Nationale gewone rechtbanken

Portugal

In dit gedeelte vindt u informatie over de organisatie van de gewone rechtbanken in Portugal.

Inhoud aangereikt door
Portugal

Organisatie van de gewone rechtbanken

Behalve het Constitutioneel Hof (Tribunal Constitucional), dat specifiek bevoegd is voor grondwettelijke aangelegenheden, zijn er in Portugal de volgende categorieën rechterlijke instanties:

  1. het Hooggerechtshof (Supremo Tribunal de Justiça) en de gerechten van eerste en tweede aanleg;
  2. het Hooggerechtshof voor bestuurszaken (Supremo Tribunal Administrativo) en de andere bestuurs- en fiscale gerechten;
  3. de Rekenkamer (Tribunal de Contas).

Er kunnen ook voor maritieme aangelegenheden bevoegde gerechten, scheidsgerechten en vrederechters bestaan.

In de wet zijn de zaken bepaald waarin bovengenoemde rechterlijke instanties afzonderlijk of gezamenlijk een conflictgerecht (Tribunal dos Conflitos – een rechterlijke instantie die conflicten van bevoegdheid behandelt) mogen instellen, alsmede de wijze waarop zij dit mogen doen.

Met inachtneming van de bepalingen betreffende militaire gerechten (tribunais militares), die in tijden van oorlog kunnen worden opgericht, zijn rechterlijke instanties met exclusieve bevoegdheid om vonnis te wijzen in een bepaalde categorie misdrijven verboden.

Rechterlijke instanties

Hooggerechtshof

Het Hooggerechtshof is het hoogste gerecht in de hiërarchie van rechterlijke instanties, met inachtneming van de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof. Het bestaat uit een civiele, straf- en sociale sector.

Het is gevestigd in Lissabon en is bevoegd op het gehele grondgebied van Portugal.

Het Hooggerechtshof functioneert onder leiding van een president (presiderend rechter), als meervoudige kamer (alle rechters van de verschillende kamers), in gespecialiseerde afdelingen en in sectoren.

Op een aantal wettelijk vastgelegde uitzonderingen na houdt het Hooggerechtshof zich uitsluitend bezig met rechtsvragen.

Hoven van beroep

De hoven van beroep (tribunais da relação) zijn doorgaans gerechten van tweede aanleg.

Er zijn momenteel hoven van beroep in Lissabon, Porto, Coimbra, Évora en Guimarães. Deze worden voorgezeten door een president (presiderend rechter), als meervoudige kamer en per sector.

De hoven van beroep hebben een civiele, straf-, sociale, familie- en jeugd-, bedrijfs-, regelgevings- en toezichtssector en een sector voor intellectuele eigendom en mededinging. Of er een sociale, familie- en jeugd-, bedrijfs- regelgevings- en toezichtssector en een sector voor intellectuele eigendom en mededinging is, hangt af van de hoeveelheid werk die moet worden verricht en van de complexiteit daarvan. Deze sectoren worden opgericht in opdracht van de Hoge Raad voor de Magistratuur, op voorstel van de president van het betreffende Hof van beroep.

Rechtbanken van eerste aanleg (Tribunais judiciais de 1.ª instância)

De rechtbanken van eerste aanleg zijn in de regel districtsrechtbanken (tribunais de comarca). Zij zijn bevoegd in alle zaken die niet aan andere rechterlijke instanties zijn toegewezen. De districtsrechtbanken hebben zowel algemene als gespecialiseerde bevoegdheden.

De districtsrechtbanken zijn onderverdeeld in colleges met gespecialiseerde of algemene bevoegdheden, evenals lokale “satellietcolleges”. De colleges worden vernoemd naar het type procedure dat ze behandelen en de gemeente waarin ze zijn gevestigd.

