Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Letland

Inhoud aangereikt door
Letland

BEVOEGDE GERECHTEN/AUTORITEITEN ZOEKEN

Met onderstaande zoekfunctie kunt u rechtbanken/autoriteiten vinden die voor een bepaald Europees rechtsinstrument bevoegd zijn. Hoewel we er alles aan hebben gedaan om de resultaten betrouwbaar te maken, kunnen we onvolkomenheden niet uitsluiten.

Letland

Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen


*verplichte invoer

Artikel 50, lid 1, onder a) — gerechten die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

De gemeentelijke of districtsrechtbank (rajona (pilsētas) tiesa) waar de vordering moet worden ingesteld, of de gemeentelijke rechtbank, de districtsrechtbank of de regionale rechtbank (apgabaltiesa) waaraan het bodemgeschil is voorgelegd.

Wanneer het bodemgeschil waarin de verweerder een consument is onder de bevoegdheid van een buitenlands gerecht valt, wordt het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ingediend bij de gemeentelijke of districtsrechtbank van de opgegeven woonplaats of de verblijfplaats van de verweerder (van de consument).

In het in artikel 6, lid 4, van de verordening bedoelde geval kan de eiser het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen indienen bij de gemeentelijke of districtsrechtbank van zijn/haar keuze in het rechtsgebied van de regionale rechtbank waaraan de notaris is verbonden die de betreffende notariële akte heeft opgesteld (hoofdstuk 3 en artikel 644.23 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums)).

Artikel 50, lid 1, onder b) — instantie waarbij rekeninginformatie kan worden opgevraagd

De gemeentelijke rechtbank, de districtsrechtbank of de regionale rechtbank waarbij het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen wordt ingediend. De gemeentelijke of districtsrechtbank wanneer het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen is ingediend bij een buitenlands gerecht.

De lijst van gemeentelijke of districtsrechtbanken kan hier worden geraadpleegd.

Naar de startpagina

Artikel 50, lid 1, onder c) — wijze waarop rekeninginformatie kan worden opgevraagd

Om informatie te verkrijgen over de tegoeden (rekeningen) die door de verweerder bij een kredietinstelling worden (aan)gehouden, richt het gerecht tot die instelling een verzoek per e-mail die met een beveiligde elektronische handtekening is ondertekend. De kredietinstelling stuurt onverwijld, en uiterlijk op de derde dag na ontvangst van het verzoek van het gerecht, per e-mail die met een beveiligde elektronische handtekening is ondertekend, een antwoord (informatie) naar dat gerecht over de tegoeden (rekeningen) die door de verweerder bij die instelling worden (aan)gehouden (artikel 644.25 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 50, lid 1, onder d) — gerechten waarbij hoger beroep kan worden ingesteld tegen een weigering om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

Het hoger beroep (de accessoire klacht (blakus sūdzība)) tegen een beslissing waarbij een verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen geheel of ten dele wordt afgewezen, wordt ingesteld bij het gerecht dat deze beslissing heeft gegeven, waarbij het wordt gericht aan:

1) de bevoegde regionale rechtbank, als het gaat om een beslissing van een gemeentelijke of districtsrechtbank;

2) het hooggerechtshof (Augstākā tiesa) als het gaat om een beslissing van een regionale rechtbank.

(Artikelen 443 en 644.30 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering)

De adressen van de regionale rechtbanken en het hooggerechtshof kunnen hier worden geraadpleegd.

Naar de startpagina

Artikel 50, lid 1, onder e) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen en andere stukken te ontvangen, te verzenden en te betekenen of ter kennis te brengen

In de gevallen bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 23, leden 3, 5 en 6, artikel 25, lid 3, artikel 27, lid 2, artikel 28, lid 3, tweede alinea, en artikel 36, lid 5, tweede alinea: de gerechtsdeurwaarder die is belast met de uitvoering in de desbetreffende zaak, die is aangebracht naar aanleiding van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen (artikelen 549, 644.32 en 644.33 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

In het in artikel 28, lid 3, eerste alinea, bedoelde geval: het gerecht in het rechtsgebied waarvan zich de opgegeven woonplaats, de verblijfplaats, de plaats of de maatschappelijke zetel van de verweerder bevindt (artikel 644.33 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 50, lid 1, onder f) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer te leggen

Een gerechtsdeurwaarder (artikelen 549, leden 2 en 2.3, en artikel 644.32 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

Informatie over gerechtsdeurwaarders.

