordering - het gaat hierbij doorgaans om vorderingen van consumenten (bv. over verkochte waren, gebrekkige producten of slecht vakmanschap), vorderingen met betrekking tot ongevallen, geschillen over de eigendom van waren en geschillen tussen verhuurder en huurder over reparaties, waarborgsommen, huurachterstanden enz., maar niet over bezit.

De rechter houdt rekening met de mate en soort van voorbereidingen die nodig zijn om de zaak op billijke wijze te behandelen bij zijn beslissing de zaak al dan niet naar de procedure voor geringe vorderingen te verwijzen. De rechter houdt er rekening mee dat het de bedoeling is dat deze procedure zo eenvoudig mogelijk wordt gehouden, zodat de partijen desgewenst hun eigen zaak kunnen behartigen zonder hulp van een advocaat. Zo dient de voorbereiding van de vordering met het oog op de afsluitende zitting minimaal te zijn. Voor zaken in het kader van de procedure voor geringe vorderingen hoeven er doorgaans niet veel getuigen te worden opgeroepen of hoeven er geen complexe rechtsvragen te worden beantwoord.

Als de vordering minder dan 10 000 GBP bedraagt, maar betrekking heeft op een persoonlijk letsel of (schade als gevolg van) bouwvalligheid van woningen, wordt de zaak niet verwezen naar de procedure voor geringe vorderingen tenzij de gevorderde bedragen met betrekking tot persoonlijk letsel of (schade als gevolg van) bouwvalligheid ten hoogste 1 000 GBP bedragen.

Indien zaken waarmee een vordering van meer dan 10 000 GBP is gemoeid, worden behandeld in het kader van de procedure voor geringe vorderingen, gelden er andere regels ten aanzien van de kosten. In dergelijke zaken kan de in het gelijk gestelde partij vorderen dat de kosten, inclusief die van de advocaat, worden vergoed door de in het ongelijk gestelde partij. Deze kosten kunnen echter niet hoger zijn dan wanneer de zaak volgens de spoedprocedure (fast track) zou zijn behandeld. Meer informatie over de kosten vindt u hieronder. Meer informatie over de verschillende soorten procedures kunt u vinden op pagina De link wordt in een nieuw venster geopend.“Hoe wordt de procedure ingeleid?”

1.2 Toepassing van de procedure

Hoewel de meeste zaken tot 10 000 GBP volgens de procedure voor geringe vorderingen worden behandeld, is dat niet automatisch het geval. De rechter houdt rekening met de standpunten van de procespartijen bij zijn beslissing over de procedure die voor de behandeling van de zaak zal worden gevolgd. Zelfs indien de vordering lager is dan 10 000 GBP, kan de rechter ervoor kiezen om de zaak volgens de gewone rechtbankprocedure te behandelen in plaats van volgens de procedure voor geringe vorderingen.

Als een vordering wordt betwist (of als er verweer wordt gevoerd), ontvangt de eiser een afschrift van het verweer van de verweerder en, in het geval van een partij die zichzelf vertegenwoordigt (litigant in person), een afschrift van de desbetreffende vragenlijst (Form 180 Direction Questionnaire). De informatie die de partijen in de vragenlijsten verstrekken, helpt de rechter te beslissen wat de meest geschikte procedure voor de zaak is. Als de eiser van mening is dat de zaak dient te worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, dient hij dat in de vragenlijst aan te geven. Hoewel er rekening wordt gehouden met de standpunten van eiser en verweerder, is het aan de rechter om te beslissen naar welke procedure de zaak wordt verwezen.

Zoals hierboven vermeld, kan de rechter beslissen om een zaak met een waarde van minder dan 10 000 GBP volgens de gewone procedure te behandelen. Deze beslissing wordt aan het begin van de zaak genomen.

Als de rechter dat aangewezen acht, kan hij de zaak overhevelen van de procedure voor geringe vorderingen naar de gewone procedure. Als een vordering wordt verwezen naar de procedure voor geringe vorderingen en vervolgens wordt overgeheveld naar een andere procedure, zijn de regels met betrekking tot de kosten van de procedure voor geringe vorderingen niet meer van toepassing nadat de vordering naar een andere procedure is overgeheveld. Vanaf de datum van overheveling naar een andere procedure gelden de regels van de spoedprocedure of de meersporenprocedure (multi-track).

1.3 Formulieren

Er bestaan specifieke formulieren voor de procedure voor geringe vorderingen en het is verplicht er gebruik van te maken.

Om een vordering te starten, dient de eiser De link wordt in een nieuw venster geopend.formulier N1 in te vullen, dat de nodige invulinstructies bevat. Zodra de eiser het formulier heeft ingevuld, dient hij afschriften te maken: een voor zichzelf, een voor de rechtbank en een voor iedere verweerder. De rechtbank stuurt iedere verweerder een afschrift. Meer informatie kunt u vinden op pagina De link wordt in een nieuw venster geopend.“Hoe wordt de procedure ingeleid?”

Zoals hierboven vermeld: als de vordering wordt betwist of als er verweer wordt gevoerd, stuurt de rechtbank een afschrift van het verweer naar de eiser en, indien partijen zichzelf vertegenwoordigen, een afschrift van formulier N180 (De link wordt in een nieuw venster geopend.http://formfinder.hmctsformfinder.justice.gov.uk/n180-eng.pdf) naar de eiser en de verweerder(s).

Indien de rechter beslist om de zaak te verwijzen naar de procedure voor geringe vorderingen, stuurt de rechtbank de partijen formulier N157 (notice of allocation to the small claims court - kennisgeving van verwijzing naar de rechtbank voor geringe vorderingen), waarin informatie wordt verstrekt over de zittingsdatum en over de stappen die ter voorbereiding dienen te worden genomen.

