Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht

Frankrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In Frankrijk wordt ouderlijk gezag gedefinieerd als een reeks rechten en verplichtingen die zijn bedoeld om de belangen van het kind te dienen.

Dit gezag ligt bij de ouders totdat het kind meerderjarig wordt of handelingsbekwaam wordt verklaard.

Ouders hebben de plicht om de veiligheid, gezondheid en moraliteit van kinderen te beschermen, om ze op te voeden en mogelijkheden te scheppen voor hun ontwikkeling, en om daarbij hun individualiteit te respecteren.

Het is ook de verantwoordelijkheid van de ouders om te bepalen wat de gewone verblijfplaats van het kind is, met name als zij gescheiden zijn. Zij moeten het kind onderdak bieden of, als zij daar niet toe in staat zijn, zorgen dat het kind bij een derde onderdak vindt.

Moeders en vaders hebben het recht en de plicht om toe te zien op het kind, en moeten voor het kind zorgen en waarborgen dat in zijn of haar dagelijkse behoeften wordt voorzien. Zij kunnen toezicht houden op de betrekkingen van het kind met derden en die zelfs verbieden als ze gezien de leeftijd van het kind niet passend zijn. Zij moeten het recht van het kind op een persoonlijke relatie met zijn of haar grootouders respecteren.

Ouders hebben de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat hun kinderen worden opgevoed. Dit omvat scholing, beroepsopleiding, moreel besef en burgerschap. Het is aan de ouders om te besluiten tot welke religieuze gemeenschap het kind behoort, en zij moeten daarbij het kind als individu respecteren. De ouders beslissen in voorkomend geval ook over de medische behandeling van het kind.

Aangezien zij het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn moeders en vaders ook de wettelijke vertegenwoordigers van hun kinderen en kunnen zij hen in die hoedanigheid in alle burgerlijke kwesties vertegenwoordigen en hun bezittingen beheren.

Iedere ouder, ongeacht of hij of zij het ouderlijk gezag uitoefent, is verplicht om bij te dragen aan het levensonderhoud en de opvoeding van een kind naar rato van zijn of haar middelen en de behoeften van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Beide ouders dragen het ouderlijk gezag, en in gelijke mate. Het concept “ouderlijke macht” werd in Frankrijk afgeschaft in 1970.

Het dragen van het ouderlijk gezag is niet hetzelfde als het uitoefenen van dat gezag. Een ouder kan het ouderlijk gezag dragen zonder het uit te oefenen.

In beginsel wordt het ouderlijk gezag door de beide ouders gezamenlijk uitgeoefend, behalve wanneer het vaderschap pas meer dan een jaar na de geboorte van het kind wordt erkend (in welk geval het ouderlijk gezag uitsluitend op grond van een gezamenlijke verklaring tegenover een rechtbank of een beslissing van de familierechter (juge aux affaires familiales) gezamenlijk kan worden uitgeoefend). De moeder kan het ouderlijk gezag dus zelfstandig zonder de vader uitoefenen, maar het uitgangspunt is dat het door beide ouders gezamenlijk wordt uitgeoefend.

Vaders en moeders die gezamenlijk het ouderlijk gezag over een kind uitoefenen, moeten gezamenlijk beslissen over alle belangrijke zaken die dat kind betreffen (zoals een verhuizing, een verandering van school, een medische ingreep enz.).

Een ouder die het ouderlijk gezag draagt zonder het uit te oefenen, moet desalniettemin op de hoogte worden gesteld van belangrijke beslissingen die door de andere ouder worden genomen, zodat hij of zij het recht en de plicht om “toezicht” te houden kan uitoefenen respectievelijk vervullen. Die ouder moet op de hoogte worden gesteld om zo nodig, bij ernstige problemen, de maatschappelijke zorgverlener of de rechter te kunnen waarschuwen. Ook blijft die ouder verplicht om bij te dragen aan het levensonderhoud en de opvoeding van het kind en moet hij of zij dus mogelijk kinderalimentatie betalen. De rechter kan beslissen dat het ouderlijk gezag door beide ouders gezamenlijk of zelfstandig door één ouder moet worden uitgeoefend.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als ouders tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen, dan kunnen zij ze toevertrouwen aan een derde. Ze kunnen ook de rechter verzoeken om de uitoefening van het ouderlijk gezag aan die derde te delegeren. In zo’n geval wordt het gezag op vrijwillige basis gedelegeerd.

