Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Lets) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Bewijsverkrijging

Letland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De bewijslast

Iedere partij moet het bewijs leveren van de feiten waarop haar vordering of verweer is gebaseerd. De eiser moet zijn vorderingen onderbouwen en de verweerder zijn verweer.

1.1 Wat zijn de rechtsregels betreffende de bewijslast?

Bewijs wordt geleverd door de partijen in het geding en door andere belanghebbende partijen. Wanneer een partij in het geding of een andere belanghebbende partij niet in staat is bepaalde bewijselementen over te leggen en dienaangaande een gemotiveerd verzoek indient, kan de rechter verlangen dat de betrokken bewijselementen worden overgelegd.

1.2 Bestaan er rechtsregels krachtens welke bepaalde feiten niet hoeven te worden bewezen? In welke gevallen? Kan bij deze vermoedens een tegenbewijs worden geleverd?

Een feit dat volgens de rechtbank algemeen bekend is, hoeft niet te worden bewezen.

Feiten die bij een civielrechtelijke uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan, bewezen zijn verklaard, hoeven in een ander burgerlijk geschil tussen dezelfde partijen niet opnieuw te worden bewezen.

Een in kracht van gewijsde gegane uitspraak in een strafzaak is slechts bindend voor een rechter in een civiele-aansprakelijkheidszaak betreffende de persoon waarop die strafzaak betrekking had voor zover het de vraag betreft of de handeling in kwestie strafbaar was of dat er sprake was van niet-handelen, en of ze door de persoon in kwestie is gepleegd of toegestaan.

Een feit dat voor de wet vaststaat, behoeft geen bewijs. Een dergelijk vermoeden kan via de gewone procedure worden weerlegd.

Ingevolge de wet op de burgerlijke rechtsvordering (WBRv) hoeft een partij geen feiten te bewijzen die niet door de wederpartij worden betwist.

1.3 In welke mate moet de rechtbank overtuigd zijn van een feit om zijn oordeel erop te mogen baseren?

De rechter is vrij in de beoordeling van het bewijs. Hij doet dit op basis van een grondig, volledig en objectief onderzoek ter zitting, waarbij hij de regels der logica volgt en gebruik maakt van wetenschappelijke bevindingen en eigen alledaagse waarnemingen. De rechter motiveert in zijn uitspraak waarom een bepaald bewijs zwaarder weegt dan een ander en waarom bepaalde feiten wel en andere niet bewezen worden geacht. Geen enkel bewijs heeft vooraf vastgestelde bindende rechtsgevolgen voor de rechter.

2 Het verkrijgen van bewijs

2.1 Kan bewijsverkrijging enkel op verzoek van een partij plaatsvinden of kan de rechter in bepaalde gevallen eigener beweging bewijs verkrijgen?

Volgens de wet op de burgerlijke rechtsvordering is de hoofdregel dat de partijen verantwoordelijk zijn voor de bewijslevering. In bepaalde in diezelfde wet omschreven gevallen kan de rechter echter ambtshalve bewijs verlangen (bijvoorbeeld als de belangen van een kind in het geding zijn). Wanneer de rechter van oordeel is dat er met betrekking tot door een partij gestelde feiten die ten grondslag liggen aan een vordering of verweer geen bewijs is geleverd, stelt hij de partijen daarvan in kennis, zo nodig met vermelding van de termijn waarbinnen het bewijs moet worden geleverd.

2.2 Als een verzoek tot leveren van bewijs is toegewezen, welke stappen volgen dan?

De partijen overleggen aan de rechter schriftelijk en materieel bewijs. Wanneer partijen verwijzen naar mondeling bewijs, worden de door partijen opgegeven getuigen door de rechter opgeroepen om ter zitting een verklaring af te leggen. Het bewijs wordt aan het procesdossier toegevoegd.

