Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Frans) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Soorten juridische beroepen

Frankrijk

U vindt hier een overzicht van de verschillende juridische beroepen.

Inhoud aangereikt door
Frankrijk
Er bestaat geen officiële vertaling in de door u gewenste taal.
U kunt van deze tekst wel een automatische vertaling raadplegen. Let op: zo'n automatische vertaling dient alleen ter informatie. De beheerder van deze website kan niet instaan voor de kwaliteit van die vertaling.

Juridische beroepen – inleiding

Magistraten

Organisatie

Er zijn twee soorten beroepsmagistraten, namelijk de zittende en de staande magistratuur. Rechters worden vaak aangeduid als “zittende magistratuur”, terwijl het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door de “staande magistratuur”.

De zittende magistraten doen uitspraak in geschillen die hun zijn voorgelegd, de staande magistraten vertegenwoordigen de samenleving en zien toe op naleving van de wet. De status van de magistraten is vastgelegd in beschikking nr. 58-1270 van 22 december 1958 houdende organieke wet inzake de status van de magistratuur. Daaruit vloeit voort dat elke magistraat tijdens zijn loopbaan beide functies (zittende en staande magistratuur) kan bekleden: dit is het beginsel van de eenheid van de rechterlijke macht (artikel 1) dat door de grondwettelijke raad (Conseil constitutionnel) is bevestigd, met name in zijn beslissing van 11 augustus 1993. De magistraten zijn lid van de gerechtelijke instantie die de individuele vrijheden door toepassing van artikel 66 van de Grondwet bewaakt. Niettemin verschilt hun status in meerdere opzichten. De zittende magistraten vallen niet onder de hiërarchie van een hogere autoriteit en kunnen niet gedwongen worden een andere aanstelling te aanvaarden. Voorts wijken hun benoemingsvoorwaarden in zoverre af dat de zittende magistraten worden benoemd op eensluidend advies van de hoge raad voor de magistratuur (Conseil supérieur de la magistrature), waarbij de zittende magistraten van het hof van cassatie (Cour de cassation), de eerste presidenten van het hof van beroep (cour d’appel) en de presidenten van de rechtbanken bovendien op voordracht van deze raad worden benoemd, die op alle zittende magistraten tuchtrechtelijk toezicht uitoefent. De staande magistraten worden benoemd op gewoon advies van de hoge raad voor de magistratuur, terwijl de minister van Justitie de voordrachten voor alle benoemingen doet en het tuchtrechtelijke toezicht op deze magistraten uitoefent.

De meeste magistraten worden via een vergelijkend examen geworven. Om het “eerste vergelijkend examen”, dat openstaat voor studenten, te kunnen afleggen moeten de kandidaten met succes een masteropleiding van ten minste vier jaar hebben afgerond. Kandidaten die voor het vergelijkend examen zijn geslaagd, worden aangesteld als gerechtsauditeur en volgen dezelfde opleiding aan de nationale school voor de magistratuur (École Nationale de la Magistrature). Er zijn ook mogelijkheden om rechtstreeks toe te treden tot de rechterlijke macht. Na hun opleiding aan de nationale school voor de magistratuur worden de gerechtsauditeurs bij decreet verbonden aan een rechtbank.

De hoofden van een rechtbank (president en procureur van de Republiek) en van een hof (eerste president en procureur-generaal) verrichten niet alleen gerechtelijke maar ook administratieve taken (bv. indeling van de rechtszittingen).

Op 1 januari 2018 waren er 8 412 actieve magistraten, waarvan 7 881 verbonden aan een rechtbank.

De hoge raad voor de magistratuur

De bepalingen met betrekking tot de hoge raad voor de magistratuur zijn te vinden in artikel 65 van de Grondwet. Dit artikel is gewijzigd bij de constitutionele wet van 23 juli 2008, met als gevolg dat samenstelling en bevoegdheden (wat betreft benoemingen) van deze raad zijn veranderd en dat zaken aan hem kunnen worden voorgelegd. De president van de Republiek is niet langer lid van de hoge raad voor de magistratuur.

De formatie die bevoegd is ten aanzien van de zittende magistratuur, wordt voorgezeten door de eerste president van het hof van cassatie. Daarnaast bestaat zij uit vijf zittende magistraten en één staande magistraat, een lid van de raad van state (Conseil d’État) die door deze raad zelf is aangewezen, een advocaat en zes gekwalificeerde personen die geen deel uitmaken van de wetgevende macht, de rechterlijke macht en de uitvoerende macht. De president van de Republiek, de voorzitter van de Franse Nationale Vergadering en de voorzitter van de Franse Senaat wijzen elk twee gekwalificeerde personen aan.

De formatie die bevoegd is ten aanzien van de staande magistratuur, wordt voorgezeten door de procureur-generaal bij het hof van cassatie. Daarnaast bestaat zij uit vijf staande magistraten en één zittende magistraat, alsmede het/de eerder genoemde lid van de raad van state, advocaat en zes gekwalificeerde personen.

