Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

Hongarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

Wet CXXX van 2016 betreffende het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorziet in twee soorten wettelijke maatregelen om zeker te stellen dat een betwiste vordering ten uitvoer kan worden gelegd als ze door de rechter wordt toegewezen: de voorlopige maatregel en de voorlopige tenuitvoerlegging (of tenuitvoerlegging bij voorraad), die bescherming bieden totdat de rechter zijn definitieve beslissing geeft. De conservatoire maatregel waarin Wet LIII van 1994 betreffende tenuitvoerlegging voorziet, is ook beschikbaar.

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

2.1 De procedure

De rechter kan om een voorlopige maatregel worden verzocht tijdens de procedure en voordat het inleidende verzoekschrift is ingediend. De rechter beoordeelt een verzoek om een voorlopige maatregel als de voorbereidingsfase van de procedure kan worden uitgevoerd op basis van het inleidende verzoekschrift. De rechter moet de beslissing over een verzoek om een voorlopige maatregel als een urgente kwestie behandelen en onmiddellijk, uiterlijk binnen acht dagen, maatregelen nemen. Bij het nemen van de beslissing moet de rechter overwegen of de wederpartij meer nadeel van de maatregelen zou ondervinden dan het nadeel dat de partij die om de voorlopige maatregel verzoekt, anders zou ondervinden. Ook moet de rechter rekening houden met de mogelijkheid dat er een zekerheid moet worden gesteld. De rechter geeft de wederpartij de mogelijkheid te reageren op het verzoek om een voorlopige maatregel en nodigt de partijen uit hun standpunt ten aanzien van het verzoek te delen op de manier die hij het meest geschikt acht. Hij kan besluiten de partijen te horen als hij dit nodig acht om het verzoek te kunnen beoordelen, met name wanneer hij moet beslissen over een zekerheidstelling. Partijen die verzuimen op de vastgestelde datum voor de rechter te verschijnen, kunnen geen uitstel aanvragen. Bij de beslissing over de voorlopige maatregel is bewijsverkrijging alleen toegestaan als de rechter het verzoek zonder dat bewijs niet inhoudelijk kan beoordelen. Tijdens de voorbereidingsfase van de procedure kan de rechter ook al het nodige bewijs verkrijgen. De rechter beslist op het verzoek om een voorlopige maatregel bij rechterlijk bevel, waartegen apart beroep kan worden ingesteld. Op verzoek kan de rechter het bevel ook wijzigen. Het bevel inzake de voorlopige maatregel is bij voorraad uitvoerbaar. Tenzij de rechter anders heeft bepaald, begint de termijn voor naleving van het bevel op de dag nadat het schriftelijk kenbaar is gemaakt. Het bevel blijft van kracht totdat het door de rechter wordt vernietigd door middel van een bevel dat wordt vastgesteld op verzoek van een van de partijen en nadat de andere partij is gehoord, of in een vonnis of andere beslissing waarmee de procedure wordt afgesloten. Wanneer de voorlopige maatregel niet in het vonnis of de beslissing van de rechtbank waarmee de procedure wordt afgesloten, wordt vernietigd, treedt hij buiten werking op het moment dat de beslissing in eerste aanleg in kracht van gewijsde gaat. De voorlopige maatregel komt te vervallen als de procedure wordt beëindigd of wordt stopgezet na een schorsing. De rechter moet dit vaststellen in zijn bevel tot beëindiging van de procedure of tot vaststelling van de beëindiging van de procedure. Het effect van de voorlopige maatregel wordt niet beïnvloed door de onderbreking of schorsing van de procedure.

Een verzoek om een voorlopige maatregel kan worden ingediend vóór het inleidende verzoekschrift als de verzoeker aantoont dat de vertraging die indiening van het verzoek na het begin van de procedure zou veroorzaken, het doel van de voorlopige maatregel waarschijnlijk teniet zou doen. Een verzoek om een voorlopige maatregel moet worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is voor de procedure. Als er meerdere rechtbanken met territoriale bevoegdheid over de procedure zijn, kan het verzoek bij elk van deze rechtbanken worden ingediend. De gekozen rechtbank is exclusief bevoegd voor de procedure die wordt ingeleid. De algemene voorschriften voor burgerlijke rechtsvordering gelden voor verplichte juridische vertegenwoordiging tijdens de procedure. De rechter behandelt het verzoek om een voorlopige maatregel als een prioriteitskwestie. In zijn beslissing om een voorlopige maatregel in te stellen, stelt de rechter een termijn waarbinnen de procedure moet worden ingeleid, die niet langer dan 45 dagen mag duren na de kennisgeving van de beslissing. Als de procedure niet binnen de door de rechter gestelde termijn wordt ingeleid, of als de verzoeker niet binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn aan de rechter die de voorlopige maatregel heeft ingesteld, bewijst dat de procedure is ingeleid, vervalt de voorlopige maatregel bij rechterlijke uitspraak op de eerste dag na het verstrijken van de termijn voor het inleiden van de procedure. Wanneer de procedure wordt ingeleid, blijft een vóór de indiening van het inleidende verzoekschrift ingestelde voorlopige maatregel van kracht totdat deze wordt vernietigd of, in voorkomend geval, totdat de beslissing in eerste aanleg in kracht van gewijsde gaat. Als het inleidende verzoekschrift binnen de gestelde termijn wordt ingediend, maar door de rechter wordt afgewezen, blijft de voorlopige maatregel van kracht totdat de rechtsgevolgen van het inleiden van de procedure komen te vervallen.