2.3 In welke gevallen kan de rechter een bewijsaanbod afwijzen?

De rechter staat alleen bewijsmiddelen toe waarin de wet voorziet en die voor de zaak van belang zijn. Tenzij de rechter een andere termijn heeft vastgesteld, kan bewijs dat later dan veertien dagen vóór de zitting wordt ingediend, worden afgewezen. Tijdens de behandeling van een zaak kan bewijs worden ingediend op een met redenen omkleed verzoek van een procespartij of andere belanghebbende partij, voor zover de behandeling van de zaak daardoor geen vertraging oploopt en de rechtbank van oordeel is dat er geldige redenen zijn voor het niet tijdig indienen van het bewijs, of voor zover het bewijs betrekking heeft op feiten die pas tijdens het proces bekend zijn geworden.

Getuigenverklaringen die zijn gebaseerd op informatie afkomstig van een onbekende bron of van andere personen, worden niet toegelaten als bewijs, tenzij die personen als getuige zijn gehoord.

2.4 Wat zijn de verschillende bewijsmiddelen?

Verklaringen van partijen in het geding en belanghebbende derden die informatie bevatten over feiten waarop hun vordering of verweer is gebaseerd, voor zover die verklaringen worden bevestigd door ander bewijs dat ter zitting is onderzocht en beoordeeld;

verklaringen van getuigen en getuige-deskundigen;

schriftelijk bewijs, bestaande uit documenten of andere teksten waarin informatie over voor de zaak relevante feiten is vastgelegd door middel van letters, cijfers of andere symbolen of met gebruikmaking van andere technische hulpmiddelen, en alle daarmee verband houdende opslagmedia (beeld- en geluidsbanden, diskettes enz.);

  • materieel bewijs;
  • deskundigenrapporten;
  • deskundigenverklaringen;
  • overheidsrapporten.

2.5 Wat zijn de methodes om bewijs te verkrijgen van getuigen en zijn deze verschillend van de middelen om bewijs te verkrijgen van deskundigen? Wat zijn de regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenrapporten/-adviezen?

Er is geen wezenlijk verschil: de mondelinge verklaring van deskundigen en andere getuigen wordt als bewijs beschouwd, net als de schriftelijke verklaring van een deskundige. Een getuige of getuige-deskundige die daartoe door de rechtbank is opgeroepen, moet ter zitting verschijnen voor het afleggen van een waarheidsgetrouwe verklaring. In het geval van getuigen heeft die verklaring betrekking op aan hen bekende feiten en omstandigheden, in het geval van deskundigen wordt een objectief oordeel verwacht over door hen onderzochte wetenschappelijke, technische, artistieke of andere feiten.

2.6 Hebben bepaalde bewijsmiddelen meer bewijskracht dan andere?

Geen enkel bewijs heeft vooraf vastgestelde bindende rechtsgevolgen voor de rechter. Wel moet de rechter in de uitspraak uitleggen waarom een bepaald bewijs voor hem zwaarder weegt dan een ander bewijs en waarom hij bepaalde feiten wel en andere niet bewezen acht.

2.7 Zijn voor het bewijzen van bepaalde feiten bepaalde bewijsmiddelen verplicht?

Ja. Feiten die krachtens de wet slechts met bepaalde bewijsmiddelen kunnen worden bewezen, kunnen niet met andere bewijsmiddelen worden bewezen.

De rechter staat alleen de in de wet vastgestelde bewijsmiddelen toe.

2.8 Zijn getuigen wettelijk verplicht te getuigen?

Personen die zijn opgeroepen om ter zitting te getuigen, mogen dit niet weigeren, uitgezonderd in bepaalde in de wet omschreven gevallen.

2.9 In welke gevallen kan een getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

De volgende personen kunnen weigeren om te getuigen:

  • bloedverwanten in rechte lijn of bloedverwanten in de zijlijn in de eerste of tweede graad, echtgenoten en hun aanverwanten in de eerste graad en gezinsleden van de partijen;
  • voogden van een van de partijen en personen die onder de voogdij van een van de partijen staan;
  • personen die met een van de partijen in een ander juridisch geschil zijn verwikkeld.

2.10 Kan een persoon die weigert te getuigen, daartoe worden gedwongen? Kan hij worden gestraft?

Een getuige van veertien jaar of ouder die weigert te getuigen om volgens de rechter ongeldige redenen, of die opzettelijk een valse verklaring aflegt, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit.

