Europees betalingsbevel

Bulgarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bestaan van een betalingsbevelprocedure

Hoofdstuk ХХХVІІІ (“Betalingsbevelprocedure”) van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (DV (staatsblad) nr. 59 van 20 juli 2007, met inwerkingtreding op 1 maart 2008, zoals gewijzigd in DV nr. 86/2017) voorziet in een vereenvoudigde procedure waarmee de eiser zijn vordering kan invorderen als het onwaarschijnlijk is dat de verweerder zijn verzoek zal betwisten.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure

1.1.1 Welke zaken komen in aanmerking voor deze procedure (bijvoorbeeld alleen geldelijke vorderingen, alleen contractuele vorderingen, etc.)?

De schuldeiser kan krachtens artikel 410 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering om uitvaardiging van een betalingsbevel verzoeken voor de volgende vorderingen:

  • vorderingen tot inning van een geldschuld of vorderingen met betrekking tot vervangbare zaken, indien het verzoek onder de bevoegdheid van de districtsrechtbank (rayonen sad) valt;
  • vorderingen tot overhandiging van een roerend goed dat de schuldenaar heeft ontvangen met de verplichting het terug te geven, of dat in pand is gegeven, of dat aan de schuldenaar is overhandigd met de verplichting er afstand van te doen, indien het verzoek onder de bevoegdheid van de districtsrechtbank valt.

In het verzoek, dat moet voldoen aan de eisen van artikel 127, leden 1 en 3, en artikel 128, punten 1 en 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, moeten ook de bankgegevens worden vermeld. Zijn die er niet, dan moet worden aangegeven op welke andere manier kan worden betaald.

Voorts kan de eiser, zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 417 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, eveneens om uitvaardiging van een betalingsbevel verzoeken, indien de vordering, ongeacht het bedrag ervan, betrekking heeft op:

  • een administratieve akte waarbij de burgerlijke rechtbanken zijn belast met de toelating van de tenuitvoerlegging;
  • een stuk of uittreksel uit de boekhouding waaruit vorderingen van overheidsdiensten, gemeenten/steden en banken blijken;
  • een notariële akte, overeenkomst of ander type contract, met notariële certificering van de handtekeningen verwijzend naar de daarin opgenomen verplichtingen tot betaling van geld of betreffende andere vervangbare zaken, alsook eventuele verplichtingen tot overdracht van bepaalde goederen;
  • een uittreksel uit het pandregister betreffende een effect op naam en de aanvang van de tenuitvoerlegging in geval van overdracht van verpande goederen;
  • een uittreksel uit het pandregister betreffende een geregistreerde verkoopovereenkomst met een bepaling op grond waarvan de verkoper eigenaar blijft totdat de prijs is betaald, of een leasingovereenkomst betreffende de teruggave van verkochte of geleasede goederen;
  • een pandovereenkomst of hypotheekakte overeenkomstig artikel 160 en artikel 173, lid 3, van de wet inzake verplichtingen en overeenkomsten;
  • een geldige akte voor de vaststelling van een particuliere, staats- of gemeentelijke/stedelijke vordering, wanneer die ten uitvoer wordt gelegd overeenkomstig het wetboek van burgerlijke rechtsvordering;
  • het opleggen van een naheffingsaanslag;
  • een promesse, wissel of een gelijkwaardig effect, alsook een obligatie of daarop betrekking hebbende coupons.

Als het verzoek uit hoofde van artikel 417 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vergezeld gaat van een document waarop de vordering betrekking heeft, kan de schuldeiser de rechtbank verzoeken de onmiddellijke tenuitvoerlegging te gelasten en een executoriale titel af te geven.

1.1.2 Bestaat er een maximumbedrag voor de waarde van de vordering?

Voor het bedrag van de vordering geldt geen bovengrens, als die voortvloeit uit een van de in artikel 417 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bedoelde stukken.

In de overige gevallen van vorderingen betreffende geld, vervangbare zaken of overdrachten van roerende goederen kan een betalingsbevel slechts worden uitgevaardigd, als het verzoek onder de bevoegdheid van de districtsrechtbank valt. De districtsrechtbank is bevoegd voor de behandeling van verzoeken in burgerlijke en handelszaken van maximaal 25 000 BGN, en van alle verzoeken in verband met alimentatie, arbeidsrechtelijke vorderingen en naheffingsaanslagen.

1.1.3 Is het gebruik van deze procedure facultatief of verplicht?

Het gebruik van de procedure is niet verplicht.  Zelfs indien aan de voorwaarden voor de uitvaardiging van een betalingsbevel is voldaan, is de eiser niet verplicht deze procedure te kiezen en kan hij een gewone rechtsvordering instellen.

1.1.4 Kan de procedure gebruikt worden als de schuldenaar in een andere lidstaat of buiten de EU woont?

Een betalingsbevel wordt enkel uitgevaardigd als de schuldenaar een vaste woonplaats of gewone verblijfplaats, maatschappelijke zetel of plaats van uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit op het grondgebied van de Republiek Bulgarije heeft.