De formatie van de hoge raad voor de magistratuur die bevoegd is ten aanzien van de zittende magistratuur, doet voorstellen voor benoemingen van zittende magistraten bij het hof van cassatie, van de eerste president van een hof van beroep en van de president van een arrondissementsrechtbank (tribunal de grande instance). De overige zittende magistraten worden op basis van haar eensluidend advies benoemd.

Deze formatie van de hoge raad voor de magistratuur fungeert als tuchtraad voor de zittende magistratuur. In dit geval bestaat deze formatie verder uit de zittende magistraat die deel uitmaakt van de formatie die bevoegd is ten aanzien van de staande magistratuur.

De formatie van de hoge raad voor de magistratuur die bevoegd is ten aanzien van de staande magistratuur, geeft adviezen over de benoemingen van staande magistraten. Deze formatie van de hoge raad voor de magistratuur geeft adviezen over de disciplinaire sancties tegen deze magistraten. In dit geval bestaat deze formatie uit de in artikel 65, derde alinea, genoemde leden en de staande magistraat die deel uitmaakt van de formatie die bevoegd is ten aanzien van de zittende magistratuur.

Openbaar ministerie

Organisatie

Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door de staande magistraten, die de belangen moeten behartigen van de samenleving die zij vertegenwoordigen.

Dit doen zij door erop toe te zien dat de wet wordt nageleefd. Met uitzondering van het parket-generaal bij het hof van cassatie, dat een aparte plaats inneemt, vormt het openbaar ministerie in Frankrijk een hiërarchische piramide « onder het gezag van de minister van Justitie ». Zo wordt in artikel 30 van het wetboek van strafvordering (Code de procédure pénale) bepaald dat de minister van Justitie vorm geeft aan het beleid van de regering inzake strafvordering. Hij ziet erop toe dat dit beleid op het grondgebied van de Republiek op samenhangende wijze wordt uitgevoerd. Hiertoe geeft hij de magistraten van het openbaar ministerie algemene instructies omtrent strafvordering.

Bij elke arrondissementsrechtbank geeft de procureur van de Republiek leiding aan een parket dat bestaat uit een of meer magistraten die onder hem staan. Hij verdeelt de taken en diensten binnen zijn parket tussen de plaatsvervangend procureurs, de viceprocureurs en de substituten. De procureur van de Republiek zelf handelt onder het gezag en de leiding van de procureur-generaal.

Behalve hiërarchisch van structuur is het parket ondeelbaar: de substituut heeft geen toestemming van zijn leidinggevende nodig om te handelen en alles wat hij doet, is bindend voor het gehele parket.

Rol en taken

Het parket heeft voornamelijk strafrechtelijke bevoegdheden. Het leidt de onderzoeken en neemt alle nodige stappen om strafbare feiten te vervolgen of ziet erop toe dat die stappen worden genomen. Verder beoordeelt het parket welke actie er in een strafzaak moet worden ondernomen overeenkomstig het opportuniteitsbeginsel (bv. inleiding van een gerechtelijk vooronderzoek, verwijzing naar een rechtbank of sepot). Het treedt altijd op tijdens rechtszittingen en levert daar de vrije mondelinge bijdrage (over de feiten, de persoonlijkheid van de aangeklaagde en de straf) die het nodig acht met het oog op een goede rechtsgang. Bovendien is het parket belast met de uitvoering van de straffen.

Het is tevens belast met de bescherming van minderjarigen die in gevaar verkeren, en met bepaalde civiele taken (bv. inzake de status van personen: wijziging van de burgerlijke staat van een persoon), administratieve taken (bv. inzake cafés, tijdschriften, direct marketing) en commerciële taken (bv. inzake collectieve procedures).

De rol en taken van de zittende magistratuur (rechters) worden uitgebreid beschreven op de pagina over de gewone rechtbanken.

Lekenrechters

Leken-deeltijdrechters

Om de afstand van justitie tot de burger te verkleinen kan een gewoon burger worden geworven als leken-deeltijdrechter (magistrat exerçant à titre temporaire) om op deeltijdbasis een bijdrage te leveren aan de werking van de gerechtelijke instelling uit hoofde van de artikelen 41-10 en volgende van beschikking nr. 58-1270 van 22 december 1958 houdende organieke wet inzake de status van de magistratuur, zoals gewijzigd.

Het bijzondere aan deze functie van leken-deeltijdrechter is dat de uitoefening op deeltijdbasis van de functies van kantonrechter, politierechter en/of bijzitter in de meervoudige kamers van de arrondissementsrechtbanken wordt gecombineerd met een beroepsactiviteit die verenigbaar is met de rechterlijke functies.

De recente ontwikkeling in het aantal leken-deeltijdrechters hangt rechtstreeks samen met de situatie van de buurtrechters, een bij de wet van 9 september 2002 in het leven geroepen ambt dat definitief is geschrapt middels artikel 15 van wet nr. 2016-1547 van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw, en middels decreet nr. 2017-683 van 28 april 2017.

