Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

Bewarende maatregelen hebben tot doel het behoud van rechten te waarborgen. In de praktijk kan de schuldeiser zich met deze maatregelen wapenen tegen het risico dat hij niet wordt betaald door zijn schuldenaar.

Indien zuiver bewarende maatregelen niet volstaan, kan de rechter voorlopige maatregelen gelasten die vergelijkbare gevolgen hebben als de beslissing die in de rechtspleging ten gronde wordt verwacht. De definitieve uitspraak kan deze voorlopige maatregelen bekrachtigen of ongedaan maken.

Voorlopige en bewarende maatregelen kunnen door de rechter worden opgelegd met betrekking tot de goederen van de schuldenaar. Voor het verhalen van schulden geldt het principe dat een schuldenaar hiervoor instaat met al zijn roerende (geld, meubelen, juwelen, aandelen) en onroerende (grond, gebouwen, woonhuis) goederen. De schuldeiser kan ook aanspraak maken op de rechten die zijn schuldenaar heeft (tegoeden, loon).

1.1. Bewarende maatregelen

A. Bewarend beslag

Iedere schuldeiser kan in spoedeisende gevallen aan de rechter toestemming vragen om op de voor beslag vatbare goederen van zijn schuldenaar bewarend beslag te leggen (artikel 1413 Ger.W.). De schuldenaar kan niet meer vrij beschikken over de goederen die onder bewarend beslag zijn geplaatst. Hij kan deze goederen dus niet meer verkopen, wegschenken of bezwaren met een hypotheek. Deze beschikkingsonbevoegdheid heeft slechts een relatieve werking: zij geldt uitsluitend ten behoeve van de beslagleggende schuldeiser. De schuldenaar blijft wel eigenaar van de goederen en behoudt de genotsrechten op de goederen.

B. Sekwester

Sekwester is de bewaargeving van zaken waarover een geschil aanhangig is en die behouden moeten blijven tot de definitieve uitspraak (artikel 1955 e.v. BW). Sekwester wordt hetzij bij overeenkomst tussen de partijen bedongen (conventioneel), hetzij door de rechter bevolen (gerechtelijk). In tegenstelling tot de gewone bewaargeving kan het sekwester ook onroerende goederen tot voorwerp hebben (artikel 1959 BW).

C. Inventaris

Het opmaken van een inventaris heeft tot doel de omvang van een nalatenschap, een huwelijksgemeenschap of een onverdeeldheid te bepalen (artikel 1175 Ger.W.). Een inventaris wordt opgemaakt op verzoek van een schuldeiser, een echtgeno(o)t(e) of een erfgenaam. De personen die verzoeken om het opmaken van een inventaris, hebben het recht om de notaris te kiezen die de lijst van goederen opneemt in een authentieke akte. Indien zij niet tot overeenstemming komen, wijst de vrederechter de notaris aan (artikel 1178 Ger.W.). Indien er geschillen rijzen, is de vrederechter bevoegd om deze te beslechten.

D. Verzegeling

Verzegeling heeft tot gevolg dat goederen feitelijk onbeschikbaar worden. Indien een ernstig belang dit vereist, kan een schuldeiser, een echtgeno(o)t(e) of een erfgenaam de verzegeling vorderen van voorwerpen die tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten, tot een nalatenschap of tot een onverdeeldheid behoren (artikel 1148 Ger.W.). De verzegeling geschiedt door de vrederechter. De vrederechter kan overgaan tot de ontzegeling op verzoek van de verzegelaar zelf of van een schuldeiser, een echtgeno(o)t(e) of een erfgenaam. In het geval van verzet tegen de ontzegeling is het ook aan de vrederechter om uitspraak te doen.

1.2. Voorlopige maatregelen

Voorlopige maatregelen of maatregelen bij voorraad zijn maatregelen die herroepbaar en niet‑onomkeerbaar zijn. Zij worden opgelegd in kort geding of in een rechtspleging ten gronde.

1.3. Voorlopige tenuitvoerlegging

Voorlopige tenuitvoerlegging of tenuitvoerlegging bij voorraad is onder strikte voorwaarden mogelijk na een vonnis dat nog niet in kracht van gewijsde is getreden.

Behoudens de uitzonderingen die in de wet zijn vastgesteld of tenzij de rechter bij een met bijzondere redenen omklede beslissing anders beveelt en onverminderd artikel 1414, schorst verzet tegen eindvonnissen daarvan de tenuitvoerlegging.

