Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

Letland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

De Letse wet kent voorlopige en bewarende maatregelen ter verzekering van een (potentiële) vordering of bescherming van intellectuele-eigendomsrechten hangende een rechterlijke beslissing, alsook voor het veiligstellen van bewijs. Deze maatregelen kunnen alleen door een rechtbank worden opgelegd, op verzoek van een belanghebbende partij. De procedure hiervoor is neergelegd in de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums)(WBRv).

Op het moment dat een vordering wordt ingesteld, en ook daarvoor al, zijn de volgende maatregelen beschikbaar ter verzekering van een vordering:

  • beslag op roerende zaken of financiële middelen van de verweerder;
  • aantekening van een verbod (aizlieguma atzīme) in het desbetreffende register van roerende zaken of een ander openbaar register;
  • aantekening van de bewarende maatregel in het kadaster of scheepsregister;
  • inbeslagneming van een schip in verband met een maritieme vordering;
  • verbod aan de verweerder om bepaalde handelingen te verrichten;
  • beslag op door derden aan de verweerder verschuldigde betalingen, inclusief tegoeden bij krediet- en andere financiële instellingen;
  • uitstel van tenuitvoerlegging (waaronder begrepen het verbod aan een deurwaarder om geld over te maken of eigendom over te dragen aan een schuldeiser of schuldenaar, of opschorting van de verkoop van eigendom).

Een vordering kan alleen worden verzekerd als het een zaak betreft.

Als de vordering moet worden verzekerd door aantekening van een verbod in een register van roerende zaken of ander openbaar register, wordt in de beslissing het soort verbod vermeld dat in het register moet worden aangetekend.

Wanneer het voorwerp van geschil het eigendomsrecht op roerende of onroerende zaken betreft, of de vordering strekt tot de bevestiging van eigendomsrechten, kan de vordering worden verzekerd door beslag te leggen op de betwiste roerende zaken of in het desbetreffende register van het kadaster een aantekening van een verbod te plaatsen.

Wanneer het voorwerp van geschil een geldelijke vordering is, kan de vordering worden veiliggesteld door een zekerheid op onroerende zaken te vestigen (ķīlas tiesības atzīme) en daarvan een aantekening in het desbetreffende register van het kadaster te plaatsen.

Wanneer het voorwerp van geschil een zakelijk recht op een onroerende zaak betreft, kan de vordering worden veiliggesteld door in het desbetreffende register van het kadaster een bezwarende aantekening (apgrūtinājuma atzīme) te plaatsen.

Vaartuigen kunnen uitsluitend via een maritieme vordering in beslag worden genomen.

Het is niet toegestaan de verkoop van eigendom op te schorten wanneer de vordering betrekking heeft op het terugvorderen van geld.

Beslag op door derden aan de verweerder verschuldigde betalingen, inclusief tegoeden bij krediet- en andere financiële instellingen, is niet toegestaan wanneer het doel van de vordering een compensatie is die door de rechter moet worden vastgesteld.

Bij geschillen over intellectuele eigendom kunnen de volgende voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd:

  • beslag op roerende zaken die inbreuk zouden maken op intellectuele-eigendomsrechten;
  • verplichting om goederen terug te halen die inbreuk zouden maken op intellectuele-eigendomsrechten;
  • verbod tot het verrichten van bepaalde handelingen, gericht aan zowel de verweerder als de personen van wier diensten gebruik wordt gemaakt bij de schending van intellectuele-eigendomsrechten, of aan personen die een dergelijke schending mogelijk maken.

Bewijsbeslag

Wanneer iemand redenen heeft om aan te nemen dat het overleggen van het voor hem noodzakelijke bewijs onmogelijk of problematisch zou kunnen worden, kan hij verzoeken om beslag te leggen op dat bewijs.

Een verzoek om bewijsbeslag te leggen, kan worden ingediend in elke fase van de procedure en zelfs voordat een zaak aanhangig wordt gemaakt.