De rechtbank van eerste aanleg kan in haar beslissing aangeven dat deze uitvoerbaar bij voorraad is.

De rechter behandelt verzoeken om een conservatoire maatregel als een spoedeisende kwestie – binnen acht dagen – en stuurt het bevelschrift betreffende de maatregel onverwijld naar de gerechtsdeurwaarder, die onmiddellijk met de tenuitvoerlegging begint. Een beroep tegen een conservatoire maatregel heeft geen opschortende werking.

Als conservatoire maatregel kan ook een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen worden ingesteld, zelfs voordat de schuldeiser de procedure inzake het bodemgeschil inleidt. In dat geval moet de procedure inzake het bodemgeschil wel binnen korte tijd worden ingeleid.

2.2 De basisvereisten

Op verzoek kan de rechtbank een voorlopige maatregel instellen om verandering van de huidige situatie te voorkomen als het daarna onmogelijk zou zijn de oorspronkelijke situatie te herstellen, of om te voorkomen dat de verzoeker zijn/haar rechten vervolgens niet kan uitoefenen, of om eventueel imminent nadeel voor de verzoeker af te wenden, of om enige andere reden die bijzondere overweging behoeft. De voorlopige maatregel kan een verplichting met zich meebrengen om een handeling uit te voeren die de verzoeker zou mogen eisen op grond van het recht dat in de procedure ten uitvoer wordt gelegd. Wanneer aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, kan een verzoek om een voorlopige maatregel worden ingediend vóór het inleidende verzoekschrift als de verzoeker aantoont dat de vertraging die indiening van het verzoek na het begin van de procedure zou veroorzaken, het doel van de voorlopige maatregel waarschijnlijk teniet zou doen. In het verzoek om een voorlopige maatregel moet worden verwezen naar de vervulling van de voorwaarde waarop de maatregel is gebaseerd, en moet het ondersteunende bewijs daarvoor worden gepresenteerd en onderbouwd. De verzoeker moet de inhoud van de beoogde maatregelen nauwkeurig beschrijven. Als het verzoek om een voorlopige maatregel wordt ingediend vóór het inleidende verzoekschrift, moet de verzoeker ook de gegevens aanleveren die nodig zijn om te bepalen welke rechtbank bevoegd is voor de in te leiden procedure. Ook moet het recht dat in de procedure ten uitvoer moet worden gelegd, worden gespecificeerd. De rechtbank maakt de voorlopige maatregel onderhevig aan een zekerheidstelling als de kans groot lijkt dat de wederpartij dusdanig nadeel zal ondervinden van de beoogde maatregelen dat dit een schadevordering of restitutie tegen de verzoeker tot gevolg zal hebben als de wederpartij de zaak wint. Bij de beslissing over de zekerheidstelling moet de rechter rekening houden met de mate van waarschijnlijkheid van de ondersteunende feiten in het verzoek. Als het nadeel niet significant is, dient de rechter geen zekerheidstelling te eisen. In twee gevallen gebeurt dit wel: ten eerste wanneer de wederpartij hierom verzoekt en kan aantonen dat hij waarschijnlijk een nadeel ondervindt dat overeenkomt met de gevraagde zekerheid; ten tweede wanneer dit door de verzoeker wordt aangeboden en door de wederpartij wordt aanvaard. In het eerste geval komt de hoogte van de zekerheid overeen met het door de wederpartij aangegeven verwachte nadeel. In het tweede geval gaat het om het door de verzoeker aangeboden en door de wederpartij aanvaarde bedrag. Als de verzoeker een specifiek bedrag als zekerheid aanbiedt, nodigt de rechter de wederpartij uit dit in een afzonderlijke verklaring zo spoedig mogelijk te aanvaarden. Aanvaarding van het bedrag van de zekerheid staat niet gelijk aan erkenning van de feiten die zijn gepresenteerd als grond voor de voorlopige maatregel. Een zekerheidstelling houdt in het bij de rechtbank in bewaring geven van geld, effecten, geldsubstituten of, in geval van een bankgarantie, een garantieverklaring. Een beslissing moet ongeacht een beroep uitvoerbaar worden verklaard als er een van de volgende verplichtingen mee wordt opgelegd: een alimentatiebetaling, lijfrente of andere periodieke dienst met een dergelijk doel; de beëindiging van een overtreding; de betaling van een door de verweerder aanvaarde vordering; de betaling van geld op basis van een verplichting uit hoofde van een openbare akte of onderhandse akte met volledige bewijskracht, als de onderliggende omstandigheden door die akte worden bewezen; en overige niet-geldelijke verplichtingen, als de eiser onevenredig ernstige of lastig te bepalen schade zou ondervinden van vertraagde uitvoering en voldoende zekerheid heeft gesteld. De rechter kan besluiten een verzoek om voorlopige tenuitvoerlegging af te wijzen wanneer de last die de verweerder van tenuitvoerlegging van de maatregel zou ondervinden, niet in verhouding staat tot de last die de eiser van het niet toewijzen van de maatregel zou ondervinden. Een verzoek daartoe moet door de verweerder worden ingediend voordat de zitting wordt gesloten. Als de omstandigheden het toelaten, kan de rechter de beslissing ook gedeeltelijk uitvoerbaar verklaren. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan de rechter uitvoerbaarverklaring bij voorraad weigeren voor elementen van de beslissing die op het moment dat de beslissing wordt gegeven, niet meer relevant zijn. Uitvoering bij voorraad dekt de kosten van de procedure, onbetaalde procedurele kosten en door de staat voorgeschoten kosten niet.