Indien het kind door de ouders in gevaar wordt gebracht, kan de kinderrechter aan wie de zaak door beide ouders of een van hen, door de persoon aan wie het kind is toevertrouwd, door de voogd van het minderjarige kind of door het minderjarige kind zelf dan wel door de openbaar aanklager is voorgelegd, gelasten dat het kind wordt geplaatst en het kind overdragen aan de zorg van hetzij een derde hetzij de kinderbescherming (Aide Sociale à l’Enfance) onder de bevoegdheid van de voorzitter van de districtsraad (Conseil départemental).

Indien duidelijk is dat ouders hun ouderlijk gezag niet, of niet volledig, kunnen of willen uitoefenen, geldt als algemene regel dat de persoon, instelling of kinderbeschermingsdienst waar of bij wie het kind werd geplaatst, of een gezinslid, de rechter kan verzoeken om het ouderlijk gezag geheel of gedeeltelijk aan hem of haar te delegeren. Dit wordt soms ook wel “gedwongen overdracht van de uitoefening van het ouderlijk gezag” genoemd.

Wanneer aan de ouders een beschermende maatregel wordt opgelegd (bv. voogdij of bewaring), betekent dat niet automatisch dat zij ook hun ouderlijk gezag niet meer mogen uitoefenen. Mits aan de voorwaarden wordt voldaan, kan onder bepaalde omstandigheden de uitoefening van het ouderlijk gezag toch, in het belang van het kind, worden gedelegeerd.

Als de ouders zijn overleden of hun ouderlijk gezag niet meer mogen uitoefenen (met name wanneer een ouder afwezig is of niet in staat is zijn wensen kenbaar te maken), wordt voogdij geregeld. Er wordt in zo’n geval een gezinsraad aangesteld, bestaande uit ten minste vier mensen die met het oog op de belangen van het kind zijn geselecteerd; uit hun midden worden vervolgens een voogd en een toeziend voogd gekozen. Het toezicht op de voogdij wordt uitgeoefend door de familierechter, die optreedt als rechter voor voogden van minderjarigen.

Het ouderlijk gezag valt onder de openbare orde. Het is een onvervreemdbaar recht, waarvan ouders geen afstand kunnen doen.

Wat betreft het uitoefenen van het ouderlijk gezag kunnen ouders wel bepaalde verzoeken indienen of besluiten dat één van hen beiden als enige dat gezag zal uitoefenen, maar alleen als dit verenigbaar is met de belangen van het kind.

Tenzij anderszins overeengekomen, moeten kwesties omtrent het uitoefenen van het ouderlijk gezag altijd worden voorgelegd aan de rechter. De delegatie van het ouderlijk gezag aan een derde kan uitsluitend onder toezicht van een rechtbank plaatsvinden.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Wanneer de ouders uit elkaar gaan, blijven de regels over de overdracht van de uitoefening van het ouderlijk gezag van toepassing. Beide ouders moeten voor hun kinderen blijven zorgen en gezamenlijk beslissingen nemen die in het belang zijn van die kinderen.

Als de ouders niet tot overstemming komen, zal de familierechter in het kader van de echtscheidingsprocedure beslissen hoe de uitoefening van het ouderlijk gezag moet worden geregeld. Hij zal daarbij rekening houden met:

1. de bestaande handelwijze van de ouders of eventuele afspraken die zij eerder hebben gemaakt;

2. de wensen die het minderjarige kind tegenover de rechter kenbaar maakt;

3. de mate waarin iedere ouder in staat is zijn of haar verplichtingen na te komen en de rechten van de ander te respecteren;

4. de conclusies in verslagen van deskundigen, indien van toepassing, met name rekening houdend met de leeftijd van het kind;

5. de informatie die navraag bij of tegenverhoor van maatschappelijke dienstverleningsinstanties heeft opgeleverd;

6. druk of geweld van fysieke of psychologische aard die of dat door een van de ouders op de andere wordt uitgeoefend.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders kunnen afspraken maken over maatregelen die in het belang van hun kind moeten worden genomen en kunnen zelf of met hulp van een mediator en/of hun advocaten een onderlinge overeenkomst opstellen.

