Kosten

Oostenrijk

Op deze pagina vindt u informatie over de gerechtskosten in Oostenrijk.

Inhoud aangereikt door
Oostenrijk

Regelgevingskader inzake de honoraria van beoefenaars van juridische beroepen

Advocaten

In de Oostenrijkse wet op de advocatuur (Rechtsanwaltsordnung) is bepaald dat de honoraria die aan advocaten worden betaald voor hun geleverde diensten, in het algemeen vrij kunnen worden afgesproken tussen de cliënt en de advocaat.

De honoraria kunnen zijn gebaseerd op een uurtarief of een vast tarief. Een vast tarief varieert niet naargelang de hoeveelheid werk en de bestede tijd. Als er geen uitdrukkelijke overeenkomst is, wordt ervan uitgegaan dat er afspraken zijn gemaakt over een passend honorarium.

In het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung — ZPO) en de wet op de advocatenhonoraria (Rechtsanwaltstarifgesetz) is bepaald dat de rechter in burgerlijke procedures het aandeel van de kosten moet bepalen dat de verliezende partij moet terugbetalen aan de in het gelijk gestelde partij. Die kosten worden berekend op basis van de waarde van de vordering en de duur en de aard van de geleverde dienst.

In strafrechtelijke procedures is de algemene regel dat de partij die een advocaat heeft gemachtigd om haar te vertegenwoordigen (een verweerder, een partij die een particuliere vervolging instelt, of een slachtoffer dat verzoekt om voeging van een burgerlijke vordering in de strafrechtelijke procedure) de daaruit voortvloeiende kosten moet dragen. Dat is ook het geval wanneer de raadsman van de verdediging is aangewezen door de rechter, tenzij er wordt voldaan aan de voorwaarden voor rechtsbijstand. De kosten variëren gewoonlijk naargelang de aard en samenstelling van de betrokken rechtbank (bv. een districtsrechtbank (Bezirksgericht), een regionale rechtbank met een alleensprekende rechter (Landesgericht mit Einzelrichter*in), een rechtbank met lekenrechters (Schöffengericht) of een rechtbank met jury (Geschworenengericht)).

Gerechtsdeurwaarders

De vergoeding die gerechtsdeurwaarders (Gerichtsvollzieher) krijgen voor hun activiteiten, is vastgelegd in deel 6 van het wetboek van tenuitvoerlegging (Exekutionsordnung) (§§ 454 en volgende van het wetboek van tenuitvoerlegging)). In de wet is ook een executievergoeding (Vollzugsgebühr) vastgesteld die de beslaglegger moet betalen bij het indienen van het executieverzoek, plus een vaste vergoeding (Pauschalgebühr) die is vastgelegd in de wet op de vergoeding van gerechtskosten (Gerichtsgebührengesetz — GGG).

De executievergoeding (§ 455 van het wetboek van tenuitvoerlegging) maakt deel uit van de kosten van een executieprocedure. In de beslissing over de kosten kan de rechtbank op verzoek van de schuldeiser de schuldenaar veroordelen tot terugbetaling van de executievergoeding.

De gerechtsdeurwaarder heeft ook recht op een vergoeding voor de inontvangstneming van betalingen. Die vergoeding kan worden ingehouden op het geïnde bedrag (§ 457 en 462 van de wet op de vergoeding van executiekosten).

Vaste kosten

Vaste kosten in burgerlijke procedures

Vaste kosten voor pleitende partijen in burgerlijke procedures

De te betalen gerechtskosten voor het gebruik van gerechtelijke diensten worden berekend als vaste vergoeding of als evenredige vergoeding van de grondslag. Het bedrag hangt af van de aard van de zaak en de waarde van de vordering (die wordt bepaald aan de hand van het bedrag van de vordering uitgedrukt in geld) en van het aantal betrokken partijen. Als er meer dan twee partijen zijn, kan er uit hoofde van § 19a van de wet op de vergoeding van gerechtskosten een toeslag van 10 % tot 50 % bijkomen.

