Echtscheiding en scheiding van tafel en bed

Nederland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat zijn de voorwaarden voor een echtscheiding?

Een echtscheiding kan gevraagd worden door de beide echtgenoten samen (een gezamenlijk verzoek) of door één van hen (een eenzijdig verzoek). Voor beide vormen geldt de verzoekschriftprocedure (zie verder vraag 11).

In beide gevallen moeten de echtgenoten zich in de procedure laten bijstaan door een advocaat. Een echtscheidingsverzoek wordt behandeld door de rechtbank waar de verzoeker of één van de verzoekers woont. Op elk moment na de huwelijkssluiting kan om echtscheiding gevraagd worden: men hoeft niet een bepaalde periode getrouwd te zijn. De echtscheiding komt tot stand door inschrijving van de rechterlijke uitspraak in de registers van de burgerlijke stand. De inschrijving kan pas gedaan worden nadat de uitspraak onaantastbaar is geworden (”in kracht van gewijsde is gegaan”). De inschrijving moet binnen 6 maanden nadat de uitspraak onaantastbaar is geworden zijn gedaan, anders verliest de uitspraak zijn werking en kan inschrijving niet meer gebeuren. Als het huwelijk in het buitenland is voltrokken en de buitenlandse huwelijksakte is niet opgenomen in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, dan wordt de (Nederlandse) echtscheidingsuitspraak ingeschreven in het speciale register van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.

2 Welke echtscheidingsgronden bestaan er?

In het Nederlandse recht bestaat één echtscheidingsgrond: duurzame ontwrichting van het huwelijk. Er is sprake van duurzame ontwrichting, als de voortzetting van de samenleving ondragelijk is geworden, zonder dat er uitzicht bestaat op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen. In geval van een eenzijdig verzoek moet de verzoekende echtgenoot de duurzame ontwrichting stellen en bij ontkenning door de andere echtgenoot bewijzen. De rechter stelt vast of er sprake is van een duurzame ontwrichting. Echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek wordt uitgesproken op grond van de overtuiging van de beide echtgenoten dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht.

3 Wat zijn de juridische gevolgen van een echtscheiding als het gaat om:

3.1 de persoonlijke relatie tussen de echtgenoten (bijvoorbeeld de achternaam)?

Een gescheiden echtgenoot kan opnieuw hertrouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan. Een echtscheiding kan gevolgen hebben voor het gebruik van de achternaam van de ex-echtgenoot. Een ex-echtgenoot kan de rechtbank verzoeken om de bevoegdheid tot het gebruik van diens achternaam door de andere ex-genoot te ontnemen. Voorwaarde voor dit verzoek is dat hiervoor gegronde redenen bestaan en dat er geen kinderen uit het huwelijk zijn voortgekomen.

3.2 de verdeling van het vermogen van de echtgenoten?

Wettelijk stelsel

Sinds 1 januari 2018 is het wettelijk stelsel een beperkte gemeenschap van goederen. In deze gemeenschap vallen alleen de bezittingen en schulden die vóór het huwelijk van de beide echtgenoten samen waren en alle bezittingen en schulden die de echtgenoten tijdens het huwelijk krijgen. Alle gezamenlijk vóór het huwelijk verkregen goederen en de goederen die tijdens het huwelijk worden verkregen, vloeien samen tot één gemeenschappelijk vermogen (boedelmenging). De schulden die vóór het huwelijk samen zijn aangegaan of tijdens het huwelijk ontstaan, worden van de echtgenoten samen, ongeacht wie van de echtgenoot de schuld is aangegaan. Iedere schuldeiser van de echtgenoten kan zich verhalen op de goederen die in de gemeenschap zijn gevallen. De bezittingen en schulden die vóór het huwelijk alleen van een van de echtgenoten waren, vallen niet in de wettelijke gemeenschap van goederen. Deze blijven privé van de echtgenoot. Ook erfenissen en schenkingen vallen niet in de wettelijke, beperkte gemeenschap van goederen. Dit geldt ongeacht het moment van verkrijging. Erfenissen en schenkingen die zowel vóór als tijdens het huwelijk zijn verkregen, blijven van de desbetreffende echtgenoot privé.