Als het gevorderde bedrag groter is dan 10 000 GBP, maar beide partijen ermee hebben ingestemd dat de zaak wordt behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, zendt de rechtbank formulier N160 toe (notice of allocation to small claims track (with parties’ consent) - kennisgeving van verwijzing naar de procedure voor geringe vorderingen met instemming van de partijen). Dit formulier bevat ook informatie over de zittingsdatum en over de stappen die ter voorbereiding dienen te worden genomen.

Als een rechter beslist dat een vordering uitsluitend op basis van schriftelijk bewijsmateriaal kan worden behandeld zonder dat een zitting noodzakelijk is, stuurt de rechtbank de partijen formulier N159 (notice of allocation to the small claims track (no hearing) - kennisgeving van verwijzing naar de procedure voor geringe vorderingen zonder behandeling ter zitting). Dat formulier bevat een datum waarop hetzij de eiser hetzij de verweerder aan de rechtbank dient mede te delen of hij bezwaar heeft tegen een beslissing die uitsluitend op grond van schriftelijk bewijsmateriaal wordt genomen. Indien een partij bezwaar maakt, wordt de vordering ter zitting behandeld. Het uitblijven van een antwoord kan door de rechter worden aangemerkt als instemming.

Indien een partij op een zitting in het ongelijk wordt gesteld, maar geen van de partijen aanwezig of vertegenwoordigd was op die zitting, kan met behulp van De link wordt in een nieuw venster geopend.formulier N244 (application notice - kennisgeving van verzoekschrift) worden verzocht om de vernietiging van het vonnis.

1.4 Rechtsbijstand

De procedure voor geringe vorderingen is bedoeld als eenvoudige procedure, zodat personen die zichzelf vertegenwoordigen de procesgang gemakkelijk kunnen begrijpen. Indien hetzij de eiser hetzij de verweerder zichzelf vertegenwoordigt, houdt de rechter daarmee rekening en leidt hij het proces zo dat de partij die zichzelf vertegenwoordigt begrijpt wat er gebeurt en wat er van de partijen processueel gezien wordt verwacht.

Indien de eiser of de verweerder ervoor kiest geen advocaat in te schakelen, kan hij zich tijdens de zitting laten bijstaan door iemand die namens hem spreekt. Deze persoon wordt een lekenvertegenwoordiger (lay representative) genoemd en kan een echtgenoot, familielid, vriend of adviseur zijn. Indien mogelijk is de lekenvertegenwoordiger geen getuige. De lekenvertegenwoordiger mag geen rechtszitting bijwonen wanneer de persoon die hij vertegenwoordigt niet aanwezig is, tenzij de rechtbank ermee heeft ingestemd dat dit toch mag.

Adviesbureaus hebben soms moeite om een personeelslid ter beschikking te stellen dat als lekenvertegenwoordiger ter zitting kan optreden. Daarom is het raadzaam dat een partij, indien nodig, zo spoedig mogelijk contact opneemt met een dergelijk bureau. De adviesbureaus informeren de partijen over de vraag of ze al dan niet bijstand kunnen verlenen. Sommige lekenvertegenwoordigers vragen een vergoeding en de procespartij dient zich op de hoogte te stellen van het exacte bedrag ervan. De rechter kan een lekenvertegenwoordiger die zich misdraagt, verzoeken de zitting te verlaten.

De procespartij moet de lekenvertegenwoordiger vergoeden, ook al wordt zij in het gelijk gesteld. Daarom dienen partijen na te gaan of de vergoeding, gelet op het bedrag van de vordering, redelijk is. Bovendien zijn lekenvertegenwoordigers die een vergoeding verlangen niet altijd lid van een beroepsorganisatie. Als de procespartij niet tevreden is met de verleende hulp, is er geen regelgevende instantie of organisatie waarbij er een klacht kan worden ingediend.

Een De link wordt in een nieuw venster geopend.Citizens’ Advice Bureau of consumentenadviescentrum kan de procespartijen ook bijstaan.

Vorderingen kunnen ook online worden ingesteld via De link wordt in een nieuw venster geopend.Money Claim Online. Als er extra hulp nodig is, is er een helpdesk beschikbaar bij Money Claim Online.

Voor personen met een handicap is er extra hulp beschikbaar. Een procespartij met een handicap die het moeilijk maakt om naar de rechtbank te komen of om te communiceren, dient contact op te nemen met de rechtbank, die deze extra hulp kan verlenen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De procedure voor geringe vorderingen is veel informeler en de strenge bewijsregels zijn niet van toepassing. Eenvoudige zaken waarmee kleine bedragen zijn gemoeid, worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen. De rechtbank kan daarom ter zitting voor elke methode van procesvoering kiezen die zij billijk acht. De rechtbank is niet verplicht getuigen onder ede te horen en de rechter kan ervoor kiezen het kruisverhoor te beperken als hij dat aangewezen acht. De rechter dient echter wel gronden aan te geven voor zijn beslissing om het kruisverhoor te beperken. De rechter kan ervoor kiezen vragen te stellen aan sommige of aan alle getuigen voordat hij een andere persoon toestaat dit te doen.

1.6 Schriftelijke procedure

Indien de rechter van oordeel is dat de vordering zonder zitting op basis van uitsluitend schriftelijk bewijs kan worden behandeld, worden de procespartijen door de rechtbank geadviseerd met behulp van formulier N159 (zie hierboven). Op de kennisgeving wordt een uiterste datum vermeld waarop de eiser of de verweerder de rechtbank dient te hebben medegedeeld of hij bezwaar heeft tegen een beslissing die uitsluitend op grond van schriftelijk bewijsmateriaal wordt genomen. Indien een partij bezwaar maakt, wordt de vordering ter zitting behandeld. Het uitblijven van een antwoord kan door de rechter worden aangemerkt als instemming. Als geen der partijen bezwaar heeft tegen de beslissing van de rechter om af te zien van een zitting, kan de zaak uitsluitend op basis van de stukken worden afgedaan.