De volgende colleges met gespecialiseerde bevoegdheden kunnen worden gecreëerd:

  1. centraal civielrechtelijk (Central cívil);
  2. lokaal civielrechtelijk (Local cívil);
  3. centraal strafrechtelijk (Central criminal);
  4. lokaal strafrechtelijk (Local criminal);
  5. lokaal strafrechtelijk kleine overtredingen (Local de pequena criminalidade);
  6. strafrechtelijk onderzoek (Instrução criminal);
  7. familie en jeugd (Família e menores);
  8. arbeid (Trabalho);
  9. handel (Comércio);
  10. uitvoering (Execução).

De rechtbanken van eerste aanleg werken, afhankelijk van de zaak, met alleensprekende rechter, als meervoudige kamer of als meervoudige kamer met een jury. Iedere districtsrechtbank heeft een president met vertegenwoordigings- en leidinggevende bevoegdheid, het beheer van zaken en administratief en functioneel beheer.

Wanneer er meer dan vijf rechters zijn binnen één rechtbank of college, kan de presiderend rechter, nadat hij de andere rechters heeft gehoord, met toestemming van de betreffende rechter een rechter-coördinator (magistrado judicial coordenador) voor een of meerdere van de colleges voordragen aan de Hoge Raad voor de Magistratuur. Onder leiding van de presiderend rechter voert de rechter-coördinator de door die rechter aan hem toegewezen taken uit, met inachtneming van het recht op verwijzing van de zaak naar een hogere rechterlijke instantie (avocação). Ook moet hij, op verzoek van de presiderend rechter, verslag uitbrengen van zijn werkzaamheden.

Bestuurs- en fiscale gerechten

De bestuurs- en fiscale gerechten zijn bevoegd voor vorderingen en beroepen in verband met geschillen naar aanleiding van bestuurs- of belastingzaken. Dit zijn de bestuurs- en fiscale gerechten:

  1. het Hooggerechtshof voor bestuurszaken;
  2. de centrale bestuursgerechten;
  3. de districtsbestuursgerechten;
  4. de fiscale gerechten.

Het Hooggerechtshof voor bestuurszaken

Het Hooggerechtshof voor bestuurszaken is het hoogste gerecht in de hiërarchie van bestuurs- en fiscale gerechten, met inachtneming van de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof.

Het is gevestigd in Lissabon en is bevoegd op het gehele grondgebied van Portugal.

Het Hooggerechtshof voor bestuurszaken bestaat uit een sector voor bestuurlijke geschillen en een sector voor fiscale geschillen. De belangrijkste verantwoordelijkheid is het behandelen van beroepen tegen vonnissen van de centrale bestuursgerechten.

Het Hooggerechtshof voor bestuurszaken staat onder leiding van een president (presiderend rechter), bijgestaan door drie vicepresidenten.

Afhankelijk van de zaak treedt het hof op als meervoudige kamer, als meervoudige kamer voor elke sector, of per sector. De meervoudige kamer en de meervoudige kamer per sector behandelen uitsluitend rechtsvragen.

Centrale bestuursgerechten

De centrale bestuursgerechten zijn gewoonlijk gerechten van tweede aanleg in de bestuurlijke rechtspraak. Momenteel zijn er twee centrale bestuursgerechten (Noord en Zuid).

Hun hoofdtaak is om beroepen te behandelen tegen vonnissen van bestuursgerechten en fiscale gerechten op districtsniveau.

Ieder gerecht bestaat uit een sector voor bestuurlijke geschillen en een sector voor fiscale geschillen.

De centrale bestuursgerechten staan onder leiding van een president (presiderend rechter), bijgestaan door twee vicepresidenten.

De centrale bestuursgerechten doen feitelijk onderzoek en behandelen rechtsvragen.

Bestuursgerechten en fiscale gerechten op districtsniveau

Dit zijn gerechten van eerste aanleg, met als hoofdtaak het behandelen van geschillen over bestuurs- en fiscale aangelegenheden. Zij kunnen autonoom optreden als bestuursgerecht of fiscaal gerecht op districtsniveau, of gezamenlijk als bestuurs- en fiscaal gerecht.