Fase in de burgerlijke procedure waarin de vaste kosten moeten worden voldaan

Voor burgerlijke procedures in eerste aanleg is een vaste vergoeding verschuldigd op het moment van indiening van het verzoekschrift. Deze vergoeding moet maar één keer worden betaald, ongeacht het verloop van de procedure in deze fase en ook als het verzoekschrift meer dan een vordering betreft of betrekking heeft op meerdere personen, en geldt voor de gehele procedure in eerste aanleg. Als tijdens de procedure verdere ondersteuning wordt verlangd, kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Deze moeten op het moment van indienen van schriftelijke pleitnota’s worden betaald. Indien tijdens een zitting extra ondersteuning wordt verlangd, is de vergoeding verschuldigd op het moment dat van deze voortzetting aantekening wordt gemaakt. In tweede of derde aanleg moet de vergoeding worden betaald op het moment dat het beroep wordt ingesteld (§ 2, lid 1, van de wet op de vergoeding van gerechtskosten). Bij wijze van uitzondering wordt in niet-contentieuze procedures soms een vergoeding voor de beslissing berekend in plaats van voor de vordering.

Vaste kosten in strafrechtelijke procedures

Vaste kosten voor pleitende partijen in strafrechtelijke procedures

In strafrechtelijke procedures zijn er in beginsel geen gerechtskosten verschuldigd. Alleen in particuliere vervolgingsprocedures is er een vergoeding verschuldigd voor verzoeken tot inleiding of voortzetting van een strafrechtelijke procedure en voor vorderingen tot hoger beroep of nietigheid door de partij die de particuliere vervolging heeft ingesteld.

Fase in de strafrechtelijke procedure waarin de vaste kosten moeten worden voldaan

De vaste kosten moeten worden voldaan bij het indienen van het verzoekschrift waardoor de kosten zijn ontstaan.

Vaste kosten in grondwettelijke procedures

Vaste kosten voor pleitende partijen in grondwettelijke procedures

Uit hoofde van § 17a, punt 1, van de wet op het Grondwettelijk Hof (Verfassungsgerichtshofgesetz — VfGG) bedraagt het tarief 240 EUR.

Fase in de grondwettelijke procedure waarin de vaste kosten moeten worden voldaan

De vaste kosten moeten worden voldaan bij aanvang van de procedure.

Informatieverplichtingen van advocaten en juridisch adviseurs

Rechten en plichten van de partijen

In het algemeen zijn advocaten verplicht hun cliënten te informeren over de manier waarop de vergoedingen worden berekend en welke kosten de cliënt mag verwachten. In § 15, lid 2, van de richtsnoeren voor de uitoefening van het beroep van advocaat (Richtlinien für die Ausübung des Rechtsanwaltsberufes — RL-BA 2015) wordt advocaten aangeraden bij het aanvaarden van een nieuwe zaak hun cliënt te informeren over de berekeningsgrondslag van de vergoeding en over hun recht tussentijds te factureren. Tenzij een vaste vergoeding is overeengekomen, heeft de cliënt het recht om, met redelijke tussenpozen, te verzoeken om een tussentijdse afrekening of een opgave van de al verleende diensten, of, indien een vergoeding op uurbasis is overeengekomen, een opgave van de al bestede tijd. Evenzo moet er worden afgesproken, alvorens de advocaat in de arm wordt genomen, wanneer en hoe vaak er tussentijdse bedragen in rekening worden gebracht.

Kosten — rechtsgrondslag

Waar vind ik informatie over juridische kosten in Oostenrijk?

De wettelijke bepalingen over de aansprakelijkheid voor de kosten in contentieuze burgerlijke procedures (met inbegrip van handelszaken) zijn te vinden in §§ 40-55 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. In niet-contentieuze procedures (zoals procedures in familiezaken, met name bij echtscheiding met wederzijds goedvinden of geschillen over ouderlijk gezag, omgangsrecht en onderhoudsverplichtingen) zijn andere regels van toepassing inzake de aansprakelijkheid voor de kosten. De algemene bepalingen zijn opgenomen in § 78 van de wet op de niet-contentieuze procedures (Außerstreitgesetz — AußStrG). Uitzonderingen op deze algemene regels gelden onder meer voor procedures over het ouderlijk gezag of het omgangsrecht of procedures over onderhoudsvorderingen voor minderjarigen. De kosten van strafrechtelijke procedures zijn geregeld in §§ 380-395 van het Oostenrijkse wetboek van strafvordering (Strafprozessordnung — StPO). De gerechtskosten (vaste vergoedingen) zijn vastgelegd in de wet op de vergoeding van gerechtskosten.