Die overeenkomst kunnen ze vervolgens ter goedkeuring voorleggen aan de familierechter. In de overeenkomst worden, met het oog op uitvoerbaarheid, afspraken opgenomen over het uitoefenen van het ouderlijk gezag en de bijdrage in het levensonderhoud en aan de opvoeding van het kind.

De rechter kan de overeenkomst niet aanpassen en zal haar goedkeuren, tenzij hij van oordeel is dat de belangen van het kind niet afdoende in die overeenkomst gewaarborgd zijn of dat de ouders niet vrijelijk hebben ingestemd. De rechter kan over de kwestie beslissen zonder dat er een zitting plaatsvindt.

In het geval van een scheiding met wederzijds goedvinden kunnen de beide ouders en hun advocaten in de echtscheidingsovereenkomst ook afspraken opnemen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Die overeenkomst wordt door de beide echtgenoten en hun advocaten na een afkoelingsperiode van ten minste 15 dagen ondertekend. Het origineel wordt bij een notaris gedeponeerd, waarmee de overeenkomst uitvoerbaar wordt.

Behalve dus in het geval van echtscheiding met wederzijds goedvinden, door middel van een instrument dat door een advocaat is opgemaakt en waarvan het origineel bij de notaris wordt gedeponeerd, is een overeenkomst tussen de ouders over de uitoefening van het ouderlijk gezag pas uitvoerbaar als die door de rechter is goedgekeurd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Als de ouders niet tot een overeenkomst kunnen komen en de gang naar de rechter niet willen maken, dan kunnen zij op eigen initiatief deelnemen aan een traject voor gezinsbemiddeling.

Gezinsbemiddeling heeft als doel de ouders weer met elkaar te laten communiceren, zodat ze gezamenlijk tot overeenstemming kunnen komen, rekening houdend met hun beider behoeften en meer in het bijzonder met die van hun kinderen. Gezinsbemiddeling biedt een platform waar de ouders zaken kunnen bespreken in een niet-conflictueuze situatie, waardoor het wederzijds begrip en vertrouwen worden vergroot en de ouders aldus tot praktische afspraken kunnen komen over zowel kwesties betreffende het gezin als financiële aspecten. Bereiken ze geen overeenstemming, dan kunnen de ouders de zaak voorleggen aan een rechter. Bereiken ze wel overeenstemming, dan kunnen ze die laten bevestigen door een rechter of laten opnemen in de overeenkomst inzake hun echtscheiding met wederzijds goedvinden.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De familierechter is bevoegd uitspraak te doen over zaken betreffende het uitoefenen van het ouderlijk gezag.

Hij kan het ouderlijk gezag exclusief toewijzen aan een van de ouders, of beslissen dat het door de beide ouders gezamenlijk moet worden uitgeoefend.

Wanneer de ouders het oneens zijn, kan de rechter een van hen bevoegd verklaren om eenmalig een beslissing te nemen die in beginsel instemming van de beide ouders vereist, bijvoorbeeld over de verhuizing van een kind, een verandering van school of een medische ingreep.

De familierechter kan ook verbieden dat een minderjarig kind zonder instemming van beide ouders het land verlaat, met name wanneer het risico bestaat dat een van de ouders het kind meeneemt naar het buitenland en niet voornemens is om terug te keren, en aldus de rechten van de andere ouder zou schenden.

Het vaststellen van de gewone verblijfplaats van het kind, hetzij op het adres van een van de ouders of afwisselend op hun beider adressen, wordt doorgaans overgelaten aan de rechter. Indien de rechter bepaalt dat de gewone verblijfplaats van het kind op het adres van een van de ouders is, stelt hij ook het omgangs- en verblijfsrecht van de andere ouder vast, dan wel diens tot de uren overdag beperkte omgangsrecht.

Indien het kind risico loopt, dan kan de rechter beslissen dat de ouder met omgangsrecht het kind op een bepaalde plek kan ontmoeten, dat wil zeggen op een neutrale locatie waar professionals toezicht kunnen houden. Dit is doorgaans een speciaal ingerichte omgeving waar maatschappelijk werkers en psychologen aanwezig zijn.

