Bemiddeling in EU-landen

Prancūzija

Waarom niet eerst proberen een geschil via bemiddeling op te lossen in plaats van meteen naar de rechter te stappen? Bemiddeling is een vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarbij een bemiddelaar de partijen helpt om tot overeenstemming te komen. In Frankrijk zien overheid en professionals zeer duidelijk de voordelen van bemiddeling in en wordt de inschakeling van een bemiddelaar sterk aangemoedigd door de wetgever.

Turinį pateikė
Prancūzija

Met wie contact opnemen?

In Frankrijk bestaat geen centraal orgaan of regeringsorgaan dat toezicht houdt op de beroepsactiviteit van bemiddelaar.

Er bestaat geen officiële nationale website over bemiddeling. Wel wordt er een rubriek over bemiddeling bijgehouden op www.justice.fr en op de website van de openbare dienst van de bemiddelaar voor het bedrijfsleven (Médiateur des entreprises) of op de website voor administratieve bemiddeling.

De bemiddelaar is ingesteld bij artikel 8 van Wet nr. 2016-1547 van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw. Door elk hof van beroep (cour d’appel) worden lijsten gepubliceerd met bemiddelaars in burgerlijke, sociale en handelszaken. Hoewel in de eerste plaats bedoeld ter informatie van rechters, kunnen deze lijsten ook op allerlei manieren onder de aandacht van de rechtzoekenden worden gebracht. Ze zijn onder meer te vinden op de websites van de desbetreffende hoven van beroep.

Op welke gebieden is bemiddeling toegestaan en/of het meest gebruikelijk?

Bemiddeling kan plaatsvinden op elk gewenst moment en op alle terreinen van het recht, met uitzondering van de gebieden die vallen onder de “openbare orde”. Bemiddeling kan bijvoorbeeld niet worden ingezet om de bindende regels met betrekking tot huwelijk of echtscheiding te omzeilen.

Bemiddeling vindt plaats op verschillende gebieden, bijvoorbeeld:

  • geschillen tussen buren;
  • problemen tussen eigenaren en huurders;
  • gezins- of familieproblemen;
  • geschillen in onderlinge relaties binnen organisaties;
  • geschillen tussen ondernemingen, bij de uitvoering van een overeenkomst of in een andere conflictsituatie;
  • geschillen tussen ondernemingen en het bankwezen;
  • problemen bij overheidsopdrachten of geschillen met overheidsdiensten, overheidsinstellingen en lokale en regionale overheden.

Moeten specifieke voorschriften in acht worden genomen?

Bemiddeling in de praktijk

Bemiddeling in burgerlijke zaken is bij Wet nr. 95-125 van 8 februari 1995 inzake de rechterlijke organisatie en de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke procedure ingevoerd in het Franse recht.

Bij Beschikking nr. 2011-1540 van 16 november 2011 is Richtlijn 2008/52/EG omgezet, die een kader vaststelt ter bevordering van minnelijke geschillenbeslechting door de partijen met de hulp van een derde, waarbij de bemiddelaar mag bemiddelen bij zowel grensoverschrijdende als binnenlandse geschillen, met uitzondering van geschillen naar aanleiding van een arbeidscontract en geschillen met betrekking tot het administratief regaal recht.

Bij de beschikking van 16 november 2011 is ook de wet van 8 februari 1995 gewijzigd om een algemeen kader voor bemiddeling vast te stellen. Zij heeft een definitie gegeven van het begrip bemiddeling, de kwaliteiten waarover de bemiddelaar moet beschikken gepreciseerd, en herinnerd aan het beginsel van vertrouwelijkheid van de bemiddeling, die van essentieel belang is voor het welslagen van de procedure.