Voor echtgenoten die vóór de invoering van de wettelijke, beperkte gemeenschap van goederen zijn getrouwd (huwelijksdatum vóór 1 januari 2018) is het wettelijk stelsel de algehele gemeenschap van goederen. Hierbij vallen in beginsel alle goederen van de echtgenoten, zowel verkregen vóór als tijdens het huwelijk, in de gemeenschap. De hele beide vermogens vloeien samen tot één gemeenschappelijk vermogen (boedelmenging). Ook alle schulden, zowel aangegaan vóór als gedurende het huwelijk, vallen in beginsel in de gemeenschap, ongeacht wie van de echtgenoten de schuld is aangegaan. Iedere schuldeiser van de echtgenoten kan zich verhalen op de gehele gemeenschap.

Zowel bij de beperkte gemeenschap van goederen als bij de vóór 1 januari 2018 geldende algehele gemeenschap van goederen wordt de gemeenschap van goederen ontbonden door de echtscheiding. Dat wil zeggen bij de inschrijving van de echtscheidingsuitspraak in de registers van de burgerlijke stand. Daarna vindt dan geen boedelmenging meer plaats. Bij een echtscheiding moet ook de gemeenschappelijke boedel verdeeld worden. Dat betekent dat vastgesteld moet worden wat iedere echtgenoot uit de gemeenschappelijke boedel krijgt. Uitgangspunt in de wet is dat ieder van de echtgenoten recht heeft op de helft. De echtgenoten kunnen hiervan afwijken en andere afspraken overeenkomen in een echtscheidingsconvenant of bij de verdeling.

Huwelijkse voorwaarden

Door het maken van huwelijkse voorwaarden vóór of tijdens (komt zeer zelden voor) het huwelijk kunnen echtgenoten voor een ander stelsel kiezen dan het wettelijke stelsel. Deze huwelijkse voorwaarden geven dan ook de regels voor de verdeling bij een echtscheiding.

3.3 de minderjarige kinderen uit het huwelijk?

Ouderlijk gezag

Na echtscheiding blijven de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, als zij dat tijdens het huwelijk ook al deden. Slechts in uitzonderingssituaties kan aan de rechter worden gevraagd het gezag aan één van hen beiden toe te wijzen. Dit verzoek kan worden gedaan door beide ouders of door één van hen. De ouder die niet met het gezag wordt belast heeft recht op omgang met het kind. Beide ouders (of één van hen) kunnen (kan) de rechter vragen een omgangsregeling vast te stellen.

Kinderalimentatie

Als de ouders na de scheiding samen het gezag blijven uitoefenen, is het de bedoeling dat zij samen afspraken maken over de financiën voor de zorg van de kinderen. Zij kunnen de rechter ook vragen deze afspraken vast te leggen. Komen ze er samen niet uit, dan kan de rechter een bijdrage vaststellen. Krijgt een van de ouders het gezag, dan gaat de rechter op verzoek na hoeveel de andere ouder moet bijdragen in de kosten voor de kinderen. De ouders moeten in beginsel zelf de betaling regelen. Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

3.4 de verplichting om alimentatie te betalen aan de andere echtgenoot?

