Van welk land is de wetgeving van toepassing?

Litouwen
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bronnen van geldend recht

1.1 Regels van nationaal recht

Boek I, deel I, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek van de Republiek Litouwen.

Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)

Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)

Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed.

1.2 Geldende multilaterale verdragen

Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen

Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Verdrag van Den Haag van 4 mei 1971 inzake het recht dat van toepassing is op verkeersongevallen

Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen

Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980

Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de uitvoering en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen

Verdrag van 30 oktober 2007 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de uitvoering van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (het nieuwe Verdrag van Lugano).

1.3 De belangrijkste bilaterale verdragen

2 Toepassing van de conflictregels

2.1 Ambtshalve toepassing van de conflictregels

In artikel 33, lid 1, van de Litouwse wet inzake de rechtbanken is bepaald dat rechters zich in hun beslissingen baseren op de Litouwse grondwet en wetten, door Litouwen gesloten internationale overeenkomsten, regeringsbesluiten en andere geldende regelgeving die in overeenstemming is met de wet. Op grond van artikel 1.10, lid 1, van het Litouws Burgerlijk Wetboek is vreemd recht van toepassing op burgerrechtelijke betrekkingen, als dat aldus is bepaald in internationale overeenkomsten waarbij Litouwen partij is, in tussen de partijen gesloten overeenkomsten of in de Litouwse wetgeving.

2.2 Renvoi (herverwijzing, verderverwijzing)

In artikel 1.14 van het Litouws Burgerlijk Wetboek is bepaald dat, wanneer in het toepasselijke vreemde recht naar het Litouws recht wordt verwezen, het Litouws recht alleen van toepassing is in de in dat wetboek of het vreemde recht bepaalde gevallen. Als in het toepasselijke vreemde recht wordt verwezen naar het recht van een derde staat, is dat recht alleen van toepassing in de in het Burgerlijk Wetboek of het recht van die derde staat bepaalde gevallen. Als het recht dat van toepassing is om iemands burgerrechtelijke positie vast te stellen, naar het Litouws recht verwijst, is het Litouws recht van toepassing. Voornoemde regelgeving is niet van toepassing als het toepasselijke recht is gekozen door de partijen bij een overeenkomst, waaronder begrepen het recht dat van toepassing is op de vorm van de overeenkomst en op niet-contractuele verbintenissen. Als volgens het internationaal privaatrecht een internationaal verdrag of internationale overeenkomst van toepassing is, wordt verwijzing naar het recht waar de zaak aanhangig is en naar het recht van een derde staat geregeld volgens het toepasselijke verdrag of de toepasselijke overeenkomst.

2.3 Wijziging aanknopingspunt

Het Burgerlijk Wetboek van Litouwen bevat hiervoor geen algemeen voorschrift.

2.4 Niet-toepassing van conflictregels in uitzonderingsgevallen

Volgens artikel 1.11 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen is vreemd recht niet van toepassing als daarmee de bij de Litouwse grondwet en wetgeving vastgelegde openbare orde in het gedrang kan komen. In die gevallen is het Litouws burgerlijk recht van toepassing. De dwingende bepalingen van het recht van Litouwen of van de andere staat dat het nauwst verbonden is met het geschil, blijven ook van toepassing als de partijen bij de overeenkomst het recht van een andere staat hebben gekozen. De rechter houdt in de beslissing over deze kwesties rekening met de aard en doelen van deze bepalingen, evenals met de gevolgen van de toepassing of niet-toepassing ervan. Volgens het Litouws Burgerlijk Wetboek kan de rechter besluiten het vreemde recht niet toe te passen als uit alle omstandigheden van het geval blijkt dat er tussen dat recht en de zaak of een deel van de zaak geen duidelijk verband is en dat er nauwere banden zijn met het recht van een andere staat. Deze regel geldt niet als het toepasselijk recht is gekozen door de partijen bij de overeenkomst.

