Erfenissen

Slovenië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

 

Dit informatieblad is opgesteld in samenwerking met de Raad van notarissen van de Europese Unie (CNUE).

 

1 Hoe wordt de uiterste wilsbeschikking (testament, gemeenschappelijk testament, erfovereenkomst) opgesteld?

a) Testamenten: een testament is geldig als het is opgemaakt in een vorm die wordt bepaald in de Wet inzake nalatenschappen (hierna "ZD" genoemd) en conform de voorwaarden die in deze wet zijn bepaald.

In de ZD worden de volgende soorten testamenten erkend: een holografisch testament, een testament dat is ondertekend in aanwezigheid van getuigen, een testament dat is opgesteld door de rechtbank, een mondeling testament, een testament dat in het buitenland is opgemaakt, een testament dat is opgemaakt aan boord van een Sloveens vaartuig, een testament dat is opgemaakt ten tijde van een noodsituatie of oorlog, en een internationaal testament.

Met betrekking tot de vereisten gerelateerd aan de vorm van een testament, voorziet de ZD in het onderstaande.

Een holografisch testament is geldig als de erflater het zelf heeft geschreven en ondertekend (artikel 63, lid 1, ZD).

Een erflater die kan lezen en schrijven, maakt een testament op dat in aanwezigheid van getuigen is ondertekend door een document te ondertekenen dat namens hem/haar is opgemaakt door een derde persoon en waarin hij/zij in aanwezigheid van twee getuigen verklaart dat dit zijn/haar testament is. De getuigen ondertekenen op het testament zelf in een schriftelijke aantekening waarin is opgenomen dat zij het testament als getuigen ondertekenen. Deze schriftelijke aantekening is geen voorwaarde voor de geldigheid van het testament (artikel 64 ZD).

Een testament opgemaakt door de rechtbank kan ten behoeve van een erflater worden opgemaakt, op zijn/haar verzoek, door een rechter van de bevoegde rechtbank die eerst de identiteit van de erflater vaststelt. De erflater leest en ondertekent het testament, waarna de rechter op het testament bevestigt dat de erflater het in zijn/haar aanwezigheid heeft gelezen en ondertekend. Als de erflater het testament dat door de rechter is opgesteld niet kan lezen, of daar niet toe in staat is, leest de rechter het testament voor aan de erflater in aanwezigheid van twee getuigen. De erflater ondertekent het testament vervolgens in het bijzijn van diezelfde getuigen of voorziet het van zijn/haar paraaf na te hebben verklaard dat dit zijn/haar testament is. De getuigen ondertekenen vervolgens het testament (artikelen 65 en 66 ZD).

Een testament dat is opgemaakt in het buitenland kan worden opgemaakt voor een burger van de Republiek Slovenië in het buitenland, in overeenstemming met de voorwaarden die van toepassing zijn op het opmaken van testamenten door een rechtbank, door een consulair vertegenwoordiger of een diplomatiek vertegenwoordiger van de Republiek Slovenië die consulaire zaken afhandelt (artikel 69 ZD).

De kapitein van een schip mag een testament opmaken aan boord van een Sloveens vaartuig in overeenstemming met de voorwaarden die van toepassing zijn op het opmaken van testamenten door een rechtbank. De geldigheid van het testament vervalt 30 dagen nadat de erflater is teruggekeerd in de Republiek Slovenië (artikel 70 ZD).

Testament opgemaakt tijdens een noodsituatie of oorlog: tijdens een noodsituatie of oorlog is het een compagniecommandant of een commandant van een equivalente of hogere eenheid, of eenieder in de aanwezigheid van een commandant, toegestaan een testament op te maken voor een lid van de militaire staf in overeenstemming met de voorwaarden die van toepassing zijn op het opmaken van testamenten door een rechtbank. De geldigheid van het testament vervalt 60 dagen na het einde van de noodsituatie of oorlog, of 30 dagen na het einde van de militaire dienstplicht van de erflater wanneer die militaire dienstplicht hiervoor of hierna eindigt (artikel 71 ZD).