De onderhoudsverplichting tussen echtgenoten werkt door na de ontbinding van het huwelijk. De rechter kan bij de echtscheidingsuitspraak of bij een latere uitspraak aan de ene ex-echtgenoot die niet voldoende inkomsten voor zijn levensonderhoud heeft en deze in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere ex-echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen. Dit kan worden bepaald bij de echtscheidingsuitspraak of bij een latere uitspraak van de rechter. Bij het vaststellen hiervan houdt de rechter rekening met de behoefte van de ene ex-echtgenoot en de draagkracht (financiële middelen) van de andere ex-echtgenoot. Daarbij kunnen ook niet-financiële factoren een rol spelen, zoals duur van het huwelijk, duur van de samenwoning. Indien de rechter geen termijn stelt aan de duur van de alimentatieplicht, eindigt de alimentatieplicht na 12 jaar. Op verzoek van de alimentatiebehoeftige ex-echtgenoot is in schrijnende gevallen verlenging door de rechter mogelijk. Na een kort (niet langer dan 5 jaar) kinderloos huwelijk duurt de alimentatieplicht in beginsel niet langer dan de duur van het huwelijk. Als de (ex) echtgenoten het onderling eens zijn over de alimentatie, kunnen zij dit ook vastleggen in een echtscheidingsconvenant.

4 Wat betekent "scheiding van tafel en bed” in de praktijk?

Een scheiding van tafel en bed is het middel om te komen tot verbreking van het samenleven, zonder dat het huwelijk zelf tot een einde komt. De scheiding van tafel en bed is van belang voor echtgenoten die uit elkaar willen gaan en de juridische gevolgen daarvan willen regelen, maar die om bijvoorbeeld godsdienstige of financiële redenen het huwelijk in stand willen laten. De scheiding van tafel en bed biedt de mogelijkheid tot verzoening. Ook kan het een “tussenfase” zijn op weg naar de ontbinding van het huwelijk. De scheiding van tafel en bed komt tot stand door het inschrijven van de rechterlijke uitspraak in het huwelijksgoederenregister. Evenals bij de echtscheiding geldt hiervoor een termijn van zes maanden.

5 Wat zijn de gronden voor een “scheiding van tafel en bed”?

De enige grond voor de scheiding van tafel en bed is de duurzame ontwrichting van het huwelijk.

6 Wat zijn de juridische gevolgen van een “scheiding van tafel en bed”?

De scheiding van tafel en bed heeft dezelfde gevolgen als de echtscheiding voor het huwelijksvermogensrecht, het gezag (omgangsregeling) over de kinderen, de alimentatie en het pensioen. Het huwelijk blijft bestaan. De van tafel en bed gescheiden echtgenoten erven, bij overlijden, krachtens de wet niet van elkaar. Willen de echtgenoten na een scheiding van tafel en bed toch helemaal uit elkaar gaan, dan kunnen zij om ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed vragen. Een van tafel en bed gescheiden echtgenoot kan met een nieuwe partner gaan samenwonen en een nieuw leven opbouwen, maar niet trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan.

Een eenzijdig verzoek om ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed kan niet op elk moment worden gedaan. Voor een eenzijdig verzoek geldt een termijn van 3 jaar die in bepaalde gevallen door de rechter kan worden bekort tot 1 jaar. De termijn van 3 jaar begint te lopen als de scheiding van tafel en bed is ingeschreven in het register. Voor een gemeenschappelijk verzoek tot ontbinding, na scheiding van tafel en bed, geldt geen wachttijd. De ontbinding van het huwelijk komt tot stand door de inschrijving van de uitspraak in de registers van de burgerlijke stand.

7 Wat betekent “nietigverklaring van het huwelijk" in het huwelijk in de praktijk?

Alleen door een uitspraak van de rechter kan een huwelijk nietig worden verklaard. De nietigverklaring vindt plaats via een verzoekschriftprocedure. Een door partijen gesloten huwelijk kan dus niet van rechtswege (automatisch) nietig zijn. Zo lang een huwelijk niet is nietig verklaard, is het geldig. De wet geeft aan op welke gronden vernietiging kan gebeuren en op wiens verzoek.

8 Wat zijn de gronden voor nietigverklaring van het huwelijk?

De wet kent de volgende gronden voor een verzoek tot nietigverklaring:

  • Partijen zijn gehuwd ondanks het bestaan van:
  • huwelijksbeletselen (vereisten betreffende minimumleeftijd, het ontbreken van toestemming voor het aangaan van een huwelijk van een minderjarige, bigamie verbod, verwantschap als huwelijksbeletsel);
  • bedreiging of dwaling;
  • schijnhuwelijk;
  • geestelijke stoornis van één van de echtgenoten;
  • onbevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand en
  • te weinig getuigen.