Sinds 2010 biedt de bemiddelaar voor het bedrijfsleven, die bij decreet van de president van de Republiek is benoemd en ressorteert onder de minister van Economische Zaken, Financiën en Herstel (ministre de l’économie, des finances et de la relance), kosteloos en vertrouwelijk een bemiddelingsdienst aan publieke en particuliere actoren. Hij draagt aldus bij tot de taak van algemeen belang om alternatieve geschillenbeslechtingsmethoden te ontwikkelen. Aan hem kunnen geschillen worden voorgelegd tussen ondernemingen, bij de uitvoering van een overeenkomst of in een andere conflictsituatie, of problemen bij overheidsopdrachten of geschillen met overheidsdiensten, overheidsinstellingen en lokale en regionale overheden.

Ten slotte bevat het wetboek administratieve rechtspraak (Code de justice administrative) een deel dat gewijd is aan administratieve bemiddeling op initiatief van partijen of van de rechter (zie de artikelen L. 213-1 e.v.).

Conventionele bemiddeling:

Bemiddeling kan plaatsvinden op initiatief van de partijen, zonder enige tussenkomst van de rechter.

Partijen die zich al wel tot een rechter hebben gericht om hun geschil te beslechten, behouden, indien zij het daar onderling over eens zijn, echter de mogelijkheid om dit in der minne te schikken, met name door een beroep te doen op een bemiddelaar.

Gerechtelijke bemiddeling:

Wanneer bij een rechtbank een proces is aangespannen, “kan de rechter bij wie een geschil aanhangig is gemaakt, na instemming van de partijen te hebben verkregen, een derde persoon aanwijzen om de partijen te horen en hun standpunten te vergelijken, teneinde hen in staat te stellen een oplossing te vinden voor het conflict in kwestie” (artikel 131-1 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Code de procédure civile)).

In familiezaken kan de rechter tevens de partijen gelasten, binnen de beperkte mogelijkheden die hij heeft om te bepalen hoe het ouderlijk gezag moet worden uitgeoefend of welke voorlopige voorzieningen er in geval van een echtscheiding moeten worden getroffen, een voorlichtingsbijeenkomst over bemiddeling bij te wonen, die voor de partijen kosteloos is. Hierbij kan geen enkele sanctie worden opgelegd (artikelen 255 en 373-2-10 van het burgerlijk wetboek (Code civil)).

Bij Wet nr. 2019-222 van 23 maart 2019 houdende de programmering voor 2018-2022 en de hervorming van de rechtspraak is in artikel 373-2-10 van het burgerlijk wetboek bemiddeling na rechterlijke uitspraak ingevoerd:

“Indien geen akkoord wordt bereikt, probeert de rechter de partijen te verzoenen.

Om het bereiken van consensus tussen de ouders over het ouderlijk gezag te vergemakkelijken, kan de rechter hun een bemiddelingsmaatregel voorstellen, tenzij een van de ouders aanvoert dat de andere ouder zich schuldig heeft gemaakt aan geweld tegen hem of haar of tegen het kind, en met hun instemming een gezinsbemiddelaar aanwijzen die tot bemiddeling overgaat, ook in de beslissing waarin definitief uitspraak wordt gedaan over de wijze van uitoefening van het ouderlijk gezag.

Tenzij een van de ouders aanvoert dat de andere ouder zich schuldig heeft gemaakt aan geweld tegen hem of haar of tegen het kind, kan de rechter hen ook verplichten een bijeenkomst met een gezinsbemiddelaar bij te wonen, die hun het voorwerp en het verloop van deze maatregel zal uiteenzetten.”

In administratieve zaken kan de rechter ook bemiddeling voorstellen: “wanneer een geschil aanhangig wordt gemaakt bij een administratieve rechtbank of een administratief hof van beroep, kan de voorzitter van de rechtsprekende formatie, na de instemming van partijen te hebben verkregen, bemiddeling gelasten in een poging tot overeenstemming tussen hen te komen” (artikel L. 213-1 van het wetboek administratieve rechtspraak). Dezelfde regels gelden bij geschillen voor de Raad van State (Conseil d’État), het hoogste administratieve gerecht (artikel L. 114-1 van het wetboek administratieve rechtspraak).

