Nationale gespecialiseerde rechtbanken

Portugal

Op deze pagina vindt u informatie over de organisatie van de gespecialiseerde rechtbanken in Portugal.

Inhoud aangereikt door
Portugal

Rechtbanken van eerste aanleg (Tribunais judiciais de 1.ª instância)

De rechtbanken van eerste aanleg zijn in de regel districtsrechtbanken (tribunais de comarca). Deze zijn verantwoordelijk voor het behandelen van alle zaken die niet onder de bevoegdheid van andere rechtbanken vallen. De districtsrechtbanken hebben zowel algemene als gespecialiseerde bevoegdheden.

De districtsrechtbanken zijn onderverdeeld in colleges met gespecialiseerde of algemene bevoegdheden, evenals lokale colleges. De colleges worden vernoemd naar de betreffende bevoegdheid en de gemeente waarin ze zijn gevestigd.

De volgende colleges met gespecialiseerde bevoegdheden kunnen worden gecreëerd:

  1. centraal civielrechtelijk (Central cível);
  2. lokaal civielrechtelijk (Local cível);
  3. centraal strafrechtelijk (Central criminal);
  4. lokaal strafrechtelijk (Local criminal);
  5. lokaal strafrechtelijk kleine overtredingen (Local de pequena criminalidade);
  6. strafrechtelijk onderzoek (Instrução criminal);
  7. familie en jeugd (Família e menores);
  8. arbeid (Trabalho);
  9. handel (Comércio);
  10. uitvoering (Execução).

De volgende gespecialiseerde rechtbanken hebben bredere territoriale bevoegdheden:

  1. de rechtbank voor intellectuele eigendom (Tribunal da propriedade intelectual);
  2. de rechtbank voor mededinging, regelgeving en toezicht (Tribunal da concorrência, regulação e supervisão);
  3. de scheepvaartrechtbank (Tribunal Marítimo);
  4. de rechtbank voor de uitvoering van straffen (Tribunal de execução das penas);
  5. de centrale rechtbank voor strafrechtelijk onderzoek (tribunal central de instrução criminal).

Colleges met specifieke bevoegdheden

Van deze colleges zijn de volgende in het bijzonder van belang:

Centrale civielrechtelijke colleges

Deze colleges zijn bevoegd om:

  • zaken in verband met civielrechtelijke declaratoire vonnissen te behandelen in het kader van de algemene procedure voor waarden hoger dan 50 000,00 EUR;
  • de taken uit het wetboek van burgerlijke rechtsvordering uit te voeren ten aanzien van geografische gebieden waarvoor geen bevoegde colleges of rechtbanken zijn, als onderdeel van civielrechtelijke uitvoeringsprocedures voor waarden hoger dan 50 000,00 EUR;
  • urgente interimprocedures te behandelen die onder hun bevoegdheden vallen;
  • de overige bij wet aan hen toegewezen verantwoordelijkheden uit te voeren.
  • Familie- en jeugdcolleges

In zaken in verband met de burgerlijke staat van personen en hun familie behandelen deze colleges:

  1. niet-contentieuze procedures tussen echtgenoten;
  2. niet-contentieuze procedures in geval van ongehuwd samenwonen of in verband met personen die samenwonen als gedeeld huishouden;
  3. zaken in verband met de scheiding van tafel en bed en met echtscheiding;
  4. zaken in verband met de nietigheid of nietigverklaring van een burgerlijk huwelijk;
  5. zaken die in gang zijn gezet op basis van artikel 1647 en artikel 1648, lid 2, van het burgerlijk wetboek, goedgekeurd bij Wetsbesluit nr. 47344 van 25 november 1966;
  6. zaken voor en handhaving van alimentatiebetalingen tussen echtgenoten en voormalig echtgenoten;
  7. overige zaken in verband met de burgerlijke staat van personen en hun familie.