2.5 Vaststelling van de inhoud van buitenlands recht

In artikel 1.12 van het Litouws Burgerlijk Wetboek is bepaald dat in de gevallen die zijn geregeld in internationale wetten en overeenkomsten die zijn ondertekend door Litouwen, de rechter het vreemde recht ambtshalve toepast en uitlegt. Als de keuze voor vreemd recht is vastgelegd in een overeenkomst, is het aan de partij die zich erop beroept om alle inhoudelijke bewijzen van het vreemde recht te verstrekken, in het licht van de officiële uitleg en de toepassing van dat recht in de betrokken andere staat en van de rechtsleer ervan. Op verzoek van een partij bij het geschil kan de rechter die partij helpen bij het verzamelen van informatie over het toepasselijke vreemde recht. Als de rechter of de partij die zich beroept op het vreemde recht, er niet in slaagt voornoemde bewijzen te leveren, is Litouws recht van toepassing. Als het toepasselijk recht nog niet is vastgesteld en het noodzakelijk blijkt voorlopige noodmaatregelen te nemen om iemands rechten en bezittingen te beschermen, kan de rechter bij wijze van uitzondering op grond van Litouws recht beslissen over de dringendste kwesties.

3 De conflictregels

3.1 Contractuele verbintenissen en rechtshandelingen

Op grond van artikel 1.37 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen vallen verbintenissen uit overeenkomst onder het recht dat door de partijen bij de verbintenis in onderling overleg is gekozen. Die door de partijen gemaakte keuze kan zijn vastgelegd in een bepaling van de overeenkomst of worden afgeleid uit omstandigheden van de zaak. De partijen kunnen ervoor kiezen het recht van toepassing te laten zijn op de overeenkomst als geheel of op een of meer delen ervan. Zij kunnen te allen tijde overeenkomen het op de verbintenissen toepasselijke recht te vervangen door ander recht. Een vervanging die terugwerkende kracht heeft, doet niets af aan de rechten van derden en aan de geldigheid van de overeenkomst. Een keuze voor vreemd recht wil niet zeggen dat de partijen bij de overeenkomst kunnen weigeren de dwingende bepalingen van het recht van Litouwen of dat van een andere staat toe te passen. Zij kunnen die bepalingen namelijk wijzigen noch betwisten.

Als de partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt, valt de verbintenis onder het recht van de staat waarmee de nauwste banden bestaan. Een verbintenis uit overeenkomst wordt geacht de nauwste band te hebben met het recht van de staat waarin zich:

1) de gewone verblijfplaats of het hoofdkantoor bevindt van de tot uitvoering van die verbintenis verplichte partij. Als de verbintenis nauwer verbonden is met het recht van de staat waarin zich de bedrijfszetel van de partij bevindt, is het recht van die staat van toepassing;

2) de onroerende zaak bevindt, als de overeenkomst een recht op een onroerende zaak of een recht op gebruik van een onroerende zaak betreft;

3) ten tijde van de totstandkoming van een vervoersovereenkomst de hoofdbedrijfszetel van de vervoerder bevindt, op voorwaarde dat de goederen in die staat zijn geladen of verzonden of dat de hoofdzetel van de vervoerder van de goederen zich in die staat bevindt.

Laatstgenoemde bepaling is niet van toepassing als de plaats van de kenmerkende prestatie niet kan worden bepaald en als de hierboven genoemde aannamen niet opgaan, omdat uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land.

Verzekeringsovereenkomsten vallen onder het recht van de staat waar de verzekeraar gewoonlijk verblijft of is gezeteld of, als de verzekering een onroerende zaak betreft, onder het recht van de staat waar die zaak zich bevindt.

Arbitrageovereenkomsten vallen onder het recht dat van toepassing is op de hoofdovereenkomst of, als die er niet is, het recht van de plaats waar de overeenkomst is gesloten of, als die plaats niet kan worden bepaald, het recht van de staat van de plaats van arbitrage.

Beurstransacties en veilingverkopen vallen onder het recht van de staat waar zich de betrokken beurs of veiling bevindt.