Een internationaal testament moet in schriftelijke vorm worden opgemaakt. Het is niet vereist dat de erflater het testament eigenhandig opmaakt en het mag zijn opgesteld in om het even welke taal, met de hand of op een andere wijze. De rechter van de bevoegde rechtbank kan een internationaal testament opmaken op verzoek van een erflater, terwijl dit voor een burger van de Republiek Slovenië die zich in het buitenland bevindt, kan worden uitgevoerd door een consulaire of diplomatieke vertegenwoordiger, zoals vermeld in artikel 69 ZD (hierna "gemachtigde" genoemd). De erflater moet, in aanwezigheid van twee getuigen en de gemachtigde, verklaren dat dit zijn/haar testament is en dat hij/zij op de hoogte is van de inhoud daarvan. Vervolgens dient de erflater het testament in hun aanwezigheid te ondertekenen of, als het testament al is ondertekend, te erkennen en te bevestigen dat het zijn/haar handtekening betreft. Als de erflater niet in staat is om te ondertekenen, informeert hij/zij de gemachtigde over de reden daarvan. De gemachtigde vermeldt dit op het testament. In aanvulling hierop kan de erflater een andere persoon verzoeken het testament namens hem/haar te ondertekenen. In aanwezigheid van de erflater voegen de getuigen en de gemachtigde hun handtekeningen toe in een schriftelijke aantekening waarin wordt vermeld dat zij hebben ondertekend als getuigen of als de gemachtigde (artikel 71a ZD). De wet bevat daarnaast nog nadere bijzonderheden over wie mag optreden als getuige bij een internationaal testament (artikel 71b), de handtekeningen en datums die aan een internationaal testament worden toegevoegd (artikel 71c), het bewaren van een internationaal testament (artikel 71č), het herroepen van een internationaal testament (artikel 71d), het bekrachtigen van een internationaal testament (artikel 71e), het bekrachtigen van de geldigheid van een internationaal testament (artikel 71f) en de geldigheid met betrekking tot de vorm en formaliteiten voor handtekeningen (artikel 71g).

Mondeling testament: een erflater kan zijn/haar laatste wil en testament alleen mondeling presenteren voor twee getuigen in het geval van uitzonderlijke omstandigheden waardoor hij/zij niet in staat is een geschreven testament op te maken. De geldigheid van een mondeling testament vervalt 30 dagen nadat de uitzonderlijke omstandigheden waaronder het is opgemaakt, zijn geëindigd (artikel 72 ZD). De wet bevat daarnaast nog nadere bijzonderheden over wie mag optreden als getuige bij een mondeling testament (artikel 73), wat de plichten van die getuige zijn (artikel 74), oneerlijke wilsbeschikkingen in een mondeling testament (artikel 75), de eindtermijn voor het ongeldig doen verklaren van een testament (artikel 76) en bewijs voor het bestaan van een testament (artikel 77).

In de Wet op het notarisambt (hierna "ZN" genoemd) wordt ook voorzien in een notarieel testament, d.w.z. een testament dat is opgemaakt door een notaris in de vorm van een notariële akte conform het dictaat van de erflater of een testament dat de erflater, nadat hij/zij eerst een geschreven verklaring van zijn/haar laatste wil en testament heeft gemaakt, ter bevestiging afgeeft bij een notaris. Een notarieel testament heeft dezelfde rechtsgeldigheid als een testament dat is opgemaakt door de rechtbank (artikel 46, lid 1, van de ZN).

Voor de geldigheid van een testament moet aan de bovenstaande formele vereisten worden voldaan én moet de erflater handelingsbekwaam zijn. Volgens de ZD kan een testament worden opgemaakt door eenieder die wilsbekwaam is en die de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt (artikel 59, lid 1, ZD). Wanneer een erflater een testament opmaakt onder bedreiging, onder dwang of op basis van bedrog, of abusievelijk, is dat testament niet geldig, aangezien de wil in dat document niet overeenkomt met de juiste en daadwerkelijke wil van de erflater (artikel 60, lid 1, ZD).

b) Gemeenschappelijk testamenten: in de ZD worden gemeenschappelijke testamenten niet genoemd en, aangezien het niet een van de testamentvormen betreft waarin de wet voorziet, worden dergelijke testamenten als ongeldig beschouwd conform artikel 62 ZD. In de jurisprudentie wordt een testament echter alleen als ongeldig beschouwd wanneer het gaat om een testament waarin twee personen, in het algemeen echtgenoten, elkaar aanwijzen als erfgenamen (dat is hoogstwaarschijnlijk zo omdat een dergelijk testament zeer sterk lijkt op een erfovereenkomst, die is verboden krachtens artikel 103 ZD), maar niet wanneer het gaat om een testament dat is opgesteld door twee personen ten gunste van een derde persoon (zie prof. K. Zupančič, prof. V. Žnidaršič Skubic, Dedno pravo (Erfrecht), Uradni list, 2009, pp. 127–128).