1.7 Inhoud van het vonnis

In Engeland en Wales bevatten vonnissen doorgaans slechts de beslissing van de rechter en eventuele bevelen aan de partijen. De rechter dient echter een nota op te stellen met de belangrijkste gronden voor zijn vonnis, tenzij deze mondeling worden medegedeeld en door de rechtbank op band worden vastgelegd. Het is de rechter toegestaan de gronden zo kort en eenvoudig weer te geven als de aard van de zaak toelaat. Doorgaans doet hij dat mondeling tijdens de zitting, maar hij kan de gronden later schriftelijk weergeven of op een daartoe bepaalde zitting mededelen. Indien de rechter een vonnis heeft gewezen zonder dat er een zitting is gehouden, dient de rechter zijn gronden in een nota op te nemen, waarna de rechtbank een afschrift van dit document toezendt aan de partijen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Er gelden beperkingen ten aanzien van de vergoeding van de kosten. In de huidige situatie kan de in het gelijk gestelde partij vergoeding vorderen van de volgende kosten:

  • alle door haar betaalde griffierechten;
  • een bedrag van ten hoogste 260 GBP voor juridisch advies indien de vordering betrekking heeft op een bevel tot stopzetting van een handeling of een bevel tot uitvoering van een specifieke handeling (bv. een verhuurder die bevolen wordt herstelwerkzaamheden uit te voeren); voor andere dan deze categorieën kunnen er geen juridische kosten worden vergoed;
  • een bedrag van ten hoogste 95 GBP per dag voor de in het gelijk gestelde partij en voor elke getuige vanwege inkomstenderving in verband met de aanwezigheid ter zitting;
  • redelijke bedragen ter dekking van extra reis- en overnachtingskosten voor de partij of de getuigen;
  • indien de rechter heeft ingestemd met de inschakeling van een getuige-deskundige en de betrokken partij vervolgens in het gelijk wordt gesteld, kan de rechter de in het ongelijk gestelde partij opdragen om een deel van de kosten daarvan te dragen. De rechter kan echter ten hoogste 750 GBP per getuige-deskundige toestaan. Dit dekt wellicht niet het volledige bedrag van het honorarium van de deskundige, vooral als de deskundige een verslag opstelt en de zitting bijwoont;
  • extra kosten die door de rechter kunnen worden opgelegd aan een partij die zich onredelijk heeft gedragen;
  • wanneer de financiële waarde van de vordering het plafond voor de procedure voor geringe vorderingen overschrijdt, maar de vordering door de rechter is verwezen naar die procedure, worden de kosten conform deze procedure beoordeeld, tenzij de partijen overeenkomen dat de bepalingen inzake de spoedprocedure van toepassing zijn.

Meer informatie is te vinden op de website van het De link wordt in een nieuw venster geopend.ministerie van Justitie.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Indien de in het ongelijk gestelde partij beroep wil aantekenen tegen de beslissing van de rechtbank, heeft zij daarvoor toestemming nodig. Indien die (proces)partij aanwezig is op de zitting waar de beslissing wordt genomen, kan zij aan het eind van de zitting de rechter om toestemming vragen.

De procespartij die beroep wenst in te stellen, moet daartoe geëigende gronden (of redenen) hebben. Zij kan niet eenvoudigweg bezwaar maken tegen een beslissing van de rechter omdat zij van mening is dat er een verkeerde beslissing is genomen.

Een procespartij die beroep wenst in te stellen, dient snel te handelen. De termijn waarbinnen een procespartij beroep kan instellen, is beperkt.

Indien de in het ongelijk gestelde partij niet aanwezig of vertegenwoordigd was op de zitting, kan zij verzoeken om vernietiging van het ter zitting gewezen vonnis en om een nieuwe behandeling van de vordering.

Deze partij moet daartoe een verzoek indienen uiterlijk veertien dagen na ontvangst van het vonnis. Die partij dient bij de rechtbank het De link wordt in een nieuw venster geopend.formulier N244 (application notice - kennisgeving van verzoekschrift) aan te vragen met het oog op de indiening van het verzoek.

De rechtbank geeft aan wanneer de partijen op de zitting van de rechtbank moeten verschijnen voor de behandeling van het verzoek door een rechter.

De rechter wijst een verzoek tot vernietiging van een vonnis alleen toe indien:

de (proces)partij een goede grond had om

  • niet te verschijnen of niet vertegenwoordigd te zijn op de zitting, of
  • geen schriftelijke kennisgeving aan de rechtbank te sturen;

en de partij een redelijke kans van slagen heeft bij een nieuwe behandeling ter zitting.

Indien het verzoek van de partij wordt toegewezen en het vonnis wordt vernietigd, bepaalt de rechtbank een nieuwe zittingsdatum voor de behandeling van de vordering. Bij een niet‑complexe vordering kan de rechter beslissen om de zaak onmiddellijk af te doen na de zitting over het verzoek.

Links

De link wordt in een nieuw venster geopend.Ministerie van Justitie

De link wordt in een nieuw venster geopend.Adressen van rechtbanken

De link wordt in een nieuw venster geopend.Bemiddeling in geschillen over geringe vorderingen

Laatste update: 07/12/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Noord-Ierland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

In Noord-Ierland bestaat er een procedure voor geringe vorderingen (de “Small Claims Procedure”). Rechtbanken voor geringe vorderingen zijn bedoeld om het mogelijk te maken dat bepaalde typen geringe vorderingen op informele wijze in het county court kunnen worden afgedaan, doorgaans zonder dat daarbij wettelijke vertegenwoordiging nodig is.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

In het algemeen is de procedure voor geringe vorderingen beschikbaar voor die gevallen waarin het geldbedrag of de waarde van de betrokken zaken niet hoger is dan 3 000 GBP. Bepaalde typen vorderingen zijn hiervan echter uitgesloten, zoals vorderingen inzake persoonlijk letsel, smaad of laster, erfenissen of lijfrente, grondbezit, huwelijksgoederen en verkeersongevallen.

1.2 Toepassing van de procedure

De procedure is facultatief en de rechter kan in bepaalde omstandigheden bepalen dat een verzoekschrift aan het county court wordt overgedragen.