1.2 Bevoegde rechtbank

Het verzoek moet worden ingediend bij de districtsrechtbank van het gebied waarin de schuldenaar zijn vaste verblijfplaats of maatschappelijke zetel heeft; deze rechtbank controleert binnen drie dagen ambtshalve haar relatieve bevoegdheid. Als de rechtbank tot de conclusie komt dat zij niet bevoegd is, verwijst zij de zaak naar de bevoegde rechtbank.

1.3 Vormvoorwaarden

1.3.1 Is het gebruik van een standaardformulier verplicht? (Zo ja, waar kan dit formulier worden verkregen?)

Het gebruik van de door de minister van Justitie goedgekeurde verzoekformulieren is verplicht. De verzoekformulieren vormen de bijlage bij verordening nr. 6 van de minister van Justitie van 20 februari 2008 inzake de goedkeuring van formulieren voor betalingsbevelen, verzoeken voor de uitvaardiging van een betalingsbevel en andere documenten in verband met de betalingsbevelprocedure (artikel 425 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.3.2 Moet ik worden vertegenwoordigd door een advocaat?

Niet verplicht.

1.3.3 Hoe gedetailleerd moet mijn beschrijving van de grondslag van de schuldvordering zijn?

In het verzoek moeten de feiten waarop het is gebaseerd en het onderwerp ervan worden vermeld.

1.3.4 Moet ik beschikken over geschreven bewijs omtrent de schuldvordering? Zo ja, welke documenten mag ik daarvoor gebruiken?

Het is niet nodig om bewijsstukken aan de hand waarvan de vordering kan worden vastgesteld, bij het in artikel 410 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bedoelde verzoek te voegen. De eiser mag dergelijke bewijsstukken bijvoegen, maar is er niet toe verplicht omdat de procedure alleen tot doel heeft om na te gaan of de vordering al dan niet wordt betwist. Het volstaat dat de eiser stelt dat zijn vordering bestaat. Indien de schuldenaar het betalingsbevel betwist, wordt het bestaan van de vordering tijdens de procedure geverifieerd. Het verzoek moet vergezeld gaan van een document waaruit blijkt dat alle eventueel verschuldigde rechten en heffingen zijn voldaan, en van een volmacht, indien het verzoek uitgaat van een andere persoon dan de eiser.

1.4 Afwijzing van het verzoek

Een verzoek om uitvaardiging van een betalingsbevel uit hoofde van artikel 410 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt in de volgende gevallen afgewezen:

  • als het verzoek niet voldoet aan de eisen van artikel 410 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, met name als het verzoek geen betrekking heeft op de betaling van geld of vervangbare zaken met een waarde tot 25 000 BGN, of roerende goederen vallend onder de in artikel 410, lid 1, punt 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bedoelde categorie, of wanneer het verzoek niet voldoet aan de eisen van regelmaat, in welk geval het direct wordt afgewezen; als de eiser geen gebruik heeft gemaakt van het goedgekeurde verzoekformulier of een verkeerd formulier heeft gebruikt, kan de rechtbank hem alleen in uitzonderlijke gevallen gelasten om de onregelmatigheden te verhelpen en voegt de rechtbank in een dergelijk geval het juiste formulier (artikel 425, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) bij haar instructies;
  • als het verzoek in strijd is met de wet of de goede zeden;
  • als de schuldenaar geen vaste woonplaats, maatschappelijke zetel, gewone verblijfplaats of plaats van uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit heeft op het grondgebied van de Republiek Bulgarije.

1.5 Hoger beroep

De partijen kunnen geen beroep instellen tegen een betalingsbevel, maar wel tegen het deel dat betrekking heeft op de kosten. Tegen een beslissing waarin het verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, kan de eiser bij de bevoegde regionale rechtbank beroep instellen middels een individueel beroep, waarvan geen afschrift wordt betekend. Er kan ook beroep worden ingesteld tegen een door de rechtbank uitgevaardigd bevel tot onmiddellijke tenuitvoerlegging wanneer een document overeenkomstig artikel 417 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt overgelegd. Een individueel beroep tegen een bevel tot onmiddellijke tenuitvoerlegging moet samen met het verweerschrift tegen het uitgevaardigde betalingsbevel worden ingediend en mag alleen gebaseerd zijn op overwegingen die voortvloeien uit de in dat artikel 417 bedoelde akten.