De statussen van buurtrechter en leken-deeltijdrechter zijn samengevoegd bij organieke wet nr. 2016-1090 van 8 augustus 2016, die op 1 juli 2017 in werking is getreden.

De werving van deze leken-deeltijdrechters vindt doorlopend plaats op basis van dossiers.

Voorwaarden om de functie van leken-deeltijdrechter te kunnen uitoefenen

De Franse nationaliteit bezitten, tussen 35 en 75 jaar oud zijn, de burgerschapsrechten genieten, van onbesproken gedrag zijn, voldaan hebben aan de verplichtingen inzake militaire dienstplicht of vergelijkbare verplichtingen van niet-militaire aard, en voldoen aan de voorwaarden betreffende de lichamelijke geschiktheid voor de uitoefening van de functies, rekening houdend met de mogelijkheden om eventuele handicaps te kunnen ondervangen.

Voorts moet de kandidaat voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

  • met succes een masteropleiding van ten minste vier jaar hebben afgerond (of in het bezit zijn van een erkende kwalificatie die minstens gelijkwaardig is) en aantoonbaar beschikken over een beroepservaring van ten minste zeven (7) jaar die de kandidaat bij uitstek geschikt maakt voor de uitoefening van rechterlijke functies;
  • hoofd* zijn van de griffie van een rechtbank en aantoonbaar zeven (7) jaar in daadwerkelijke dienst zijn bij die griffie;
  • ambtenaar categorie A van het ministerie van Justitie** zijn en aantoonbaar ten minste zeven (7) jaar daadwerkelijk in dienst zijn in die hoedanigheid;
  • een wettelijk gereguleerd of over een beschermde titel beschikkend juridisch of gerechtelijk vrij beroep uitoefenen of uitgeoefend hebben, en aantoonbaar beschikken over ten minste vijf (5) jaar beroepservaring.

Status van de leken-deeltijdrechter

De voor zittende magistraten bevoegde formatie van de hoge raad voor de magistratuur brengt advies uit over de door de minister van Justitie voorgedragen kandidaten.

Op de bij decreet van de president van de Republiek benoemde leken-deeltijdrechter is het statuut van de magistratuur van toepassing.

Hij wordt benoemd voor een periode van vijf jaar, die met nog eens vijf jaar kan worden verlengd, en kan deze functie uitoefenen totdat de leeftijd van 75 jaar wordt bereikt.

De leken-deeltijdrechter kan, naast zijn rechterlijk ambt, een beroepsactiviteit uitoefenen, onder voorbehoud van de in het sollicitatiedossier genoemde gevallen van onverenigbaarheid.

Bevoegdheden van de leken-deeltijdrechter

Leken-deeltijdrechters hebben de volgende bevoegdheden:

  • bij de arrondissementsrechtbank is de leken-deeltijdrechter als bijzitter in de meervoudige kamer bevoegd in civiele en strafzaken. Hij kan worden belast met het goedkeuren van – ten hoogste een derde van het totale aantal – strafrechtelijke schikkingen. Ook is hij als rechter van de politierechtbank voor een beperkt deel bevoegd voor overtredingen van de eerste vier categorieën, overtredingen van de vijfde categorie die vallen onder de procedure van de forfaitaire boete en strafbeschikkingen betreffende bovengenoemde overtredingen;
  • bij het kantongerecht is hij bevoegd in civiele zaken, waarbij hij niet meer dan een derde van de diensten van het gerecht waaraan hij is toegewezen, voor zijn rekening mag nemen.

Opleiding van de leken-deeltijdrechter

De leken-deeltijdrechter volgt een theorieopleiding van tien dagen aan de nationale school voor de magistratuur.

Naar keuze van de hoge raad voor de magistratuur moet hij bij een rechtbank een stage van veertig tot tachtig dagen volgen in een periode van zes maanden, of bij een rechtbank een voorbereidende opleiding van veertig dagen volgen, die bij hoge uitzondering kan worden verkort voor kandidaten met veel ervaring.

Beloning van de leken-deeltijdrechter

De leken-deeltijdrechter wordt beloond naar geleverde dienst en vacatie.

Het eenheidstarief van het vacatiegeld is 106,28 euro bruto (referentie: waarde van de index van de bezoldiging van ambtenaren op 1 februari 2017) en het aantal vacaties kan niet hoger zijn dan driehonderd per jaar.

De leken-deeltijdrechter ontvangt geen reiskostenvergoeding voor verplaatsingen tussen woonplaats en rechtbank.

Arbeidsrechters (conseillers prud’hommes)

De in 1806 in het leven geroepen arbeidsrechtbank is een rechtbank van het eerste niveau die gespecialiseerd is in de oplossing van individuele geschillen die zich in het kader van een arbeids- of leerovereenkomst voordoen tussen werknemers / leerlingen en hun werkgevers. Arbeidsrechters komen uit de arbeidswereld.

Dit instituut vindt zijn oorsprong in de idee dat het, gezien de specifieke en complexe aard van arbeidsverhoudingen, nodig is die te laten beoordelen door een rechter die bewezen ervaring heeft met deze verhoudingen, aan zowel werknemers- als werkgeverszijde.