Als een zaak nog niet aanhangig is gemaakt, moet een verzoek tot bewijsbeslag worden ingediend bij het districtsgerecht (rajona tiesa) of het gemeentelijk gerecht (pilsētas tiesa) van het rechtsgebied waar het veilig te stellen bewijsmateriaal zich bevindt. Vanaf het moment dat de zaak aanhangig is gemaakt, moet het verzoek worden ingediend bij de rechtbank die de zaak behandelt.

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

2.1 De procedure

Verzekering van een vordering

Wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing problematisch of onmogelijk kan worden, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de eiser een beslissing geven tot het opleggen van een maatregel ter verzekering van de vordering. Een vordering kan alleen worden verzekerd als het een zaak betreft. Een verzoek om verzekering van een vordering kan worden ingediend in elke fase van de procedure en zelfs voordat een zaak aanhangig is gemaakt.

Een verzoek om verzekering van een vordering moet het volgende bevatten:

  • de naam van de rechtbank waarbij het verzoek moet worden ingediend;
  • de voor- en achternaam, het identiteitsnummer en de geregistreerde woonplaats van de verzoeker, of, bij ontstentenis daarvan, de feitelijke woonplaats; in het geval dat de verzoeker een rechtspersoon is, diens naam, registratienummer en plaats van statutaire vestiging. Als de verzoeker ermee instemt langs elektronische weg met de rechtbank te communiceren en als hij behoort tot de personen/entiteiten die in artikel 56, lid 23), van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering worden genoemd, moeten tevens een e-mailadres en, wanneer hij in het onlinesysteem voor correspondentie met de rechtbank staat geregistreerd, het registratienummer worden vermeld. Daarnaast kan de verzoeker een ander adres voor correspondentie met de rechtbank doorgeven;
  • de voor- en achternaam, het identiteitsnummer, de geregistreerde woonplaats of, bij ontstentenis daarvan, de feitelijke woonplaats of, in het geval dat de verweerder of een derde een rechtspersoon is, de naam, het registratienummer en de plaats van statutaire vestiging van de verweerder of belanghebbende partij. Het identiteitsnummer of registratienummer van de verweerder moet worden opgegeven wanneer dit bekend is;
  • wanneer de vordering wordt ingediend door een vertegenwoordiger van de verzoeker, de voor- en achternaam, het identiteitsnummer en het correspondentieadres van de vertegenwoordiger of, in het geval dat de vertegenwoordiger een rechtspersoon is, de naam, het registratienummer en de plaats van statutaire vestiging; Als de vertegenwoordiger van de verzoeker, met een geregistreerde woonplaats of een correspondentieadres in Letland, ermee instemt langs elektronische weg met de rechtbank te communiceren, moeten tevens een e-mailadres en, wanneer hij in het onlinesysteem voor correspondentie met de rechtbank staat geregistreerd, het registratienummer worden vermeld. Ook als de geregistreerde woonplaats of het correspondentieadres van de vertegenwoordiger van de verzoeker zich buiten Letland bevindt, moeten zijn e-mailadres en deelname aan het onlinesysteem voor correspondentie worden vermeld. Als de vertegenwoordiger van de verzoeker een advocaat is, moet het e-mailadres van diens orde worden toegevoegd;
  • het voorwerp van de vordering;
  • het bedrag van de vordering;
  • de manier waarop de vordering moet worden verzekerd die de verzoeker ten uitvoer wil laten leggen;
  • de omstandigheden op grond waarvan het volgens de verzoeker nodig is de vordering te verzekeren.

Een verzoek om verzekering van een vordering voordat een zaak aanhangig is gemaakt, moet worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is om de zaak in voorkomend geval te behandelen. Wanneer de partijen zijn overeengekomen om hun geschil via arbitrage te beslechten, moet het verzoek worden ingediend bij de “gewone” rechtbank van de plaats waar de schuldenaar is gevestigd of diens eigendommen zijn gesitueerd.

Het is niet toegestaan de verkoop van eigendom op te schorten wanneer de vordering betrekking heeft op het terugvorderen van geld.