1.3 Formulieren

De County Court Rules (Northern Ireland) 1981 [S.R.1981 nr. 225] bevatten formulieren die moeten worden gebruikt in de procedure voor geringe vorderingen. Er bestaan voorgeschreven formulieren om procedures te starten, vorderingen te betwisten en aansprakelijkheid te accepteren. Er bestaat ook een formulier voor een verstekvonnis en een formulier om het vonnis te doen intrekken.

1.4 Rechtsbijstand

De procedure voor geringe vorderingen is informeel van opzet. De griffie kan helpen bij het invullen van de benodigde formulieren en bij het uitleggen van de procedure. De griffie kan echter geen juridisch advies geven.

Ook een Citizens' Advice Bureau of consumentenadviescentrum kan de procespartijen eventueel bijstaan.

Indien een procespartij een handicap heeft die het moeilijk maakt om naar de rechtbank te komen of om te communiceren, moet zij contact opnemen met de Customer Service Officer van de betreffende rechtbank, die eventueel nadere hulp kan verlenen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De rechtbank voor geringe vorderingen werkt informeel en er gelden geen strakke bewijsregels. De rechtbank kan daarom ter zitting voor elke methode van procesvoering kiezen die zij billijk acht. Alle partijen moeten, onder voorbehoud van eventuele juridische bezwaren, ermee instemmen dat ze door de rechter onder ede worden gehoord.

1.6 Schriftelijke procedure

Indien de vordering niet wordt betwist en het bedrag vaststaat, kan zij op grond van uitsluitend schriftelijk bewijs worden behandeld zonder dat een hoorzitting nodig is. Dit wordt een verstekvonnis genoemd.

1.7 Inhoud van het vonnis

De rechter geeft doorgaans een mondelinge beslissing waarin hij zijn argumenten samenvat. Hij kan er echter ook voor kiezen schriftelijk uitspraak te doen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Er gelden beperkingen ten aanzien van de kostenvergoeding. Volgens de huidige regels kan de rechter bepalen dat de volgende kosten worden vergoed:

  • gerechtskosten, en
  • kosten voor getuigen-deskundigen.

Indien een van de partijen zich onredelijk heeft gedragen, kan de rechter haar opdragen kosten te vergoeden. Indien het geding naar behoren in het county court aanhangig was gemaakt, kan de rechter een passende kostenvergoeding toewijzen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Indien de verliezende partij aanwezig of vertegenwoordigd was op de hoorzitting, bestaat de enige mogelijkheid om in hoger beroep te gaan erin de rechter te verzoeken zijn beslissing te motiveren en beroep in te stellen bij het High Court om te bepalen of het recht op de juiste wijze is toegepast.

Indien de verliezende partij niet aanwezig en ook niet vertegenwoordigd was op de hoorzitting en contact opneemt met de griffie van de rechtbank voor geringe vorderingen nadat er een rechterlijke uitspraak is gedaan en zij daarbij vermeldt dat zij het verzoekschrift niet of niet tijdig heeft ontvangen of om enige andere reden niet tijdig heeft kunnen antwoorden, krijgt zij het advies een verzoekschrift tot intrekking van het vonnis in te dienen. De winnende partij ontvangt een afschrift van het verzoekschrift en wordt daarbij uitgenodigd om er binnen 14 dagen schriftelijk op te reageren. Nadat de rechter het verzoekschrift en een eventuele reactie daarop in overweging heeft genomen, zal hij:

  • bepalen dat er een geldige reden is voor het niet reageren, eventueel het vonnis intrekken zonder dat er een hoorzitting komt, en eventueel een aanwijzing geven over de wijze waarop de zaak verder moet worden behandeld. De partijen ontvangen van de griffie van de rechtbank voor geringe vorderingen een kennisgeving over een eventuele uitspraak van de rechter, of
  • een datum vaststellen voor de hoorzitting over het verzoekschrift tot intrekking van het vonnis. De partijen ontvangen een kennisgeving van deze datum en een uitnodiging om de zitting bij te wonen. De griffie voor geringe vorderingen zal aan de partijen ook een afschrift toezenden van enige beslissing van de rechter na de behandeling van een verzoekschrift van dit type.

Ook als de stukken van de verliezende partij door het postkantoor worden teruggezonden naar de griffie voor geringe vorderingen en het duidelijk is dat deze partij niet op de hoogte was van de vordering, zal de griffie de rechter verzoeken om eventuele uitspraken in te trekken en contact opnemen met de winnende partij voor aanvullende informatie, zoals een nieuw adres van de verweerder.

Links

Nadere inlichtingen met betrekking tot de procedures zijn te vinden op de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Northern Ireland Courts and Tribunals Service.

Bijstand voor gehandicapte procespartijen

Sommige griffies hebben een speciale Customer Service Officer die wellicht assistentie kan verlenen. Indien de Customer Service Officer niet kan helpen, kan de gehandicapte procespartij zich wenden tot het Court Service Information Centre, tel. +44 300 200 7812.

Laatste update: 23/11/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Schotland

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

Vóór 28 november 2016 was de procedure van de Sheriff Courts in Schotland voor geringe vorderingen een vereenvoudigde procedure voor geldvorderingen tot 3 000 GBP.

Op 28 november 2016 werd er een nieuw soort procedure geïntroduceerd: de zg. Simple Procedure.

De procedure direct daarboven is de zg. Summary Cause (summiere procedure). Daarbij gaat het om zaken tot 5 000 GBP. Deze procedure is iets ingewikkelder dan de Simple Procedure.

Simple Procedure

Sinds 28 november 2016 moet iedereen die een vordering wil instellen met een waarde tot 5 000 GBP teneinde betaling, levering of terugvordering van roerende goederen te bewerkstelligen of iemand een specifieke handeling te laten verrichten, dat doen via de De link wordt in een nieuw venster geopend.Simple Procedure.