Arbeidsrechtbanken zijn dan ook van nature paritaire rechtbanken. De rechters die deze rechtbanken vormen, zijn verdeeld over twee colleges (werknemers en werkgevers) en vijf sectoren (industrie, handel, landbouw, diverse activiteiten en kader).

De 14 512 arbeidsrechters oefenen hun ambt uit in de 210 arbeidsrechtbanken in Frankrijk en de overzeese gebieden en behandelen zo’n 142 500 zaken per jaar.

Hun voornaamste taak is het verzoenen van de partijen en, als dat niet lukt, het beslechten van hun geschillen.

Benoeming

Sinds 1979 werden arbeidsrechters elke vijf jaar door hun collega's gekozen via een rechtstreekse algemene verkiezing. Gezien de steeds lagere opkomst bij verkiezingen en, in directe samenhang daarmee, de steeds verder afnemende legitimiteit van het instituut arbeidsrechtbank, is men op zoek gegaan naar alternatieven voor de benoeming van arbeidsrechters.

Bij beschikking nr. 2016-388 van 31 maart 2016, die overigens op geen enkele wijze afbreuk doet aan het specifieke karakter van de arbeidsrechtspraak, is de rechtstreekse verkiezing dan ook vervangen door een benoeming op voordracht van de vakbonds- en beroepsorganisaties van werknemers resp. werkgevers, waarbij rekening wordt gehouden met hun ledenaantal en de mate waarin de betreffende organisatie representatief is.

De algemene vervanging vindt voortaan om de vier jaar plaats. De arbeidsrechters worden bij gezamenlijk besluit van de ministers van Justitie en Arbeid benoemd. Posten die tijdens de periode van vier jaar openvallen, worden bekendgemaakt in het kader van campagnes voor aanvullende benoemingen, waarbij hetzelfde proces wordt doorlopen als bij de algemene vervangingen.

Opleiding

Wet nr. 2015-990 van 6 augustus 2015 ter bevordering van groei, beroepsactiviteit en gelijke economische kansen is gericht op de verdere professionalisering van arbeidsrechters: bij deze wet is een verplichte basisopleiding en een voortgezette opleiding ingesteld.

Arbeidsrechters volgen dus een basisopleiding, zonder welke zij hun rechtsprekende functie niet mogen uitoefenen, en een voortgezette opleiding.

De basisopleiding is dezelfde voor alle arbeidsrechters, of zij nu uit de werkgevers- of uit de werknemershoek komen. Zij wordt verzorgd door de nationale school voor de magistratuur, omvat meerdere theorie- en praktijkmodules en duurt in totaal vijf dagen. Arbeidsrechters die vijftien maanden na de eerste dag van de tweede maand na hun benoeming de verplichte basisopleiding nog niet hebben gevolgd, worden geacht van hun ambt te zijn ontheven.

Tijdens hun ambtstermijn van vier jaar kunnen de arbeidsrechters tevens een voortgezette opleiding volgen, die in totaal zes weken in beslag mag nemen. Deze opleiding valt onder het ministerie van Arbeid.

Beroepsethiek

Arbeidsrechters leggen een eed af. Zij moeten zich bij hun optreden als rechter laten leiden door de beginselen onafhankelijkheid, onpartijdigheid, waardigheid en integriteit, en zich gedragen op een manier die in dit verband boven elke twijfel verheven is. Ook mogen zij niets naar buiten brengen over de beraadslagingen.

Bij decreet nr. 2016-1948 van 28 december 2016 betreffende de beroepsethiek en de discipline van arbeidsrechters, dat is vastgesteld uit hoofde van wet nr. 2015-990 van 6 augustus 2015 ter bevordering van groei, beroepsactiviteit en gelijke economische kansen, is in het arbeidswetboek (code du travail) een artikel R. 1431-3-1 opgenomen, dat de hoge raad voor de abeidsrechtspraak (Conseil supérieur de la prud’homie) opdraagt een gedragscode voor arbeidsrechters op te stellen, die openbaar moet worden gemaakt.

Deze gedragscode is op 26 januari 2018 door de hoge raad voor de arbeidsrechtspraak goedgekeurd.

Status

Arbeidsrechters die als werknemer actief zijn, genieten de status van beschermd werknemer, waardoor zij niet kunnen worden ontslagen zonder voorafgaande toestemming van de arbeidsinspectie, en mogen onder werktijd afwezig zijn.

Omdat die afwezigheid wordt gelijkgesteld met normale werktijd, worden de uren in kwestie door de werkgever doorbetaald en vallen zij onder de sociale bescherming. De uren die onder werktijd aan de activiteiten als arbeidsrechter worden besteed, brengen dan ook geen enkel verlies van loon of aan de baan verbonden voordeel met zich mee. Het loon wordt door de staat aan de werkgever terugbetaald.