Volgens artikel 1.39 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen doet de in artikel 1.37 van dat wetboek voorziene rechtskeuze door de partijen niet af aan het recht van consumenten hun belangen te verdedigen met alle middelen en beroepsmogelijkheden van het recht van de staat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben, als:

1) de consumentenovereenkomst in de staat waar de consument gewoonlijk verblijft, tot stand is gekomen op grond van een speciale aanbieding of een reclame in die staat;

2) de consument door de andere partij bij de overeenkomst ertoe is aangezet zich naar het buitenland te begeven om de overeenkomst aan te gaan;

3) de andere partij bij de overeenkomst of diens vertegenwoordiger de bestelling van de consument heeft ontvangen vanuit de staat van diens gewone verblijfplaats.

Als de partijen bij de consumentenovereenkomst geen rechtskeuze maken, wordt het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de consument toegepast. Het bepaalde in voornoemd artikel geldt niet voor vervoersovereenkomsten en evenmin voor dienstverleningsovereenkomsten waarbij de dienstverlening aan de consument uitsluitend in een andere staat dan Litouwen plaatsvindt.

Volgens artikel 1.38 van het Burgerlijke Wetboek van Litouwen worden de aan overeenkomsten gestelde vormvereisten bepaald in overeenstemming met artikel 1.37, lid 1, van dat wetboek. Als de partijen bij de overeenkomst geen rechtskeuze maken, wordt het recht van de plaats waar de overeenkomst is gesloten, toegepast. Een overeenkomst die is gesloten tussen in verschillende staten woonachtige of gevestigde partijen blijft geldig als de overeenkomst beantwoordt aan de vormvereisten die gelden in ten minste een van die staten. Overeenkomsten die een onroerende zaak of een recht op een onroerende zaak betreffen, moeten voldoen aan de vormvereisten die van toepassing zijn in de staat waar die zaak zich bevindt. De vorm van consumentenovereenkomsten wordt bepaald door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de consument.

Op grond van artikel 1.40 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen wordt de vorm van lastgevingen (volmachten) bepaald door het recht van de staat waar zij zijn opgesteld. Indien niet nader vermeld in de lastgeving zelf, worden de duur ervan, de rechten en plichten van de lasthebber, de wederzijdse aansprakelijkheid van lastgever en lasthebber en hun aansprakelijkheid jegens derden bepaald volgens het recht van de staat waarin de lasthebber handelt.

Volgens artikel 1.41 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen vallen schenkingsovereenkomsten onder het recht van de staat waar de schenker woonachtig of gevestigd is, behalve overeenkomsten over de schenking van een onroerende zaak, die vallen onder het recht van de staat waar die zaak zich bevindt. Nietigverklaring van een schenkingsovereenkomst is niet mogelijk, als de overeenkomst beantwoordt aan de vormvereisten die gelden op de plaats waar de overeenkomst is gesloten, of in de staat waar de schenker gewoonlijk verblijft of is gezeteld.

Volgens artikel 1.42 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen vallen de betrekkingen in verband met de cessie van vorderingen en de overdracht van schulden onder het door de partijen gekozen recht. Bij cessie van vorderingen kan dat recht alleen tegen de schuldenaar worden ingeroepen na diens instemming met de rechtskeuze. Als de partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt, vallen de betrekkingen in verband met de cessie van vorderingen of de overdracht van schulden onder het recht dat van toepassing is op de hoofdverplichting die aanleiding geeft voor die cessie of overdracht. De vorm van de cessie of overdracht wordt bepaald door het recht dat van toepassing is op de cessie van vorderingen of de overdracht van schulden.

De regels van de verordening “Rome I” zijn ook van toepassing.

3.2 Niet-contractuele verbintenissen

Volgens artikel 1.43 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen worden de rechten en plichten in verband met schade bepaald overeenkomstig het recht van de plaats waar de feiten of andere omstandigheden die hebben geleid tot de schade, zich hebben voorgedaan, of overeenkomstig het recht van de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan, naar keuze van de benadeelde partij. Als het niet mogelijk is de plaats waar de feiten of andere omstandigheden die hebben geleid tot de schade, zich hebben voorgedaan, of de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan, vast te stellen, is het recht van de staat met de nauwste banden met de vergoeding van de schade van toepassing. De partijen kunnen na het ontstaan van de schade overeenkomen het recht van de staat waar de zaak aanhangig is, toe te passen op de schadevergoeding. Als de partijen hun gewone verblijfplaats in dezelfde staat hebben, is het recht van die staat op het gebied van schadevergoeding van toepassing.