Een overzicht van de honoraria van advocaten is te vinden in een online informatiefolder op de website van de Oostenrijkse orde van advocaten (Österreichischer Rechtsanwaltskammertag). Algemene informatie kan ook worden verkregen op het overkoepelende platform oesterreich.gv.at via: Leben Themen > Dokumente und Recht > Zivilrecht > Zivilverfahren [Thema’s leven > Documenten en recht > Burgerrecht > Burgerlijke procedure].

Algemene informatie over gerechtskosten is te vinden op deze website: oesterreich.gv.at. Wetteksten (zoals de wet op de vergoeding van gerechtskosten en de regels voor de vergoedingsschalen) kunnen gratis worden geraadpleegd via het Juridisch informatiesysteem van de Republiek Oostenrijk (Rechtsinformationssystem des Bundes — RIS) op de website van de bondskanselarij.

In welke talen kan ik informatie krijgen over de kosten in Oostenrijk?

In het Duits.

Waar vind ik informatie over bemiddeling?

Voor het algemene publiek is een lijst met bemiddelaars (bijgehouden door het bondsministerie van Justitie) beschikbaar op een speciale webpagina over bemiddeling.

Met betrekking tot herstelrecht in strafrechtelijke procedures is er informatie over bemiddeling tussen verweerder en slachtoffer (Tatausgleich) beschikbaar op de NEUSTART-website (ook in het Engels).

Waar vind ik aanvullende informatie over de kosten?

Online informatie over procedurekosten

Algemene informatie over het Oostenrijkse rechtsstelsel, de gerechtskosten en het bondsministerie van Justitie is te vinden op de website van de Oostenrijkse justitie en op de website oesterreich.gv.at, die toegankelijke informatie biedt.

In het Rechtsinformatiesysteem van de bondskanselarij is de tekst van de volgende wetten te vinden [ÖS1]:

  • de wet op de vergoeding van gerechtskosten (Gerichtsgebührengesetz — GGG)
  • de wet inzake vergoedingen (Gebührenanspruchsgesetz — GebAG)
  • de wet op de advocatuur (Rechtsanwaltsordnung — RAO)
  • de wet op de advocatenhonoraria (Rechtsanwaltstarifgesetz — RATG)

De tekst van de algemene criteria voor berekening van de advocatenhonoraria (Allgemeine Honorar-Kriterien für Rechtsanwälte — AHK) is beschikbaar op het portaal van de Oostenrijkse orde van advocaten.

Waar vind ik informatie over de gemiddelde duur van de verschillende soorten procedures?

Neem voor deze informatie rechtstreeks contact op met het Oostenrijkse ministerie van Justitie.

Waar vind ik informatie over de gemiddelde totale kosten van een bepaalde procedure?

De voor elke soort procedure verschuldigde gerechtskosten zijn vooraf vastgesteld (in de wet op de vergoeding van gerechtskosten). De hoogte van de gerechtskosten kan afhankelijk zijn van de waarde van de vordering. De kosten die in burgerlijke procedures door de verliezende partij aan de in het gelijk gestelde partij moeten worden betaald (honoraria van advocaten, vergoeding van deskundigen, tolken en vertalers) worden door de rechtbank bepaald in de beslissing over de kosten. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de wet op de advocatenhonoraria (voor vergoedingen voor advocaten) en de wet inzake vergoedingen (voor vergoedingen voor deskundigen en tolken of vertalers). De kosten zijn grotendeels gebaseerd op het niveau van de betreffende uitgaven en de bestede tijd. Daarom kan vooraf geen specifiek cijfer worden gegeven. In principe kunnen cliënt en advocaat het honorarium vrij afspreken.

Belasting over de toegevoegde waarde

Waar vind ik informatie over de btw? Wat zijn de geldende tarieven?