Bevel tot bemiddeling:

Wanneer bij een rechtbank een proces is aangespannen, kan de rechter, indien over bemiddeling geen instemming van de partijen is verkregen, “hen verplichten om, binnen een door de rechter te bepalen termijn, een bijeenkomst met een bemiddelaar bij te wonen, die tot taak heeft hun het voorwerp en het verloop van een bemiddelingsmaatregel uiteen te zetten (…).” (artikel 127-1 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

“Verplichte” bemiddeling

In het Franse recht is bemiddeling op grond van recente wetswijzigingen voortaan verplicht onder bepaalde omstandigheden.

Bij artikel 7 van Wet nr. 2016-1547 van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw is bij wijze van experiment een verplichte voorafgaande gezinsbemiddelingspoging ingevoerd in elf rechtsgebieden. Dit experiment, dat aanvankelijk eind 2019 zou stoppen, is eerst verlengd tot en met 31 december 2020 en daarna tot en met 31 december 2022.

Personen die een rechterlijke beslissing in familiezaken of een bepaling van een door de rechter bekrachtigde overeenkomst willen laten wijzigen, moeten voordat de zaak opnieuw aan de rechter wordt voorgelegd, eerst een poging tot gezinsbemiddeling ondernemen op straffe van niet-ontvankelijkheid.

Het gaat hierbij om verzoeken betreffende:

  • de gewone verblijfplaats van het kind of de kinderen;
  • het omgangsrecht en het verblijfsrecht;
  • de bijdrage aan de opvoeding en het onderhoud van minderjarige kinderen;
  • beslissingen over de uitoefening van het ouderlijk gezag.

Er hoeft vooraf geen gezinsbemiddelingspoging te worden ondernomen in geval van:

  • geweld van een van de ouders tegen de andere ouder of tegen het kind; een verzoek om bekrachtiging van een akkoord tussen de partijen;
  • een andere, naar het oordeel van de rechter, gegronde reden.

Bij Wet nr. 2019-222 van 23 maart 2019 houdende de programmering voor 2018-2022 en de hervorming van de rechtspraak is het gebruik van een wijze van alternatieve geschillenbeslechting, waaronder bemiddeling, verplicht gesteld wanneer het verzoek betrekking heeft op de betaling van een bedrag van maximaal 5 000 euro, op een burengeschil of op een abnormaal probleem tussen buren. In dit geval mag een zaak niet eerder aan de rechter worden voorgelegd, op straffe van niet-ontvankelijkheid die door de rechter ambtshalve kan worden uitgesproken, dan na het – naar keuze van de partijen – ondernemen van een poging tot verzoening onder leiding van een gerechtelijk bemiddelaar, een poging tot bemiddeling of een poging tot het uitvoeren van een participatieve procedure, behalve in de volgende vijf wettelijk bepaalde gevallen:

  • indien minstens een van de partijen verzoekt om bekrachtiging van een akkoord;
  • indien het verplicht is vooraf een rechtsmiddel in te stellen bij de instantie waar de beslissing van uitgaat;
  • indien er voor het niet toepassen van een van de in de eerste alinea genoemde wijzen van minnelijke schikking een gegronde reden bestaat, bijvoorbeeld wanneer er binnen een redelijke termijn geen gerechtelijk bemiddelaar beschikbaar is;
  • indien de rechter of bestuurlijke instantie op grond van een bijzondere bepaling moet overgaan tot een voorafgaande poging tot verzoening;
  • indien de schuldeiser tevergeefs een vereenvoudigde procedure voor de invordering van geringe vorderingen heeft ingeleid.

Voor geschillen voor de administratieve rechter kan voorafgaande bemiddeling verplicht worden gesteld, kosteloos en met een voor elk soort geschil aangewezen bemiddelaar. Er bestaat momenteel verplichte voorafgaande bemiddeling voor geschillen over besluiten van de openbare administratieve instelling op het gebied van werk en werkgelegenheid (Pôle emploi) en voor bepaalde besluiten betreffende bepaalde ambtenaren (zie Decreet nr. 2022-433 van 25 maart 2022 betreffende de procedure van verplichte voorafgaande bemiddeling voor bepaalde geschillen binnen het overheidsapparaat en bepaalde sociale geschillen).

