1 Welke autoriteit moet worden geraadpleegd en welke autoriteit moet haar toestemming geven vóór de grensoverschrijdende plaatsing van een kind op uw grondgebied?
Procedures voor voorafgaande raadpleging en goedkeuring vóór de grensoverschrijdende plaatsing van een kind worden verricht overeenkomstig artikel 82 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) juncto artikel 33 van het Verdrag van Den Haag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.
De goedkeuring van de bevoegde autoriteit is niet vereist wanneer het kind bij een van de ouders wordt geplaatst.
Indien de plaatsing van een kind op het grondgebied van Slovenië plaatsvindt, wordt de voorafgaande goedkeuring door de centrale autoriteit verleend, nadat deze een positief advies van het centrum voor maatschappelijk werk heeft verkregen.
2 Beschrijf kort de procedure voor raadpleging en voor het verkrijgen van toestemming (met inbegrip van de vereiste documenten, termijnen, regels voor de procedure en andere relevante gegevens) in het geval van de grensoverschrijdende plaatsing van een kind op uw grondgebied.
De bevoegde autoriteit met het oog op het toezenden van de goedkeuring overeenkomstig artikel 82, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) is:
het ministerie van Arbeid, Familie, Sociale Zaken en Gelijke Kansen
Štukljeva cesta 44
SI-1000 Ljubljana
De centrale autoriteit zendt verzoeken ter verwerking en voor advies toe aan het centrum voor maatschappelijk werk.
De centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat moet de volgende documenten indienen met het oog op de raadpleging en het verkrijgen van goedkeuring:
- informatie over het kind, de gezinssituatie en de wettelijk vertegenwoordigers;
- informatie over de persoonlijke situatie van de minderjarige, met inbegrip van een beschrijving van de persoonlijke en gezinsomstandigheden van de minderjarige;
- redenen voor de plaatsing van het kind in het buitenland;
- de datum en de geplande duur van de plaatsing;
- persoonsgegevens van de personen die zijn aangewezen als pleegzorgers of informatie over de voorgestelde instelling waar of personen bij wie het kind moet worden ondergebracht;
- informatie over de plaatsing, indien bij een instelling (vertrek, inspecties, accommodatie);
- de goedkeuring van de arts of verzorger;
- bewijs van ziektekostenverzekering;
- de toezegging van de verzoekende autoriteit om de kosten van de plaatsing te dekken;
- regelingen voor de monitoring van de accommodatie;
- uitgebreide informatie over de bevoegde autoriteit van de verzoekende lidstaat, met inbegrip van de contactgegevens.
De documenten moeten vóór de plaatsing worden ingediend, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 2019/1111.
3 Heeft uw lidstaat het vereiste van voorafgaande toestemming afgeschaft wanneer het kind bij bepaalde categorieën nauwe verwanten op uw grondgebied wordt geplaatst? Zo ja, om welke categorieën nauwe verwanten gaat het?
Goedkeuring is altijd vereist.
4 Bestaan er in uw lidstaat overeenkomsten of regelingen ter vereenvoudiging van de raadplegingsprocedure voor het verkrijgen van toestemming voor de grensoverschrijdende plaatsing van kinderen?
Er bestaan geen dergelijke overeenkomsten.