Op advocatendiensten is belasting over de toegevoegde waarde van toepassing. In Oostenrijk bedraagt de btw 20 %. Net als andere uitgaven moet de btw apart aan de advocaten worden voldaan, zoals is bepaald in § 16 van de wet op de advocatenhonoraria en § 17 van de algemene criteria voor berekening van de advocatenhonoraria. De bedragen in de vergoedingsschalen van de wet op de advocatenhonoraria en de algemene criteria voor berekening van de advocatenhonoraria zijn exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

Rechtsbijstand

De toepasselijke inkomensgrens op het gebied van burgerlijk recht

De toelatingsvoorwaarden voor rechtsbijstand (Verfahrenshilfe) zijn niet gebaseerd op een wettelijke inkomensgrens. Voor burgerlijke procedures (en handelszaken) is de rechtsbijstand geregeld door het Oostenrijks wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn dienovereenkomstig van toepassing op niet-contentieuze procedures. Beslissingen over de verlening van rechtsbijstand worden gegeven door de rechtbank in eerste aanleg.

Rechtsbijstand wordt niet toegekend als de voorgenomen rechtsvordering of verdediging overduidelijk vexatoir is of geen kans van slagen heeft. De rechter beslist per geval welke van onderstaande voordelen uit hoofde hiervan worden gegund.

In Oostenrijk kan rechtsbijstand bestaan uit:

  1. tijdelijke vrijstelling van betaling van gerechtskosten, vergoedingen voor getuigen, deskundigen en tolken of vertalers, de kosten van eventueel noodzakelijke bekendmakingen, de kosten van een curator en die van eventuele uitgaven die zijn gedaan door de juridisch vertegenwoordiger of advocaat die door de rechtbank is aangewezen;
  2. vertegenwoordiging door een advocaat.

Tot drie jaar na afloop van de procedure kan van partijen volledige of gedeeltelijk terugbetaling van de aan hen verleende rechtsbijstand worden verlangd, als hun financiële positie zodanig verandert dat zij in staat zijn die terugbetaling te verrichten zonder dat hun bestaansminimum daardoor in het gedrang komt.

De toepasselijke inkomensgrens voor verweerders en slachtoffers op het gebied van strafrecht

Er zijn geen vaste financiële grenzen om te bepalen of een verweerder of slachtoffer, of een burgerlijke partij, in aanmerking komt voor rechtsbijstand. Middelen boven het bestaansminimum maar onder het onderhoudsniveau dat als behoorlijk wordt aangemerkt, is het maatgevende criterium. Het bestaansminimum wordt regelmatig bijgesteld en het actuele tarief wordt gepubliceerd op de website van de Oostenrijkse justitie.

Voorwaarden voor toekenning van rechtsbijstand aan slachtoffers

Als er geen recht is op rechtsbijstand (Prozessbegleitung) uit hoofde van § 66b van het Oostenrijkse wetboek van strafvordering, komen burgerlijke partijen in aanmerking voor rechtsbijstand als:

  • zij zich geen vertegenwoordiging door een raadsman kunnen veroorloven zonder hun bestaansminimum daardoor in het gedrang te brengen (zie de opmerkingen over bestaansmiddelen hierboven), en
  • vertegenwoordiging door een raadsman in het belang van de rechtspleging onmisbaar is, meer in het bijzonder om de vordering naar behoren uit te voeren om een burgerlijke vervolgprocedure te vermijden.

Voorwaarden voor toekenning van rechtsbijstand aan verweerders

Afgezien van de financiële voorwaarden moet de toekenning van rechtsbijstand in het belang van de rechtspleging, en in het bijzonder in het belang van een behoorlijke verdediging zijn.

De toewijzing van de raadsman van de verdediging wordt in elk geval in het belang van de rechtspleging geacht:

  • als er sprake is van verplichte verdediging (notwendige Verteidigung) in de zin van § 61(1) van het wetboek van strafvordering (zie hieronder), als de verweerder blind, doof, stom, of op een andere manier gehandicapt is of onvoldoende kennis van de rechtstaal heeft om zichzelf te verdedigen;
  • bij beroepsprocedures;
  • als de zaak feitelijk en juridisch complex is.