Beslag op door derden aan de verweerder verschuldigde betalingen, inclusief tegoeden bij krediet- en andere financiële instellingen, is niet toegestaan wanneer het doel van de vordering een compensatie is die door de rechter moet worden vastgesteld.

Wanneer een van de partijen daartoe een verzoek indient, mag de rechter de vordering op een andere manier verzekeren.

Een potentiële eiser kan nog voordat hij een zaak aanhangig maakt verzoeken om verzekering van de onderliggende vordering, en zelfs nog voordat de termijn voor de voldoening ervan is verstreken, wanneer de schuldenaar zich aan zijn verplichtingen probeert te onttrekken door de zaak te verduisteren of te vervreemden, zijn woonplaats verlaat zonder de schuldeiser hiervan in kennis te stellen of andere handelingen verricht waaruit blijkt dat de schuldenaar niet te goeder trouw handelt. Wanneer een potentiële eiser een verzoek om verzekering van een vordering indient voordat een zaak aanhangig is gemaakt, moet hij bewijs overleggen waaruit zijn vorderingsrecht blijkt, alsook bewijs van de noodzaak van verzekering van de vordering.

Over een verzoek om verzekering van een vordering wordt uiterlijk na een dag door de rechter beslist, zonder de verweerder of andere belanghebbende partijen vooraf van het verzoek in kennis te stellen. Bij de beoordeling van het verzoek kijkt de rechter naar wat op het eerste gezicht de formele rechtsgrond van de vordering is. Als de rechter het verzoek inwilligt, kan hij van de eiser verlangen dat hij zekerheid stelt voor eventuele door de verweerder als gevolg van de maatregel te lijden schade; meer in het bijzonder kan hij de eiser gelasten om een bepaald bedrag over te maken op de rekening van een deurwaarder.

Als een verzoek om verzekering van een (potentiële) vordering wordt ingewilligd, vaardigt de rechtbank een executiebevel (izpildu raksts) uit, dat via een deurwaarder (zvērināts tiesu izpildītājs) ten uitvoer kan worden gelegd.

De maatregel blijft van kracht totdat het vonnis in kracht van gewijsde gaat. Wanneer de vordering niet wordt behandeld of de procedure wordt beëindigd, wordt de maatregel ter verzekering van de vordering beëindigd. De maatregel blijft van kracht totdat het vonnis in kracht van gewijsde gaat. Als de rechter de vordering afwijst, wordt daarmee ook de maatregel beëindigd.

Wanneer een verzoek om verzekering van een vordering wordt ingewilligd voordat de vordering aanhangig is gemaakt en de vordering vervolgens niet binnen de door de rechter gestelde termijn wordt ingesteld, kan de rechter de maatregel ter verzekering van de vordering op verzoek van de potentiële eiser of de potentiële verweerder beëindigen.

Voorlopige beschermingsmaatregelen

Wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat inbreuk wordt gemaakt of kan worden gemaakt op intellectuele-eigendomsrechten, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de eiser voorlopige beschermingsmaatregelen opleggen. In een verzoekschrift waarin om het opleggen van voorlopige beschermingsmaatregelen wordt gevraagd, moeten de op te leggen maatregelen worden vermeld (artikel 25010 WBRv).

Een verzoek om voorlopige beschermingsmaatregelen kan worden ingediend in elke fase van de procedure en zelfs voordat een zaak aanhangig wordt gemaakt.

Over een verzoek om voorlopige beschermingsmaatregelen wordt door de rechter beslist binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek of, als het verzoek samen met de vordering wordt ingediend, de instelling van de procedure.

Wanneer uitstel onherstelbare schade voor de houder van het intellectuele-eigendomsrecht kan veroorzaken, moet de rechter uiterlijk op de dag na de dag van ontvangst van een verzoek om voorlopige beschermingsmaatregelen beslissen over het verzoek, zonder de verweerder en andere belanghebbende partijen vooraf van het verzoek in kennis te stellen. Wanneer een beslissing waarin voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd, is gegeven in afwezigheid van de verweerder of andere belanghebbende partijen, moeten zij uiterlijk op het moment dat de beslissing ten uitvoer wordt gelegd, van de beslissing in kennis worden gesteld.