Voor arbeidsrechters van werkgeverszijde en arbeidsrechters van werknemerszijde die niet onder de hierboven beschreven categorie vallen (werkzoekenden, gepensioneerden, arbeidsrechters die een activiteit in dit verband verrichten buiten hun werktijd om) geldt een regeling voor een vergoeding per uur waarvan de hoogte bij decreet is bepaald.

Ook hun reiskosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen.

Rechters van handelsrechtbanken (tribunaux de commerce)

De rechtsbedeling op handelsgebied vindt op het eerste niveau plaats via 134 over heel Frankrijk verspreide handelsrechtbanken (met uitzondering van Alsace-Moselle, waar handelsgeschillen vanuit een in het lokale recht gelegen uitzondering onder een kamer van de arrondissementsrechtbank vallen) en 9 gemengde handelsrechtbanken in de overzeese gebieden.

De handelsrechtbanken zijn bevoegd voor geschillen tussen handelaars onderling of tussen handelaars en handelsvennootschappen, alsmede geschillen over schulden die voortvloeien uit handelscontracten.

De rechters van deze rechtbanken, die ook wel consulaire rechters worden genoemd, zijn handelaars en bedrijfsleiders. Zij beschikken dan ook over beroepservaring op economisch en handelsgebied.

Er zijn momenteel meer dan 3 400 consulaire rechters.

Zij worden door hun collega’s aangewezen via een jaarlijkse verkiezing in twee stappen.

Hun eerste ambtstermijn is twee jaar. Na afloop hiervan kunnen zij maximaal vier keer voor vier jaar worden herkozen in dezelfde of in een andere handelsrechtbank. Dit geldt niet voor een vertrekkende president van een handelsrechtbank, die – zij het enkel als lid van de rechtbank – ook voor een vijfde ambtstermijn kan worden herkozen.

Zij leggen een eed af en hebben op het vlak van beroepsethiek dezelfde verplichtingen als magistraten.

Zij oefenen hun ambt vrijwillig uit. Dit neemt niet weg dat er toch bepaalde eisen worden gesteld: zij moeten beschikbaar zijn en vooral zelf investeren in deze missie, wat zij met name doen door een onontbeerlijke basis- en voortgezette opleiding te volgen.

De status van de consulaire rechters is substantieel vernieuwd door wet nr. 2016-1547 van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw. Deze vernieuwing betreft vooral de bepalingen inzake hun beroepsethiek en discipline, en de wet heeft bijgedragen tot hun professionalisering door het instellen van een verplichte basis- en voortgezette opleiding aan de nationale school voor de magistratuur.

Bijzitters van de socialezekerheidsrechtbanken (tribunaux des affaires de la sécurité sociale)

Zij worden voor drie jaar aangewezen door de eerste president van het hof van beroep. Daarbij wordt een keuze gemaakt uit een lijst die, in het rechtsgebied waar de rechtbank haar zetel heeft, door het hoofd van de regionale directie jeugd, sport en sociale cohesie wordt ingediend op voorstel van de meest representatieve beroepsorganisaties.

Ingevolge de wet van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw zijn de socialezekerheidsrechtbanken verdwenen en vallen de geschillen die voorheen onder deze rechtbanken vielen, met ingang van 1 januari 2019 onder speciaal daartoe aangewezen arrondissementsrechtbanken, waarvan eveneens bijzitters deel zullen uitmaken.

Bijzitters van de rechtbanken voor geschillen in verband met arbeidsongeschiktheid (tribunaux du contentieux de l’incapacité)

Zij worden voor drie jaar aangewezen door de eerste president van het hof van beroep. Daarbij wordt een keuze gemaakt uit lijsten die, in het rechtsgebied waar de rechtbank haar zetel heeft, door het hoofd van de regionale directie jeugd, sport en sociale cohesie worden ingediend op voorstel van de meest representatieve beroepsorganisaties.

Ingevolge de wet van 18 november 2016 inzake de modernisering van de rechtspraak van de 21e eeuw zijn de rechtbanken voor geschillen in verband met arbeidsongeschiktheid verdwenen en vallen de geschillen die voorheen onder deze rechtbanken vielen, met ingang van 1 januari 2019 onder speciaal daartoe aangewezen arrondissementsrechtbanken, waarvan onder meer bijzitters deel zullen uitmaken.

Bijzitters van de meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbank in sociale aangelegenheden

Met ingang van 1 januari 2019 maken deze bijzitters deel uit van de meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbanken die speciaal zijn aangewezen voor de behandeling van geschillen op het gebied van sociale zekerheid en sociale bijstand.

Zij worden voor een periode van drie jaar aangewezen door de eerste president van het hof van beroep na advies van de president van de arrondissementsrechtbank. Daarbij wordt een keuze gemaakt uit een lijst die, in het rechtsgebied waar de rechtbank haar zetel heeft, door de prefect wordt ingediend op voorstel van de meest representatieve belanghebbende beroepsorganisaties.