De familierechter kan ook vaststellen welke bijdrage de ouder die het kind niet dagelijks onder zich heeft, moet leveren in het levensonderhoud en de opvoeding van dat kind. Die bijdrage bestaat doorgaans uit een maandelijks bedrag dat door de ene ouder aan de andere ouder wordt betaald.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Indien de rechter bepaalt dat het kind zijn of haar gewone verblijfplaats bij één van de ouders heeft, dan blijft de andere ouder het ouderlijk gezag tezamen met die ouder uitoefenen, tenzij anderszins is bepaald, ook als het kind nooit bij die andere ouder thuis komt. Beide ouders moeten alle belangrijke beslissingen gezamenlijk blijven nemen. Als ze het niet eens kunnen worden, moeten ze de kwestie voorleggen aan de rechter. Als dit in het belang van het kind is, kan de rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag toewijzen aan één van beide ouders. De rechter kan daartoe besluiten als een van de ouders niet handelingsbekwaam is, onverschillig is, niet kan worden opgespoord of bij voortduring niet wil meewerken, en als het in het belang van het kind is dat er zo snel mogelijk een besluit wordt genomen.

De ouder wie de uitoefening van het ouderlijk gezag wordt ontzegd, behoudt wel het recht om toe te zien op de opvoeding van het kind en moet op de hoogte worden gesteld over belangrijke beslissingen omtrent het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Het concept “gezag over het kind” werd in 1987 uit het Franse familierecht geschrapt.

Het concept “gezamenlijk ouderlijk gezag” (garde conjointe) in het Franse recht kan in brede zin worden geïnterpreteerd, als de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, of in striktere zin als een regeling waarbij het kind afwisselend op het adres van de ene ouder en dat van de andere ouder verblijft (ook wel “afwisselende voogdij” genoemd, maar die term is juridisch onjuist; juist is “afwisselende vaste verblijfplaats”).

In beginsel oefenen de beide ouders hun ouderlijk gezag gezamenlijk uit, zonder dat een rechter daarover een uitspraak hoeft te doen. Het beginsel “gedeeld ouderschap” is vastgelegd in het Franse recht. Het betekent dat iedere ouder in gelijke mate bijdraagt aan het leven en de opvoeding van het kind en aan zijn of haar noodzakelijke dagelijkse verzorging.

De gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag betekent dat de ouders alle belangrijke beslissingen die het kind betreffen, gezamenlijk nemen.

Het kind kan ook om de week bij de ene en dan bij de andere ouder verblijven. Daarvoor moeten de ouders wel in de buurt van elkaar wonen en goed met elkaar communiceren. Een dergelijk wisselend verblijf betekent niet noodzakelijkerwijs dat het kind ook evenveel tijd bij elke ouder doorbrengt.

Vaak oefenen de ouders hun ouderlijk gezag gezamenlijk uit, maar heeft het kind bij een van hen zijn of haar gewone verblijfplaats en heeft de andere ouder een omgangs- en verblijfsrecht.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De familierechter is de rechter die bevoegd is om te beslissen in zaken betreffende het ouderlijk gezag. Zo’n zaak kan eenvoudig aan de familierechter worden voorgelegd via een verzoek van een of beide ouders aan de griffier of via een gerechtsdeurwaardersexploot.

Het betreft een mondelinge procedure waarin de partijen zich niet hoeven te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Zij kunnen er echter wel voor kiezen om zich door een advocaat te laten bijstaan of vertegenwoordigen.

In het verzoek moeten de achternaam, de voornaam en het adres van iedere partij worden vermeld, alsmede het laatst bekende adres van de verweerder. In het verzoek moeten ook het onderwerp van het verzoek en een beknopte beschrijving van de gronden worden opgenomen. Het verzoek moet worden gedateerd en ondertekend door de persoon die het indient, of door diens advocaat.

De ouder die de zaak voorlegt aan de rechter moet de volgende stukken overleggen:

- een volledig afschrift van het geboortecertificaat van ieder kind op wie het verzoek betrekking heeft;

- eventuele eerdere gerechtelijke beslissingen;

- een afschrift van het identiteitsdocument van de ouder;

- een document waaruit het adres van de ouder blijkt (zoals een huurkwitantie, elektriciteitsrekening o.i.d.) en, afhankelijk van de aard van het verzoek,

- een afschrift van zijn of haar meest recente belastingaanslag, belastingaangifte, salarisstroken van de laatste drie maanden, bewijs van ontvangst van sociale uitkeringen enz.