Behoudens de uitzonderingen die in de wet zijn vastgesteld of tenzij de rechter bij een met bijzondere redenen omklede beslissing anders beveelt en onverminderd artikel 1414, zijn de eindvonnissen uitvoerbaar bij voorraad, zulks niettegenstaande hoger beroep en zonder zekerheidsstelling indien de rechter deze niet heeft bevolen (artikel 1397 Ger.W.).

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

2.1 De procedure

A. Bewarend beslag

Een persoon die over een vonnis beschikt, zelfs indien dat van buitenlandse oorsprong is, mag een gerechtsdeurwaarder opdragen bewarend beslag te leggen op de goederen van de persoon op wie de rechterlijke uitspraak betrekking heeft. Bij gebrek aan een vonnis, is de interventie van de rechterlijke macht noodzakelijk om bewarend beslag te kunnen leggen.

Vorderingen worden voor de beslagrechter ingeleid en behandeld zoals in kort geding (artikel 1395 Ger.W.). De termijn van dagvaarding bedraagt ten minste twee dagen, maar kan worden verkort in spoedeisende gevallen.

Een eenzijdig verzoekschrift tot bewarend beslag wordt door de advocaat neergelegd bij de beslagrechter die machtiging kan verlenen tot het leggen van bewarend beslag. De beslagrechter moet binnen acht dagen uitspraak doen bij beschikking. Deze beschikking dient vervolgens samen met het beslagexploot te worden betekend door de gerechtsdeurwaarder aan de beslagene zodat deze op de hoogte wordt gesteld van het beslag.

De beschikking is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad en heeft slechts een relatief gezag van gewijsde. De beslagrechter kan de beschikking steeds wijzigen of intrekken op grond van veranderde omstandigheden. Het tarief van de gerechtsdeurwaarders is vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 30 november 1976 (B.S. van 8 februari 1977).

B. Sekwester

Bij conventioneel sekwester volstaat een geldige overeenkomst tussen partijen en is er geen interventie van de rechter vereist. Gerechtelijk sekwester daarentegen wordt bevolen door de rechter.

In beide gevallen wordt er een gerechtelijke bewaarder aangesteld, hetzij bij overeenkomst, hetzij door de rechter. Deze moet als een goede huisvader zorgen voor het behoud van de zaak die hem is toevertrouwd. Tevens heeft hij de plicht om de zaak terug te geven indien het sekwester wordt beëindigd. Hij heeft recht op een bij wet bepaald loon (artikel 1962, derde alinea, BW).

C. Voorlopige maatregelen

Voorlopige maatregelen moeten steeds bij de rechter worden aangevraagd, hetzij in kort geding, hetzij in een rechtspleging ten gronde. Ook een arbiter kan voorlopige maatregelen bevelen (artikel 1696 Ger.W.).

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet in spoedeisende gevallen bij voorraad uitspraak in alle zaken die niet door de wet aan de rechterlijke macht zijn onttrokken (artikel 584, eerste alinea, Ger.W.). "Bij voorraad" betekent dat de uitspraak slechts voorlopig is en geen definitieve en onomkeerbare gevolgen mag sorteren. Ook de voorzitter van de rechtbank van koophandel en de voorzitter van de arbeidsrechtbank kunnen bij voorraad uitspraak doen over spoedeisende aangelegenheden indien die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

De uitspraak in kort geding mag geen nadeel toebrengen aan de zaak zelf (het bodemgeschil), hetgeen betekent dat het gezag van gewijsde van de uitspraak relatief is. De rechter van het bodemschil mag er geenszins door worden gebonden, vandaar dat de rechter in kort geding enkel voorlopige maatregelen mag treffen.

Zo is de voorzitter van de familierechtbank tijdens een echtscheidingsprocedure bevoegd om voorlopige maatregelen te treffen inzake de persoon, de goederen en het levensonderhoud van zowel de echtgenoten als de kinderen (artikel 1280, eerste alinea, Ger.W.).

De tegenpartij wordt via de gerechtsdeurwaarder formeel op de hoogte gebracht van de gelaste maatregelen en wordt uitgenodigd om deze, desnoods onder dwang van de politiediensten en/of verbeurte van een dwangsom, na te leven. Het tarief van de gerechtsdeurwaarders is vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 30 november 1976 (B.S. van 8 februari 1977).