Wanneer de rechter een verzoek om verzekering van een vordering inwilligt voordat de vordering zelf aanhangig is gemaakt, kan hij van de eiser verlangen dat hij zekerheid stelt voor eventuele door de verweerder of dienstverlener als gevolg van de voorlopige beschermingsmaatregel te lijden schade, door een bepaald bedrag over te maken op de rekening van een deurwaarder of een gelijkwaardige zekerheid te stellen.

Op verzoek van de eiser kan de rechter een eerder opgelegde voorlopige beschermingsmaatregel vervangen door een andere.

Voorlopige beschermingsmaatregelen kunnen op verzoek van een belanghebbende partij worden beëindigd door de rechter die de maatregel heeft opgelegd.

Wanneer de rechter een vordering afwijst, beëindigt hij daarmee ook de voorlopige maatregel. Voorlopige beschermingsmaatregelen blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Wanneer de vordering niet wordt behandeld of de procedure wordt beëindigd, worden de maatregelen beëindigd. Voorlopige beschermingsmaatregelen blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Wanneer een beslissing waarin voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd, wordt gegeven voordat een vordering aanhangig is gemaakt en vervolgens niet binnen de door de rechter gestelde termijn een vordering wordt ingesteld, kan de rechter de voorlopige beschermingsmaatregel op verzoek van de potentiële eiser, potentiële verweerder of een andere belanghebbende partij beëindigen.

Wanneer een verzoek om voorlopige beschermingsmaatregelen samen met de vordering wordt ingediend, moet de beslissing waarin voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd, ten uitvoer worden gelegd binnen dertig dagen vanaf de dag dat de beslissing is gegeven. Het indienen van een bezwaarschrift (blakus sūdzība) tegen de beslissing, heeft geen schorsende werking op de tenuitvoerlegging ervan.

Een beslissing waarin voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd op grond van het feit dat uitstel onherstelbare schade voor de houder van het intellectuele-eigendomsrecht kan veroorzaken, wordt ten uitvoer gelegd nadat de eiser het door de rechter vastgestelde bedrag op de rekening van een deurwaarder heeft overgemaakt of een gelijkwaardige zekerheid heeft gesteld. Nadat de deurwaarder het bedrag heeft ontvangen of de zekerheid is gesteld, wordt de rechterlijke beslissing, die een executoriale titel vormt, aan de vermeende inbreukmaker betekend.

Een beslissing waarbij als voorlopige beschermingsmaatregel beslag wordt gelegd op roerende zaken die inbreuk zouden maken op intellectuele-eigendomsrechten, wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de procedures van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering voor het terughalen van roerende zaken.

Een beslissing waarbij als voorlopige beschermingsmaatregel het verrichten van bepaalde handelingen wordt verboden of het terughalen van goederen wordt gelast die inbreuk zouden maken op een intellectuele-eigendomsrecht, wordt ten uitvoer gelegd via een deurwaarder, die de beslissing aan de verweerder en andere belanghebbende partijen betekent. Kennisgeving van de beslissing kan ook gebeuren per aangetekende post.

Wanneer een voorlopige beschermingsmaatregel wordt beëindigd, gebeurt dat via de deurwaarder die ook de beslissing heeft betekend waarbij de maatregel werd opgelegd.

Wanneer een voorlopige beschermingsmaatregel wordt beëindigd, gebeurt dat via de deurwaarder die ook de beslissing heeft betekend waarbij de maatregel werd opgelegd.

Hoofdstuk 305 WBRv voorziet ook in voorlopige beschermingsmaatregelen tegen geweld.