De Simple Procedure is een gerechtelijke procedure die de mogelijkheid biedt om geschillen omtrent vorderingen tot een waarde van 5 000 GBP snel en op een betaalbare en informele wijze te beslechten.

De eiser dient zijn vordering in bij het Sheriff Court. De partij tegen wie de vordering wordt ingesteld, is de verweerder. De definitieve beslissing omtrent een vordering wordt genomen door een Sherrif of Summary Sheriff. U hoeft zich in een Simple Procedure niet door een advocaat te laten vertegenwoordigen, al is dat wel mogelijk als u dat wilt.

Zie voor nadere informatie over de Simple Procedure de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

De Simple Procedure is in de plaats gekomen van de eerdere procedure voor geringe vorderingen. Daarnaast dient de Simple Procedure ter vervanging van de Summary Cause-procedure, maar uitsluitend met betrekking tot vorderingen teneinde betaling, levering of terugvordering van roerende goederen te bewerkstelligen of om iemand een specifieke handeling te laten verrichten.

Summary Cause-vorderingen kunnen worden ingesteld als zg. actions of furthcoming (vorderingen tot vrijgeving van geld of een goed), count reckoning and payment (vorderingen met betrekking tot rekening en verantwoording), recovery of possession of heritable property (terugvordering van erfbezit), levering en interim aliment (vorderingen tot het betalen van voorlopige alimentatie). Indien er een subsidiaire vordering tot betaling is, dient deze lager te zijn dan 5 000 GBP.

1.2 Toepassing van de procedure

Bij vorderingen die zijn ingediend volgens de Simple Procedure of de Summary Cause-procedure moeten de desbetreffende procesregels in acht worden genomen. Zie voor nadere informatie hierover de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

1.3 Formulieren

Er zijn specifieke formulieren voor elke fase van de Simple Procedure of Summary Cause-procedure, bijvoorbeeld een vorderingsformulier/dagvaardingsformulier voor het instellen van de vordering en een formulier voor een samenvatting van het vonnis. Het is verplicht gebruik te maken van deze voorgeschreven formulieren, zoals aangegeven in de Simple Procedure Rules 2016 en de Summary Cause Rules 2002. Deze formulieren zijn te vinden op de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

1.4 Rechtsbijstand

De Sheriff Clerk’s Office (griffie) kan ondersteuning bieden bij het invullen van het vorderingsformulier (“Form 3A”). Ook adviesinstanties als het Citizens Advice Bureau bieden ondersteuning. Voor nadere informatie over de Simple Procedure kunt u contact opnemen met het plaatselijke Sheriff Court.

Informatie over de Sheriff Courts in Schotland is te vinden op de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De zittingen in het kader van een Simple Procedure zijn zo informeel als de omstandigheden van de vordering toelaten. De Sheriff of Summary Sheriff legt uit wat de gebruikte juridische termen en uitdrukkingen betekenen. Stukken en ander bewijsmateriaal kunnen bij de rechtbank worden ingediend, via een eenvoudige procedure die ook aangeeft wat er specifiek naar de eiser of verweerder moet worden verzonden en welke tijdslimieten er gelden voor het indienen.

1.6 Schriftelijke procedure

De procedure is zuiver schriftelijk indien er geen verweer tegen de vordering wordt ingesteld. Wordt er wel verweer ingesteld, dan kan het nodig zijn dat de zaak in een hoorzitting voor de rechtbank wordt behandeld of kan de Sheriff of Summary Sheriff een beslissing nemen zonder hoorzitting.

De Sheriff of Summary Sheriff kan ook beslissen een casemanagementbespreking te houden. Een dergelijke bespreking wordt gehouden in de rechtszaal of op een andere door de Sheriff of Summary Sheriff te bepalen locatie. De Sheriff of Summary Sheriff bepaalt ook de wijze waarop de bespreking plaatsvindt, bv. via een videoverbinding, als conference call of anderszins.

1.7 Inhoud van het vonnis

Aan het eind van de hoorzitting kan de Sheriff of Summary Sheriff ter plaatse een beslissing nemen of beslissen daar meer tijd voor te nemen. In dat laatste geval moet de beslissing binnen vier weken na de datum van de hoorzitting worden genomen.

Wordt ter plaatse een beslissing genomen in aanwezigheid van de partijen, dan moet de Sheriff of Summary Sheriff die beslissing motiveren. Wordt de beslissing uitgesteld, dan moeten de redenen voor de beslissing in een notitie worden uiteengezet.

1.8 Vergoeding van de kosten

In een Simple Procedure wordt normaal gesproken geen kostenvergoeding toegewezen als de waarde van de vordering 300 GBP of minder bedraagt.

Bij vorderingen met een waarde boven 300 GBP maar niet hoger dan 1 500 GBP bedraagt de kostenvergoeding die de rechtbank normaal gesproken kan toewijzen aan de partij die in het gelijk is gesteld, maximaal 150 GBP.

Bij vorderingen met een waarde boven 1 500 GBP maar niet hoger dan 3 000 GBP bedraagt de kostenvergoeding die de rechtbank normaal gesproken kan toewijzen aan de partij die in het gelijk is gesteld, maximaal 10 % van het bedrag van de vordering.

Bij vorderingen met een waarde tussen 3 001 GBP en 5 000 GBP geldt als algemene regel dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in de kosten van de andere partij. Als een van de partijen zich door een advocaat laat vertegenwoordigen, kunnen deze kosten hoger uitvallen. Zie voor nadere informatie over kosten de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

Voor vorderingen in een Summary Cause-procedure gelden andere limieten; in dat geval wordt het overzicht van de kosten doorgaans beoordeeld door de Sheriff Clerk en vervolgens goedgekeurd door de Sheriff of Summary Sheriff.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Tegen een uitspraak in een Simple Procedure is hoger beroep mogelijk. Het beroepschrift moet via Form 16A bij het Sheriff Appeal Court worden ingediend, en wel via het gerecht dat de vordering in de Simple Procedure heeft behandeld en binnen vier weken nadat de Sheriff Clerk de uitspraak naar de in het gelijk gestelde partij heeft verzonden. Voor een beroep in een Summary Cause-procedure gelden afzonderlijke bepalingen; zie voor nadere informatie de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

Is er echter in een zaak in een Simple Procedure geen verweer ingesteld, dan kan bij de rechtbank een verzoek worden ingediend tot herroeping van een beslissing van de Sheriff of Summary Sheriff. Dit kan echter alleen onder specifieke omstandigheden, en het verzoek moet via Form 13B worden ingediend. Zie voor nadere informatie over de procedure voor herroeping van een beslissing de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service.