De kandidaten moeten de Franse nationaliteit bezitten, ten minste 23 jaar oud zijn en voldoende geschikt zijn om de eed te kunnen afleggen, en ze mogen niet zijn veroordeeld voor bepaalde strafbare feiten die zijn opgenomen in het wetboek landbouw en zeevisserij (code rural et de la pêche maritime) en het wetboek sociale zekerheid (code de la sécurité sociale), noch lid zijn van een raad (van bestuur) van een socialezekerheidsinstelling of een onderlinge verzekeringsmaatschappij. Deze functie is verenigbaar met die van arbeidsrechter.

Bijzitters in jeugdrechtbanken

Zij worden voor een periode van vier jaar door de minister van Justitie benoemd uit een lijst van kandidaten die wordt ingediend door de eerste president van het hof van beroep waaronder de jeugdrechtbank ressorteert.

Kandidaten voor de functie van bijzitter in een jeugdrechtbank moeten de Franse nationaliteit bezitten, ten minste dertig jaar oud zijn en, vanuit welke achtergrond dan ook, een bijzondere belangstelling hebben voor jeugdzaken.

Bijzitters van de pachtkamers

Zij worden voor een periode van zes jaar aangewezen door de eerste president van het hof van beroep. Daarbij wordt een keuze gemaakt uit een lijst die, in het rechtsgebied waar de pachtkamer haar zetel heeft, door de prefect wordt ingediend op voorstel van de meest representatieve beroepsorganisaties of, in voorkomend geval, organisaties van grondeigenaren.

Bijzitters zijn verpachters die zelf geen pachter zijn en andersom, die eventueel verdeeld zijn over twee secties van een pachtkamer; de ene bestaat uit verpachters en pachters “à ferme”, de andere uit verpachters en pachters in deelpacht.

Kandidaten voor deze functie van bijzitter moeten de Franse nationaliteit bezitten, ten minste 26 jaar oud zijn, hun burgerrechten, burgerschapsrechten en professionele rechten genieten en minstens vijf jaar verpachter of pachter “à ferme” of in deelpacht zijn.

Griffiers

Als specialist op het gebied van de gerechtelijke procedure assisteert de griffier magistraten bij het opstellen van de gerechtelijke stukken en waarmerkt hij deze documenten in gevallen waarin de wetten en regelingen dat voorzien.

Als rechterhand van de magistraat assisteert de griffier deze bij de voorbereiding en behandeling van dossiers en bij juridisch onderzoek. Volgens de richtlijnen van de magistraat in kwestie stelt de griffier tevens ontwerpen van beslissingen en requisitoirs op. In het kader van de dienstverlening aan het publiek – burgers ontvangen en informeren – heeft de griffier ook als taak om gebruikers voor te lichten over en te begeleiden bij het vervullen van gerechtelijke formaliteiten of procedures. Een andere taak is het lesgeven aan de griffiersopleiding.

De griffier vervult zijn taken hoofdzakelijk binnen de diverse afdelingen van de rechtbanken. Afhankelijk van de grootte en organisatie van de rechtbank kunnen griffiers leidinggevende functies krijgen als hoofd of plaatsvervangend hoofd van de griffie of hoofd van een afdeling.

Hoofdgriffier  PDF (378 Kb) en

Griffier  PDF (375 Kb) en

Op 1 januari 2018 waren er 10 931 griffiers werkzaam onder de hoede van de onderdirectie personele middelen van de griffies, waarvan 9 368 bij een rechtbank.

Advocaten

Advocaten zijn justitiële medewerkers en het beroep van advocaat is een vrij en onafhankelijk beroep. Hun status vloeit voornamelijk voort uit wet nr. 71-1130 van 31 december 1971 houdende hervorming van bepaalde gerechtelijke en juridische beroepen en decreet nr. 91-1197 van 27 november 1991 houdende organisatie van het beroep van advocaat. Via wet nr. 90-1259 van 31 december 1990 tot wijziging van de wet van 1971 en de uitvoeringsdecreten ervan is het nieuwe beroep van advocaat gecreëerd, waarin de beroepen van advocaat en juridisch adviseur zijn opgegaan. Via de wet van 25 januari 2011 houdende hervorming van de vertegenwoordiging voor de hoven van beroep zijn de beroepen van advocaat en juridisch adviseur bij de hoven van beroep in elkaar opgegaan.

Tot de dagelijkse werkzaamheden van de advocaat behoren twee taken: enerzijds bijstand en vertegenwoordiging in rechte (gerechtelijke activiteit) en anderzijds juridische advisering en opstelling van stukken (juridische activiteit).

Volgens de bepalingen van artikel 4, eerste alinea, van de wet van 31 december 1971 hebben advocaten vrijwel een monopoliepositie als het gaat om bijstand en vertegenwoordiging van partijen, het inleiden van gerechtelijke procedures en het voeren van pleidooien bij rechtbanken en gerechtelijke of tuchtrechtelijke instanties van welke aard dan ook.