Een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld kan worden opgelegd in verband met een verzoek om ontbinding of nietigverklaring van een huwelijk, een vordering tot schadevergoeding voor lichamelijk letsel, een vordering tot alimentatie, een verzoek om splitsing van een gezamenlijke woning of specificatie van het gebruik daarvan als de partijen samen één woning in gebruik hebben, of in het kader van geschillen die voortvloeien uit een voogd-pupil-relatie of geschillen over bezoekrechten.

Een verzoek om een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld kan worden ingediend door echtgenoten of voormalige echtgenoten, personen waartussen een ouder-kind-relatie of een voogd-pupil-relatie of enige andere vorm van extrafamiliaire zorgrelatie bestaat, personen die bloed- of aanverwant zijn, personen die in hetzelfde huishouden leven of hebben geleefd, personen die een gemeenschappelijk kind hebben of verwachten, ongeacht of ze met elkaar zijn gehuwd of met elkaar samenwonen, of personen waartussen en nauwe persoonlijke of intieme relatie bestaat of heeft bestaan.

Er kunnen tegelijkertijd meerdere voorlopige beschermingsmaatregelen tegen geweld worden opgelegd.

Wanneer een persoon het slachtoffer is van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld door een echtgenoot of voormalige echtgenoot of door iemand waarmee hij anderszins een relatie heeft en ongeacht of geweldpleger en slachtoffer deel uitmaken of hebben uitgemaakt van hetzelfde huishouden, dan kan de rechter op gemotiveerd verzoek van het slachtoffer of de politie een voorlopige beschermingsmaatregel opleggen.

Voorlopige beschermingsmaatregelen kunnen ook worden opgelegd als iemand het slachtoffer is van machtsmisbruik, dat wil zeggen: een handeling of reeks van handelingen, waaronder pesten, seksuele handelingen onder dwang, bedreiging, vernedering, intimidatie of andere handelingen die gericht zijn op verwonding, bestraffing of intimidatie.

Een verzoek om een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld kan worden ingediend in elke fase van de procedure en zelfs voordat een vordering wordt ingesteld.

Bewijsbeslag

Wanneer iemand redenen heeft om aan te nemen dat het overleggen van het voor hem noodzakelijke bewijs onmogelijk of problematisch zou kunnen worden, kan hij verzoeken om beslag te leggen op dat bewijs. Een verzoek om bewijsbeslag te leggen, kan worden ingediend in elke fase van de procedure en zelfs voordat een zaak aanhangig wordt gemaakt.

Een verzoek tot bewijsbeslag wordt behandeld tijdens een rechtszitting waarvoor de verzoeker en andere belanghebbende partijen worden gedagvaard. Maar het verzoek kan ook bij verstek van een of meer van deze personen worden behandeld.

Wanneer een verzoek tot bewijsbeslag wordt ingediend voordat een zaak aanhangig is gemaakt, neemt de rechter hierover binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek een beslissing.

Bewijsbeslag zonder dagvaarding van belanghebbende partijen is alleen in dringende gevallen mogelijk, zoals een (potentiële) inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, of wanneer niet kan worden vastgesteld wie de belanghebbende partijen zijn.

Wanneer een beslissing over bewijsbeslag is gegeven in afwezigheid van de verweerder of andere belanghebbende partijen, moeten zij uiterlijk op het moment dat de beslissing ten uitvoer wordt gelegd, van de beslissing in kennis worden gesteld.

Wanneer een verzoek tot bewijsbeslag wordt ingewilligd voordat een zaak aanhangig is gemaakt, stelt de rechter een termijn van maximaal dertig dagen voor aanhangigmaking.

Wanneer de rechter een verzoek tot bewijsbeslag inwilligt voordat een zaak aanhangig is gemaakt, kan hij van de eiser verlangen dat hij zekerheid stelt voor eventuele door de verweerder als gevolg van het bewijsbeslag te lijden schade, door een bepaald bedrag over te maken op de rekening van een deurwaarder of een gelijkwaardige zekerheid te stellen.