Wanneer een getuige na een oproep van de rechter zonder geldige reden niet verschijnt, kan de rechter hem een boete van maximaal 60 EUR opleggen dan wel hem dwingen ter zitting te verschijnen.

2.11 Zijn er personen van wie geen getuigenis kan worden verkregen?

Tevens hoeven niet te getuigen:

  • geestelijken met betrekking tot feiten waarvan ze kennis hebben gekregen bij het horen van een biecht, en personen aan wie het op grond van hun beroep of functie niet is toegestaan om informatie bekend te maken die hun in het kader van dat beroep of die functie is verstrekt;
  • minderjarigen met betrekking tot feiten die bewijs ten nadele van hun ouders, grootouders, broers of zusters vormen;
  • personen die als gevolg van een lichamelijke of geestelijke handicap niet in staat zijn om de voor de zaak relevante omstandigheden juist te beoordelen;
  • kinderen jonger dan zeven jaar.

2.12 Wat is de rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige? Onder welke voorwaarden kan een getuige worden gehoord via nieuwe technologieën zoals videoconferencing?

Personen die als getuige zijn opgeroepen, moeten ter zitting verschijnen en een waarheidsgetrouwe verklaring afleggen over feiten en omstandigheden waarvan ze kennis hebben. Getuigen moeten antwoorden op vragen die hun door de rechter en partijen worden gesteld. De rechter kan een opgeroepen getuige in diens woonplaats horen als hij wegens ziekte, ouderdom, invaliditeit of een andere geldige reden niet in staat is om op de zitting te verschijnen. Afhankelijk van de verblijfplaats van de getuige, kan hij ook via videoconferencing worden gehoord, dan wel op een speciaal daarvoor uitgeruste plaats.

3 De waardering van het bewijs

3.1 Gelden voor de rechter beperkingen om tot zijn oordeel te komen op basis van onrechtmatig verkregen bewijs?

De partijen in een geding kunnen de waarheid van schriftelijk bewijs betwisten.

Schriftelijk bewijs kan in principe niet worden betwist door de ondertekenaar van het stuk. Als de ondertekenaar dat wel wil doen, omdat de ondertekening onder dwang of bedreiging of op frauduleuze wijze is verkregen, moet hij een afzonderlijke vordering instellen. Als er sprake is van vermeende vervalsing kan een partij ook een met redenen omkleed verzoek om uitsluiting van het bewijs indienen. Indien de rechter vaststelt dat het bewijs is vervalst, wordt het bewijs uitgesloten en wordt er aangifte gedaan van de vervalsing. Voor de beoordeling van bovenbedoeld verzoek kan de rechter een deskundigenrapport gelasten of aanvullend bewijs verlangen. Wanneer de rechter van oordeel is dat het uitsluitingsverzoek ongegrond is, kan hij een boete opleggen.

Ingevolge de wet op de burgerlijke rechtsvordering moet een persoon die als getuige is opgeroepen, ter zitting verschijnen en een waarheidsgetrouwe verklaring afleggen over de feiten waarvan hij kennis heeft. Wanneer een partij bepaalde feiten of omstandigheden wil bewijzen door middel van een getuigenverklaring, moet in het verzoek aan de rechter tot ondervraging van de getuige worden aangegeven welke belangrijke elementen van de zaak de getuige kan bevestigen.

3.2 Geldt ook de verklaring van een partij als bewijs?

Verklaringen van procespartijen en derden die informatie bevatten over de feiten waarop hun vordering of verweer is gebaseerd, worden als bewijs toegelaten als ze worden bevestigd door ander bewijs dat door de rechter ter zitting is onderzocht en beoordeeld. Wanneer een partij een feit erkent waarop de wederpartij haar vordering of verweer baseert, kan de rechter dat feit bewezen achten als er geen enkele reden is om aan te nemen dat de erkentenis het resultaat is van fraude, geweld, bedreiging of vergissing of dat zij er is gekomen om de waarheid te verbergen.

Laatste update: 18/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.