Rechtsprekend in eerste aanleg kan de vrederechter dringende voorlopige maatregelen opleggen voor de duur van het samenwonen van gehuwden of wettelijk samenwonenden wanneer de verstandhouding tussen de partners is verstoord, bijvoorbeeld omtrent de gezinswoning of de persoon en de goederen van de kinderen. Deze maatregelen zijn slechts voorlopig en eindigen wanneer de partijen niet meer samenwonen. Ze kunnen in het geval van gehuwden geen permanente basis vormen voor een echtscheiding. De rechtbank van eerste aanleg moet uitspraak doen over een eventuele definitieve regeling van de echtscheiding.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

Een vonnis vormt een uitvoerbare titel. Zolang het vonnis niet in kracht van gewijsde is getreden, is het nog niet vatbaar voor tenuitvoerlegging. Behoudens de uitzonderingen die in de wet zijn vastgesteld of tenzij de rechter bij een met bijzondere redenen omklede beslissing anders beveelt, wordt de tenuitvoerlegging immers geschorst zolang de mogelijkheid bestaat tot het aantekenen van verzet; de mogelijkheid om hoger beroep of een voorziening in cassatie in te stellen heeft echter geen schorsende werking (artikel 1397 Ger.W.).

De rechter die het eindvonnis heeft gewezen, kan de voorlopige tenuitvoerlegging van dat vonnis toestaan behalve in door de wet verboden gevallen (artikel 1399 Ger.W.), zoals in het geval van eindvonnissen inzake de staat van personen.

Indien de voorlopige tenuitvoerlegging kan geschieden, gebeurt de uitvoering op risico van de eiser. De rechter kan facultatief aan deze uitvoerbaarheid bij voorraad een voorwaarde verbinden, meer bepaald door middel van een zekerheidstelling door de eiser (artikel 1400 Ger.W.). De eiser kan de uitvoering aanvatten, maar hij is verplicht bij de Deposito- en Consignatiekas een bedrag te storten of een bankwaarborg te verstrekken. Het is immers mogelijk dat het vonnis in hoger beroep wordt herzien en dat de verweerder recht heeft op een schadevergoeding.

2.2 De basisvereisten

A. Bewarend beslag

Bewarend beslag kan enkel worden gelegd in spoedeisende gevallen én indien de schuldvordering zeker, vaststaand en eisbaar is.

Spoedeisendheid of urgentie impliceert dat de solvabiliteit van de schuldenaar in het gedrang komt zodat de aanspraken van de schuldeiser op het vermogen van de schuldenaar gevaar lopen. Het bewarend beslag kan niet louter worden aangewend als pressiemiddel, maar is gewettigd telkens als naar objectieve maatstaven de financiële situatie van de schuldenaar in gevaar komt. De spoedeisendheid moet bestaan zowel op het tijdstip waarop het beslag wordt gelegd als op het ogenblik waarop de rechter over de handhaving van het beslag dient te oordelen.

De schuldvordering van de eiser moet zeker zijn, hetgeen betekent dat de vordering een voldoende schijn van gegrondheid heeft en niet voor redelijke betwisting vatbaar is. Tevens moet de schuldvordering vaststaand zijn. Het bedrag van de schuldvordering moet immers bepaald zijn of minstens vatbaar zijn voor voorlopige raming. Indien de schuld nog niet precies vaststaat, zal zij door de beslagrechter worden geraamd. Tot slot is er het vereiste van eisbaarheid; de schuldeiser moet gerechtigd zijn om de nakoming van zijn schuldvordering te vorderen. In artikel 1415 Ger.W. wordt deze voorwaarde genuanceerd, zodat ook schuldvorderingen inzake te vervallen periodieke inkomsten (alimentatie, huurgelden, rente) en zelfs voorwaardelijke en eventuele vorderingen in aanmerking komen voor bewarend beslag.

B. Sekwester

Het gerechtelijk sekwester kan door de rechter worden bevolen voor roerende goederen die bij een schuldenaar in beslag zijn genomen, voor onroerende of roerende goederen waarvan de eigendom of het bezit tussen twee of meer personen in geschil is, en voor zaken die een schuldenaar tot kwijting van zijn schuld aanbiedt (artikel 1961 BW). In het algemeen geldt deze regel telkens wanneer de omstandigheden van de zaak sekwester als een vorm van bewarende maatregel rechtvaardigen teneinde de zaken in hun bestaande toestand te behouden zonder een eindoplossing in het gedrang te brengen. Er wordt geen rekening gehouden met de spoedeisendheid. De rechter zal het sekwester nochtans voorzichtig hanteren als een ernstige en uitzonderlijke maatregel die alleen kan worden toegestaan indien er daartoe voldoende gewichtige redenen zijn.

C. Voorlopige maatregelen

Een zaak kan enkel in kort geding worden behandeld wanneer deze zo dringend is dat indien er niet onmiddellijk een regeling zou worden getroffen, de eiser schade van een zekere omvang zou lijden of ernstige ongemakken zou ondervinden. Spoedeisendheid is dus een cruciaal vereiste om een kort geding te mogen aanspannen.