Het proces-verbaal van de zitting en de stukken waarop beslag is gelegd, worden bewaard totdat de rechter die de hoofdzaak behandelt, de stukken nodig heeft.

Wanneer bewijs zich in een stad of district buiten het rechtsgebied van de behandelende rechter bevindt, kan hij de bevoegde rechter van die stad of dat district verzoeken om namens hem bepaalde procedurele handelingen te verrichten.

2.2 De basisvereisten

Voorlopige maatregelen kunnen alleen worden opgelegd als er redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing in een zakenrechtelijk geschil of het overleggen van noodzakelijk bewijs problematisch of onmogelijk kan worden of dat inbreuk wordt gemaakt of kan worden gemaakt op intellectuele-eigendomsrechten.

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

In een verzoek om voorlopige maatregelen voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten moet de op te leggen maatregel worden vermeld.

De volgende voorlopige beschermingsmaatregelen kunnen worden opgelegd:

  • beslag op roerende zaken die inbreuk zouden maken op intellectuele-eigendomsrechten;
  • verplichting om goederen terug te halen die inbreuk zouden maken op intellectuele-eigendomsrechten;
  • verbod tot het verrichten van bepaalde handelingen, gericht aan zowel de verweerder als de personen van wier diensten gebruik wordt gemaakt bij de schending van intellectuele-eigendomsrechten, of aan personen die een dergelijke schending mogelijk maken.

In een verzoek om verzekering van een vordering moet worden aangegeven op welke manier de vordering bij voorkeur moet worden verzekerd.

Ter verzekering van een vordering kunnen de volgende maatregelen worden opgelegd:

  • beslag op roerende zaken of financiële middelen van de verweerder;
  • aantekening van een verbod (aizlieguma atzīme) in het desbetreffende register van roerende zaken of een ander openbaar register;
  • aantekening van de bewarende maatregel in het kadaster of scheepsregister;
  • inbeslagneming van een schip in verband met een maritieme vordering;
  • verbod aan de verweerder om bepaalde handelingen te verrichten;
  • beslag op door derden aan de verweerder verschuldigde betalingen, inclusief tegoeden bij krediet- en andere financiële instellingen;
  • uitstel van tenuitvoerlegging (waaronder begrepen het verbod aan een deurwaarder om geld over te maken of eigendom over te dragen aan een schuldeiser of schuldenaar, of opschorting van de verkoop van eigendom).

In een verzoek om een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld moet de op te leggen maatregel worden vermeld.

Ter bescherming tegen geweld kunnen de volgende voorlopige maatregelen worden opgelegd:

  • de verweerder moet de woning waar de eiser zijn gewone verblijfplaats heeft, verlaten en mag niet naar de woning terugkeren;
  • de verweerder mag de woning waar de eiser zijn gewone verblijfplaats heeft slechts tot op een bepaalde afstand naderen;
  • de verweerder mag bepaalde plaatsen niet bezoeken;
  • de verweerder mag de eiser niet opzoeken en geen lichamelijk of oogcontact met de eiser maken;
  • de verweerder mag op generlei wijze in verbinding treden met de eiser;
  • de verweerder mag niet via tussenpersonen in contact of verbinding treden met de eiser;
  • de verweerder mag niet gebruikmaken van de persoonsgegevens van de eiser;
  • andere verboden en verplichtingen die de rechter als voorlopige maatregel aan de verweerder kan opleggen om de eiser tegen geweld te beschermen.

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

Roerende en onroerende zaken, waaronder begrepen schepen, contant geld en tegoeden bij krediet- en andere financiële instellingen.

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

Voor het leggen van beslag op roerende zaken wordt eerst een inventarisatie van de in beslag genomen zaken gemaakt; vervolgens worden ze verzegeld (met vermelding van de naam van de beslaglegger en de wijze van beslaglegging) en tot slot worden ze in bewaring genomen. Als verzegeling de zaken kan beschadigen of kan leiden tot aanzienlijke waardevermindering, kan verzegeling achterwege blijven.