1.6 Aanvechten van de vordering

De schuldenaar kan binnen twee weken na ontvangst van een betalingsbevel een verweerschrift – dat behalve in de gevallen zoals bedoeld in artikel 414 bis van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet hoeft te worden gemotiveerd – indienen tegen het bevel als geheel of tegen een deel daarvan:

- wanneer hij zijn verplichting is nagekomen;

- wanneer hij geen kosten is verschuldigd, daar zijn gedrag geen aanleiding heeft gegeven tot de schuldvordering. In die gevallen wordt het verweerschrift doorgestuurd naar de eiser, die drie dagen de tijd heeft om zijn standpunt kenbaar te maken. Laat de eiser dit na, dan verklaart de rechtbank het betalingsbevel in zijn totaliteit of ten dele nietig, met inbegrip van het deel dat betrekking heeft op de kosten. Als er overeenkomstig artikel 208 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering een executoriale titel wordt afgegeven op basis van het betalingsbevel, wordt die titel eveneens nietig verklaard.

1.7 Gevolgen van de aanvechting van de vordering

Als de schuldenaar het verweerschrift tijdig heeft ingediend, het betalingsbevel hem wordt betekend overeenkomstig artikel 47, lid 5, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (aanbrengen van een kennisgeving op de deur van de woning die de vaste woonplaats is) of de rechtbank heeft geweigerd een betalingsbevel uit te vaardigen, stelt de rechtbank de eiser ervan in kennis dat hij één maand de tijd heeft om een vordering tot het geldend maken van zijn schuldvordering in te stellen onder betaling van de desbetreffende verschuldigde zegelrechten, en schort de rechtbank, indien overeenkomstig artikel 418 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering een executoriale titel is afgegeven, de tenuitvoerlegging daarvan op. Als de eiser niet het bewijs levert dat hij zijn vordering tijdig heeft ingesteld, verklaart de rechtbank het gehele betalingsbevel nietig dan wel alleen het deel daarvan waartegen geen beroep is ingesteld.

1.8 Wat als de schuldenaar de schuldvordering niet tijdig aanvecht?

1.8.1 Wat moet men doen om een uitvoerbare beslissing te verkrijgen?

Als een verweerschrift niet tijdig wordt ingediend of als het wordt ingetrokken, wordt het betalingsbevel overeenkomstig artikel 416 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering uitvoerbaar en gelast de rechtbank op basis van het betalingsbevel de gedwongen tenuitvoerlegging ervan, waarvan melding wordt gemaakt in het bevel.

1.8.2 Is deze beslissing definitief of is er nog een beroepsmogelijkheid?

Een schuldenaar die niet de mogelijkheid heeft gehad de vordering te betwisten, kan binnen één maand na in kennis te zijn gesteld van het betalingsbevel verweer aantekenen bij een hogere rechter, indien:

  • het betalingsbevel niet naar behoren is betekend;
  • het betalingsbevel niet aan hem persoonlijk is betekend en hij op de dag van de betekening geen gewone verblijfplaats op het grondgebied van de Republiek Bulgarije had;
  • hij wegens bijzondere onvoorziene omstandigheden niet tijdig van de betekening in kennis is gesteld;
  • hij geen verweerschrift heeft ingediend wegens bijzondere onvoorziene omstandigheden waartegen hij niet was opgewassen.

In deze gevallen schort de indiening van een verweerschrift op zich de tenuitvoerlegging van het betalingsbevel niet op, maar op verzoek van de schuldenaar en nadat hij de vereiste zekerheid heeft gesteld, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging toch opschorten (artikel 423, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

De rechtbank wijst het verweer toe als aan de hierboven genoemde voorwaarden is voldaan. De beslissing van de hogere rechter om het verweer toe te wijzen omdat de schuldenaar geen vaste woonplaats, maatschappelijke zetel, gewone verblijfplaats of plaats van uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit op het grondgebied van de Republiek Bulgarije heeft, houdt de ambtshalve nietigverklaring in van het betalingsbevel en de op basis daarvan afgegeven executoriale titel. In de overige gevallen schort de hogere rechter bij toewijzing van het verweer het uitgevaardigde betalingsbevel op en verwijst hij de zaak terug naar de districtsrechtbank, die de eiser ervan in kennis stelt dat hij één maand de tijd heeft om een vordering tot het geldend maken van zijn schuldvordering in te stellen onder betaling van de desbetreffende verschuldigde zegelrechten (artikel 423, lid 3, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Voorts kan de schuldenaar de vordering waarvoor een betalingsbevel is uitgevaardigd, volgens de regels van de gewone civiele procedure betwisten, indien nieuwe feiten of nieuwe schriftelijke bewijzen van wezenlijk belang voor de zaak worden vastgesteld waarvan de schuldenaar tijdens de termijn voor het indienen van het verweerschrift niet op de hoogte had kunnen zijn resp. die hij niet binnen die termijn had kunnen verkrijgen. De vordering kan worden ingesteld binnen drie maanden na de dag waarop de schuldenaar kennis heeft gekregen van het nieuwe feit, of de dag waarop hij het nieuwe schriftelijke bewijs heeft kunnen verkrijgen, doch uiterlijk één jaar na het einde van de gedwongen invordering van de schuldvordering (artikel 424 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Laatste update: 18/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.