In gevallen van verplichte verdediging moet een verweerder worden vertegenwoordigd door een raadsman van de verdediging. De verdediging is verplicht in de volgende gevallen (§ 61(1) van het wetboek van strafvordering):

  • voor de periode dat de verweerder in voorlopige hechtenis is (punt 1);
  • in procedures voor onderbrenging in een forensisch centrum op grond van § 21 van het wetboek van strafrecht (punt 2);
  • in gerechtelijke procedures voor onderbrenging in een ontwenningskliniek voor verslaafde delinquenten of in een instelling voor gevaarlijke recidivisten (punt 3);
  • in gerechtelijke procedures voor een regionale rechtbank die zit als rechtbank met lekenrechters of met een jury (punt 4);
  • in gerechtelijke procedures voor een regionale rechtbank met een alleensprekende rechter, als er op het strafbare feit een gevangenisstraf van meer dan drie jaar staat, behalve in de gevallen van diefstal met braak genoemd in § 129(2)(1) van het Oostenrijkse wetboek van strafvordering (Strafgesetzbuch — StGB) en van heling van gestolen goederen genoemd in § 164(4) van het wetboek van strafvordering (punt 5);
  • In een kruisverhoor (§ 165), voor zover de verdediging in de gerechtelijke procedure verplicht is krachtens de punten 3 tot en met 5 (punt 5a);
  • in een beroepsprocedure tegen een vonnis van een rechtbank die zit als rechtbank met lekenrechters of met een jury (punt 6);
  • bij indiening van een verzoek tot heropening van de strafprocedure en de openbare hoorzitting naar aanleiding van dat verzoek (punt 7).

Kosteloze procedures

Om de rechten van de betrokkenen in een strafrechtelijke procedure te beschermen, is psychosociale en juridische bijstand gratis beschikbaar op verzoek voor de volgende soorten slachtoffers:

  • slachtoffers van gewelddaden, ernstige bedreiging, zedenmisdrijven of misdrijven waarbij mogelijk misbruik is gemaakt van hun persoonlijke afhankelijkheid;
  • de echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner, levensgezel, verwanten in rechte lijn, de broer(s) of zus(sen) en andere personen ten laste van iemand die mogelijk is overleden als gevolg van een misdrijf, of andere familieleden die getuige zijn geweest van het strafbare feit;
  • slachtoffers van terroristische misdrijven;
  • slachtoffers van stalking, voortdurende intimidatie door telecommunicatie of een IT-systeem, of uitlokking;
  • slachtoffers van laster, beschuldigingen van een strafbaar feit die reeds als ongegrond zijn afgewezen, beledigingen en smaad wanneer er bepaalde redenen zijn om aan te nemen dat het feit is gepleegd via telecommunicatie of met gebruikmaking van een IT-systeem;
  • minderjarigen die getuige zijn geweest van gewelddaden binnen hun sociale kring (geweld in het gezin, geweld tegen kinderen).

Slachtoffers van seksuele misdrijven die jonger zijn dan 14 jaar hebben altijd recht op gratis bijstand, zonder dat zij hiervoor een verzoek hoeven in te dienen. Psychosociale bijstand heeft betrekking op de voorbereiding van het slachtoffer voor de procedure en de emotionele belasting die daarmee gepaard gaat. Psychosociale en juridische bijstand wordt verleend door slachtofferhulporganisaties op basis van een overeenkomst met het bondsministerie van Justitie uit hoofde van § 66(3) van het wetboek van strafvordering.

In niet-contentieuze procedures worden geen vergoedingen berekend voor de aanstelling van een wettelijk voogd (Erwachsenenvertreterin/Erwachsenenvertreter) of zaken in verband met het gezagsrecht. Er hoeft ook niets te worden betaald voor procedures onder de wet betreffende onderbrenging in instellingen (Unterbringungsgesetz) of de wet op verpleging in inrichtingen (Heimaufenthaltsgesetz). Als een partij een laag inkomen en geringe eigen middelen heeft in verhouding tot de te betalen bedragen, kan rechtsbijstand worden verstrekt in de vorm van een voorlopige vrijstelling van de betaling van vergoedingen. De omvang van de toegestane vrijstelling hangt af van het verzoekschrift en behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de rechtbank.

Wanneer wordt de verliezende partij verwezen in de kosten van de in het gelijk gestelde partij?