Bemiddeling in strafzaken

Overeenkomstig artikel 41-1 van het wetboek van strafvordering (Code de procédure pénale) heeft de openbare aanklager, als hij van mening is dat een dergelijke maatregel de schade die het slachtoffer heeft geleden kan herstellen, een einde kan maken aan de hinder die voortvloeit uit het strafbare feit of kan bijdragen tot de reclassering van de dader van het strafbare feit, de mogelijkheid vóór zijn beslissing over de strafvordering, rechtstreeks of via een bemiddelaar van de openbare aanklager en op verzoek of met instemming van het slachtoffer, een bemiddeling tussen de dader en het slachtoffer te regelen.

Via bemiddeling in strafzaken kunnen het slachtoffer en de dader een actieve rol spelen bij het oplossen van de problemen die uit het strafbare feit voortvloeien, en met name bij het vergoeden van schade van welke aard ook die het gevolg is van het plegen van het strafbare feit. Deze bemiddeling, uitgevoerd door een bemiddelaar in strafzaken die wordt aangewezen door de openbare aanklager, moet het slachtoffer de mogelijkheid geven zich vrijelijk te uiten, de feiten uiteen te zetten en zijn verwachtingen met betrekking tot de geleden schade en de gewenste schadevergoeding kenbaar te maken. De dader moet zich, door de rechtstreekse confrontatie met het slachtoffer, bewust worden van zijn handelen en de gevolgen daarvan om herhaling te voorkomen.

Indien de maatregel tot bemiddeling in de betreffende strafzaak niet kan worden uitgevoerd wegens het gedrag van de dader, kan de openbare aanklager, tenzij er nieuwe elementen aan het licht komen, vervolging instellen. Sinds de inwerkingtreding van Wet nr. 2020-936 van 30 juli 2020 inzake de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld is bemiddeling in strafzaken verboden in geval van partnergeweld als bedoeld in artikel 132-80 van het wetboek van strafrecht (Code pénal).

Regelgeving inzake bemiddeling

De nationale “ethische code” voor bemiddelaars is de op Europees niveau vastgestelde gedragscode.

De bemiddelaar voor het bedrijfsleven baseert zich ook op openbare beleidsbeginselen.

“Gecontracteerde” gezinsbemiddelingsdiensten, d.w.z. diensten die worden bekostigd uit de kinderbijslagfondsen, de fondsen voor sociale verzekeringen in de landbouw en door het ministerie van Justitie, moeten zich houden aan bepaalde normen inzake de werking en kwaliteit van de in een nationaal referentiekader opgenomen diensten.

In 2017 is er een ethisch handvest voor bemiddelaars in administratieve geschillen vastgesteld voor administratieve bemiddeling.

Tot slot zijn in Decreet nr. 2017-1457 van 9 oktober 2017 betreffende de lijsten van bemiddelaars bij de hoven van beroep de voorwaarden voor opname in deze lijsten verduidelijkt. Kandidaten:

  1. mogen niet zijn veroordeeld, onbekwaam zijn verklaard of uit hun rechten zijn ontzet, zoals bedoeld in bulletin nr. 2 van het strafregister;
  2. mogen zich niet schuldig hebben gemaakt aan tegen de eer, de integriteit en de goede zeden indruisende handelingen die aanleiding hebben gegeven tot een tuchtrechtelijke of bestuurlijke sanctie van ontheffing van het ambt, schrapping, tuchtrechtelijk ontslag en intrekking van een erkenning of vergunning;
  3. moeten kunnen aantonen dat zij een opleiding hebben gevolgd of over ervaring beschikken die hen geschikt maakt om als bemiddelaar te fungeren, hetgeen geldt voor natuurlijke personen; wat rechtspersonen aangaat: moet elke van de rechtspersoon deel uitmakende natuurlijke persoon die zich bezighoudt met de uitvoering van bemiddelingsmaatregelen, voldoen aan de voorwaarden die gelden voor natuurlijke personen in het algemeen.