c) Erfovereenkomst: volgens de ZD is een erfovereenkomst waarin een persoon zijn/haar nalatenschap of een deel daarvan nalaat aan zijn/haar medeondertekenaar of aan een andere persoon, ongeldig (artikel 103); evenzo zijn volgens de wet ook een overeenkomst inzake een verwachte erfopvolging of een verwacht legaat (artikel 104) en een overeenkomst betreffende de inhoud van een testament (artikel 105) ongeldig.

2 Moet de wilsbeschikking worden geregistreerd en, zo ja, hoe?

Nee. De wet voorziet niet in bijzondere legalisatie van een testament.

3 Gelden er beperkingen voor de bevoegdheid om bij uiterste wil te beschikken (bv. een wettelijk erfdeel)?

Ja. Legitimarissen hebben recht op een deel van de nalatenschap waarover de erflater niet mag beschikken (artikel 26, lid 1, ZD). Dit deel van een nalatenschap wordt de ‘legitieme portie’ genoemd. Legitimarissen zijn: de nakomelingen van de overledene, zijn/haar geadopteerde kinderen en hun nakomelingen, zijn/haar ouders en zijn/haar echtgeno(o)t(e). Aangezien de bepalingen van de ZD betreffende de rechten, de verplichtingen, de beperkingen en de status van echtgenoten ook van toepassing zijn op een man en een vrouw die een langdurige relatie hebben gehad zonder te trouwen, kunnen deze van elkaar erven als echtgenoten, maar alleen als er geen redenen zijn ten gevolge waarvan een huwelijk tussen de twee ongeldig zou zijn geweest. Hetzelfde geldt als de ongehuwde of gehuwde partners van hetzelfde geslacht zijn (partners in een geregistreerd of niet-geregistreerd partnerschap van twee mannen of twee vrouwen). Grootvaders, grootmoeders, broers en zussen zijn alleen legitimaris als zij permanent arbeidsongeschikt zijn en niet beschikken over de middelen die vereist zijn om te voorzien in hun levensonderhoud. De hierboven genoemde personen zijn legitimarissen indien zij erfgerechtigd zijn in het kader van de wettelijke volgorde van erfopvolging (artikel 25 ZD).

4 Wie erft er en hoeveel, wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is?

In dergelijke gevallen geschiedt erfopvolging zoals in de wet is bepaald: de nalatenschap van de erflater wordt geërfd door zijn/haar nakomelingen, zijn/haar geadopteerde kinderen en hun nakomelingen, zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar ouders, zijn/haar adoptieouder en diens verwanten, zijn/haar broers en zussen en hun nakomelingen en zijn/haar grootouders en hun nakomelingen. Een man en een vrouw die een langdurige relatie hebben gehad zonder te trouwen, kunnen van elkaar erven als echtgenoten, maar alleen als er geen redenen zijn ten gevolge waarvan een huwelijk tussen de twee ongeldig zou zijn geweest. Hetzelfde geldt als de ongehuwde of gehuwde partners van hetzelfde geslacht zijn, d.w.z. partners in een geregistreerd of niet-geregistreerd civiel partnerschap van twee mannen of twee vrouwen (partnerska zveza). Deze personen erven in overeenstemming met de volgorde van erfopvolging, waarbij de erfgenamen uit de hogere orde van erfopvolging de tot een lagere orde behorende personen uitsluiten van erfopvolging (artikel 10 ZD).

Eerste orde van erfopvolging

De nakomelingen en echtgeno(o)t(e), en de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap van de overledene behoren tot de eerste orde van erfopvolging en erven gelijke delen voorafgaand aan alle andere erfgenamen (artikel 11 ZD).

Op basis van afstamming in lijn wordt het deel van de nalatenschap dat in eerste instantie naar een persoon zou zijn gegaan die de erflater had overleefd, in gelijke delen geërfd door zijn/haar kinderen (de kleinkinderen van de erflater). Als kleinkinderen vóór de erflater komen te overlijden, wordt het deel dat zij zouden ontvangen als zij nog in leven waren geweest ten tijde van het overlijden van de erflater, in gelijke delen geërfd door de kinderen van die kleinkinderen (de achterkleinkinderen van de erflater). Dit geldt tot aan de laatste nakomelingen van de erflater (artikel 12 ZD).