Contentieuze procedures

De kosten in burgerlijke procedures (met inbegrip van handelszaken) worden geregeld door het Oostenrijks wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Daarin is bepaald dat in beginsel elke partij in eerste instantie zelf de kosten van haar deelname aan de procedure moet dragen. De kosten die beide partijen gezamenlijk maken, moeten in eerste instantie gelijk over de partijen worden verdeeld. Wanneer de rechtbank uitspraak doet over de zaak, beslist zij ook over de kosten. Daarbij gaat zij uit van het beginsel dat de kosten worden toegerekend aan de in het gelijk gestelde partij. Een partij die een geschil in alle opzichten verliest, moet de andere partij vergoeden voor alle kosten die noodzakelijk waren voor een juiste vervolging of verdediging van de zaak. Als de partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, moeten de kosten tegen elkaar worden weggestreept of naar verhouding worden gedeeld.

Afwijking van het beginsel dat de kosten aan de in het gelijk gestelde partij worden toegerekend, is in bepaalde gevallen gerechtvaardigd:

  • in geval van nederlegging op een relatief onbeduidend punt, indien het afgewezen deel van de vordering niet tot bijzondere kosten heeft geleid;
  • indien de hoogte van de vordering door deskundigen, of naar eigen inzicht door de rechter, wordt bepaald, en in geval van tegen elkaar wegstrepen van de kosten;
  • indien de reden voor het instellen van de vordering niet is gelegen in het gedrag van de verweerder, en de verweerder de vordering bij de eerste gelegenheid heeft erkend; en
  • indien de reden voor het annuleren of nietig verklaren van het proces bij een van de partijen ligt, kan die partij worden verplicht tot betaling van alle kosten.

Niet-contentieuze procedures

Familiezaken (procedures over onderhoudsverplichting, omgangsrecht, ouderlijk gezag en echtscheiding met wederzijds goedvinden) worden behandeld in niet-contentieuze procedures. De algemene regels inzake de kosten in niet-contentieuze procedures zijn vervat in § 78 van de wet op de niet-contentieuze procedures. Voor vele soorten procedures gelden echter uitzonderingen op deze regels. Het beginsel dat de kosten aan de in het gelijk gestelde partij moeten worden toegerekend is ook hier de normale regel, maar hiervan kan worden afgeweken om redenen van billijkheid. Als er geen vergoeding wordt gevraagd, moeten de contante uitgaven (bijvoorbeeld deskundigenvergoedingen) worden gedaan naar verhouding van het aandeel in de zaak. Als dit aandeel niet kan worden bepaald, moeten zij gelijk worden verdeeld.

Bijzonderheden van de diverse soorten procedures (onderhoudsverplichting, omgangsrecht, ouderlijk gezag en echtscheiding):

  1. bij echtscheidingsprocedures moet er een onderscheid worden gemaakt tussen echtscheiding op tegenspraak en echtscheiding met wederzijds goedvinden.

Echtscheiding op tegenspraak: bijzondere bepalingen van het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn van toepassing op echtscheidingen op tegenspraak. Indien geen van de partijen schuldig wordt verklaard aan de echtscheiding, moeten de kosten met elkaar worden verrekend. Als de reden voor echtscheiding is dat het huwelijk is ontwricht en de rechter zich in het vonnis uitspreekt over wie daarvoor verantwoordelijk is, moet de schuldige partij de kosten van de andere partij betalen.

Echtscheiding met wederzijds goedvinden: de regels van niet-contentieuze procedures zijn van toepassing op echtscheiding met wederzijds goedvinden. In dit geval dienen de echtgenoten twee identieke verzoeken in bij de rechtbank. Aangezien er in deze procedure geen sprake is van een conflict, wordt er geen uitspraak gedaan over de kosten. Contante uitgaven moeten gelijk over de partijen worden verdeeld.

  1. Procedures over ouderlijk gezag en omgangsrecht zijn eveneens niet-contentieuze procedures. Op grond van een vrijstellingsbepaling (§ 107(5) van de wet op de niet-contentieuze procedures) wordt in het kader van deze procedures geen kostenvergoeding toegekend.
  2. Krachtens een andere vrijstellingsbepaling (§ 101(2) van de wet op de niet-contentieuze procedures) wordt er geen kostenvergoeding toegekend in procedures betreffende onderhoudsvorderingen voor minderjarige kinderen.