In het kader van een echtscheiding kunnen ook afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de uitoefening van het ouderlijk gezag zal worden geregeld. Bij een scheiding met wederzijds goedvinden moet er sprake zijn van volledige overeenstemming tussen de ouders, die ook allebei een advocaat moeten hebben. De oorspronkelijke echtscheidingsovereenkomst wordt na een afkoelingsperiode bij een notaris gedeponeerd en wordt daarmee uitvoerbaar. Als een kind gehoord wil worden, verloopt de echtscheidingsprocedure via een rechtbank en wordt zij behandeld door een rechter of door iemand die door de rechter is aangewezen.

Andersoortige echtscheidingen worden uitgesproken door de rechter. Een advocaat is verplicht.

Een minderjarig kind moet altijd worden gehoord, mits het in staat is de situatie te begrijpen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Als de zaak via een verzoek (requête) wordt voorgelegd, zal de griffier de verweerder binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek oproepen voor een hoorzitting, door middel van een aangetekende brief met bewijs van ontvangst.

Als in het verzoek echter wordt vermeld dat het adres van de verweerder diens laatst bekende adres is, zal de griffier de verzoeker uitnodigen om de oproep persoonlijk te betekenen.

De griffier informeert de verzoeker op enigerlei wijze over de plaats, de datum en het tijdstip van de zitting.

De familierechter kan ook een beslissing geven over kwesties betreffende het uitoefenen van het ouderlijk gezag in een echtscheidingsprocedure (zie “Echtscheiding”).

In spoedeisende gevallen kan een familierechter ook optreden als voorzieningenrechter. In een kortgedingprocedure kan de zaak worden verwezen door middel van een dagvaarding (assignation). De rechter onderzoekt de zaak met medewerking van beide partijen tijdens een hoorzitting en geeft een beslissing in de vorm van een bevel zonder kracht van gewijsde. In een kortgedingprocedure kan de rechter onverwijld voorlopige maatregelen treffen, in afwachting van een beslissing ten principale. Met een verzoek aan de voorzieningenrechter behoudt men dus zijn rechten.

In zo’n kortgedingprocedure kan de familierechter elke maatregel gelasten waartegen geen serieus bezwaar bestaat of die gezien het bestaan van een geschil gerechtvaardigd is. Het betreft uitsluitend voorlopige maatregelen; daarom wordt deze procedure zelden gebruikt.

In gevallen waarvan het spoedeisende karakter naar behoren is onderbouwd, kan de familierechter aan wie een zaak via een verzoek is voorgelegd toestaan dat de partijen worden gedagvaard voor een op korte termijn te houden zitting. In dat geval geeft de rechter een beslissing ten principale, maar gelden er kortere termijnen. Deze handelwijze wordt veelvuldig toegepast.

Een zaak kan ook via een versnelde procedure ten principale (procédure accélérée au fond) aan de familierechter worden voorgelegd, in welbepaalde gevallen die in de wet zijn neergelegd (in familiezaken betreft dit de ongeoorloofde overbrenging van een kind). De partijen worden gedagvaard en de rechter geeft vervolgens direct een beslissing ten principale. Het spoedeisende karakter hoeft in een dergelijk geval niet nader te worden onderbouwd; dat er onverwijld een datum moet worden vastgesteld, blijkt immers uit de aard van de procedure.

Ook in zaken betreffende huiselijk geweld kan de familierechter worden verzocht om met spoed een beschermingsmaatregel op te leggen uit hoofde van artikel 515-9 en volgende van het Franse Burgerlijk Wetboek (Code civil). De rechter moet dan uitspraak doen binnen zes dagen na de datum van de vastgestelde hoorzitting (de wet van 28 december 2019). Deze maatregel is bedoeld ter bescherming van echtgenoten of voormalige echtgenoten die slachtoffer zijn van fysiek of psychologisch geweld, door het mogelijk te maken alle contact tussen hen en zo nodig tussen de gewelddadige voormalige echtgeno(o)t(e) en de kinderen te verbieden. De rechter geeft in de beschermingsmaatregel ook aan welke maatregelen zijn getroffen met betrekking tot het uitoefenen van het ouderlijk gezag. Hij kan meer in het bijzonder besluiten de uitoefening van het ouderlijk gezag voor te behouden aan de ouder die slachtoffer is van het misbruik, de ouder die het misbruik pleegt het omgangs- en verblijfsrecht te ontzeggen of hem of haar slechts een beperkt omgangsrecht op een specifieke locatie toe te staan.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De gerechtskosten (advocaatskosten, deurwaarderskosten, kosten van onderzoek door maatschappelijke dienstverlening enz.) worden mogelijk betaald door de Franse staat. Een verzoeker komt in aanmerking voor rechtsbijstand afhankelijk van zijn of haar vermogen. De rechtsbijstand dekt mogelijk alle gerechtskosten of slechts een deel daarvan, afhankelijk van het inkomen van de verzoeker en het aantal personen ten laste. Het verzoek moet worden ingediend bij het bureau voor rechtsbijstand van de rechtbank waar de zaak in behandeling is.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een beslissing van de familierechter kan tot uiterlijk één maand na die beslissing beroep worden ingesteld, behoudens beslissingen op grond van artikel 481-1 van het Franse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Code de procédure civile) (versnelde procedure ten principale bij ongeoorloofde overbrenging), waartegen binnen 15 dagen beroep moet worden ingesteld.