Als de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap van de erflater niet over de nodige middelen beschikt om te voorzien in zijn/haar levensonderhoud en samen met de andere erfgenamen erft in de eerste orde van erfopvolging, kan het gerecht, op verzoek van de echtgeno(o)t(e) of de partner, beslissen dat de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap tevens een deel erft van dat deel van de nalatenschap dat, volgens de wet, zou zijn toegevallen aan de mede-erfgenamen van de echtgeno(o)t(e). De echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap kan verzoeken zijn/haar deel van de nalatenschap te verhogen ten nadele van alle of een deel van de mede-erfgenamen. Het gerecht kan beslissen dat de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap de volledige nalatenschap erft als de waarde van die nalatenschap zo gering is dat de echtgeno(o)t(e) in problemen zou komen als deze zou worden verdeeld (artikel 13, lid 1, ZD).

Als andere erfgenamen uit de eerste orde van erfopvolging die over onvoldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien, samen erven met de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap van de erflater, kan het gerecht, op hun verzoek, beslissen dat zij ook een deel kunnen erven van dat deel van de nalatenschap dat, volgens de wet, door de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap zou worden geërfd. Mede-erfgenamen kunnen gezamenlijk of afzonderlijk verzoeken om hun deel van de erfenis te verhogen ten nadele van de echtgeno(o)t(e), de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap (artikel 13, lid 2, ZD).

Afzonderlijke mede-erfgenamen die niet over de benodigde middelen beschikken om te voorzien in hun levensonderhoud mogen ook verzoeken om hun deel van de erfenis te verhogen ten nadele van andere mede-erfgenamen (artikel 13, lid 3, ZD).

Het gerecht kan beslissen dat alle of afzonderlijke mede-erfgenamen de volledige nalatenschap erven als de waarde van die nalatenschap zo gering is dat zij in problemen zouden komen als deze zou worden verdeeld (artikel 13, lid 4, ZD).

Tijdens de besluitvorming met betrekking tot bovenstaande verzoeken voor een verhoging of verlaging van een erfdeel, houdt het gerecht rekening met alle omstandigheden van de zaak, met name de financiële situatie van de mede-erfgenamen en de mogelijkheid om betaald werk te verrichten alsook de waarde van de nalatenschap (artikel 13, lid 5, ZD).

Tweede orde van erfopvolging

In de tweede orde van erfopvolging wordt de nalatenschap van een overledene zonder overlevende nakomelingen geërfd door zijn/haar ouders en zijn/haar echtgeno(o)t(e) of zijn/haar ongehuwde partner of zijn/haar partner in een civiel partnerschap. De ouders van de overledene erven gelijke delen van één helft van de nalatenschap en zijn/haar echtgeno(o)t(e) of zijn/haar ongehuwde partner of zijn/haar partner in een civiel partnerschap erft de andere helft. Als de echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap van de overledene niet meer in leven is, erven zijn/haar ouders gelijke delen van de volledige nalatenschap (artikel 14 ZD).

Als een van beide ouders van de erflater eerder is overleden dan de erflater zelf, wordt dat deel van de nalatenschap dat die ouder had geërfd als hij/zij de erflater had overleefd, op basis van verdeling naar afstamming in lijn, geërfd door de kinderen van die ouder (d.w.z. de broers en zussen van de erflater) en de kleinkinderen, achterkleinkinderen en overige nakomelingen van die ouder, volgens de regels die van toepassing zijn op die gevallen waarbij kinderen en andere nakomelingen de nalatenschap van een overledene erven (artikel 15, lid 1).

Als beide ouders van de erflater eerder zijn overleden dan de erflater zelf, wordt dat deel van de nalatenschap dat eenieder van hen had geërfd als zij de erflater hadden overleefd, geërfd door hun nakomelingen: het deel van de vader door de nakomelingen van de vader en het deel van de moeder door de nakomelingen van de moeder. In alle gevallen erven de halfbroers en halfzussen aan vaders kant gelijke delen van hun vaders deel van de nalatenschap; de halfbroers en halfzussen aan moeders kant erven gelijke delen van hun moeders deel van de nalatenschap. De volle broers en zussen daarentegen erven het deel van hun vader in gelijke delen met de halfbroers en halfzussen aan vaderskant en de halfbroers en halfzussen aan moeders kant (artikel 15, leden 2 en 3, ZD).