Links

Op de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Scottish Courts and Tribunals Service zijn de voorschriften te vinden voor de Ordinary Procedure, de Summary Cause Procedure en de Simple Procedure.

Summary Sheriff

De functie van Summary Sheriff werd ingesteld krachtens de Courts Reform (Scotland) Act 2014. Zie voor meer informatie de website van de rechterlijke macht in Schotland, De link wordt in een nieuw venster geopend.Judiciary of Scotland.

Laatste update: 24/11/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Geringe vorderingen - Gibraltar

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Het hooggerechtshof van Gibraltar kent een gerechtelijke procedure voor geringe vorderingen, de zgn. small claims track. Er geldt voor deze procedure een limiet van 10 000 GBP; voor vorderingen onder dat bedrag is zij niet beschikbaar. Het gevorderde bedrag is echter niet de enige factor die in aanmerking wordt genomen. Andere overwegingen hebben onder meer betrekking op de aard van de vordering, en de mate en het soort van voorbereidingen die nodig zijn om de zaak op billijke wijze te behandelen. In sommige omstandigheden kunnen eenvoudige zaken met een hogere waarde dan 10 000 GBP worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, mits eiser en verweerder hiermee allebei instemmen.

Bij zijn beslissing de zaak te verwijzen naar de procedure voor geringe vorderingen of naar de gewone rechtbankprocedure houdt de rechter niet alleen rekening met de standpunten van de eiser en de verweerder, maar ook met de volgende aspecten:

  • het gevorderde bedrag - dat bedrag mag normaal gesproken niet hoger zijn dan 10 000 GBP;
  • het soort vordering - het gaat hierbij doorgaans om vorderingen van consumenten (bv. over verkochte waren, gebrekkige producten of slecht vakmanschap), vorderingen met betrekking tot ongevallen, geschillen over de eigendom van waren en geschillen tussen verhuurder en huurder over reparaties, waarborgsommen, huurachterstanden enz., maar niet over bezit.

De rechter houdt rekening met de mate en soort van voorbereidingen die nodig zijn om de zaak op billijke wijze te behandelen bij zijn beslissing de zaak al dan niet naar de procedure voor geringe vorderingen te verwijzen. De rechter houdt er rekening mee dat het de bedoeling is dat deze procedure zo eenvoudig mogelijk wordt gehouden, zodat de partijen desgewenst hun eigen zaak kunnen behartigen zonder hulp van een advocaat. Zo dient de voorbereiding van de vordering met het oog op de afsluitende zitting minimaal te zijn. Voor zaken in het kader van de procedure voor geringe vorderingen hoeven er doorgaans niet veel getuigen te worden opgeroepen of hoeven er geen complexe rechtsvragen te worden beantwoord.

Als de vordering minder dan 10 000 GBP bedraagt, maar betrekking heeft op een persoonlijk letsel of (schade als gevolg van) bouwvalligheid van woningen, wordt de zaak niet verwezen naar de procedure voor geringe vorderingen tenzij de gevorderde bedragen met betrekking tot persoonlijk letsel of (schade als gevolg van) bouwvalligheid ten hoogste 1 000 GBP bedragen.

Indien zaken waarmee een vordering van meer dan 10 000 GBP is gemoeid, worden behandeld in het kader van de procedure voor geringe vorderingen, gelden er andere regels ten aanzien van de kosten. In dergelijke zaken kan de in het gelijk gestelde partij vorderen dat de kosten, inclusief die van de advocaat, worden vergoed door de in het ongelijk gestelde partij. Deze kosten kunnen echter niet hoger zijn dan wanneer de zaak volgens de spoedprocedure (fast track) zou zijn behandeld. Meer informatie over de kosten vindt u hieronder.

1.2 Toepassing van de procedure

Hoewel de meeste zaken tot 10 000 GBP volgens de procedure voor geringe vorderingen worden behandeld, is dat niet automatisch het geval. De rechter houdt rekening met de standpunten van de procespartijen bij zijn beslissing over de procedure die voor de behandeling van de zaak zal worden gevolgd. Zelfs indien de vordering lager is dan 10 000 GBP, kan de rechter ervoor kiezen om de zaak volgens de gewone rechtbankprocedure te behandelen in plaats van volgens de procedure voor geringe vorderingen.

Als een vordering wordt betwist (of als er verweer wordt gevoerd), ontvangt de eiser een afschrift van het verweer van de verweerder. De partijen moeten ook een vragenlijst (de zgn. “allocation questionnaire”) invullen. De informatie die de partijen in de vragenlijsten verstrekken, helpt de rechter te beslissen wat de meest geschikte procedure voor de zaak is. Als de partijen van mening zijn dat de zaak dient te worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, dienen zij dat in de vragenlijst aan te geven. Hoewel er rekening wordt gehouden met de standpunten van eiser en verweerder, is het aan de rechter om te beslissen naar welke procedure de zaak wordt verwezen.

Zoals hierboven vermeld, kan de rechter beslissen om een zaak met een waarde van minder dan 10 000 GBP volgens de gewone procedure te behandelen. Deze beslissing wordt aan het begin van de zaak genomen.