Deze gerechten staan onder leiding van een president, die voor vijf jaar wordt aangesteld door CSTAF (Conselho Superior dos Tribunais Administrativos e Fiscais – Hoge Raad voor fiscale en bestuursgerechten).

Deze gerechten worden gewoonlijk voorgezeten door één rechter, maar volgens de wet kunnen er in bepaalde gevallen andere regelingen gelden.

Vrederechters

De behandeling door vrederechters (julgados de paz) vormt een alternatief voor het beslechten van geschillen die uitsluitend civielrechtelijk van aard zijn, in zaken die verband houden met kleine geldbedragen en niet met familie-, erf- of arbeidsrecht.

Op grond van de huidige versie van Wet nr. 78/2011 van 13 juli 2011 zijn vrederechters bevoegd om uitspraak te doen over vorderingen waarvan de waarde de bevoegdheid van de gerechten van eerste aanleg niet overstijgt (15 000 EUR).

Op grond van artikel 9 van dezelfde wet zijn vrederechters bevoegd voor:

  1. vorderingen om naleving van verplichtingen af te dwingen, met uitzondering van vorderingen in verband met naleving van financiële overeenkomsten betreffende natrekking;
  2. vorderingen voor de afgifte van roerende zaken;
  3. vorderingen die voortkomen uit de rechten en plichten van mede-eigenaren van onroerende zaken, wanneer arbitrage op grond van de algemene vergadering niet verplicht is bij de beslechting van geschillen tussen mede-eigenaren of tussen de eigenaren en de beheerder;
  4. vorderingen voor de beslechting van geschillen tussen de eigenaren van gebouwen met betrekking tot tijdelijke gedwongen doorgang, natuurlijke waterafvoer, werkzaamheden ter bescherming tegen overstroming, het delen van afvoerleidingen, buizen en heggen; openingen van ramen, deuren, veranda’s en soortgelijke constructies; dakafwatering, het planten van bomen en struiken, scheidingswanden binnen en buiten;
  5. vorderingen voor het terugvorderen van eigendom, bezitsvorderingen, vorderingen in verband met verkrijgende verjaring, verwerving en verdeling (van gemeenschappelijke activa);
  6. vorderingen in verband met het recht om onroerende zaken in gezamenlijk eigendom te gebruiken en te beheren, of met oppervlakterechten, vruchtgebruik, gebruiks- en bewoningsrecht, en het zakelijke recht van timesharingovereenkomsten;
  7. vorderingen in verband met huur van onroerende zaken, met uitzondering van uitzettingen;
  8. vorderingen in verband met civielrechtelijke aansprakelijkheid, zowel contractueel als niet-contractueel;
  9. vorderingen in verband met het niet naleven van overeenkomsten, met uitzondering van arbeids- en pachtovereenkomsten;
  10. vorderingen in verband met de algemene waarborging van verplichtingen.

Vrederechters zijn ook bevoegd om verzoeken om civielrechtelijke schadeloosstelling te behandelen, als er geen aanklacht is ingediend of deze is ingetrokken en de zaak verband houdt met:

  1. lichamelijk letsel;
  2. lichamelijk letsel door nalatigheid;
  3. laster;
  4. smaad;
  5. diefstal;
  6. schade;
  7. beschadiging van monumenten;
  8. fraude om voedsel, drank of diensten te verkrijgen.

Overeenkomstig artikel 16 biedt elke vrederechter een bemiddelingsdienst aan voor wie daaraan behoefte heeft als alternatieve methode om geschillen te beslechten. Het doel van deze dienst is het aanmoedigen van vroegtijdige beslechting van geschillen door middel van een schikking tussen de partijen. De dienst is bevoegd voor bemiddeling bij geschillen die daarvoor in aanmerking komen, ook wanneer deze niet onder de bevoegdheid van de vrederechters vallen.

Laatste update: 29/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.