Het beroep wordt gekenmerkt door de afwezigheid van een nationale orde van advocaten; de advocaten willen een evenwichtige vertegenwoordiging van alle ordes behouden. De advocaten zijn aangesloten bij de 16 ordes in Frankrijk en de overzeese gebieden, die horen bij de arrondissementsrechtbanken. Elke orde wordt « voorgezeten » door een deken en heeft een raad van toezicht, die tot taak heeft alle vragen in verband met de uitoefening van het beroep te behandelen en erop toe te zien dat advocaten hun plichten vervullen en dat hun rechten worden beschermd.

\De nationale raad van advocatenordes (Conseil national des barreaux), opgericht bij de wet van 31 december 1990 (artikel 15), is een instelling van algemeen nut met rechtspersoonlijkheid. Deze raad vertegenwoordigt het beroep van advocaat bij de overheid en zorgt ervoor dat de regels en praktijken van dit beroep worden geharmoniseerd.

De nationale raad van advocatenordes heeft een website die voor iedereen toegankelijk is, gratis informatie verstrekt over de organisatie van het beroep en over actuele vragen in verband met het beroep, en kosteloos inzage verschaft in een gids met alle in Frankrijk ingeschreven advocaten. De meeste grote ordes van advocaten hebben hun eigen vrij en kosteloos toegankelijke website waarvan de adressen te vinden zijn in de gids met de regionale ordes op de site van de nationale raad van advocatenordes.

De raad vaardigt ook een nationaal reglement van orde uit, dat steunt op in het Frans staatsblad (Journal Officiel) bekendgemaakte beslissingen van normatieve aard die rechtstreeks van toepassing zijn op advocaten.

De advocaten bij de raad van state en het hof van cassatie vormen een aparte beroepsgroep: dit zijn ministeriële ambtenaren die bij besluit van de minister van Justitie zijn benoemd. Zij hebben het monopolie op vertegenwoordiging bij de hoogste rechtscolleges wanneer deze verplicht is. Hun status vloeit hoofdzakelijk voort uit de beschikking van 10 september 1817 op grond waarvan de orde van advocaten bij de raad van state en het hof van cassatie is ingesteld, decreet nr. 91-1125 van 28 oktober 1991 inzake de voorwaarden voor toegang tot dit beroep en decreet nr. 2002-76 van 11 januari 2002 inzake de discipline van dit beroep.

De advocaten bij deze rechterlijke instanties vormen een autonome orde met aan het hoofd een voorzitter die wordt bijgestaan door een elfkoppige raad van toezicht. Dit orgaan treedt waar nodig tuchtrechtelijk op en vertegenwoordigt het beroep.

Al deze informatie is te vinden op de website van de orde van advocaten bij de raad van state en het hof van cassatie (Ordre des avocats au Conseil d’Etat et à la Cour de cassation).

Bestaat er een gegevensbank op dit gebied?

Er bestaat een gegevensbank onder beheer van de nationale raad van advocatenordes waarin de advocaten zijn opgenomen die ingeschreven staan bij elk van de ordes van advocaten in Frankrijk.

Is de toegang tot deze gegevensbank kosteloos?

De toegang tot deze gegevensbank op de website van de nationale raad van advocatenordes is kosteloos.

Notarissen

Organisatie

De notarissen zijn openbare en ministeriële ambtenaren, die bij besluit van de minister van Justitie worden benoemd. Niettemin oefenen zij een vrij beroep uit. Hun status vloeit hoofdzakelijk voort uit de wet van 25 Ventôse Jaar XI, beschikking nr. 45-2590 van 2 november 1945 en uit decreet nr. 45-0117 van 19 december 1945 inzake de organisatie van het notariaat, decreet nr. 73-609 van 5 juli 1973 inzake de beroepsopleiding en de voorwaarden voor toegang tot het notariaat en decreet nr. 78-262 van 8 maart 1978 houdende vaststelling van het honorarium voor notarissen.

Het beroep is georganiseerd in departementale en regionale kamers, die belast zijn met de regulering van en het (tuchtrechtelijk) toezicht op de notarissen in hun rechtsgebied. De instantie die de beroepsgroep bij de overheid vertegenwoordigt, is de hoge raad voor het notariaat (Conseil supérieur du notariat).

Behalve vertegenwoordiging bij de overheid heeft deze raad tot taak beroepsgeschillen tussen notarissen die niet onder dezelfde regionale kamer vallen, te voorkomen en in der minne te schikken. De hoge raad voor het notariaat heeft een gratis website met daarop de belangrijkste kenmerken van het beroep en een gids van de notarissen en departementale en regionale kamers.

Rol en taken

Notarissen zijn bevoegd om authentieke aktes op te stellen, waarvan de uitvoering kan worden afgedwongen zonder dat daarvoor een rechterlijk vonnis nodig is.

Tevens verstrekken zij adviezen aan particulieren en bedrijven, al dan niet gekoppeld aan het opstellen van aktes, en kunnen zij als derden optreden in vermogensbeheer en onroerendgoedtransacties.

Andere juridische beroepen

Gerechtsdeurwaarders

Gerechtsdeurwaarders zijn openbare en ministeriële ambtenaren, die bij besluit van de minister van Justitie worden benoemd. Niettemin vormen zij een vrije beroepsgroep. Hun status vloeit vooral voort uit de wet van 27 december 1923, beschikking nr. 45-2592 van 2 november 1945, decreet nr. 56-222 van 29 februari 1956 en decreet nr. 75-770 van 14 augustus 1975.