Als de rechter dat aangewezen acht, kan hij de zaak overhevelen van de procedure voor geringe vorderingen naar de gewone procedure. Als een vordering wordt verwezen naar de procedure voor geringe vorderingen en vervolgens wordt overgeheveld naar een andere procedure, zijn de regels met betrekking tot de kosten van de procedure voor geringe vorderingen niet meer van toepassing nadat de vordering naar een andere procedure is overgeheveld. Vanaf de datum van overheveling naar een andere procedure gelden de regels van de spoedprocedure of de meersporenprocedure (multi-track).

1.3 Formulieren

Er bestaan specifieke formulieren voor de procedure voor geringe vorderingen en het is verplicht er gebruik van te maken.

Om een vordering te starten, dient de eiser formulier N1 in te vullen, dat de nodige invulinstructies bevat voor zowel de eiser als de verweerder. Zodra de eiser het formulier heeft ingevuld, dient hij afschriften te maken: een voor zichzelf, een voor de rechtbank en een voor iedere verweerder. De rechtbank stuurt iedere verweerder een afschrift. Zie voor nadere informatie de webpagina “Een zaak voor de rechter brengen”.

Als tegen de vordering verweer is ingesteld stuurt de rechtbank, zoals hierboven vermeld, aan de eiser een kopie van het verweer en aan beide partijen de “allocation questionnaire”.

Indien de rechter beslist om de zaak te verwijzen naar de procedure voor geringe vorderingen, stuurt de rechtbank de partijen formulier N157 (notice of allocation to the small claims court - kennisgeving van verwijzing naar de rechtbank voor geringe vorderingen), waarin informatie wordt verstrekt over de zittingsdatum en over de stappen die ter voorbereiding dienen te worden genomen.

Als het gevorderde bedrag groter is dan 10 000 GBP, maar beide partijen ermee hebben ingestemd dat de zaak wordt behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen, zendt de rechtbank formulier N160 toe (notice of allocation to small claims track (with parties’ consent) - kennisgeving van verwijzing naar de procedure voor geringe vorderingen met instemming van de partijen). Dit formulier bevat ook informatie over de zittingsdatum en over de stappen die ter voorbereiding dienen te worden genomen.

Als een rechter beslist dat een vordering uitsluitend op basis van schriftelijk bewijsmateriaal kan worden behandeld zonder dat een zitting noodzakelijk is, stuurt de rechtbank de partijen formulier N159 (notice of allocation to the small claims track (no hearing) - kennisgeving van verwijzing naar de procedure voor geringe vorderingen zonder behandeling ter zitting). Dat formulier bevat een datum waarop hetzij de eiser hetzij de verweerder aan de rechtbank dient mede te delen of hij bezwaar heeft tegen een beslissing die uitsluitend op grond van schriftelijk bewijsmateriaal wordt genomen. Indien een partij bezwaar maakt, wordt de vordering ter zitting behandeld. Het uitblijven van een antwoord kan door de rechter worden aangemerkt als instemming.

Indien een partij op een zitting in het ongelijk wordt gesteld, maar geen van de partijen aanwezig of vertegenwoordigd was op die zitting, kan met behulp van formulier N244 (application notice - kennisgeving van verzoekschrift) worden verzocht om de vernietiging van het vonnis.

1.4 Rechtsbijstand

De procedure voor geringe vorderingen is bedoeld als eenvoudige procedure, zodat personen die zichzelf vertegenwoordigen de procesgang gemakkelijk kunnen begrijpen. Indien hetzij de eiser hetzij de verweerder zichzelf vertegenwoordigt, houdt de rechter daarmee rekening en leidt hij het proces zo dat de partij die zichzelf vertegenwoordigt begrijpt wat er gebeurt en wat er van de partijen processueel gezien wordt verwacht.

Indien de eiser of de verweerder ervoor kiest geen advocaat in te schakelen, kan hij zich tijdens de zitting laten bijstaan door iemand die namens hem spreekt. Deze persoon wordt een lekenvertegenwoordiger (lay representative) genoemd en kan een echtgenoot, familielid, vriend of adviseur zijn. Indien mogelijk is de lekenvertegenwoordiger geen getuige. De lekenvertegenwoordiger mag geen rechtszitting bijwonen wanneer de persoon die hij vertegenwoordigt niet aanwezig is, tenzij de rechtbank ermee heeft ingestemd dat dit toch mag.

Adviesbureaus hebben soms moeite om een personeelslid ter beschikking te stellen dat als lekenvertegenwoordiger ter zitting kan optreden. Daarom is het raadzaam dat een partij, indien nodig, zo spoedig mogelijk contact opneemt met een dergelijk bureau. De adviesbureaus informeren de partijen over de vraag of ze al dan niet bijstand kunnen verlenen. Sommige lekenvertegenwoordigers vragen een vergoeding en de procespartij dient zich op de hoogte te stellen van het exacte bedrag ervan. De rechter kan een lekenvertegenwoordiger die zich misdraagt, verzoeken de zitting te verlaten.

De procespartij moet de lekenvertegenwoordiger vergoeden, ook al wordt zij in het gelijk gesteld. Daarom dienen partijen na te gaan of de vergoeding, gelet op het bedrag van de vordering, redelijk is. Bovendien zijn lekenvertegenwoordigers die een vergoeding verlangen niet altijd lid van een beroepsorganisatie. Als de procespartij niet tevreden is met de verleende hulp, is er geen regelgevende instantie of organisatie waarbij er een klacht kan worden ingediend.

Voor personen met een handicap is er extra hulp beschikbaar. Een procespartij met een handicap die het moeilijk maakt om naar de rechtbank te komen of om te communiceren, dient contact op te nemen met de rechtbank, die deze extra hulp kan verlenen.

1.5 Regels betreffende het bewijs

De procedure voor geringe vorderingen is veel informeler en de strenge bewijsregels zijn niet van toepassing. Eenvoudige zaken waarmee kleine bedragen zijn gemoeid, worden behandeld volgens de procedure voor geringe vorderingen. De rechtbank kan daarom ter zitting voor elke methode van procesvoering kiezen die zij billijk acht. De rechtbank is niet verplicht getuigen onder ede te horen en de rechter kan ervoor kiezen het kruisverhoor te beperken als hij dat aangewezen acht. De rechter dient echter wel gronden aan te geven voor zijn beslissing om het kruisverhoor te beperken. De rechter kan ervoor kiezen vragen te stellen aan sommige of aan alle getuigen voordat hij een andere persoon toestaat dit te doen.