9 Wat zijn de juridische gevolgen van de nietigverklaring van het huwelijk?

De nietigverklaring werkt terug tot het moment van de huwelijkssluiting. Dat betekent dat als gevolg van de nietigverklaring door de rechter het huwelijk  geacht wordt nooit te hebben bestaan. In bepaalde omstandigheden wordt hierop een uitzondering gemaakt. De nietigverklaring heeft in deze gevallen hetzelfde gevolg als een echtscheiding. Zo blijven de kinderen die uit een nietig verklaard huwelijk zijn geboren, in familierechtelijke betrekking staan tot beide ouders. Een andere uitzondering betreft de te goeder trouw zijnde echtgenoot, dat wil zeggen de echtgenoot die zich er niet van bewust was dat er een gebrek was aan het huwelijk. Zie hiervoor ook de in vraag 8 genoemde voorwaarden voor nietigverklaring van een huwelijk. Deze echtgenoot kan bijvoorbeeld om alimentatie vragen, te betalen door de andere echtgenoot.

10 Bestaan er alternatieve mogelijkheden om problemen die samenhangen met een echtscheiding op te lossen, zonder dat de rechter wordt ingeschakeld?

Scheidingsbemiddeling vindt in Nederland vrij vaak plaats. De echtgenoten proberen, met behulp van een bemiddelaar en eventueel hun advocaten, overeenstemming te bereiken over de scheiding en de gevolgen daarvan. Deze afspraken worden neergelegd in een echtscheidingsconvenant, een schriftelijk document. De afspraken kunnen bijvoorbeeld betreffen de verdeling van de goederen, eventueel de alimentatieverplichtingen tussen de ex-echtgenoten en de verzorging van de kinderen. De rechter kan het tijdens de scheidingsbemiddeling opgemaakte convenant in zijn uitspraak opnemen.

Er is een “Vereniging van Familierechtadvocaten en Scheidingsbemiddelaars”, waarvan de leden gespecialiseerd zijn in onder andere scheiding en alimentatie. Zij zijn ook gespecialiseerd in scheidingsbemiddeling en alles wat daarbij komt kijken. Voor nadere informatie wordt verwezen naar: https://www.verenigingfas.nl/.

11 Waar moet het verzoek tot echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk worden ingediend? Aan welke formaliteiten moet worden voldaan en welke documenten moeten bij het verzoek worden gevoegd?

Verzoekschrift

Een echtscheidingsprocedure begint altijd met een verzoekschrift. In het verzoekschrift moeten naam, voornamen en woon- of verblijfplaats van de echtgenoten worden vermeld. Als er minderjarige kinderen zijn, moeten deze gegevens over deze kinderen ook worden vermeld. Naast een verzoek om scheiding, kan ook worden gevraagd om één of meer nevenvoorzieningen. Dit is een verzoek dat samenhangt met de scheiding. De rechter kan een nevenvoorziening treffen voor onder meer:

  • het gezag en de omgang met de minderjarige kinderen;
  • de alimentatie ten behoeve van één van de ex-echtgenoten en/of voor de kinderen;
  • de verdeling van de huwelijksgemeenschap of de afwikkeling van het bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen stelsel;
  • het gebruik van de echtelijke woning en
  • de pensioenverevening.

Het verzoekschrift moet door de advocaat bij de rechtbank worden ingediend. Woont de verzoeker in Nederland, dan kan het verzoek naar de rechtbank in het arrondissement waar de verzoeker woont. Woont de verzoeker niet in Nederland, maar de andere echtgenoot wel, dan wordt het verzoekschrift naar de rechtbank in het arrondissement waar die andere echtgenoot woont gezonden. Wonen beide echtgenoten buiten Nederland, dan moet het verzoek naar de rechtbank in Den Haag worden gezonden.

Welke stukken moeten worden overgelegd?