Indien van de rechter nog geen executoriale titel kan worden verkregen maar de partij die om uitvoering van een vordering verzoekt, aannemelijk kan maken dat het risico bestaat dat de vordering later niet meer kan worden uitgevoerd, kan de rechter op verzoek van die partij het verschuldigde bedrag zeker laten stellen of beslag laten leggen op bepaalde eigendommen, in de vorm van een conservatoire maatregel. De rechter kan bijvoorbeeld een conservatoire maatregel treffen wanneer de vordering afhankelijk is van een beslissing op basis waarvan het uitvoeringsdocument kan worden uitgereikt, maar de betreffende beslissing nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en ook niet bij voorraad uitvoerbaar is, of wel in kracht van gewijsde is gegaan maar de termijn voor de uitvoering ervan nog niet is verstreken. Conservatoire maatregelen kunnen ook worden getroffen in verband met vorderingen die bij een nationale rechter aanhangig zijn gemaakt via een verzoekschrift op basis van de wetgeving inzake huwelijkse gemeenschap of octrooibescherming, gebruiksmodellen, topografieën van halfgeleiderproducten, plantensoorten, handelsmerken, geografische aanduidingen en ontwerpen, of aanvullende beschermingscertificaten, of de bescherming van auteursrecht, of op grond van de artikelen 4 en 6 van Wet LVII van 1996 betreffende het verbod op oneerlijke en beperkende marktpraktijken, overeenkomstig de criteria uit de toepasselijke wetgeving, of een verzoekschrift op andere gronden en waarbij de oorsprong, waarde en vervaldag van de vordering blijken uit een tegelijkertijd met het verzoekschrift ingediende authentieke akte met volledige bewijskracht.

Als conservatoire maatregel kan ook een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen worden ingesteld, in de vorm die is beschreven in de uitvoeringsverordening van de Commissie.

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

Bij een voorlopige maatregel gelast de rechter de tenuitvoerlegging van een vordering of verzoek om een voorlopige maatregel. De maatregel kan betrekking hebben op elke vordering of zaak die in het verzoekschrift is omschreven. Wanneer geen gevolg wordt gegeven aan het bevel, vindt gedwongen tenuitvoerlegging plaats. Vanaf dit punt worden van uitvoeringsmaatregelen uitgesloten eigendommen bepaald op basis van de wetgeving inzake tenuitvoerlegging.

Voorlopige tenuitvoerlegging betekent de tenuitvoerlegging van een nog niet in kracht van gewijsde gegane beslissing van een rechtbank van eerste aanleg. Elke zaak van de verweerder kan voorwerp van tenuitvoerlegging zijn, tenzij de betreffende zaak op grond van de wetgeving inzake tenuitvoerlegging is vrijgesteld.