De deurwaarder plaatst de in beslag genomen zaken in bewaring bij een natuurlijke persoon, die voor ontvangst tekent. De schuldenaar en de leden van zijn gezin mogen de beslagen zaken blijven gebruiken, mits de zaken door dit gebruik niet worden vernietigd of aanzienlijk in waarde verminderen.

Wanneer de rechter een verzoek om verzekering van een vordering inwilligt voordat de vordering zelf aanhangig is gemaakt, kan hij van de potentiële eiser verlangen dat hij zekerheid stelt voor eventuele door de verweerder als gevolg van de maatregel te lijden schade, door een bepaald bedrag over te maken op de rekening van een deurwaarder. Op deposito’s en andere bij een kredietinstelling of elders aangehouden zekerheden kan enkel beslag worden gelegd op basis van een door een rechtbank afgegeven executoriale titel, een bevel van een deurwaarder of een bevel van een openbare aanklager.

Een aantekening in het register van onroerende zaken dat een zaak is teruggehaald of voorwerp is van beslag ter verzekering van een vordering, belet vrijwillige registratie door de eigenaar.

Wanneer de rechter een verzoek tot bewijsbeslag inwilligt voordat een zaak aanhangig is gemaakt, kan hij van de potentiële eiser verlangen dat hij zekerheid stelt voor eventuele door de verweerder als gevolg van de maatregel te lijden schade, door een bepaald bedrag over te maken op de rekening van een deurwaarder of een gelijkwaardige zekerheid te stellen.

Met voorlopige beschermingsmaatregelen kan een auteur met toestemming van de rechter zelfs niet-zakelijke vorderingen verzekeren en op die manier het aantal inbreuken op zijn intellectuele-eigendomsrechten en de omvang van de schade beperken. Met deze maatregelen kunnen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten worden voorkomen en geschonden rechtmatige belangen en rechten van een auteur worden hersteld.

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

Maatregelen ter verzekering van een vordering blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat of de procedure wordt beëindigd dan wel de maatregel door de rechter wordt beëindigd of door een andere wordt vervangen.

Voorlopige beschermingsmaatregelen blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Voorlopige beschermingsmaatregelen kunnen op verzoek van een belanghebbende partij worden beëindigd door de rechter die de maatregel heeft opgelegd. Wanneer de rechter een vordering afwijst, beëindigt hij daarmee ook de voorlopige maatregel. Wanneer de vordering niet wordt behandeld of de procedure wordt beëindigd, worden de maatregelen beëindigd. Voorlopige beschermingsmaatregelen blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Wanneer een beslissing waarin voorlopige beschermingsmaatregelen worden opgelegd, wordt gegeven voordat een vordering aanhangig is gemaakt en vervolgens niet binnen de door de rechter gestelde termijn een vordering wordt ingesteld, kan de rechter het bewijsbeslag op verzoek van de potentiële eiser of verweerder of een andere belanghebbende partij beëindigen.

Wanneer een beslissing houdende een maatregel tot bewijsbeslag is gegeven voordat een vordering aanhangig is gemaakt en vervolgens niet binnen de door de rechter gestelde termijn een vordering wordt ingesteld, kan de rechter het bewijsbeslag op verzoek van de potentiële eiser of de potentiële verweerder opheffen.

Voorlopige beschermingsmaatregelen tegen geweld blijven van kracht tot de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat. In bepaalde gevallen kan de rechter in zijn beslissing bepalen dat een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld van kracht blijft tot maximaal één jaar nadat de beslissing definitief is geworden. Wanneer een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld is opgelegd aan een verweerder die dezelfde gewone verblijfplaats heeft als de eiser (bijvoorbeeld wanneer de verweerder op last van de rechter de woning heeft moeten verlaten waar de eiser zijn gewone verblijfplaats heeft en het hem is verboden terug te keren, of wanneer het de verweerder is verboden om zich binnen een bepaalde afstand van de woning waarin de eiser zijn gewone verblijfplaats heeft, te vertonen), kan de rechter bepalen dat de maatregel van kracht blijft tot maximaal dertig dagen nadat de beslissing definitief is geworden.