Tegen een bevel van de familierechter kan tot uiterlijk 15 dagen na de datum van dat bevel beroep worden ingesteld (kortgedingprocedure, beschermingsmaatregel).

Het beroep moet schriftelijk worden ingesteld en vertegenwoordiging door een advocaat is verplicht. Het beroepschrift wordt behandeld door het Hof van Beroep (Cour d’appel).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Beslissingen van de familierechter inzake ouderlijk gezag zijn automatisch uitvoerbaar.

Wanneer een van de ouders verzuimt zich te houden aan een beslissing van de familierechter inzake het ouderlijk gezag, bijvoorbeeld wanneer een ouder het omgangs- en verblijfsrecht heeft en de andere ouder het hem of haar onmogelijk maakt dat recht uit te oefenen, kan een klacht worden ingediend bij de openbaar aanklager (procureur de la République) via de rechtbank van het district waar het kind woont. De ouder die het de andere ouder onmogelijk maakt diens omgangs- en verblijfsrecht uit te oefenen, maakt zich schuldig aan niet-vertegenwoordiging van een minderjarig kind. Dat is een strafbaar feit waarop een gevangenisstraf staat van een jaar en een geldboete van 15 000 EUR.

Naast de maatregelen die hij gelast, kan een familierechter ook een dwangsom opleggen. De familierechter kan, ook ambtshalve, een dwangsom opleggen om te waarborgen dat zijn beslissing ten uitvoer wordt gebracht. Indien de omstandigheden dit vereisen, kan de familierechter bovendien een dwangsom verbinden aan een beslissing van een andere rechter en aan de in de echtscheidingsovereenkomst opgenomen ouderschapsovereenkomst.

Wanneer een ouder de tenuitvoerlegging van een beslissing, een overeenkomst inzake echtscheiding met wederzijds goedvinden (in de vorm van een onderhandse akte die is medeondertekend door de advocaten en waarvan het origineel is gedeponeerd bij een notaris) of een goedgekeurde overeenkomst tot regeling van de uitoefening van het ouderlijk gezag opzettelijk, en in ernstige mate of herhaaldelijk, verhindert, kan de familierechter die ouder een bestuurlijke boete opleggen van maximaal 10 000 EUR.

Op verzoek van de familierechter of de betrokken ouder, ten slotte, kan de openbaar aanklager in uitzonderlijke gevallen de hulp inroepen van de politie om de tenuitvoerlegging te waarborgen van een rechterlijke beslissing, een overeenkomst tot echtscheiding met wederzijds goedvinden of een goedgekeurde regeling voor het uitoefenen van het ouderlijk gezag, bijvoorbeeld wat betreft het omgangs- en verblijfsrecht.

Afhankelijk van de omstandigheden moet er dus een verzoek worden ingediend bij de openbaar aanklager of bij de familierechter die de beslissing heeft gegeven.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Beslissingen over ouderlijk gezag die door een rechtbank in een lidstaat zijn gegeven, worden erkend en zijn uitvoerbaar in Frankrijk zonder dat een exequaturprocedure nodig is.

Niet alle beslissingen over ouderlijk gezag echter zijn onmiddellijk uitvoerbaar; alleen die met betrekking tot het omgangsrecht en de terugkeer van het kind. De certificaten waarin wordt voorzien in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (“Brussel IIbis”) moeten overgelegd worden. Voor andere beslissingen over ouderlijk gezag is een op grond van het desbetreffende certificaat afgegeven uitvoerbaarverklaring vereist.