Artikel 50, lid 1, onder g) — de mate waarin conservatoir beslag kan worden gelegd op gezamenlijke rekeningen en rekeningen van derden

Niet van toepassing.

Artikel 50, lid 1, onder h) — regels die van toepassing zijn op bedragen die niet voor beslag vatbaar zijn

Het geld van een schuldenaar (natuurlijke persoon) is niet voor beslag vatbaar voor wat betreft het bedrag van het minimummaandloon (bijlage 1, punt 3, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering – een som gelijk aan het minimummaandloon per schuldenaar en elk van zijn/haar gezinsleden en personen te zijner of harer laste en, bij het invorderen van alimentatie ten behoeve van minderjarige kinderen of de beherende dienst van het alimentatiewaarborgfonds, een bedrag gelijk aan 50 % van het minimummaandloon per schuldenaar en elk van zijn/haar gezinsleden en personen te zijner of harer laste).

De gerechtsdeurwaarder gelast de kredietinstelling beslag te leggen op de tegoeden (rekeningen) van de schuldenaar tot het in de executoriale titel aangegeven bedrag, binnen de voor de schuldenaar geldende grens zoals bepaald in bijlage 1, punt 3, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering.

Het bedrag van het minimummaandloon wordt vastgesteld bij verordening nr. 656 van de raad van ministers van 24 november 2015.

Artikel 50, lid 1, onder i) — de vergoeding die banken in rekening mogen brengen voor de uitvoering van een gelijkwaardig nationaal bevel of voor het verstrekken van rekeninginformatie en welke partij gehouden is deze vergoeding te voldoen

Krachtens het nationale recht mogen de banken niet rechtstreeks bij de schuldeiser of schuldenaar een vergoeding of een andere vorm van compensatie in rekening brengen voor de uitgaven in verband met de uitvoering van een gelijkwaardig nationaal bevel of voor het verstrekken van informatie over de rekeningen.

Artikel 50, lid 1, onder j) – het tarief van of de regeling betreffende de vergoedingen die worden berekend door de instanties of andere entiteiten welke bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag zijn betrokken

Overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen inzake uitgaven in verband met de uitvoering van rechterlijke beslissingen vallen de uitgaven in verband met de uitvoering van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen onder drie rubrieken: zegelrecht (valsts nodeva), gerechtsdeurwaarderstarieven en uitgaven die noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van tenuitvoerleggingsmaatregelen.

Krachtens artikel 34, lid 6, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering bedraagt het zegelrecht 3 euro voor het overleggen van een akte of een executoriale titel.

De gerechtsdeurwaarderstarieven zijn vastgesteld bij verordening nr. 451 van de raad van ministers van 26 juni 2012 betreffende de gerechtsdeurwaarderstarieven (Noteikumi par zvērinātu tiesu izpildītāju amata atlīdzības taksēm).

Volgens punt 7.3 van deze verordening bedragen de vergoedingen voor de uitvoering van een verzoek tot conservatoir beslag op tegoeden bij kredietinstellingen of derden of voor de vervanging van een bewarende maatregel 86 euro.

Het bedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van tenuitvoerleggingsmaatregelen, is vastgesteld in verordening nr. 9 van de raad van ministers van 7 januari 2014 betreffende de uitgaven die noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van tenuitvoerleggingsmaatregelen (Noteikumi par izpildu darbību veikšanai nepieciešamajiem izdevumiem).

Deze uitgaven omvatten bijvoorbeeld de kosten van postdiensten en van het overleggen van stukken, het verkrijgen van informatie en diensten van banken en andere instellingen. Het bedrag ervan moet dan ook per geval worden vastgesteld voor elk uitvoeringsdossier.

