Nationale gewone rechtbanken

Italië

Op deze pagina vindt u informatie over de organisatie van de gewone rechtbanken in Italië.

Inhoud aangereikt door
Italië

Gewone rechtbanken – Inleiding

De gewone rechtbanken hebben twee soorten rechtsbevoegdheid:

  • rechtsbevoegdheid in burgerlijke zaken, waarmee de bescherming van rechten wordt beoogd in betrekkingen tussen particuliere rechtssubjecten onderling of tussen particuliere rechtssubjecten en de overheid in omstandigheden waarin de overheid, bij de uitoefening van haar taken, inbreuk maakt op de rechten van het particuliere rechtssubject;
  • rechtsbevoegdheid in strafzaken, waarbij een beroep wordt gedaan op de rechtbank om te beslissen of de strafvervolging die een openbare aanklager tegen iemand heeft ingesteld, gegrond is.

De burgerlijke en strafrechtelijke procedures zijn vastgelegd in twee afzonderlijke verzamelingen van procedureregels: het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (codice di procedura civile) en het wetboek van strafvordering (codice di procedura penale).

Strafvervolging wordt ingesteld door een ambtenaar die een bevoegd rechter bij een gewone rechtbank is in de functie van openbaar aanklager (pubblico ministero; zie artikel 107, laatste lid, van de grondwet).

Burgerlijke procedures kunnen door elke publieke of particuliere partij (l’attore, de eiser) tegen een andere partij (il convenuto, de verweerder) worden ingeleid.

Burgerlijke rechtbanken

Vrederechters (giudici di pace) zijn "honoraire" of niet-permanente rechters (giudici onorari) die bevoegd zijn voor minder ernstige zaken.

De lagere rechtbanken (tribunali) zijn gerechten van eerste aanleg die voor alle andere geschillen bevoegd zijn; zij fungeren daarnaast ook als beroepsinstanties voor de uitspraken van vrederechters.

De jeugdrechtbanken (tribunali per i minorenni) en jeugdkamers van de hoven van beroep (sezioni per i minorenni delle corti di appello) zijn bevoegd voor zaken waarbij minderjarigen zijn betrokken, en die niet onder de bevoegdheid van de gewone rechtbanken vallen.

Er zijn ook kamers (sezioni) van de lagere rechtbanken en de hoven van beroep die zijn gespecialiseerd in arbeidsgeschillen.

De hoven van beroep (corti di appello) zijn gerechten van tweede aanleg.

Het Hof van Cassatie (Corte di Cassazione of Corte Suprema di Cassazione), met zetel in Rome, is de hoogste rechterlijke instantie in het gerechtelijk apparaat en gaat na of uitspraken van andere rechtbanken met inachtneming van de wet tot stand zijn gekomen.

Strafrechtbanken

De vrederechters zijn bevoegd voor minder ernstige strafbare feiten.

De lagere rechtbanken zijn gerechten van eerste aanleg die bevoegd zijn voor alle strafzaken die niet onder de bevoegdheid van de vrederechters of de assisenhoven vallen, en fungeren daarnaast ook als beroepsinstanties voor de uitspraken van de vrederechters.

De jeugdrechtbanken en de jeugdkamers van de hoven van beroep zijn de gerechten van eerste en tweede aanleg voor alle door minderjarigen gepleegde strafbare feiten.

De assisenhoven (corti di assise) zijn de gerechten van eerste aanleg die bevoegd zijn voor de ernstigste misdrijven.

De hoven van beroep zijn gerechten van tweede aanleg.

De assisenhoven van beroep (corti di assise di appello) zijn gerechten van tweede aanleg die beroepszaken tegen uitspraken van de assisenhoven behandelen.

De penitentiaire rechtbanken (tribunali di sorveglianza) en de penitentiaire kamers (uffici di sorveglianza) houden toezicht op de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen en boetes en op de toepassing van het recht inzake vonnissen.

Het Hof van Cassatie gaat na of de uitspraken van andere rechtbanken met inachtneming van het recht tot stand zijn gekomen. Het behandelt beroepszaken tegen alle uitspraken van alle rechtbanken, zowel in burgerlijke als in strafzaken, of tegen elke beperking van de vrijheid van een individu; in sommige gevallen kan het beroepsverzoekschrift rechtstreeks aan het Hof van Cassatie worden gericht.

Het Hof van Cassatie is de hoogste rechterlijke instantie in het gerechtelijk apparaat. Volgens de fundamentele wet inzake de rechterlijke organisatie (legge fondamentale sull’ordinamento giudiziario), wet nr. 12 van 30 januari 1941, artikel 65, behoort het tot de belangrijkste functies van het hof om "de correcte toepassing van het recht en de eenvormige interpretatie ervan, evenals de eenheid van het recht in het hele land en de eerbiediging van de grenzen tussen de bevoegdheid van de verschillende gerechten" te garanderen. Een van zijn belangrijkste rollen bestaat er dus in te garanderen dat het recht uniform wordt toegepast om rechtszekerheid te bieden.

Met betrekking tot de vraag of het Hof van Cassatie als een rechtbank van verder beroep of van derde aanleg kan worden beschouwd, geven de bestaande regels het hof de bevoegdheid de feiten van een zaak slechts te onderzoeken voor zover zij reeds tijdens de eerdere procedures zijn vastgesteld, en uitsluitend wanneer dit noodzakelijk is om te bepalen of het verzoekschrift aan het Hof van Cassatie wettelijk is toegelaten.

Laatste update: 18/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.