Als een van beide ouders van de erflater eerder is overleden dan de erflater zelf en er geen nakomelingen zijn, wordt dat deel van de nalatenschap dat zou zijn geërfd door die ouder als die de erflater had overleefd, geërfd door de andere ouder. Als die andere ouder eveneens eerder is overleden dan de erflater, erven de nakomelingen van die ouder dat deel van de nalatenschap dat door de ene of de andere ouder zou zijn geërfd (artikel 15 ZD). Als beide ouders van de erflater eerder zijn overleden dan de erflater en geen van beide ouders nakomelingen heeft, valt de volledige nalatenschap toe aan de langstlevende echtgeno(o)t(e) of de ongehuwde partner of de partner in een civiel partnerschap van de erflater (artikelen 16 en 17 ZD).

Derde orde van erfopvolging

Als er niemand is die kan erven in de eerste of tweede orde van erfopvolging, wordt de derde orde van erfopvolging in aanmerking genomen.

In de derde orde van erfopvolging valt de nalatenschap van een overledene die geen nakomelingen of ouders meer heeft en waarvan de nakomelingen en ouders ook geen nakomelingen of echtgeno(o)t(e) of ongehuwde partner of partner in een civiel partnerschap meer hebben, toe aan de grootvaders en grootmoeders van de overledene. De helft van de nalatenschap valt toe aan de grootvader en grootmoeder aan vaders kant en de andere helft aan de grootvader en grootmoeder aan moeders kant (artikel 18 ZD).

De grootvader en grootmoeder aan dezelfde kant erven in gelijke delen van hun deel van de nalatenschap. Als een van de voorouders van de erflater aan één kant eerder zijn overleden dan de erflater zelf, wordt dat deel van de nalatenschap dat die voorouder had geërfd als hij/zij de erflater had overleefd, geërfd door de kinderen van die voorouder, zijn/haar kleinkinderen en overige nakomelingen, volgens de regels die van toepassing zijn op die gevallen waarbij kinderen en andere nakomelingen de nalatenschap van een overledene erven. Wat betreft alle andere personen, zijn de regels op basis waarvan de ouders van de erflater en hun nakomelingen erven (artikel 19 ZD) van toepassing op het erfrecht van een grootvader en grootmoeder aan één kant en hun nakomelingen.

Als de grootvader en grootmoeder aan één kant eerder zijn overleden dan de erflater zelf en zij geen nakomelingen hebben, wordt dat deel van de nalatenschap dat aan hen zou zijn toegevallen als zij de erflater hadden overleefd, geërfd door de grootvader en grootmoeder aan de andere kant en door hun kinderen, kleinkinderen en overige nakomelingen, zoals bepaald in artikel 19 ZD (artikel 20 ZD).

5 Welke autoriteiten zijn bevoegd:

5.1 op het gebied van erfopvolging?

Zaken die verband houden met het erfrecht worden geregeld door de gerechten in de Republiek Slovenië. Het gerecht dat materieel bevoegd is voor dergelijke zaken is het lokale gerecht (okrajno sodišče).

5.2 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van de nalatenschap te ontvangen?

Het gerecht in het kader van een hoorzitting in erfrechtzaken.

5.3 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een legaat te ontvangen?

Het gerecht in het kader van een hoorzitting in erfrechtzaken.

5.4 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een wettelijk erfdeel te ontvangen?

Het gerecht in het kader van een hoorzitting in erfrechtzaken.

6 Korte beschrijving van de procedure voor de behandeling van een erfopvolging uit hoofde van het nationale recht, waaronder de vereffening van de nalatenschap en de verdeling van de goederen (geef ook aan of de erfopvolgingsprocedure ambtshalve wordt ingeleid door een gerecht of een andere bevoegde autoriteit).

Wanneer een persoon overlijdt of dood wordt verklaard, verzendt de ambtenaar van de burgerlijke stand die verantwoordelijk is voor het inschrijven van het overlijden in het register van de burgerlijke stand de overlijdensakte binnen 30 dagen naar het gerecht voor erfrechtzaken (artikel 179, lid 1, ZD).

De procedure vangt ambtshalve aan zodra het gerecht de overlijdensakte ontvangt.