Informatie en opleiding

Momenteel voorziet het Franse positieve recht niet in enige specifieke opleiding voor bemiddelaars.

Voor familiezaken is er een staatsdiploma voor bemiddeling in familiezaken. Dit diploma is echter geen harde eis om als gezinsbemiddelaar te mogen optreden. Het is wel vereist voor degenen die werkzaam zijn bij een gecontracteerde gezinsbemiddelingsdienst.

In strafzaken zijn naar behoren aangemelde natuurlijke personen en verenigingen bevoegd om als bemiddelaar op te treden bij de rechtbanken en hoven van beroep overeenkomstig het bepaalde in artikel R. 15-33-30 van het wetboek van strafvordering. Bemiddelaars volgen een basisopleiding van ten minste 35 uur en daarna een voortgezette opleiding.

Hoeveel kost bemiddeling?

Personen die een beroep doen op gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling, moeten voor deze wijze van alternatieve geschillenbeslechting betalen.

Bemiddeling via een van de talrijke bemiddelingsdiensten vanuit de overheid of bemiddeling die in strafzaken wordt gelast, is kosteloos. Bemiddeling is ook kosteloos als zij verplicht is vóór het instellen van beroep bij de administratieve rechter.

De vergoeding van de bemiddelaar kan vanuit de rechtsbijstand worden betaald op basis van de artikelen 118-9 en volgende van Decreet nr. 91-1266 van 19 december 1991. Het maximumbedrag is 256 euro voor één partij en 512 euro voor alle partijen samen.

In geval van gerechtelijke bemiddeling wordt deze vergoeding door een taxerende rechter vastgesteld na afloop van de bemiddeling en na overlegging van een kostennota of ‑overzicht (artikel 119 van Decreet nr. 91-1266 van 19 december 1991). De rechter bepaalt de hoogte van het te consigneren bedrag en de beloning (artikelen 131-6 en 131-13 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Omdat de wetgeving niet in een lijst met vaste tarieven voorziet, zijn de eenheidskosten voor bemiddeling in familiezaken variabel.

Publiek bekostigde diensten hanteren een tarievenlijst waarin is voorzien in een bijdrage van de betreffende gezinnen. Deze eigen bijdrage wordt in rekening gebracht per sessie en per persoon, is inkomensafhankelijk en bedraagt 2 tot 131 euro.

Kunnen overeenkomsten die via bemiddeling tot stand zijn gekomen, ten uitvoer worden gelegd?

Een door partijen bereikte overeenkomst is voor hen even bindend als welke overeenkomst dan ook.

Indien partijen dat wensen is het mogelijk deze uitvoerbaar te maken door haar ter bekrachtiging voor te leggen aan de bevoegde rechter (zie artikel 1565 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering; artikel L. 213-4 van het wetboek administratieve rechtspraak) of door haar overeenkomstig de wet van 22 december 2021 te laten bekrachtigen door de griffie van de rechtbank op basis van een instrument dat door een advocaat is opgemaakt.

Wanneer de bemiddeling binnen een gerechtelijk kader plaatsvindt, bepaalt artikel 131-12 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering dat de gevatte rechter, op verzoek van de partijen, de overeenkomst die zij aan hem voorleggen, bekrachtigt.

Volgens artikel L. 111-3, lid 1, van het wetboek van tenuitvoerlegging van civielrechtelijke beslissingen (Code des procédures civiles d’exécution) zijn overeenkomsten die door gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling tot stand zijn gekomen, executoriale titels waaraan de gewone of administratieve gerechten uitvoerbaarheid verlenen.

Op het gebied van bemiddeling in strafzaken is in artikel 41-1, lid 5, van het wetboek van strafvordering bepaald dat, indien de dader van een strafbaar feit zich ertoe heeft verbonden het slachtoffer schadevergoeding te betalen, het slachtoffer op basis van dat proces-verbaal kan verzoeken om invordering ervan volgens de betalingsbevelprocedure, overeenkomstig de regels van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.

Laatste update: 19/04/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.