Strafrechtelijke procedures

In strafrechtelijke procedures moet elke persoon die een raadsman voor zijn of haar verdediging of een andere vertegenwoordiger in de arm neemt, de kosten van deze vertegenwoordiging zelf dragen, ook als de advocaat door de rechter is aangewezen (§ 393(1) van het wetboek van strafvordering).

De verweerder die schuldig wordt bevonden, moet eveneens de kosten van de strafrechtelijke procedure betalen (§ 389(1) van het wetboek van strafvordering). Krachtens § 381(1) van het wetboek van strafvordering kunnen de volgende kosten verschuldigd zijn in strafrechtelijke procedures:

  1. een vaste vergoeding gelijk aan een deel van de hieronder niet nader beschreven kosten van de strafprocedure, inclusief de onderzoekskosten en de kosten van maatregelen die door de openbaar aanklager of de rechtbank zijn opgelegd om officiële handelingen te verrichten. De vaste bijdrage wordt als volgt vastgesteld: in een procedure bij een regionale rechtbank die zitting houdt met een jury, 500 tot 10 000 EUR; in een procedure bij een regionale rechtbank met lekenrechters, 250 tot 5 000 EUR; in een procedure bij een regionale rechtbank voor een alleensprekende rechter, 150 tot 3 000 EUR; en in een procedure bij de districtsrechtbank, 50 tot 1 000 EUR;
  2. vergoedingen van deskundigen en in beginsel ook voor tolken;
  3. kosten in verband met informatie, rapporten of adviezen van overheidsinstanties;
  4. kosten in verband met het vervoer van de verweerder of getuigen uit een ander land en kosten van getuigen die uit het buitenland komen;
  5. kosten in verband met zekerheidstelling en kosten in verband met informatie over bankrekeningen, met beslaglegging op correspondentie, met informatie over telecommunicatiegegevens en met onderschepping van telecommunicatie;
  6. kosten in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis, met inbegrip van de kosten in verband met de overbrenging van gedetineerden naar een penitentiaire inrichting in binnen- of buitenland, met uitzondering van de kosten in verband met de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf;
  7. gerechtskosten in verband met de strafrechtelijke procedure;
  8. kosten van de verdedigende raadsman of andere vertegenwoordigers;
  9. een vaste vergoeding in verband met de kosten voor bijstand aan het slachtoffer, tot een maximum van 1 000 EUR.

Met uitzondering van de in de punten 3, 7 en 9 genoemde kosten, betaalt de federale overheid de kosten vooruit. Bij de beslissing over de vaste vergoedingen in punt 9 houdt de rechter rekening met de economische draagkracht van de degene die de kosten moet terugbetalen. De verweerder hoeft de kosten van tolkdiensten niet terug te betalen.

In § 391(1) van het wetboek van strafvordering is bepaald dat de kosten van de strafrechtelijke procedure echter alleen moeten worden teruggevorderd van de veroordeelde, als dat geen gevaar oplevert voor de middelen die nodig zijn om de veroordeelde en diens gezin een bescheiden levensstandaard te garanderen en om de door het strafbare feit veroorzaakte schade te vergoeden. Als de kosten niet kunnen worden teruggevorderd omdat de veroordeelde over te weinig middelen beschikt, kan de rechter deze kosten niet-terugvorderbaar verklaren. Als de rechter vindt dat de kosten in de toekomst terugvorderbaar zullen worden, maar ze dat evenwel voorlopig niet zijn, moet de economische draagkracht van de persoon in kwestie na een bepaalde periode opnieuw worden beoordeeld. Volgens de wet moeten eventuele kosten binnen vijf jaar na de definitieve uitspraak in de procedure zijn teruggevorderd. Als de rechter beslist dat de veroordeelde de kosten van de procedure moet dragen en later blijkt dat de veroordeelde deze niet kan betalen, kunnen de autoriteiten de betalingstermijn verlengen, betaling in termijnen toestaan of de kosten verlagen.