Verplichtingen die voortkomen uit door een product veroorzaakte schade, vallen onder het recht van de staat waar de schade is ontstaan, als de benadeelde partij haar gewone verblijfplaats in die staat heeft of er het betrokken product heeft gekocht, of als de voor de schade verantwoordelijke partij er haar zetel heeft. Als de zetel van de voor de schade verantwoordelijke partij zich bevindt in de staat waarin de benadeelde partij haar gewone verblijfplaats heeft, of als de benadeelde partij het betrokken product in die staat heeft gekocht, is het recht van die staat van toepassing. Als het niet mogelijk is het toepasselijk recht te bepalen aan de hand van de in dit punt beschreven criteria, is het recht van de staat waar de voor de schade verantwoordelijke partij haar zetel heeft, van toepassing, behalve als de verzoeker de vordering baseert op het recht van de staat waarin de schade is ontstaan.

Naar gelang van de uit de schade voortkomende verplichtingen bepaalt het toepasselijk recht de voorwaarden voor de wettelijke aansprakelijkheid, de reikwijdte ervan, de aansprakelijke persoon en de voorwaarden voor vrijstelling van wettelijke aansprakelijkheid.

Volgens artikel 1.44 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen wordt het toepasselijk recht voor vorderingen tot vergoeding van bij een verkeersongeval ontstane schade bepaald overeenkomstig het Verdrag van Den Haag van 4 mei 1971 inzake het recht dat van toepassing is op verkeersongevallen.

Volgens artikel 1.45 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen is voor vorderingen tot vergoeding van schade aan morele rechten door toedoen van de media het toepasselijk recht dat van de staat waar zich de gewone verblijfplaats of zetel van de benadeelde bevindt, waar de schade zich heeft voorgedaan of waar zich de gewone verblijfplaats of zetel van de veroorzaker van de schade bevindt, naar keuze van de benadeelde partij. Het recht op weerwoord wordt geregeld door het recht van de staat waar de betrokken publicatie is verschenen of waar het betrokken radio- of tv-programma is uitgezonden.

Volgens artikel 1.46 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen is voor vorderingen tot vergoeding van schade door oneerlijke concurrentie het toepasselijk recht dat van de staat op de markt waarvan zich de nadelige gevolgen van de oneerlijke concurrentie hebben voorgedaan. Als niet meer dan een persoon is benadeeld door de oneerlijke concurrentie, is het toepasselijk recht dat van de staat waar zich diens zetel bevindt.

De regels van de verordening “Rome II” zijn ook van toepassing.

3.3 De burgerlijke staat van personen (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid)

Volgens artikel 1.15 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen hebben vreemdelingen in Litouwen dezelfde handelingsbekwaamheid als Litouwse staatsburgers. In de wetgeving van Litouwen kunnen uitzonderingen op deze regel worden opgenomen. Het tijdstip van geboorte of overlijden van vreemdelingen wordt vastgesteld volgens het recht van de staat waar zij op dat moment hun gewone verblijfplaats hadden (artikel 2.12 van het Burgerlijk Wetboek). Staatlozen genieten in Litouwen dezelfde handelingsbekwaamheid als Litouwse burgers. In de wetgeving van Litouwen kunnen specifieke afwijkingen van die regel worden opgenomen. Het tijdstip van geboorte of overlijden van staatlozen wordt vastgesteld volgens het recht van de staat waar zij op dat moment hun gewone verblijfplaats hadden.