Zij mogen uitsluitend processtukken betekenen en rechterlijke vonnissen en executoire titels uitvoeren. Verder kunnen zij op last van een rechtbank of op verzoek van particulieren processen-verbaal van constatering opstellen. Bovendien kunnen zij optreden als bemiddelaar, beheerder van onroerend goed en verzekeringsagent, nadat zij dit hebben doorgegeven aan de regionale kamer waaronder zij vallen en de procureur-generaal bij het hof van beroep in het rechtsgebied waarvan hun kantoor zich bevindt.

Gerechtsdeurwaarders ontvangen in civiele en handelszaken voor hun werkzaamheden vaste vergoedingen, die zijn neergelegd in decreet nr. 96-1080 van 12 december 1996.

De beroepsgroep wordt in elk rechtsgebied van de hoven van beroep vertegenwoordigd door departementale en regionale kamers. Daarnaast vertegenwoordigt een nationale kamer de beroepsgroep als geheel bij de overheid en beslecht zij geschillen tussen de kamers en tussen gerechtsdeurwaarders die niet onder dezelfde regionale kamer vallen. De nationale kamer van gerechtsdeurwaarders (Chambre nationale des huissiers de Justice) heeft een gratis website met daarop de belangrijkste kenmerken van het beroep en een gids van de desbetreffende beroepsbeoefenaren.

De beschikking van 2 juni 2016 voorziet in de instelling van een nieuw beroep, namelijk dat van gerechtelijk commissaris (commissaire de justice), dat met ingang van 1 juli 2022 in de plaats zal komen van de beroepen gerechtsdeurwaarder en gerechtelijk veilingmeester.

De beschikking stelt de status van gerechtelijk commissaris vast en voorziet in de geleidelijke invoering van dit nieuwe beroep door het instellen van een overgangsregeling tot 1 juli 2022. Gezien de gedeeltelijke overlap tussen en complementariteit van de taken van gerechtsdeurwaarders en gerechtelijk veilingmeesters is het noodzakelijk gebleken de huidige organisatie van deze beroepen te rationaliseren, met als resultaat het opgaan van beide beroepen in het nieuwe beroep gerechtelijk commissaris.

Het statuut van gerechtelijk commissaris is met ingang van 1 juli 2022 onverkort van toepassing. Vanaf 1 juli 2026 sluit dit beroep de twee oude uit: gerechtsdeurwaarders en gerechtelijk veilingmeesters die niet de specifieke opleiding hebben gevolgd op basis waarvan zij zich gerechtelijk commissaris mogen noemen, zullen hun beroep niet langer kunnen uitoefenen. Teneinde toe te werken naar de uiteindelijke samensmelting van beide beroepen is op 1 januari 2019 de nationale kamer van gerechtelijk commissarissen in de plaats gekomen van de nationale kamer van gerechtsdeurwaarders en die van de gerechtelijk veilingmeesters.

Overige justitiële medewerkers

Bij de handelsrechtbanken zijn griffiers werkzaam. Het betreft openbare en ministeriële ambtenaren met als belangrijkste taak de leden van de handelsrechtbanken tijdens de rechtszitting bij te staan en de president van deze rechtbank te ondersteunen bij alle administratieve werkzaamheden. Zij geven leiding aan de griffies en beheren het handels- en ondernemingsregister en de repertoria en dossiers van de rechtbank. Zij verzorgen expedities en geven kopieën af, houden de gerechtelijke zegels en de ter griffie gedeponeerde bedragen in bewaring, stellen de griffiedocumenten op en regelen de formaliteiten binnen hun bevoegdheden.

De regelgeving voor dit beroep is te vinden in de artikelen L.741-1 en volgende tot en met R.741-1 van het wetboek van koophandel (Code de commerce).

Het beroep wordt bij de overheid vertegenwoordigd door de nationale raad van handelsrechtbankgriffiers (Conseil national des greffiers des tribunaux de commerce), een instelling van algemeen nut met rechtspersoonlijkheid, die belast is met de behartiging van de collectieve belangen van de beroepsgroep. Dit orgaan regelt de basis- en voortgezette opleiding van de griffiers en de griffiemedewerkers en tevens de beroepsexamens, faciliteert stages en houdt toezicht op het verloop daarvan. Op de website van de nationale raad van handelsrechtbankgriffiers is al deze informatie terug te vinden.

Handelsrechtbankgriffier  PDF (366 Kb) en

Handelsrechtbankgriffiers in loondienst  PDF (366 Kb) en

Rechtskundig adviseurs/bedrijfsjuristen

Het beroep van rechtskundig adviseur is bij wet nr. 90-1259 van 31 december 1990 samengevoegd met het beroep van advocaat.

Bedrijfsjuristen zijn niet aan specifieke beroepsvoorschriften onderworpen.

Laatste update: 10/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.