Bij een conservatoire maatregel kan de rechter beslag laten leggen op bepaalde eigendommen of financiële zekerheidstelling gelasten. Wanneer de rechter een zekerheidstelling voor een vordering gelast, zal de gerechtsdeurwaarder het daartoe strekkende bevel ter plaatse aan de schuldenaar uitreiken en hem of haar tegelijkertijd sommeren het betreffende bedrag onmiddellijk en rechtstreeks aan hem te betalen. Indien de schuldenaar daar geen gevolg aan geeft, kan de gerechtsdeurwaarder willekeurig welk goed van de schuldenaar in beslag nemen en diens rekeningsaldo blokkeren. Op salaris en uitkeringen kan echter alleen beslag worden gelegd als de schuldenaar geen ander eigendom heeft waarop beslag kan worden gelegd ter verzekering van de geldvordering. Een rechterlijk beslag kan zich uitstrekken tot elke zaak van waarde.

In een procedure voor afgifte van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen kan een verzoek worden ingediend om informatie over rekeningen te verkrijgen, op basis waarvan de bevoegde autoriteit probeert de gegevens van de rekeningen van de schuldenaar te verkrijgen van de leveranciers van de betalingsdiensten die deze rekeningen beheren.

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

Bij een voorlopige maatregel en een voorlopige tenuitvoerlegging moet de schuldenaar gevolg geven aan het bevel van de rechter. Op basis van het rechterlijk bevel kan een tenuitvoerleggingsprocedure tegen de schuldenaar worden gestart.

Er zijn twee soorten conservatoire maatregelen met verschillende gevolgen. Bij maatregelen voor de financiële zekerstelling van een vordering moet de schuldenaar een bepaald bedrag aan de gerechtsdeurwaarder overhandigen. Wanneer de schuldenaar dit verzuimt, kan de gerechtsdeurwaarder beslag leggen op willekeurig welke zaak of het rekeningsaldo van de schuldenaar blokkeren voor zover noodzakelijk ter dekking van de vordering. Door de gerechtsdeurwaarder of anderszins in de loop van de procedure geïnde bedragen worden niet ter beschikking gesteld van de partij die om de tenuitvoerlegging heeft verzocht, maar door de gerechtelijke instantie in deposito gehouden. Wanneer op een zaak beslag wordt gelegd, mag de schuldenaar deze blijven gebruiken – tenzij het een fysiek beslag is – maar hij mag de zaak niet vervreemden. Daarnaast kunnen zaken ook officieel worden vastgehouden. In dat geval worden ze door de gerechtsdeurwaarder achter slot en grendel bewaard of worden ze beheerd door een ambtenaar van de rechtbank.

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

Een rechterlijk bevel voor een voorlopige maatregel blijft van kracht totdat het wordt vernietigd of, in voorkomend geval, totdat de beslissing in eerste aanleg in kracht van gewijsde gaat. De voorlopige maatregel komt te vervallen als de procedure wordt beëindigd of wordt stopgezet na een schorsing. De rechter moet dit vaststellen in zijn bevel tot beëindiging van de procedure of tot vaststelling van de beëindiging van de procedure. Het effect van de voorlopige maatregel wordt niet beïnvloed door de onderbreking of schorsing van de procedure.

Voorlopige tenuitvoerlegging betekent de tenuitvoerlegging van een nog niet in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, ongeacht of beroep wordt ingesteld. Deze maatregel is derhalve niet aan een termijn gebonden.

Een conservatoire maatregel blijft van kracht totdat een bevel tot tenuitvoerlegging van de vordering is uitgevaardigd of de rechter de maatregel beëindigt.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

Het is mogelijk om een afzonderlijk beroep tegen een voorlopige maatregel in te stellen. Op deze beroepen zijn de algemene voorschriften van toepassing. De termijn voor het instellen van beroep is 15 dagen. Het beroep moet worden aangetekend bij de rechter die de beslissing heeft gegeven. Indien het beroep gegrond wordt verklaard, wordt de maatregel vernietigd. Verder kan de maatregel op verzoek of, als de eiser zijn vordering verlaagt, ambtshalve door de rechter worden gewijzigd.

In de gevallen die in de wet zijn genoemd, is de rechter verplicht om voorlopige tenuitvoerlegging te gelasten. Een partij kan de rechter verzoeken geen voorlopige tenuitvoerlegging te gelasten wanneer dat een onevenredig zware last zou opleveren voor deze partij. Het daartoe strekkende verzoek moet worden ingediend bij de rechter die de zaak behandelt.

Tegen een conservatoire maatregel kan beroep worden aangetekend bij de rechter die de zaak behandelt. Dit heeft echter geen opschortende werking. Partijen kunnen binnen 15 dagen na bekendmaking van de maatregel beroep aantekenen.

Een verzoek om een rechtsmiddel tegen een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen of de tenuitvoerlegging daarvan moet worden ingediend bij de rechter die de zaak behandelt. De algemene voorschriften zijn van toepassing op beroepen tegen een beslissing over een rechtsmiddel.

Laatste update: 15/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.