Op grond van artikel 1.16 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen wordt de handelingsbekwaamheid van vreemdelingen en staatlozen bepaald door het recht van de staat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben. Als zij geen gewone verblijfplaats hebben of als die moeilijk is vast te stellen, wordt de handelingsbekwaamheid van vreemdelingen en staatlozen bepaald door het recht van de staat waarin zij de betrokken transactie zijn aangegaan. Als iemand in meerdere staten verblijft, is het toepasselijk recht dat van de staat waarmee hij of zij de nauwste banden heeft. Vreemdelingen en staatlozen die permanent in Litouwen verblijven, worden op bepaalde gebieden als onbekwaam beschouwd en zijn op andere gebieden beperkt bekwaam of worden bij het nemen van besluiten geholpen overeenkomstig de in Litouws recht opgenomen procedure. Een wijziging van de gewone verblijfplaats heeft geen enkel gevolg voor de rechtsbekwaamheid als die bekwaamheid al vóór die wijziging was verkregen.

Volgens artikel 1.17 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen kan een partij geen beroep doen op haar onbekwaamheid krachtens het recht van de staat waar zij verblijft als zij wel bekwaam is krachtens het recht van de staat waar de transactie is aangegaan, behalve als de andere partij bekend was of had moeten zijn met haar onbekwaamheid krachtens het recht van de staat waar zij verblijft. Die bepalingen gelden niet voor het familie- of erfrecht en evenmin voor zakelijke rechten.

Volgens artikel 1.18 van het Burgerlijk Wetboek van Litouwen worden vreemdelingen en staatlozen als vermist beschouwd of doodverklaard overeenkomstig het recht van de staat van hun laatst bekende verblijfplaats.

3.4 Afstamming en adoptie

3.4.1 Afstamming

De afstamming van een kind (d.w.z. de erkenning, vaststelling of betwisting van het vader- of moederschap) wordt bepaald volgens het recht van de staat waarvan het kind burger is door geboorte, of volgens het recht van de staat die is erkend als de gewone verblijfplaats van het kind op het moment van de geboorte, of het recht van de staat waar een van de ouders zijn of haar gewone verblijfplaats had of waarvan hij of zij de nationaliteit bezat op het moment van de geboorte, waarbij het voor het kind gunstigste nationale recht wordt gekozen. De gevolgen van de vaststelling van de afstamming van het kind worden bepaald volgens het recht van de staat waar het kind gewoonlijk verblijft. De bekwaamheid van de vader (moeder) van het kind het vaderschap (moederschap) te erkennen, wordt bepaald volgens het recht van de staat waarin de vader (moeder) zijn (haar) gewone verblijfplaats heeft ten tijde van de erkenning. De vorm van de erkenning van het vaderschap (moederschap) wordt geregeld door het recht van de staat waar de erkenning plaatsvindt of waar het kind gewoonlijk verblijft (artikel 1.31 van het Burgerlijk Wetboek). De persoonlijke en vermogensrechtelijke betrekkingen tussen kinderen en ouders vallen onder het recht van de staat waar het kind gewoonlijk verblijft. Als geen van de ouders van het kind woont in de staat waar het kind gewoonlijk verblijft, en het kind en beide ouders burger van dezelfde staat zijn, is het toepasselijk recht dat van die staat (artikel 1.32 van het Burgerlijk Wetboek).

3.4.2 Adoptie

Adoptiebetrekkingen vallen onder het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Als het duidelijk is dat de adoptie volgens het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind niet zal worden erkend in de staat waarin de ouders hun verblijfplaats hebben of waarvan zij burger zijn, kan de adoptie worden gebaseerd op het recht van die staten voor zover dat niet in strijd is met het belang van het kind. Als het niet duidelijk is of de adoptie zal worden erkend in een andere staat, is de adoptie verboden. De betrekkingen tussen het kind en de ouders en hun naasten vallen onder het recht van de staat waar de adoptieouders hun gewone verblijfplaats hebben (artikel 1.33 van het Burgerlijk Wetboek).

