Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht

De ouderlijke verantwoordelijkheid omvat alle rechten en verplichtingen jegens de persoon en de goederen van het kind. Het begrip ouderlijke verantwoordelijkheid verschilt van lidstaat tot lidstaat, maar omvat gewoonlijk het gezags- en het omgangsrecht. Als u een internationaal paar bent met een of meer kinderen en u aan het scheiden bent, moet u het gezagsrecht over de kinderen regelen.

Hoe gaat u te werk?

Wat is het omgangsrecht? Wat is het gezagsrecht?

Zolang de ouders samenwonen, oefenen zij doorgaans gezamenlijk het gezag over hun kinderen uit. Wanneer de ouders echter scheiden of uit elkaar gaan, moeten zij beslissen hoe dit gezagsrecht in de toekomst zal worden uitgeoefend.

De ouders kunnen beslissen dat het kind afwisselend bij één van beide ouders zal wonen, dan wel slechts bij één ouder. In het laatste geval krijgt de andere ouder gewoonlijk het recht om op bepaalde vaste tijdstippen het kind te bezoeken en contact met het kind te hebben.

Het gezagsrecht omvat ook andere rechten en verplichtingen in verband met de opvoeding en de verzorging van het kind, met inbegrip van de plicht om voor het kind en zijn of haar goederen te zorgen. Gewoonlijk hebben de ouders ook de ouderlijke verantwoordelijkheid over een kind, maar in sommige gevallen berust de ouderlijke verantwoordelijkheid bij een instelling waaraan het kind is toevertrouwd.

Wie beslist over het gezagsrecht en het omgangsrecht?

De ouders kunnen deze kwesties in onderlinge overeenstemming regelen. Wanneer de ouders er niet in slagen overeenstemming te bereiken, kan een bemiddelaar of een advocaat hen daarbij helpen. Klik op de link onderaan deze pagina om een bemiddelaar te vinden.

Wanneer de ouders er niet in geslaagd zijn tot een overeenkomst te komen, moeten zij zich mogelijk tot de rechter wenden. De rechter kan beslissen dat beide ouders het gezag over het kind of de kinderen krijgen (gezamenlijk gezag) of dat één van de ouders het gezag krijgt (exclusief gezag). Wanneer slechts één ouder het gezag heeft, kan de rechter aan de andere ouder een omgangsrecht toekennen.

In het geval van een internationaal paar, wordt er overeenkomstig de EU-regels bepaald welke rechter er bevoegd is om de zaak te behandelen. Klik op de link onderaan deze pagina om een bevoegde rechter te vinden.

Het voornaamste doel van gemeenschappelijke EU-regels is te voorkomen dat beide ouders zich in hun eigen land tot de rechter wenden en dat over dezelfde zaak twee beslissingen worden gegeven. De regel is dat de rechter van het land waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft, bevoegd is om te beslissen over de ouderlijke verantwoordelijkheid, het gezagsrecht en het omgangsrecht.

Wordt de beslissing van de rechter in het andere EU-land ten uitvoer gelegd?

Een mechanisme voor de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen zorgt ervoor dat de beslissing van de rechter in andere EU-landen wordt toegepast zodra de bevoegde EU-rechter een certificaat heeft afgegeven. Dit maakt het voor personen of instellingen die de ouderlijke verantwoordelijkheid hebben, makkelijker om hun rechten uit te oefenen.

Voor procedures inzake ouderlijke verantwoordelijkheid die op of na 1 augustus 2022 zijn ingeleid, zijn er geen speciale procedures vereist om de daaruit voortvloeiende beslissing in andere lidstaten uitvoerbaar te maken, hetgeen de relatie tussen het kind en beide ouders ten goede komt. Een verklaring van uitvoerbaarheid kan nog steeds vereist zijn voor beslissingen die zijn genomen in procedures inzake ouderlijke verantwoordelijkheid die vóór 1 augustus 2022 zijn ingeleid.

Welke EU-regels zijn van toepassing?

De regels voor grensoverschrijdende zaken betreffende kinderen en hun ouders zijn neergelegd in Verordening (EU) 2019/1111 (Brussel II ter) van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering. Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr. 2201/2003 (Brussel II bis), die echter van toepassing blijft op procedures die zijn ingeleid voordat Verordening (EU) 2019/1111 op 1 augustus 2022 van toepassing wordt. Deze regels zijn van toepassing op alle kinderen, ongeacht of het gaat om binnen of buiten het huwelijk geboren kinderen. De verordening Brussel II ter vormt de hoeksteen van de gerechtelijke samenwerking in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid. De verordening is van toepassing in alle EU-landen, met uitzondering van Denemarken.

De Praktijkgids voor de toepassing van de verordening Brussel II ter is beschikbaar op deze pagina: EJN-publicaties

Klik op de vlag van het betrokken land voor gedetailleerde informatie.

Links

Laatste update: 14/06/2023

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.