De kosten van verzoeken van eisers tot het verkrijgen van informatie over de tegoeden (rekeningen) van verweerders bij kredietinstellingen zijn vastgesteld in punt 25 van verordening nr. 20 van de raad van ministers van 11 januari 2022 tot vaststelling van de wijze van berekening van zaaksbehandelingskosten (Ar lietas izskatīšanu saistīto izdevumu aprēķināšanas kārtība), volgens welk artikel de kosten van het verkrijgen van informatie over de tegoeden (rekeningen) van verweerders bij kredietinstellingen worden aangemerkt als kosten van het opstellen en toezenden van het verzoek aan de kredietinstellingen of, in voorkomend geval, aan de buitenlandse informatie-instantie. Deze kosten bedragen 15 euro voor elk verzoek om informatie over de tegoeden (rekeningen) van de verweerder bij kredietinstellingen van het betrokken land.

Artikel 50, lid 1, onder k) — in voorkomend geval de rangorde van gelijkwaardige nationale bevelen

Er wordt geen enkele rangorde toegekend aan gelijkwaardige nationale bevelen.

Artikel 50, lid 1, onder l) — gerechten of tenuitvoerleggingsinstanties die bevoegd zijn met betrekking tot een rechtsmiddel

Wanneer Letland de lidstaat van herkomst is: de gemeentelijke rechtbank, de districtsrechtbank of de regionale rechtbank die het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen heeft uitgevaardigd, of de gemeentelijke rechtbank, de districtsrechtbank of de regionale rechtbank waaraan het bodemgeschil is voorgelegd (artikel 644.34 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering);

wanneer Letland de lidstaat van tenuitvoerlegging is: de gemeentelijke of districtsrechtbank in het rechtsgebied waarvan het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer moet worden gelegd (artikel 644.35 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 50, lid 1, onder m) — gerechten waarbij een hoger beroep moet worden ingesteld en, in voorkomend geval, de termijn voor het instellen van een hoger beroep

Het hoger beroep (de accessoire klacht) tegen een rechterlijke beslissing die is gegeven uit hoofde van artikel 33, 34 of 35 van de verordening, wordt ingesteld bij het gerecht dat deze beslissing heeft gegeven, waarbij het wordt gericht aan:

1) de bevoegde regionale rechtbank, als het gaat om een beslissing van een gemeentelijke of districtsrechtbank;

2) het hooggerechtshof als het gaat om een beslissing van een regionale rechtbank.

(Artikelen 443, 644.34 en 644.35 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering)

De uiterste termijn voor het indienen van een accessoire klacht is tien dagen na de datum van de uitspraak. De uiterste termijn voor het indienen van een accessoire klacht tegen een beslissing die in een schriftelijke procedure is gegeven, wordt berekend vanaf de datum van betekening of kennisgeving van de beslissing. Voor een partij aan wie een rechterlijke beslissing is toegezonden overeenkomstig artikel 56.2 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (d.w.z. een persoon met een woonplaats of verblijfplaats buiten Letland) is de uiterste termijn voor het indienen van een accessoire klacht vijftien dagen na de datum van betekening of kennisgeving van een afschrift van de beslissing (artikel 442 van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

De lijst van gerechten kan hier worden geraadpleegd -

Naar de startpagina

Artikel 50, lid 1, onder n) — gerechtskosten

De gerechtskosten van een verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen bedragen 0,5 % van het bedrag van het verzoek, met een minimum van 70 euro (artikel 34, lid 1, punt 71, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering).

Het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen moet vergezeld gaan van een bewijsstuk van de betaling van het zegelrecht overeenkomstig de in de wet op de burgerlijke rechtsvordering bepaalde procedure en ter hoogte van het in die wet bepaalde bedrag.

Artikel 50, lid 1, onder o) — de talen aanvaard voor de vertaling van stukken

De Republiek Letland aanvaardt enkel stukken in het Lets.

Laatste update: 19/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.