3.5 Huwelijk, ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, onderhoudsverplichtingen

3.5.1 Huwelijk

De bekwaamheid en andere voorwaarden voor het aangaan van het huwelijk vallen onder het recht van Litouwen. Het huwelijk wordt ingeschreven bij een bureau van de burgerlijke stand in Litouwen als ten minste één echtgenoot ten tijde van het huwelijk in Litouwen verblijft of burger van Litouwen is. De bekwaamheid en andere voorwaarden voor het aangaan van een huwelijk door vreemdelingen en staatlozen die niet in Litouwen verblijven, kunnen worden bepaald door het recht van de staat waar de toekomstige echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben, mits het huwelijk wordt erkend door ten minste één van de staten waar de toekomstige echtgenoten hun verblijfplaats hebben. Een rechtmatig in het buitenland gesloten huwelijk wordt erkend in Litouwen, behalve als beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Litouwen hebben en in het buitenland zijn getrouwd om nietigverklaring van het huwelijk krachtens Litouws recht te vermijden (artikel 1.25 van het Burgerlijk Wetboek). De voorwaarden voor het aangaan van een huwelijk worden bepaald door het recht van de plaats waar de huwelijksvoltrekking plaatsvindt. Een huwelijk is ook geldig als het is voltrokken volgens de voorwaarden van het recht van de staat die bepalend is voor de gewone verblijfplaats of het burgerschap van ten minste een van de toekomstige echtgenoten (artikel 1.26 van het Burgerlijk Wetboek). De persoonlijke betrekkingen tussen de echtgenoten vallen onder het recht van de staat waar zich hun gewone verblijfplaats bevindt. Als de echtgenoten gewoonlijk in verschillende staten verblijven, worden hun persoonlijke betrekkingen bepaald door het recht van de staat waar zich hun laatste gezamenlijke gewone verblijfplaats bevindt. Als de echtgenoten geen gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gehad, is het toepasselijk recht dat van de staat waarmee de persoonlijke betrekkingen van de echtgenoten het nauwst zijn verbonden. Als het niet mogelijk is een dergelijke staat vast te stellen, wordt het recht van de staat waar het huwelijk is voltrokken, toegepast (artikel 1.27 van het Burgerlijk Wetboek).

3.5.2 Ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap

Niet gereguleerd.

3.5.3 Echtscheiding en scheiding van tafel en bed

In artikel 1.29 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat scheiding van tafel en bed en echtscheiding vallen onder het recht van de staat waar zich de gewone verblijfplaats van de echtgenoten bevindt. Als zij geen gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben, is het toepasselijk recht dat van de staat waar zich hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats bevindt of, als die er niet is, dat van de staat waar de zaak aanhangig is. Als in de wet van de staat waarvan beide echtgenoten burger zijn, is bepaald dat echtscheiding is verboden of aan bijzondere voorwaarden is onderworpen, kan een echtscheiding worden verkregen volgens Litouws recht, als een van beide echtgenoten tevens onderdaan van Litouwen is of gewoonlijk in Litouwen verblijft.

De bepalingen van Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed (Rome III) zijn eveneens van toepassing.

3.5.4 Onderhoudsverplichtingen

Het toepasselijk recht voor onderhoudsverplichtingen uit familiebetrekkingen wordt bepaald overeenkomstig het Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (artikel 1.36 van het Burgerlijk Wetboek).

Het Protocol van Den Haag van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, is eveneens van toepassing.

