Samenvatting:1. Art. 1402 van het Gerechtelijk Wetboek staat de appelrechter derhalve in de regel niet toe de voorlopige tenuitvoerlegging te verbieden of te schorsen in het geval deze in het bestreden vonnis werd Meer weergeven toegestaan. De appelrechter mag immers de opportuniteit van de beslissing tot voorlopige tenuitvoerlegging niet opnieuw beoordelen. Niettegenstaande art. 1402 van het Gerechtelijk Wetboek wordt toch aangenomen dat in bepaalde gevallen in hoger beroep een 'hervorming' van de beslissing van de eerste rechter, inzake het toestaan van de voorlopige tenuitvoerlegging, mogelijk is. Dit is het geval wanneer de beslissing tot voorlopige tenuitvoerlegging niet op regelmatige (wettelijke) wijze werd genomen zoals wanneer ultra petita werd geoordeeld of indien de voorlopige tenuitvoerlegging werd toegestaan ondanks een wettelijk verbod of met schending van de rechten van verdediging. Het hof stelt vast dat S V S zijn aanvankelijk in de inleidende dagvaarding geformuleerd verzoek tot voorlopige tenuitvoerlegging van het te wijzen vonnis, niet heeft hernomen in zijn syntheseconclusie van 4 december 2013. 2. Behoudens in het geval van conclusies die er slechts toe strekken om één of meer van de in art. 19, 2de lid van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde maatregelen te verzoeken, een tussengeschil op te werpen dat aan het geding geen einde maakt of te antwoorden op het advies van het Openbaar Ministerie, nemen de laatste conclusies van een partij overeenkomstig art. 748bis van het Gerechtelijk Wetboek de vorm aan van syntheseconclusies. Voor de toepassing van art. 780, 1ste lid, 3° van het Gerechtelijk Wetboek vervangen de syntheseconclusies alle vorige conclusies en desgevallend de gedinginleidende akte van de partij die de syntheseconclusies heeft neergelegd. Het onderwerp van de vordering wordt aldus uitsluitend bepaald door de syntheseconclusies (Cass. 29 maart 2012, P&B, 2012/3, p.88, noot E. Brewaeys). 3. De eerste rechter, die de voorlopige tenuitvoerlegging van het vonnis heeft toegestaan, niettegenstaande S V S deze eis niet meer heeft hernomen in zijn syntheseconclusie van 4 december 2013, heeft buiten het voorwerp van de vordering van S V S en derhalve met miskenning van art. 1138, 2° van het Gerechtelijk Wetboek ultra petita geoordeeld. 4. Het hof besluit dat de beslissing van de eerste rechter om de voorlopige tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis toe te staan, niet op wettelijke grondslag steunt en er derhalve, niettegenstaande het bepaalde in art. 1402 van het Gerechtelijk Wetboek, niet aan in de weg staat dat deze beslissing in hoger beroep wordt hervormd.
Minder weergeven