1.6 Schriftelijke procedure

Indien de rechter van oordeel is dat de vordering zonder zitting op basis van uitsluitend schriftelijk bewijs kan worden behandeld, worden de procespartijen door de rechtbank geadviseerd met behulp van formulier N159 (zie hierboven). Op de kennisgeving wordt een uiterste datum vermeld waarop de eiser of de verweerder de rechtbank dient te hebben medegedeeld of hij bezwaar heeft tegen een beslissing die uitsluitend op grond van schriftelijk bewijsmateriaal wordt genomen. Indien een partij bezwaar maakt, wordt de vordering ter zitting behandeld. Het uitblijven van een antwoord kan door de rechter worden aangemerkt als instemming. Als geen der partijen bezwaar heeft tegen de beslissing van de rechter om af te zien van een zitting, kan de zaak uitsluitend op basis van de stukken worden afgedaan.

1.7 Inhoud van het vonnis

In Gibraltar bevatten vonnissen doorgaans slechts de beslissing van de rechter en eventuele bevelen aan de partijen. De rechter dient echter een nota op te stellen met de belangrijkste gronden voor zijn vonnis, tenzij deze mondeling worden medegedeeld en door de rechtbank op band worden vastgelegd. Het is de rechter toegestaan de gronden zo kort en eenvoudig weer te geven als de aard van de zaak toelaat. Doorgaans doet hij dat mondeling tijdens de zitting, maar hij kan de gronden later schriftelijk weergeven of op een daartoe bepaalde zitting mededelen. Indien de rechter een vonnis heeft gewezen zonder dat er een zitting is gehouden, dient de rechter zijn gronden in een nota op te nemen, waarna de rechtbank een afschrift van dit document toezendt aan de partijen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Er gelden beperkingen ten aanzien van de vergoeding van de kosten. In de huidige situatie kan de in het gelijk gestelde partij vergoeding vorderen van de volgende kosten:

  • alle door haar betaalde griffierechten;
  • een bedrag van ten hoogste 260 GBP voor juridisch advies indien de vordering betrekking heeft op een bevel tot stopzetting van een handeling of een bevel tot uitvoering van een specifieke handeling (bv. een verhuurder die bevolen wordt herstelwerkzaamheden uit te voeren); voor andere dan deze categorieën kunnen er geen juridische kosten worden vergoed;
  • een bedrag van ten hoogste 90 GBP per dag voor de in het gelijk gestelde partij en voor elke getuige vanwege inkomstenderving in verband met de aanwezigheid ter zitting;
  • redelijke bedragen ter dekking van extra reis- en overnachtingskosten voor de partij of de getuigen;
  • indien de rechter heeft ingestemd met de inschakeling van een getuige-deskundige en de betrokken partij vervolgens in het gelijk wordt gesteld, kan de rechter de in het ongelijk gestelde partij opdragen om een deel van de kosten daarvan te dragen. De rechter kan echter ten hoogste 200 GBP per getuige-deskundige toestaan. Dit dekt wellicht niet het volledige bedrag van het honorarium van de deskundige, vooral als de deskundige een verslag opstelt en de zitting bijwoont;
  • extra kosten die door de rechter kunnen worden opgelegd aan een partij die zich onredelijk heeft gedragen;
  • wanneer de financiële waarde van de vordering het plafond voor de procedure voor geringe vorderingen overschrijdt, maar de vordering door de rechter is verwezen naar die procedure, worden de kosten conform deze procedure beoordeeld, tenzij de partijen overeenkomen dat de bepalingen inzake de spoedprocedure van toepassing zijn.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Indien de in het ongelijk gestelde partij beroep wil aantekenen tegen de beslissing van de rechtbank, heeft zij daarvoor toestemming nodig. Indien die (proces)partij aanwezig is op de zitting waar de beslissing wordt genomen, kan zij aan het eind van de zitting de rechter om toestemming vragen.

De procespartij die beroep wenst in te stellen, moet daartoe geëigende gronden (of redenen) hebben. Zij kan niet eenvoudigweg bezwaar maken tegen een beslissing van de rechter omdat zij van mening is dat er een verkeerde beslissing is genomen.

Een procespartij die beroep wenst in te stellen, dient snel te handelen. De termijn waarbinnen een procespartij beroep kan instellen, is beperkt.

Indien de in het ongelijk gestelde partij niet aanwezig of vertegenwoordigd was op de zitting, kan zij verzoeken om vernietiging van het ter zitting gewezen vonnis en om een nieuwe behandeling van de vordering.

Deze partij moet daartoe een verzoek indienen uiterlijk veertien dagen na ontvangst van het vonnis. Die partij dient bij de rechtbank het formulier N244 (application notice - kennisgeving van verzoekschrift) aan te vragen met het oog op de indiening van het verzoek.

De rechtbank geeft aan wanneer de partijen op de zitting van de rechtbank moeten verschijnen voor de behandeling van het verzoek door een rechter.

De rechter wijst een verzoek tot vernietiging van een vonnis alleen toe indien:

de (proces)partij een goede grond had om

  • niet te verschijnen of niet vertegenwoordigd te zijn op de zitting, of
  • geen schriftelijke kennisgeving aan de rechtbank te sturen;

en de partij een redelijke kans van slagen heeft bij een nieuwe behandeling ter zitting.

Indien het verzoek van de partij wordt toegewezen en het vonnis wordt vernietigd, bepaalt de rechtbank een nieuwe zittingsdatum voor de behandeling van de vordering. Bij een niet-complexe vordering kan de rechter beslissen om de zaak onmiddellijk af te doen na de zitting over het verzoek.

Laatste update: 01/12/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.