3.6 Huwelijksvermogensrecht

Op grond van artikel 1.28 van het Burgerlijk Wetboek valt het huwelijksvermogensstelsel onder het recht van de staat waarin de echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben. Als de echtgenoten hun gewone verblijfplaats niet in dezelfde staat hebben, is het toepasselijk recht dat van de staat waarvan beide echtgenoten onderdaan zijn. Als de echtgenoten niet dezelfde nationaliteit hebben en nooit een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gehad, is het toepasselijk recht dat van de staat waar het huwelijk is voltrokken. Huwelijksvermogensstelsels met een huwelijksovereenkomst vallen onder het door de echtgenoten gekozen recht. Dat betekent dat de echtgenoten het recht kunnen kiezen van de staat waar zich hun huidige of toekomstige gewone verblijfplaats bevindt, het recht van de staat waar het huwelijk is voltrokken, of het recht van de staat waarvan een van beiden de nationaliteit heeft. Een door de echtgenoten gemaakte afspraak over het toepasselijk recht wordt geacht geldig te zijn, als wordt voldaan aan de in het gekozen recht opgenomen of aan de voorwaarden van het recht waar de afspraak is gemaakt. Het gekozen recht mag slechts tegen derden worden ingeroepen, als die derden kennis van die rechtskeuze hadden of hadden moeten hebben. Het door de echtgenoten gekozen recht kan alleen worden ingeroepen om een geschil over zakelijke rechten op onroerende zaken op te lossen als is voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving van de onroerende zaak en de bijbehorende zakelijke rechten die bij wet zijn bepaald in de staat waar de zaak zich bevindt. Iedere wijziging van de huwelijksovereenkomst is onderworpen aan het recht van de staat waarin de echtgenoten ten tijde van de wijziging hun gewone verblijfplaats hebben. Als de echtgenoten ten tijde van de wijziging van hun huwelijksovereenkomst hun verblijfplaats in verschillende staten hebben, is het toepasselijk recht dat van de staat waar zich hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats bevindt of, als die er niet is, het recht waarop hun huwelijksvermogensstelsel is gebaseerd.

3.7 Erfrecht

De bekwaamheid van een testateur tot het opstellen, wijzigen of annuleren van een testament wordt bepaald door het recht van de staat waar zich diens gewone verblijfplaats bevindt. Als er geen gewone verblijfplaats is of kan worden vastgesteld, wordt die bekwaamheid bepaald door het recht van de staat waar het testament is opgesteld (artikel 1.60 van het Burgerlijk Wetboek). Een testament moet, evenals wijziging of intrekking ervan, voldoen aan de vormvereisten die zijn opgenomen in het recht van de staat waar het document is opgemaakt. Een testament is, evenals wijziging of intrekking ervan, ook geldig als is voldaan aan de vormvereisten van het recht van de staat waar zich de gewone verblijfplaats van de testateur bevindt, of van de staat waarvan de testateur ten tijde van het opstellen van het document de nationaliteit bezit, of van het recht van de staat waar zich ten tijde van het opstellen van het document of het overlijden van de testateur diens woonplaats bevindt. Een testament over een onroerende zaak is, evenals wijziging of intrekking ervan, geldig als is voldaan aan de vormvereisten van het recht van de staat waar de zaak zich bevindt (artikel 1.61 van het Burgerlijk Wetboek). Volgens artikel 1.62 van het Burgerlijk Wetboek valt erfopvolging anders dan in het kader van een onroerende nalatenschap onder het recht van de staat waar de testateur ten tijde van het overlijden gewoonlijk verbleef. Erfopvolging in het kader van een onroerende nalatenschap valt onder het recht van de staat waar de onroerende zaak zich bevindt. Als de erfopvolging plaatsvindt na het overlijden van een Litouwse burger, erven de legitimarissen die in Litouwen verblijven, hun wettelijk erfdeel volgens Litouws recht, ongeacht het voor die erfopvolging toepasselijke recht, met uitzondering van onroerende zaken. Als volgens het toepasselijk recht voor erfopvolging overdracht van de nalatenschap van de overledene naar een buitenlandse staat niet mogelijk is in afwezigheid van andere erfgenamen en de zaak zich in Litouwen bevindt, komt die nalatenschap toe aan Litouwen.

Het bepaalde in Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring is eveneens van toepassing.

3.8 Goederenrecht

Volgens artikel 1.48 van het Burgerlijk Wetboek worden het eigendomsrecht en andere zakelijke rechten op een roerende of onroerende zaak bepaald door het recht van de staat waar de zaak zich bevindt ten tijde van de wijziging van de juridische status ervan. De aanmerking van een zaak als roerend of onroerend is gebaseerd op het recht van de staat waar de zaak zich bevindt. De officiële registratie van de eigendoms- en zakelijke rechten valt onder het recht van de staat waar de zaak zich bevindt ten tijde van de registratie. De eigendom van een onroerende zaak wegens acquisitieve verjaring valt onder het recht van de staat waar de zaak zich bevindt.

3.9 Insolventie

Laatste update: 08/11/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.