Als de overledene volgens de overlijdensakte geen nalatenschap heeft, bepaalt het gerecht voor erfrechtzaken dat er geen hoorzitting wordt gehouden; het gerecht komt tot dezelfde conclusie als de overledene alleen roerende zaken heeft nagelaten en geen van de personen die erfgerechtigd zijn om een hoorzitting verzoeken (artikel 203, leden 1 en 2, ZD). In alle andere gevallen beslist het gerecht om een hoorzitting met betrekking tot erfrechtzaken te houden. Tijdens de erfrechtprocedure bepaalt het gerecht wie de erfgenamen zijn, uit welke eigendommen de nalatenschap bestaat en welke rechten van de nalatenschap toekomen aan de erfgenamen, legatarissen en andere personen (artikel 162 ZD).

Erfrechtprocedures zijn van nature niet-litigieuze procedures. Als de partijen bepaalde feiten aanvechten waarop hun rechten gebaseerd zijn, schort het gerecht de hoorzitting op en verwijst het de partijen naar een civiele procedure of een administratieve procedure (artikel 210, lid 1, ZD).

Wanneer het gerecht heeft vastgesteld welke personen recht hebben op de nalatenschap, worden deze personen aangewezen als erfgenamen op basis van een beslissing betreffende de erfenis (artikel 214, lid 1, ZD). De beslissing betreffende de erfenis wordt kenbaar gemaakt aan alle erfgenamen en legatarissen, en aan personen die gedurende de procedure een vordering op de nalatenschap hebben ingediend (artikel 215, lid 1, ZD).

Het gerecht zorgt ervoor dat de benodigde gegevens worden ingeschreven in het kadaster zodra de beslissing betreffende de erfenis definitief wordt.

Alle erfgenamen mogen op enig moment verzoeken om verdeling van de nalatenschap, zij het niet op een niet-passend moment. Dit recht kan niet verjaren. Een overeenkomst waarin een erfgenaam afstand doet van zijn/haar recht betreffende de verdeling van een nalatenschap, is ongeldig, evenals eventuele voorwaarden in een testament waarin een dergelijke verdeling wordt verboden of beperkt (artikel 144 ZD). In de Wet inzake nalatenschappen zijn geen voorwaarden opgenomen over de implementatie van de verdeling van een nalatenschap; dat wordt geregeld in het wetboek betreffende eigendommen (Stvarnopravni zakonik – SPZ) als onderdeel van de voorwaarden voor verdeling van gezamenlijk eigendom. Dat wil zeggen dat de nalatenschap het gezamenlijk eigendom is van de mede-erfgenamen. Mede-erfgenamen kunnen in een overeenkomst vastleggen hoe een nalatenschap moet worden verdeeld. Als zij niet tot overeenstemming komen, beslist het gerecht in een niet-litigieuze procedure over de methode van verdeling. Als alle erfgenamen in het kader van de erfrechtprocedure een gezamenlijk voorstel voor verdeling doen en de methode van verdeling vastleggen in een overeenkomst, verwijst het gerecht in de beslissing betreffende de erfenis naar deze overeenkomst (artikel 214, lid 3, ZD).

7 Hoe en wanneer wordt iemand erfgenaam of legataris?

In de Wet inzake nalatenschappen wordt bepaald dat de nalatenschap van een overledene wordt overgedragen aan de erfgenamen krachtens de wet zelf (van rechtswege) op het moment van overlijden van de erflater (artikel 132 ZD). De beslissing betreffende de erfenis waarin het gerecht de erfgenamen aanwijst aan het einde van de erfrechtprocedure, is derhalve slechts van declaratoire aard.

Een legataris verkrijgt eveneens een legaat bij het overlijden van de erflater, tenzij het legaat afhankelijk is van bepaalde voorwaarden of is gebonden aan een bepaalde termijn; in dat geval ontvangt de legataris het legaat wanneer aan die voorwaarde is voldaan of wanneer die termijn is verstreken. De verwerving van een legaat betekent dat de legataris kan verzoeken dat aan de voorwaarden van het legaat wordt voldaan. De algemene voorwaarden in de SPZ zijn van toepassing op het overdragen van het recht van eigendom aan de legataris.

