Hoe het werkt
Een gerechtelijke autoriteit in een EU-land stuurt een verzoek om een persoon die zich in een andere lidstaat bevindt, aan te houden en over te leveren met het oog op vervolging, of om een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel die in het eerste land is uitgevaardigd, ten uitvoer te leggen. Het mechanisme berust op het beginsel wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen, Het is operationeel in alle EU-landen via rechtstreekse contacten tussen justitiële autoriteiten.
Bij de toepassing van het EAB moeten de autoriteiten de procedurele rechten van verdachten of beklaagden eerbiedigen — zoals het recht op informatie, het recht op een advocaat en op een tolk en het recht op rechtsbijstand, zoals vastgesteld in de wetgeving van het land waar zij zijn aangehouden.
Wat zijn de verschillen met de traditionele uitlevering?
- Strikte termijnen
Het land waar de persoon is aangehouden, de uitvoerende staat, moet binnen 60 dagen na de aanhouding van de persoon een definitieve beslissing nemen over de tenuitvoerlegging van het EAB.
Indien de betrokkene instemt met de overlevering, moet de overleveringsbeslissing binnen 10 dagen worden genomen.
De gezochte persoon moet zo spoedig mogelijk worden overgeleverd op een door de betrokken autoriteiten overeengekomen datum, en uiterlijk 10 dagen na de definitieve beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB. - Toetsing vandubbele strafbaarheid — niet langer vereist voor 32 categorieën strafbare feiten
Voor 32 categorieën strafbare feiten wordt niet meer geverifieerd of het feit strafbaar is in beide landen. De enige voorwaarde is dat het feit in de uitvaardigende staat strafbaar is gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste 3 jaar.
Voor andere strafbare feiten kan overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat het feit in de tenuitvoerleggingsstaat strafbaar is. - Geenbetrokkenheidvan de
politiek Beslissingen worden uitsluitend door de rechterlijke autoriteiten genomen, zonder dat daarbij politieke overwegingen een rol spelen. - De overlevering van onderdanen van
EU-landen kan niet langer weigeren hun eigen onderdanen over te leveren, tenzij zij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf tegen de opgeëiste persoon overnemen. - Waarborgen
De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan waarborgen verlangen dat:
A. na een bepaalde periode heeft de gezochte persoon het recht om herziening te vragen indien de opgelegde straf een levenslange straf is.
b. de gezochte persoon kan de daaruit voortvloeiende gevangenistijd in het uitvoerende land doen indien hij onderdaan is van dat land of zijn gewone verblijfplaats heeft.
Beperkte weigeringsgronden
De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan de overlevering van de gezochte persoon alleen weigeren indien een van de gronden voor verplichte of facultatieve weigering van de tenuitvoerlegging van toepassing is:
Verplichte gronden
- amnestie (het uitvoerende land had de persoon kunnen vervolgen, doch het strafbare feit valt in die staat onder een amnestie).
- de persoon is al veroordeeld voor hetzelfde strafbare feit (ne bis in idem);
- minderjarigen (een persoon heeft in het uitvoerende land nog niet de leeftijd bereikt waarop hij strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor de betrokken feiten);
Facultatieve gronden — zoals:
- geen dubbele strafbaarheid voor andere dan de 32 in artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit betreffende het EAB genoemde strafbare feiten;
- territoriale bevoegdheid
- lopende strafvervolging in het uitvoerende land;
- Statuut van de beperkingen, enz.
Handboek voor het uitvaardigen en uitvoeren van een EAB
Op 17 november 2023 heeft de Europese Commissie een nieuwe editie gepubliceerd van het Handboek voor het uitvaardigen en uitvoeren van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Gericht op Europese beoefenaars van juridische beroepen om de dagelijkse werkzaamheden van de betrokken justitiële autoriteiten te vergemakkelijken en te vereenvoudigen. Het handboek bevat gedetailleerde richtsnoeren over de procedurele stappen voor het uitvaardigen en uitvoeren van een EAB en helpt de beoefenaars van juridische beroepen in elke fase van de overleveringsprocedure. Deze herziene versie van 2023 weerspiegelt ook de snel evoluerende jurisprudentie van het HvJ-EU over het EAB en de wijzigingen in het SIS-systeem.