  • originele uittreksels (maximaal drie maanden oud) uit het bevolkingsregister van beide echtgenoten, met de vermelding van nationaliteit, burgerlijke staat en, indien men niet in het bezit van de Nederlandse nationaliteit is, tevens een vermelding van de datum van binnenkomst in Nederland. Indien één van beide   echtgenoten de Nederlandse nationaliteit heeft en de ander niet, dient ook de datum van vestiging in Nederland te worden vermeld;
  • originele uittreksels uit het geboorteregister (maximaal 3 maanden oud) van de minderjarige kinderen;
  • een origineel uittreksel uit het huwelijksregister (te verkrijgen bij het gemeentehuis plaats van huwelijk/maximaal 3 maanden oud). Ten aanzien van huwelijken gesloten in het buitenland kan worden volstaan met    overlegging van de originele huwelijksakte of een ouder uittreksel en
  • indien er minderjarige kinderen betrokken zijn: een ouderschapsplan. Een ouderschapsplan omvat afspraken tussen de ouders met betrekking tot de kinderen, zoals de dagelijkse zorg voor de kinderen, school, sport, medische zorg, afspraken voor bijzondere dagen als vakanties, feestdagen, financiën, praktische afspraken (halen en brengen van kinderen).

12 Kan ik in aanmerking komen voor rechtsbijstand om de kosten van de procedure te dekken?

Als de rechtzoekende de kosten voor een advocaat of mediator niet (helemaal) kan betalen, kan deze onder bepaalde voorwaarden voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komen. De Raad voor de Rechtsbijstand kent alleen subsidie toe voor rechtsbijstand via mediators die bij de Raad zijn ingeschreven. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar https://www.rvr.org/.

Voor grensoverschrijdende geschillen, als de verzoeker buiten Nederland doch binnen de EU woont, geldt ook de aanspraak op gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit is geregeld in de Europese richtlijn grensoverschrijdende rechtsbijstand (Pb EG 2003 L 26, 31-01-2003). Aan de hand van het bij die richtlijn behorende modelformulier, dat in alle lidstaten identiek is, kan bij de Raad voor de Rechtsbijstand te Den Haag een verzoek voor gesubsidieerde rechtsbijstand worden ingediend. Zo nodig kan de Raad voor de Rechtsbijstand behulpzaam zijn bij het kiezen van een advocaat. Voor nadere informatie wordt verwezen naar: https://www.rvr.org/.

Als de rechtzoekende buiten de EU woont, kan in bepaalde gevallen rechtsbijstand in Nederland worden gekregen. Het moet gaan om gevallen waarvoor een verdrag toepasselijk is. De volgende verdragen zijn hierbij van belang: het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954, de Europese Overeenkomst inzake het verzenden van verzoeken om Rechtsbijstand 1977 en het Haags Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen van 1980. Deze verdragen bevatten een regeling die er globaal op neer komt dat onderdanen van verdragstaten in aanmerking komen voor kosteloze rechtsbijstand in alle andere verdragsstaten op dezelfde manier als de eigen onderdanen. In Nederland moet dan een verklaring van onvermogen wordt aangevraagd bij de bevoegde autoriteit in de gewone verblijfplaats van de rechtzoekende. Het verzoek om rechtsbijstand en deze verklaring worden vervolgens door deze autoriteit verzonden naar de bevoegde autoriteit in het land waar de rechtsbijstand moet worden verleend. Aldaar wordt beoordeeld of de rechtzoekende recht heeft op kosteloze rechtsbijstand.

13 Kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing over de echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk?

Ja, het is mogelijk om binnen 3 maanden nadat de rechtbank de echtscheiding heeft uitgesproken beroep in te stellen bij de griffie van het gerechtshof. Tegen de beschikking van het gerechtshof kan meestal beroep in cassatie worden aangetekend bij de Hoge Raad der Nederlanden. Ook in deze procedures moet de rechtzoekende zich laten bijstaan door een advocaat.

