Beperkingen inzake erfopvolging — bijzondere regels

Oostenrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Gelden er krachtens het recht van deze lidstaat bijzondere regels die uit economische, familiale of sociale overwegingen beperkingen opleggen die de erfopvolging betreffende zich in die lidstaat bevindende bepaalde onroerende goederen, ondernemingen of andere bijzondere categorieën goederen, betreffen of raken?

Er kunnen beperkingen gelden op grond van de wetgeving inzake onroerendgoedtransacties van de deelstaten (Grundverkehrsgesetze). Deze wetgeving geeft uitvoering aan de overeenkomst tussen de bondsstaat en de deelstaten conform artikel 15a van de federale grondwet (Bundesverfassungsgesetz) over civielrechtelijke bepalingen inzake onroerendgoedtransacties (BGBl. nr. 260/1993 in de versie van BGBl. I nr. 1/2017, beschikbaar op https://www.ris.bka.gv.at/GeltendeFassung.wxe?Abfrage=Bundesnormen&Gesetzesnummer=10001259).

Ingevolge § 14 van de wet van 2002 houdende regeling van de gemeenschappelijke eigendom van gebouwen (Wohnungseigentumsgesetz) geldt er bij het overlijden van een van de partners in een mede-eigendom een bijzondere regel: het aandeel van de overledene in het minimumaandeel en de gemeenschappelijke woning wordt van rechtswege overgedragen aan de overlevende partner, die echter van deze eigendomsoverdracht kan afzien; BGBl. I nr. 70/2002 in de versie van BGBl. I nr. 87/2015, beschikbaar op https://www.ris.bka.gv.at/.

2 Zijn deze bijzondere regels overeenkomstig het recht van die lidstaat van toepassing op de erfopvolging betreffende die bestanddelen, ongeacht het op de erfopvolging toepasselijke recht?

De bepaling in § 14 van de bovengenoemde wet van 2002 inzake een recht van eigendomsoverdracht voor de overlevende partner valt onder de uitzonderingen van artikel 1, lid 2, onder g), van de EU-erfrechtverordening.

3 Voorziet het recht van deze lidstaat in speciale procedures die de naleving van de bovenbedoelde bijzondere regels moeten waarborgen?

Met het oog op de naleving van § 14 van de bovengenoemde wet van 2002, wordt in § 14, lid 7, bepaald dat, wanneer een nalatenschap in het buitenland wordt afgehandeld, de taken en bevoegdheden van de (Oostenrijkse) rechter die normaal gesproken bevoegd is voor erfeniszaken (Verlassenschaftsgericht) worden toegewezen aan de Oostenrijkse rechter die bevoegd is voor kadastrale zaken (Grundbuchsgericht).

Laatste update: 05/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.