Een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld blijft van kracht tot de dag dat een rechterlijke beslissing waarbij de maatregel wordt beëindigd, in kracht van gewijsde gaat, of de rechter de maatregel vervangt door een andere.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

Verzekering van een vordering

Een maatregel ter verzekering van een vordering kan op gemotiveerd verzoek van een partij worden beëindigd door de rechtbank die de maatregel heeft opgelegd of de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak.

Tegen een beslissing tot vervanging van een maatregel ter verzekering van een vordering door een andere maatregel of een beslissing tot afwijzing van een verzoek om verzekering van een vordering of om beëindiging van een maatregel tot verzekering van een vordering, kan binnen tien dagen een bezwaarschrift (blakus sūdzība) worden ingediend.

Wanneer een verzoek om verzekering van een vordering wordt ingewilligd, kan tegen het gedeelte van de beslissing waarin van de eiser het stellen van een zekerheid wordt verlangd voor eventuele als gevolg van de maatregel te lijden schade, een bezwaarschrift worden ingediend.

Wanneer een beslissing op een verzoek om verzekering van een vordering is gegeven in afwezigheid van een belanghebbende partij, gaat de termijn van tien dagen voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat de beslissing aan die partij wordt betekend.

Voorlopige beschermingsmaatregelen

Voorlopige beschermingsmaatregelen kunnen op verzoek van een belanghebbende partij worden beëindigd door de rechter die de maatregel heeft opgelegd.

Tegen een beslissing op een verzoek van de eiser tot vervanging van een eerder opgelegde voorlopige beschermingsmaatregel door een andere of een beslissing tot afwijzing van een verzoek om een voorlopige beschermingsmaatregel of om beëindiging van een voorlopige beschermingsmaatregel, kan een bezwaarschrift worden ingediend.

Wanneer een beslissing tot het opleggen van een voorlopige beschermingsmaatregel is gegeven in afwezigheid van een belanghebbende partij, gaat de termijn van tien dagen voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat de beslissing aan die partij wordt betekend.

Bewijsbeslag

Een beslissing tot toewijzing van een verzoek om beslag te leggen op bewijs is niet vatbaar voor beroep. In de volgende gevallen kan de verweerder wel verzoeken om vergoeding van door het bewijsbeslag geleden schade:

  • het beslag is gelegd voordat een vordering aanhangig werd gemaakt en daarna is binnen de door de rechter gestelde termijn geen vordering ingesteld;
  • de vordering is verworpen;
  • de vordering is niet behandeld;
  • de procedure is beëindigd omdat de vordering werd ingesteld door een persoon die daar niet het recht toe had of omdat de vordering werd ingetrokken.

Tegen een beslissing tot afwijzing van een verzoek om beslag te leggen op bewijs of een beslissing die is gegeven zonder dat de partijen zijn gedagvaard, kan een bezwaarschrift worden ingediend. Wanneer een beslissing tot bewijsbeslag in afwezigheid van een belanghebbende partij is gegeven, gaat de termijn van tien dagen voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat die beslissing aan die partij is betekend of verzonden.

Voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld

Een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld kan op gemotiveerd verzoek van een partij worden vervangen door een andere maatregel door de rechtbank die de maatregel heeft opgelegd of de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak.

Een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld kan op gemotiveerd verzoek worden beëindigd door de rechtbank die de maatregel heeft opgelegd of de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak.

Tegen een beslissing tot vervanging van een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld door een andere maatregel of een beslissing tot afwijzing van een verzoek om een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld of om beëindiging van een voorlopige beschermingsmaatregel tegen geweld, kan binnen tien dagen een bezwaarschrift worden ingediend. Wanneer de beslissing is gegeven in afwezigheid van een belanghebbende partij, gaat de termijn van tien dagen voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat de beslissing aan die partij wordt betekend.

Laatste update: 30/03/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.