14 Wat moet ik doen om een door een rechtbank in een andere lidstaat gewezen beslissing over echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk in Nederland te laten erkennen?

Tussen de EU-lidstaten geldt sedert 1 augustus 2022 de Verordening (EU) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) (kortweg aangeduid als Brussel II ter Verordening). Met deze verordening is Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, kortweg aangeduid als de Brussel II bis Verordening, ingetrokken. De Brussel II bis Verordening geldt alleen nog in gerechtelijke procedures die zijn ingesteld vóór 1 augustus 2022 en voor authentieke akten en overeenkomsten die zijn verleden of uitvoerbaar geworden vóór 1 augustus 2022. De Brussel II ter Verordening geldt zowel voor de echtscheiding, de scheiding van tafel en bed en de nietigverklaring van het huwelijk. Op grond van deze verordening worden in de andere lidstaten (behalve Denemarken) uitgesproken scheidingen in Nederland erkend zonder vorm van proces (artikel 30 lid 1 verordening). Er is ook geen bijzondere procedure vereist om de akten van de burgerlijke stand aan te passen, bijvoorbeeld wanneer een kantmelding betreffende de echtscheiding op de huwelijksakte moet worden geplaatst.

Een belanghebbende kan wel een gerechtelijke procedure beginnen om te laten vaststellen of een echtscheidingsuitspraak uit een ander land al dan niet wordt erkend. De verordening Brussel II ter Verordening geeft voor dit geval een aantal weigeringsgronden: redenen om erkenning van de echtscheiding te weigeren. Zo mag de erkenning van de echtscheiding niet in strijd komen met de openbare orde. Ook wordt gekeken of de verweerder (de partij die niet om de echtscheiding heeft verzocht) op de juiste wijze op de hoogte is gebracht van de procedure. Maar de juistheid van de beslissing mag niet worden getoetst. Op grond van de verordening geeft de rechter van een lidstaat waar de beslissing is gegeven op verzoek van elke belanghebbende een certificaat af betreffende deze beslissing (volgens een modelformulier). In dit certificaat staat onder meer uit welk land de beslissing komt, gegevens van de partijen, of de beslissing bij verstek is gegeven, om wat voor soort beslissing het gaat: echtscheiding of scheiding van tafel en bed, datum van de beslissing, welke instantie de beslissing heeft gegeven.

15 Tot welk gerecht moet ik mij wenden om bezwaar te maken tegen de erkenning van een door een rechtbank in een andere lidstaat gewezen beslissing over echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Wanneer een belanghebbende wil laten vaststellen dat de buitenlandse echtscheiding in Nederland niet wordt erkend, kan hij/zij zich met een verzoek tot niet-erkenning richten tot de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin hij/zij zijn/haar gewone verblijfplaats heeft.

16 Wat is het toepasselijk recht in een echtscheidingsproces tussen echtgenoten die niet in Nederland wonen of een verschillende nationaliteit hebben?

Op 1 januari 2012 is Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek in werking getreden. In Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek zijn de regels van internationaal privaatrecht met betrekking tot het toepasselijke recht opgenomen.

Op grond van de hoofdregel past de rechter steeds Nederlands echtscheidingsrecht toe, ongeacht nationaliteit en gewone verblijfplaats van de echtgenoten. Wanneer bijvoorbeeld een in Nederland wonend echtpaar met de Belgische nationaliteit in Nederland echtscheiding vraagt, is het Nederlandse echtscheidingsrecht automatisch van toepassing. Dit is alleen anders wanneer de echtgenoten een rechtskeuze voor het toepasselijke recht op de echtscheiding maken. De echtgenoten kunnen namelijk er voor kiezen dat het recht van hun gemeenschappelijke nationaliteit in de echtscheidingsprocedure wordt toegepast in plaats van het Nederlandse recht. Het Belgische echtpaar kan er dus voor kiezen dat het Belgische echtscheidingsrecht wordt toegepast.

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

 

Your-Europe

Laatste update: 31/07/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.