Naast bevoegdheden op dit gebied hebben deze colleges ook bevoegdheden die bij wet aan de rechtbanken worden toegewezen, op het gebied van inventarisprocedures die voortkomen uit de scheiding van tafel en bed, echtscheiding of de nietigheid of nietigverklaring van een burgerlijk huwelijk, alsook in verband met speciale gevallen van boedelscheiding die onder de toepasselijke wetgeving vallen.

Op het gebied van minderjarigen en volwassen kinderen zijn de colleges bevoegd om:

  1. voogdij en vermogensbeheer te bepalen;
  2. iemand aan te stellen die rechtshandelingen uitvoert namens de minderjarige, en een algemene voogd aan te stellen die de minderjarige die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid valt, buiten de rechtszaal vertegenwoordigt;
  3. adopties goed te keuren;
  4. de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid te regelen en zaken in verband daarmee te behandelen;
  5. de alimentatie vast te stellen waarop minderjarigen en de in artikel 1880 van het burgerlijk wetboek, goedgekeurd bij Wetsbesluit nr. 47344 van 25 november 1966, genoemde volwassen of van voogdij vrijgestelde kinderen recht hebben, en zaken voor de handhaving van alimentatiebetalingen te behandelen;
  6. minderjarigen in een zorginstelling te laten plaatsen zolang zij in afwachting zijn van adoptie;
  7. te bepalen dat zij, in het kader van de maatregel van bevordering en bescherming, bij de voor adoptie geselecteerde persoon worden geplaatst, of bij een instelling met het oog op de toekomstige adoptie;
  8. een relatie van burgerlijk gezag (apadrinhamento civil) te creëren en dergelijke beslissingen in te trekken;
  9. de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarigen toestemming te geven bepaalde handelingen uit te voeren, reeds zonder toestemming uitgevoerde handelingen te valideren en regelingen te treffen in verband met de aanvaarding van donaties;
  10. beslissingen te nemen inzake de betaling van de financiële garantie waarvan de ouders afstand moeten doen ten gunste van hun minderjarige kinderen;
  11. de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 1920 van het burgerlijk wetboek, goedgekeurd bij Wetsbesluit nr. 47344 van 25 november 1966, geheel of gedeeltelijk te verbieden of er grenzen aan te stellen;
  12. moederschap en vaderschap officieel vast te stellen en bezwaren en onderzoeken in verband met moederschaps- en vaderschapskwesties te behandelen;
  13. de voor- en achternaam van de minderjarige te bepalen, wanneer de ouders het oneens zijn.

Naast de bevoegdheden op dit gebied zijn de colleges ook verantwoordelijk voor:

  1. het bepalen van de vergoeding voor de voogd of beheerder, indien er sprake is van voogdij of vermogensbeheer; de ontheffing van de voogd, de beheerder of het lid van de familieraad; het opvragen en beoordelen van de rekeningen, het goedkeuren van de vervanging van de wettelijke hypotheek en het vaststellen van de versterking en vervanging van de geboden garantie, en het aanstellen van een speciale voogd om de minderjarige buiten de rechtszaal te vertegenwoordigen;
  2. het aanstellen van een speciale voogd die de minderjarige in alle voogdijprocedures vertegenwoordigt;
  3. het wijzigen, intrekken en herzien van de adoptie; het opvragen en beoordelen van de rekeningen van de adoptant, en het bepalen van het deel van het inkomen dat aan het onderhoud van de geadopteerde moet worden besteed;
  4. het nemen van een beslissing over de verhoging en de vervanging van de geboden garantie ten gunste van minderjarige kinderen;
  5. het opvragen en beoordelen van de rekeningen die ouders moeten aanleveren;
  6. het nemen van een beslissing over alle andere zaken in verband met de bij de voorgaande punten [a) tot en met m)] genoemde procedures.