Als de veroordeelde door de strafrechter tot een op zijn minst gedeeltelijke schadevergoeding aan de burgerlijke partij wordt veroordeeld, moet hij of zij tevens de kosten vergoeden die de burgerlijke partij in verband met de strafrechtelijke procedure heeft gemaakt.

Krachtens § 393a van het wetboek van strafvordering kan een verweerder die is vrijgesproken, de federale autoriteiten verzoeken om een bijdrage in de kosten van zijn of haar verdedigende raadsman. Dit betreft de werkelijk gemaakte noodzakelijke contante uitgaven en een vaste vergoeding voor de kosten van de verdedigende raadsman. Bij de bepaling van de vaste vergoeding wordt rekening gehouden met de omvang en de complexiteit van de verdediging en de omvang van de noodzakelijke en passende diensten die de verdedigende raadsman heeft verricht. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan de volgende bedragen: in een procedure bij een regionale rechtbank die zitting houdt met een jury, 10 000 EUR; in een procedure bij een regionale rechtbank met lekenrechters, 5 000 EUR; in een procedure bij een regionale rechtbank voor een alleensprekende rechter, 3 000 EUR; en in een procedure bij de districtsrechtbank, 1 000 EUR.

Als de strafrechtelijke procedure is ingeleid door een particuliere aanklager of op verzoek van een burgerlijke partij krachtens § 72 van het wetboek van strafvordering en de verweerder niet wordt veroordeeld, dan is de particuliere aanklager of de burgerlijke partij gehouden tot betaling van alle kosten die het gevolg zijn van het instellen of voortzetten van de vordering. Als de strafrechtelijke procedure eindigt met een schikking (Diversion) (§§ 198 tot en met 209 van het wetboek van strafvordering), hoeft de burgerlijke partij geen kosten te betalen.

Vergoeding van deskundigen

In contentieuze burgerlijke procedures (met inbegrip van handelszaken) worden de honoraria van deskundigen tegen elkaar weggestreept of naar evenredigheid verdeeld naargelang de partij in het gelijk of in het ongelijk wordt gesteld (§ 43(1) van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

In procedures over echtscheiding op tegenspraak waarin geen uitspraak wordt gedaan over de verantwoordelijkheid, worden de contante uitgaven tegen elkaar weggestreept. Als een partij meer dan de helft van de uitgaven heeft gedaan, moet de andere partij het bedrag boven deze helft terugbetalen. Als een van de echtgenoten echter schuldig wordt bevonden, moet deze de honoraria van de deskundige van de andere partij vergoeden.

In de volgende procedures moeten eventuele honoraria van deskundigen die in eerste instantie met officiële middelen zijn betaald, aan de rechter worden vergoed door de partijen die de kosten hebben veroorzaakt of in wier belang de officiële handeling is verricht: procedures over echtscheiding met wederzijds goedvinden, gezag- en omgangsrecht, en onderhoudsvorderingen voor minderjarige kinderen. Indien meerdere personen gehouden zijn tot vergoeding van de kosten, zijn zij gezamenlijk aansprakelijk (§ 1, punt 5, van de wet op gerechtelijke betalingen (Gerichtliches Einbringungsgesetz — GEG) en § 2(1) van diezelfde wet).

De hoogte van de honoraria van deskundigen is geregeld in de wet inzake vergoedingen. De hoogte hangt af van de aard en de reikwijdte van het door de rechtbank gevraagde rapport.

In strafrechtelijke procedures vallen de honoraria van deskundigen onder de kosten van de strafrechtelijke procedure (§ 381(1)(2) van het wetboek van strafvordering), die krachtens § 389(1) van het wetboek van strafvordering door de veroordeelde moeten worden betaald. De honoraria van deskundigen worden vastgesteld door de rechtbank of de openbaar aanklager en worden voorgeschoten door de federale autoriteiten.

Vergoeding van vertalers en tolken

De hierboven gegeven toelichting geldt ook voor de vergoeding van vertalers en tolken.

Relevante documenten

Onderzoek naar de transparantie van kosten: Oostenrijk  PDF (829 Kb) en

Links

§ 32 van de wet op de vergoeding van gerechtskosten

Laatste update: 20/10/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.