Ook voorlopige maatregelen in een rechtspleging ten gronde moeten een spoedeisend karakter hebben. Daarom wordt er ook gesproken van "dringende voorlopige maatregelen", die gevorderd kunnen worden bij de vrederechter.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

Het criterium voor de rechter om al dan niet een voorlopige tenuitvoerlegging toe te staan, is het risico dat de tegenpartij de uitvoering van het vonnis nodeloos vertraagt of onmogelijk maakt voor de eiser. Indien de tegenpartij hoger beroep of verzet aantekent louter om de uitvoering van het vonnis te ontlopen, vormt dat een aanleiding om de voorlopige tenuitvoerlegging te vorderen bij de rechter die het vonnis heeft uitgesproken. In bepaalde gevallen is voorlopige tenuitvoerlegging echter verboden (zie hierboven).

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

A. Bewarend beslag

Alle soorten goederen (roerende, onroerende, onlichamelijke) komen in aanmerking om in beslag te worden genomen. Bepaalde goederen mogen echter niet (of slechts gedeeltelijk) in beslag worden genomen. Het niet voor beslag vatbaar zijn, vloeit voort hetzij uit de wet, hetzij uit de aard van het goed, hetzij uit de verbondenheid van het goed met de persoon van de schuldenaar.

In artikel 1408 Ger.W. is vastgesteld welke goederen er niet in beslag mogen worden genomen. Samengevat betreft het de strikt noodzakelijke goederen van de schuldenaar, voorwerpen nodig voor de voortzetting van de studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene of van zijn kinderen, beroepsgoederen van de beslagene, voorwerpen bestemd tot de eredienst, levensmiddelen en brandstoffen. In artikel 1410, § 2, Ger.W. zijn de uitkeringen vermeld die in geen geval in beslag mogen worden genomen. Het betreft onder andere de gezinsbijslagen en het leefloon.

Het loon en de hiermee gelijkgestelde inkomsten van de beslagene zijn slechts gedeeltelijk vatbaar voor beslag. De betrokken bedragen zijn vastgesteld in artikel 1409, § 1, Ger.W. en worden jaarlijks bij Koninklijk Besluit aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Artikel 1410, § 1, Ger.W. breidt het toepassingsgebied van de gedeeltelijk beslagbare bedragen uit tot onder andere alimentatiegelden, pensioenen en werkloosheids-, arbeidsongevallen- en invaliditeitsuitkeringen.

Goederen die voor inbeslagneming in aanmerking komen, worden door de gerechtsdeurwaarder aangeduid door vermelding in een proces-verbaal met het oog op een eventuele latere verkoop, tenzij er via de gerechtsdeurwaarder een overeenkomst met de schuldeiser kan worden gesloten. Het is op straffe van strafrechtelijke vervolging ten strengste verboden om de goederen te laten verdwijnen die door een gerechtsdeurwaarder zijn aangeduid.

B. Sekwester

Het gerechtelijk sekwester kan door de rechter worden bevolen voor roerende goederen die bij een schuldenaar in beslag zijn genomen, voor onroerende of roerende goederen waarvan de eigendom of het bezit tussen twee of meer personen in geschil is, en voor zaken die een schuldenaar tot kwijting van zijn schuld aanbiedt (artikel 1961 BW).

C. Voorlopige maatregelen

In kort geding komen alle types van zaken in aanmerking om voorlopig te worden beslecht. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg is bevoegd voor alle gemeenrechtelijke burgerlijke geschillen. Arbeidszaken en handelszaken moeten bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank of van de rechtbank van koophandel aanhangig worden gemaakt.

De familierechtbank kan dringende voorlopige maatregelen opleggen voor de duur van het samenwonen, bijvoorbeeld omtrent de gezinswoning of de persoon en de goederen van de kinderen. Dit geldt enkel voor gehuwden (artikel 223, eerste alinea, BW) en voor wettelijk samenwonenden (artikel 1479, eerste alinea, BW), niet voor feitelijk samenwonenden.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

In beginsel kunnen alle vonnissen voorlopig ten uitvoer worden gelegd indien de rechter dat toestaat, behalve in door de wet verboden gevallen (artikel 1399 Ger.W.).