Het handboek in alle talen vindt u hier: Permanente link EUR-Lex
Statistieken over de werking van het EAB
In 2018 werden gemiddeld de gezochte personen overgeleverd:
- met instemming — binnen 16,4 dagen
- zonder instemming — binnen 45 dagen.
In 2019 werden gemiddeld de gezochte personen overgeleverd:
- met instemming — binnen 16,7 dagen
- zonder instemming — binnen 55,75 dagen.
In 2020 werden gemiddeld de gezochte personen overgeleverd:
- met instemming — binnen 21,25 dagen
- zonder instemming — binnen 72,45 dagen.
In 2021 werden gemiddeld de gezochte personen overgeleverd:
- Met instemming — binnen 20,14 dagen
- Zonder toestemming — 53,72 dagen.
Antwoorden op vragenlijst over het EAB 2014 (1 582 KB) | 2015 (1479 Kb) | 2016 (1732 Kb) | 2017 (1268 Kb) | 2018 (1552 Kb) | 2019 (1082 Kb) | 2020 (1479 Kb) | 2021 (1450 Kb)
Er zijn niet voor alle landen gegevens beschikbaar; de verstrekte EAB-gegevens zijn echter volledig voor 2015, 2016 en 2017.
EAB’s | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Afgegeven | 14.948 | 16.144 | 16.636 | 17.491 | 17.471 | 20.226 | 15.938 | 14.789 |
Uitgevoerd | 5.535 | 5.304 | 5.812 | 6.317 | 6.976 | 5.665 | 4.397 | 5.144 |
Projecten gefinancierd via het programma Justitie
Het onderzoeksproject InAbsentiEAB-onderzoek is een vergelijkend juridisch onderzoek naar EAB’s met betrekking tot personen die niet aanwezig waren in de procedure die tot hun veroordeling heeft geleid (bij verstek). De praktijk wijst uit dat er zich vaak problemen voordoen bij de uitvaardiging en tenuitvoerlegging van dergelijke EAB’s. Het doel van het onderzoeksproject was de oorzaken van deze problemen te analyseren en gemeenschappelijke normen vast te stellen voor de afgifte van dergelijke EAB’s om een vlotte en eerlijke uitvoering ervan te waarborgen. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van casestudy’s uit België, Hongarije, Ierland, Nederland, Polen en Roemenië.
Het EAB en detentieomstandigheden
Hoewel alle lidstaten zich moeten houden aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), zijn er in de praktijk aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten wat betreft voorlopige hechtenis en lopen de materiële detentieomstandigheden sterk uiteen. Zoals het HvJ-EU in het arrest Aranyosi/Căldăraru heeft erkend, hebben deze verschillen in detentieomstandigheden reële gevolgen voor het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten en de werking van het EAB. Sinds 2016 is de tenuitvoerlegging van een EAB in bijna 300 gevallen vertraagd of geweigerd op grond van een reëel risico op schending van de grondrechten.
Om de justitiële samenwerking in strafzaken te versterken en de detentieomstandigheden in de hele EU te verbeteren, heeft de Commissie op 8 december 2022 een aanbeveling aangenomen betreffende procedurele rechten van verdachten en beklaagden die onderworpen zijn aan voorlopige hechtenis en betreffende materiële detentieomstandigheden. Deze aanbeveling biedt een geconsolideerd overzicht van geselecteerde Europese minimumnormen voor materiële detentieomstandigheden en procedurele rechten bij voorlopige hechtenis, met de nadruk op belangrijke prioritaire gebieden voor de bescherming van de grondrechten van gevangenen.
Gerelateerde links
Deze tekst is automatisch vertaald. De beheerder van deze website kan niet instaan voor de kwaliteit van de vertaling.