8 Zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de schulden van de erflater en, zo ja, onder welke voorwaarden?

Ja. Deze aansprakelijkheid is echter beperkt. Een erfgenaam is aansprakelijk voor de schulden van een erflater tot aan de waarde van de nagelaten goederen. Als er meer dan één erfgenaam is, zijn zij gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de erflater, d.w.z. eenieder tot aan de waarde van zijn/haar respectievelijke deel van de nalatenschap ongeacht of de verdeling van de nalatenschap al ten uitvoer is gebracht. Wat betreft de interne verdelingsverhoudingen tussen de erfgenamen, worden de schulden gedekt in verhouding tot hun respectievelijke delen van de nalatenschap, tenzij in het testament anders is bepaald (artikel 142 ZD).

Een erfgenaam die afstand heeft gedaan van zijn/haar deel van een nalatenschap, is niet aansprakelijk voor de schulden van de erflater (artikel 142, lid 2, ZD).

9 Welke documenten en/of informatie zijn normaliter vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Het gerecht van het kadaster beslist of de gegevens kunnen worden ingeschreven op basis van documenten waaruit blijkt dat er een rechtsgrondslag bestaat voor de verwerving van het recht dat onderwerp is van die inschrijving, mits is voldaan aan de andere wettelijke voorwaarden.

De grondslag voor inschrijving van onroerende zaken die zijn onderworpen aan erfopvolging, is een juridische, definitieve beslissing betreffende de erfenis die wordt afgegeven in het kader van de erfrechtprocedure (punt 6 van artikel 40, lid 1, van de Kadasterwet, ZZK-1). Het gerecht van het kadaster gelast ambtshalve de inschrijving van het recht van een erfgenaam op eigendom in het kadaster, volgend op een juridisch definitieve beslissing betreffende de erfenis.

9.1 Is de benoeming van een beheerder verplicht of op verzoek verplicht? Indien dat verplicht is of verplicht is op verzoek, welke maatregelen moeten er dan worden genomen?

Het is niet verplicht om een beheerder voor de nalatenschap aan te wijzen.

In principe wordt een nalatenschap, totdat deze is verdeeld, gezamenlijk beheerd en afgehandeld door de erfgenamen. Als de erfgenamen het daarover eens zijn, kan het beheer van de nalatenschap worden toegewezen aan een speciale beheerder. Als de erfgenamen het niet eens kunnen worden over het beheer van de nalatenschap, wijst het gerecht een beheerder aan, op verzoek van (een van) de erfgenamen, om de nalatenschap te beheren namens alle erfgenamen, of bepaalt het gerecht welk deel van de nalatenschap elke erfgenaam zelf zal beheren (artikel 145 ZD).

Een erflater kan in zijn/haar testament één of meerdere personen aanwijzen als executeur-testamentair (artikel 95, lid 1, ZD). Een executeur-testamentair beheert onder andere de nalatenschap (artikel 96, lid 1, ZD).

9.2 Wie is er gerechtigd de uiterste wilsbeschikking van de erflater uit te voeren en/of de nalatenschap te beheren?

Een erflater kan in zijn/haar testament één of meerdere personen aanwijzen als executeur-testamentair (artikel 95, lid 1, ZD). Tenzij de erflater anders heeft aangegeven, zijn de taken van een executeur-testamentair met name het zorgvuldig beheren van de nalatenschap, het verrichten van de betaling van de schulden en legaten en, in het bijzonder, het uitvoeren van het testament volgens de wensen van de erflater (artikel 96, lid 1, ZD). Als er geen executeur-testamentair is benoemd, kunnen de erfgenamen die de nalatenschap gezamenlijk beheren totdat deze is verdeeld, het beheer van de nalatenschap toewijzen aan een speciale beheerder. Als de erfgenamen het niet eens kunnen worden over het beheer van de nalatenschap, wijst het gerecht een beheerder aan, op verzoek van (een van) de erfgenamen, om de nalatenschap te beheren namens alle erfgenamen, of bepaalt het gerecht welk deel van de nalatenschap elke erfgenaam zelf zal beheren (artikel 145 ZD).

9.3 Over welke bevoegdheden beschikt een beheerder?

Als een erflater een executeur-testamentair heeft aangewezen in het testament, worden daarin ook de taken van de executeur bepaald.