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

A. Bewarend beslag

De beslagene verliest niet de eigendom en de genotsrechten (gebruik, verhuur, opbrengst, vruchten) van de onder bewarend beslag geplaatste goederen. Hij mag deze goederen enkel niet vervreemden of bezwaren met een hypotheek. Deze beschikkingsonbevoegdheid heeft als gevolg dat alle handelingen die de beslagene stelt in strijd met deze onbevoegdheid wel geldig zijn, maar geen werking hebben ten aanzien van de beslaglegger. De beslaglegger moet er dus geen rekening mee houden en mag doen alsof deze handelingen niet bestaan.

B. Sekwester

Sekwester betekent, net zoals een gewone bewaargeving, het materiële bezit van een goed overdragen aan de bewaarnemer. De bewaarnemer mag enkel bewarende handelingen verrichten.

C. Voorlopige maatregelen

Niet van toepassing.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

Voorlopige tenuitvoerlegging heeft als gevolg dat het vonnis wordt uitgevoerd ondanks de mogelijkheid van herziening van het vonnis in hoger beroep of na verzet. De eiser draagt het risico van de tenuitvoerlegging (zie hierboven).

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

A. Bewarend beslag

Het bewarend beslag is beperkt geldig in de tijd, d.w.z. in beginsel voor drie jaar. De beslagrechter mag een kortere termijn vaststellen. Het beslag kan worden hernieuwd zolang de eerste termijn loopt. De hernieuwing – die in feite een verlenging van de bestaande termijn is – wordt toegestaan indien er gegronde redenen zijn en er nog steeds sprake is van spoedeisendheid.

B. Sekwester

In de wet is er geen limiet vastgesteld voor de termijn waarvoor het sekwester geldt. Indien er geen risico meer bestaat dat de zaken niet in hun bestaande toestand behouden kunnen blijven en een eindoplossing niet langer in het gedrang komt, wordt het sekwester opgeheven.

C. Voorlopige maatregelen

In de wet is er geen geldigheidsduur voor voorlopige maatregelen vastgesteld. In een definitieve uitspraak over het geschil kunnen de voorlopige maatregelen worden bekrachtigd of ongedaan worden gemaakt.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

Niet van toepassing.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

A. Bewarend beslag

Tegen een beschikking van de beslagrechter die de beslaglegging weigert toe te staan, kan de beslaglegger hoger beroep instellen binnen een maand na de kennisgeving van de beschikking (artikel 1419, eerste alinea, Ger.W. en artikel 1031 Ger.W.). De zaak wordt op dezelfde manier behandeld als voor de eerste rechter; het arrest wordt in raadkamer gewezen. Wordt het beslag toegestaan in hoger beroep, dan moet de beslagene die tegen het beslag wil opkomen de zaak bij wijze van derdenverzet bij het hof van beroep aanhangig maken.

Tegen een beschikking van de beslagrechter waarbij toestemming tot bewarend beslag wordt verleend, kan de beslagene of iedere belanghebbende partij derdenverzet aantekenen (artikel 1419 Ger.W.). Het derdenverzet moet worden ingesteld binnen een maand vanaf de betekening van de beschikking tot toestemming en wordt gebracht voor de rechter die de bestreden beslissing heeft gewezen (artikel 1125 Ger.W.). Tenzij de beslagrechter de schorsing van de tenuitvoerlegging toestaat, heeft het derdenverzet geen schorsende werking.

B. Sekwester

Niet van toepassing in het geval van sekwester bedongen tussen partijen.

Gerechtelijk sekwester is een beslissing van een rechter waartegen rechtsmiddelen mogelijk zijn conform de regeling van het Gerechtelijk Wetboek.

C. Voorlopige maatregelen

Iedere partij die door een beschikking in kort geding is benadeeld, heeft de mogelijkheid om hoger beroep of verzet aan te tekenen. Hoger beroep tegen een beschikking van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of van de rechtbank van koophandel, wordt behandeld door het hof van beroep. Hoger beroep tegen een beschikking van de voorzitter van de arbeidsrechtbank moet worden ingesteld bij het arbeidshof.

De termijnen om verzet of hoger beroep aan te tekenen bedragen een maand vanaf de betekening van de beschikking in het geval dat de rechtspleging werd ingeleid per dagvaarding of vrijwillige verschijning, en een maand na de kennisgeving van de beschikking bij gerechtsbrief in het geval dat de beschikking werd gewezen op eenzijdig verzoekschrift.

D. Voorlopige tenuitvoerlegging

Er kan geen hoger beroep worden aangetekend tegen voorlopige tenuitvoerlegging. De rechter in hoger beroep kan immers in geen geval de tenuitvoerlegging van een vonnis verbieden of schorsen (artikel 1402 Ger.W.).

Laatste update: 24/10/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.