Met betrekking tot kwesties van educatieve voogdij en bescherming zijn de rechtbanken verantwoordelijk voor:

  • het behandelen van procedures voor bevordering en bescherming;
  • het toepassen van bevorderings- en beschermingsmaatregelen en, in voorkomend geval, het monitoren van de uitvoering daarvan, wanneer een kind of jongere zich in een riskante situatie bevindt en er geen sprake is van interventie door het beschermingscomité;
  • het uitvoeren van de gerechtelijke handelingen die noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar de educatieve voogdij;
  • het beoordelen van de feiten die kwalificeren als misdrijven op grond van de wetgeving en die zijn uitgevoerd door minderjarigen tussen de 12 en 16 jaar, met het oog op de toepassing van voogdijmaatregelen;
  • het uitvoeren en beoordelen van voogdijmaatregelen;
  • het beëindigen of verwijderen van voogdijmaatregelen;
  • het behandelen van beroepen tegen beslissingen tot toepassing van disciplinaire maatregelen voor minderjarigen die vrijheidsontnemende maatregelen opgelegd hebben gekregen.

Arbeidscolleges

Deze colleges behandelen, in civielrechtelijke en andere zaken, de vragen die voortkomen uit relaties tussen werkgevers en werknemers en uit relaties met het oog op de ondertekening van arbeidsovereenkomsten, in verband met ongevallen op het werk en beroepsziekten, van overeenkomsten die op grond van de wet vergelijkbaar zijn met arbeidsovereenkomsten, en van stage- en leerlingovereenkomsten, evenals vragen in verband met stakingsgerelateerde civielrechtelijke kwesties.

Handelscolleges

Deze colleges behandelen:

  1. insolventieprocedures en speciale herstructureringsmaatregelen;
  2. zaken om statuten onbestaanbaar of nietig te verklaren of te ontbinden;
  3. zaken in verband met de uitoefening van bedrijfsrechten;
  4. zaken voor de schorsing of annulering van bedrijfsafwikkelingen;
  5. zaken voor de liquidatie van bedrijven;
  6. zaken voor de liquidatie van bedrijven die zijn opgericht op grond van het statuut van de Europese vennootschap;
  7. zaken voor de liquidatie van holdings;
  8. zaken waarnaar wordt verwezen in het reglement voor bedrijfsregistratie;
  9. zaken voor de liquidatie van kredietinstellingen en financieringsmaatschappijen.

Ook zijn zij verantwoordelijk voor het behandelen van bezwaren tegen bevelen van de griffiers van kantoren van het bedrijfsregister, alsook van bezwaren tegen de beslissingen van griffiers als onderdeel van de uitgevoerde administratieve procedures in verband met de opheffing of liquidatie van bedrijven.

Uitvoeringscolleges

Deze colleges zijn verantwoordelijk voor civielrechtelijke uitvoeringsprocedures zoals bepaald in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, met uitzondering van zaken die zijn toegewezen aan de rechtbank voor intellectuele eigendom, de rechtbank voor mededinging, regelgeving en toezicht, de scheepvaartrechtbank, de familie- en jeugdcolleges, de arbeidscolleges en de handelscolleges. Uitvoeringscolleges behandelen ook de uitvoering van vonnissen uit strafrechtelijke procedures die, op grond van het recht inzake strafrechtelijke procedures, niet in een burgerlijke rechtbank mogen worden behandeld.

Rechtbanken met bredere territoriale bevoegdheden

Rechtbanken voor intellectuele eigendom

Deze rechtbanken behandelen:

  1. zaken waarvan de aanleiding verband houdt met auteursrecht en daaraan gerelateerde rechten;
  2. zaken waarvan de aanleiding verband houdt met industriële eigendom, in elk van de bij wet geregelde modaliteiten;
  3. zaken in verband met de nietig- of ongeldigverklaring van octrooien, aanvullende beschermingscertificaten, gebruiksmodellen en topografieën van halfgeleiderproducten die in het wetboek van industriële eigendom (Código da Propriedade Industrial) en andere toepasselijke wetgeving zijn bepaald, evenals verzoeken om nietig- of ongeldigverklaring van inschrijvingen van tekeningen of modellen, merken, logo’s, beloningen, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die het voorwerp zijn van reconventionele vorderingen;
  4. beroepen tegen beslissingen van het Nationale instituut voor industriële eigendom (Instituto Nacional da Propriedade Industrial, I. P. – INPI, I. P.) om enig type industriële-eigendomsrechten toe te kennen of te weigeren, of tegen beslissingen in verband met overdrachten, vergunningen of verklaringen van achterhaaldheid of met andere handelingen die van invloed zijn op industriële-eigendomsrechten of waardoor deze worden gewijzigd of komen te vervallen;
  5. de beroepen tegen en herziening van de beslissingen, of andere maatregelen die juridisch kunnen worden aangevochten, van het Nationale instituut voor industriële eigendom in zaken in verband met inbreuken en boetes;
  6. zaken in verband met declaratoire vonnissen waarvan de aanleiding verband houdt met domeinnamen op het internet;
  7. beroepen tegen beslissingen van de Stichting voor nationale wetenschappelijke analyse (Fundação para a Computação Científica Nacional), de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de registratie, afwijzing of vernieuwing van .pt-domeinnamen;
  8. zaken waarvan de aanleiding verband houdt met bedrijven of bedrijfsnamen;
  9. beroepen tegen beslissingen van het Instituut voor akten en notarissen (Instituto dos Registos e do Notariado, I. P. – IRN, I. P.) in verband met de toelaatbaarheid van bedrijven en handelsnamen op grond van het rechtskader van het Nationale register van juridische entiteiten (Registo Nacional de Pessoas Coletivas);
  10. zaken waarvan de aanleiding verband houdt met oneerlijke mededinging of inbreuken op handelsgeheimen in verband met industriële eigendom;
  11. maatregelen voor het verkrijgen en bewaren van bewijsmateriaal en voor de verstrekking van informatie, indien noodzakelijk voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en auteursrecht.

Rechtbank voor mededinging, regelgeving en toezicht

Deze rechtbank behandelt onder andere vragen in verband met beroepen tegen en de herziening en uitvoering van beslissingen, bevelen en andere maatregelen, voortkomend uit inbreukzaken die juridisch kunnen worden aangevochten, van verschillende regelgevingsinstanties, te weten de Mededingingsautoriteit (Autoridade da Concorrência), de Portugese Burgerluchtvaartautoriteit (Autoridade Nacional da Aviação Civil), de Bank van Portugal (Banco de Portugal) en de Portugese Commissie voor de effectenmarkt (Comissão do Mercado de Valores Mobiliários).

Scheepvaartrechtbanken

Deze rechtbanken behandelen zaken in verband met:

  1. compensatie voor schade door of aan schepen, boten en andere drijvende vaartuigen, of door het gebruik daarvan op zee op grond van de algemene wettelijke voorwaarden;
  2. contracten voor de bouw, reparatie, aankoop en verkoop van schepen, boten en andere drijvende vaartuigen, mits deze voor maritiem gebruik zijn bestemd;
  3. contracten voor vervoer over zee of voor gecombineerd of multimodaal vervoer;
  4. contracten voor vervoer over rivieren of kanalen, binnen de grenzen van tabel nr. 1 bij de algemene havenregeling (Regulamento Geral das Capitanias), goedgekeurd bij Wetsbesluit nr. 265/72 van 31 juli 1972;
  5. contracten voor het bevrachten of huren van zeegaande schepen, boten en andere drijvende vaartuigen;
  6. contracten voor het verzekeren van voor maritiem gebruik bestemde schepen, boten of andere drijvende vaartuigen en hun vracht;
  7. hypotheken en privileges met betrekking tot schepen of boten, en alle zekerheidstellingen met betrekking tot drijvende vaartuigen en hun vracht;
  8. bijzondere procedures in verband met schepen, boten en andere drijvende vaartuigen en hun vracht;
  9. urgente interimprocedures in verband met schepen, boten en andere drijvende vaartuigen, hun vracht en bunkerolie en andere bij de schepen, boten en andere drijvende vaartuigen behorende activa, evenals voorlopige verzoeken aan de havenmeester tot ondersteuning van het uitgaand verkeer van de producten waarop deze procedures betrekking hebben;
  10. averij-grosse of averij-particulier, met inbegrip van zaken die verband houden met andere drijvende vaartuigen voor maritiem gebruik;
  11. hulpverlening op zee en geborgen lading;
  12. contracten voor slepen en beloodsing;
  13. verwijdering van puin;
  14. civielrechtelijke aansprakelijkheid in verband met verontreiniging van de zee en andere wateren die onder hun bevoegdheid vallen;
  15. het gebruik, verlies, ontdekken of toewijzen van methoden of materiaal voor het vissen of voor het verzamelen van zeevruchten, weekdieren en zeewier, harpoenen, materiaal, wapens, voorraden en andere voorwerpen voor het varen of vissen, evenals schade door of aan ditzelfde materiaal;
  16. schade aan activa die tot de maritieme openbare ruimte behoren;
  17. eigendom en bezit van puin van aangespoelde vaartuigen en van goederen of achtergebleven resten die afkomstig zijn van de oceaan en die zich op de bodem of ondergrond bevinden, of die afkomstig zijn van binnenwateren of zich daar bevinden, als dit van maritiem belang is;
  18. arrestaties;
  19. alle algemene zaken met betrekking tot kwesties van maritiem handelsrecht;
  20. beroepen tegen beslissingen van de havenmeester in geval van maritieme inbreuken.

Rechtbank voor de uitvoering van straffen

De rechtbank monitort en houdt toezicht op de uitvoering van de straf of vrijheidsbeperkende maatregel uit de gerechtelijke beslissing, en neemt beslissingen over de aanpassing, vervanging en beëindiging daarvan, nadat de veroordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank is bevoegd om:

  • de uitvoering van de aanvullende straf of deportatie te bepalen, te verklaren dat een gevangenisstraf wordt beëindigd, en te bepalen dat een aanvullende straf of deportatie vervroegd wordt uitgevoerd;
  • te verklaren dat een gevangenisstraf, een straf zonder bij wet bepaalde vaste tijdsduur (pena relativamente indeterminada) of een beveiligingsmaatregel van internering wordt beëindigd;
  • aanhoudings-, detentie- en vrijlatingsbevelen af te geven;
  • een verklaring van niet-naleving af te geven en de inbeslagname van activa te bevelen van een veroordeelde die zich bewust volledig of gedeeltelijk heeft onttrokken aan de uitvoering van een gevangenisstraf of vrijheidsbeperkende maatregel;
  • beslissingen te nemen over de voorlopige annulering van feiten of beslissingen die op een strafblad zijn geplaatst.

Centrale rechtbank voor strafrechtelijk onderzoek

Deze rechtbank voert strafrechtelijke onderzoeken uit, neemt beslissingen over straffen en is bevoegd voor het onderzoek wanneer de criminele activiteiten plaatsvinden in districten die onder verschillende beroepsgerechten (Tribunais da Relação) vallen, en altijd wanneer het de volgende delicten betreft:

  1. misdrijven tegen de vrede en de menselijkheid;
  2. misdrijven van terroristische organisaties en terrorisme;
  3. misdrijven die de veiligheid van de staat in gevaar brengen, met uitzondering van misdrijven in verband met verkiezingen;
  4. handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en drugsprecursoren, met uitzondering van gevallen van rechtstreekse distributie aan de consument, en criminele organisatie in verband met handel;
  5. het witwassen van geld;
  6. corruptie, verduistering en bedrog;
  7. kwaadwillige insolventie;
  8. wanbestuur van economisch onafhankelijke organisaties uit de publieke sector;
  9. fraude in verband met het verkrijgen of misbruik van subsidies, beurzen of leningen;
  10. op georganiseerde wijze begane economische en financiële overtredingen, met name in verband met het gebruik van informatietechnologie;
  11. internationale of transnationale economische en financiële overtredingen.
Laatste update: 29/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.