In Frankrijk moet een verzoek om erkenning of vaststelling van uitvoerbaarheid van een executoriale titel op het Franse grondgebied overeenkomstig Brussel IIbis worden gericht aan de voorzitter van de gewone rechtbank (tribunal judiciaire) dan wel zijn of haar plaatsvervanger (artikel 509-2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Een partij hoeft zich voor een verzoek aan de rechtbank niet in rechte te laten vertegenwoordigen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Conform artikel 21, lid 3, van de verordening “kan elke belanghebbende [...] een verzoek om een beslissing houdende erkenning of niet-erkenning van een in een ander land gegeven beslissing indienen”.

In Frankrijk moet een verzoek om niet-erkenning van een beslissing inzake ouderlijk gezag van een gerecht in een andere EU-lidstaat worden gericht aan de voorzitter van de tribunal judiciaire dan wel diens plaatsvervanger.

Een dergelijk verzoek kan uitsluitend worden gehonoreerd vanwege de volgende redenen:

• strijdigheid met de openbare orde van de aangezochte lidstaat, met inachtneming van de belangen van het kind;

• verzuim om het kind te horen, ervan uitgaande dat het horen van het kind een grondbeginsel is van de procedure van de aangezochte lidstaat; niet-eerbiediging van de rechten van de verdediging;

• belemmering voor het uitoefenen van het ouderlijk gezag;

• onverenigbaarheid met een beslissing die later in de aangezochte lidstaat of in een andere lidstaat of derde land wordt gegeven, mits die beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat;

• de plaatsingsprocedure is niet in acht genomen.

Tegen de beslissing van de voorzitter van de tribunal judiciaire kan beroep worden ingesteld.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Als de zaak een internationale dimensie heeft (bv. als een van de partijen of het kind in het buitenland verblijft of niet de Franse nationaliteit heeft), dan moet eerst worden vastgesteld of de Franse rechter bevoegd is.

Bevoegdheid van de Franse rechter

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 is de Franse rechter bevoegd ter zake van een verzoek met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid, als het kind zijn gewone verblijfplaats in Frankrijk heeft.

Volgens artikel 12, lid 1, van de verordening is de Franse rechter, als die bevoegd is inzake een verzoek om echtscheiding, ook bevoegd ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid mits de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk uitoefenen en die bevoegdheid uitdrukkelijk door hen is aanvaard en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.

Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de verordening zijn de gerechten van een lidstaat ook in andere procedures dan die welke in artikel 12, lid 1, worden bedoeld, bevoegd ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid, indien het kind een nauwe band met die lidstaat heeft, met name omdat een van de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft of omdat het kind onderdaan van die lidstaat is en de bevoegdheid van het gerecht op het tijdstip waarop de zaak bij hem aanhangig wordt gemaakt, uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze is aanvaard door alle partijen bij de procedure en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.

De bevoegdheid van de gerechten van de voormalige gewone verblijfplaats van het kind kan bovendien worden uitgebreid als het kind uiterlijk drie maanden voordien naar een andere lidstaat is verhuisd en het geschil een verandering van het omgangsrecht betreft.

Ten slotte zijn, overeenkomstig artikel 13 van de verordening, wanneer de gewone verblijfplaats van het kind niet kan worden vastgesteld en de bevoegdheid niet kan worden bepaald op grond van artikel 12, de Franse gerechten bevoegd als het kind zich op Frans grondgebied bevindt en zijn gewone verblijfplaats niet kan worden vastgesteld (vluchtelingenkinderen en kinderen die naar een ander land zijn overgebracht).

Onder bepaalde omstandigheden kan ook een andere internationale overeenkomst of het internationaal privaatrecht van Frankrijk van toepassing zijn en voor de Franse rechter aanleiding zijn bevoegdheid te aanvaarden.

Toepasselijk recht

Artikel 15 van het Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen is in dit verband van toepassing in Frankrijk. Dit betekent dat de rechtbank met bevoegdheid ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid het eigen recht toepast, behalve waar het Verdrag van Den Haag anderszins bepaalt.

Dienovereenkomstig zal de Franse rechter, wanneer die bevoegd is ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid, het Franse recht toepassen (lex fori).

Bij wijze van uitzondering echter wordt het recht toegepast dat het nauwst met de situatie is verbonden, indien de bescherming van het minderjarige kind zulks vereist.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 10/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.