Tenzij de erflater anders heeft bepaald, is ingevolge de wet het volgende van toepassing (artikel 96, lid 1, ZD):

  • de executeur dient de nalatenschap zorgvuldig te beheren. Hij/zij dient met name zorg te dragen voor verzekeringskwesties, voor de boedelbeschrijving en voor het taxeren van de nalatenschap (artikel 184 ZD) en voor het bewaren van bepaalde roerende zaken (artikelen 190 en 191 ZD);
  • de executeur dient de nalatenschap te beheren, waarbij onder regulier beheer ook het beschikken over afzonderlijke onderdelen van de nalatenschap wordt verstaan. Gedurende de periode waarin hij/zij deze functie uitvoert, sluit de executeur-testamentair alle erfgenamen uit van het beheer van de nalatenschap en van het beschikken over onderdelen uit de nalatenschap;
  • de executeur dient ervoor te zorgen dat de schulden van de erflater worden vereffend, dat aan de voorwaarden van de legaten wordt voldaan en dat de opgelegde taken (lasten) worden uitgevoerd;
  • de executeur dient er in het algemeen voor te zorgen dat het testament wordt afgewikkeld volgens de wensen van de erflater (zie prof. K. Zupančič, prof. V. Žnidaršič Skubic, Dedno pravo (Erfrecht), Uradni list 2009, pp. 170–171).

Wanneer er meer dan één executeur-testamentair is aangewezen, voeren zij de aan hen toevertrouwde taken gezamenlijk uit, tenzij de erflater anders heeft bepaald (artikel 96, lid 2, ZD). Een executeur-testamentair moet een verslag van zijn/haar werkzaamheden indienen bij het gerecht, aangezien hij/zij recht heeft op een vergoeding van zijn/haar kosten en voor zijn/haar inspanningen, die wordt betaald uit het beschikbare deel van de nalatenschap conform een beslissing van het gerecht (artikel 97 ZD).

Als er geen executeur-testamentair is benoemd, kunnen de erfgenamen die de nalatenschap gezamenlijk beheren totdat deze is verdeeld, het beheer van de nalatenschap toewijzen aan een speciale beheerder. Als de erfgenamen het niet eens kunnen worden over het beheer van de nalatenschap, wijst het gerecht een beheerder aan, op verzoek van (een van) de erfgenamen, om de nalatenschap te beheren namens alle erfgenamen, of bepaalt het gerecht welk deel van de nalatenschap elke erfgenaam zelf zal beheren (artikel 145 ZD).

10 Welke documenten worden krachtens het nationale recht gewoonlijk gebruikt tijdens of aan het einde van een erfopvolgingsprocedure ter staving van de rechtspositie en de rechten van de rechthebbenden? Hebben zij een specifieke bewijskracht?

Het gerecht vaardigt aan het einde van de erfrechtprocedure een beslissing betreffende de erfenis uit; dit is een beslissing ten gronde. In de beslissing wordt de omvang van de nalatenschap vastgesteld, evenals de erfgenamen en legatarissen en eventuele andere personen die recht hebben op een deel van de nalatenschap. In overeenstemming met de ZD moet de beslissing betreffende de erfenis de volgende onderdelen bevatten (artikel 214, lid 2):

  1. de naam en voornaam (en eventuele eerdere namen) van de overledene en de naam van zijn/haar vader, het beroep van de overledene, de geboortedatum en nationaliteit en, voor een overleden getrouwde vrouw, haar meisjesnaam;
  2. een overzicht van de onroerende zaken, met gegevens van het kadaster en een overzicht van de roerende zaken met verwijzing naar de boedelbeschrijving;
  3. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de erfgenaam, de relatie tussen de erfgenaam en de erflater, of de erfgenaam erft als wettelijke erfgenaam of op grond van een testament en, als er meer dan één erfgenaam is, hun respectievelijke delen in de nalatenschap;
  4. of de procedure voor het bepalen van een erfgenaam is opgeschort;
  5. of de rechten van een erfgenaam zijn opgeschort omdat het passende moment nog niet is aangebroken of omdat de rechten zijn beperkt tot een specifieke periode, omdat er niet is voldaan aan een voorwaarde of omdat de rechten afhankelijk zijn van een ontbindende voorwaarde of een taak die kan worden beschouwd als een ontbindende voorwaarde, of omdat de rechten zijn beperkt door een recht op vruchtgebruik en ten behoeve van wie;
  6. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van personen die recht hebben op een legaat, op vruchtgebruik of andere rechten die voortkomen uit de nalatenschap, met een specifieke omschrijving van die rechten.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 16/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.