1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?
De verschillende fasen van een procedure moeten worden afgerond vóór de “términos” (vervaldata) of de “plazos” (termijnen) die in de wet zijn vastgelegd.
Een término verwijst naar het uiterste tijdstip waarop een gegeven proceshandeling moet zijn verricht.
Een plazo verwijst naar de tijdsperiode waarin de proceshandeling moet worden verricht. Termijnen worden uitgedrukt in dagen, weken, maanden of jaren.
Als de wet geen termijn vastlegt, betekent dit dat de handeling onverwijld moet worden verricht.
Elke vertraging van de gerechtelijke procedure leiden tot een inbreuk op het recht op een proces zonder onnodige vertraging, hetgeen valt onder het grondrecht op daadwerkelijke rechtsbescherming. Om te bepalen of er sprake is van onnodige vertraging, moet worden gekeken naar het begrip redelijke termijn, dat afhangt van factoren als de complexiteit van het geding, de gebruikelijke termijnen voor soortgelijke gedingen, de belangen van de procespartij en haar procedurele houding, de houding van de instanties of de aandacht voor de beschikbare middelen. In geval van onnodige vertraging kan de aansprakelijkheid voor schade die aan de benadeelde partij is berokkend, worden toegerekend aan de gerechten en hun personeel of aan de staat.
Termijnen die van invloed zijn op de uitoefening van het materieel recht (verval en verjaring) vallen onder een ander begrip dan dat van de procestermijnen. Zij worden vastgesteld volgens de materiële bepalingen en bepalen of de ingestelde actie al dan niet geslaagd is, maar zij moeten in het vonnis worden beoordeeld, zodat zij het verloop van de procedure niet belemmeren.
2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.
De toepasselijke wetgeving, in het kader van de regeling van administratieve procedures, is te vinden in artikel 30 van Wet 30/15 betreffende de gemeenschappelijke administratieve procedure voor overheidsdiensten, waarin het volgende wordt bepaald:
1. Wanneer termijnen worden uitgedrukt in uren, worden ze geacht te verwijzen naar werkuren, tenzij de Spaanse wet of de Europese wetgeving anders bepalen. Werkuren hebben betrekking op alle uren waaruit een werkdag bestaat.
De in uren uitgedrukte termijnen worden geteld in uren en minuten vanaf het uur en de minuut van kennisgeving of bekendmaking van de betrokken handeling. Zij mogen niet meer dan 24 uur bedragen; in dat geval worden zij uitgedrukt in dagen.
2. Wanneer termijnen worden uitgedrukt in dagen, worden ze geacht te verwijzen naar werkdagen en worden zaterdagen, zondagen en officiële feestdagen niet meegeteld, tenzij de Spaanse wet of de Europese wetgeving anders bepalen.
Wanneer termijnen bij de Spaanse wet of de Europese wetgeving zijn vastgesteld in kalenderdagen, wordt dit in de desbetreffende kennisgevingen vermeld.
3. Wanneer termijnen worden uitgedrukt in dagen, worden zij berekend vanaf de dag die volgt op de kennisgeving of bekendmaking van de desbetreffende handeling of vanaf de dag die volgt op de dag waarop het verzoek wordt geacht impliciet te zijn aanvaard of te zijn verworpen.
4. Wanneer de termijn wordt uitgedrukt in maanden of in jaren, wordt hij berekend vanaf de dag die volgt op de kennisgeving of bekendmaking van de desbetreffende handeling of vanaf de dag die volgt op de dag waarop het verzoek wordt geacht impliciet te zijn aanvaard of te zijn verworpen.
De termijn verstrijkt, in de maand of het jaar van de vervaldatum, op de dag van de datum van kennisgeving, bekendmaking of het stilzwijgende besluit tot afwijzing. Wanneer in de laatste maand van de termijn geen dag voorkomt met hetzelfde datumgetal als de aanvangsdatum, verstrijkt de termijn op de laatste dag van de maand.
5. Wanneer de laatste dag van de termijn een niet-werkdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
6. Wanneer een dag in de gemeente of de autonome regio waar de partij woont een werkdag is en op de plaats waar het bestuursorgaan is gevestigd een niet-werkdag is, of omgekeerd, wordt die dag steeds beschouwd als een niet-werkdag.
7. De nationale en regionale overheden leggen met het oog op de berekening van de termijnen een kalender met niet-werkdagen vast voor hun respectieve bevoegdheidsgebieden, rekening houdend met de officiële kalender van werkdagen. De door de autonome regio’s goedgekeurde kalender omvat de niet-werkdagen die van toepassing zijn op lokale entiteiten die onder hun territoriale bevoegdheid vallen.
Deze kalender moet in het staatsblad en via andere media worden bekendgemaakt vóór de start van elk jaar, om ervoor te zorgen dat iedereen er kennis van kan nemen.
8. Het feit dat een dag voor de berekening van de termijnen wordt aangeduid als een werkdag of niet-werkdag bepaalt op zich niet hoe overheidsinstanties werken, hoe werkuren worden vastgelegd, of hoe de gewerkte uren worden berekend.
In het kader van gerechtelijke procedures is in artikel 182 van de organieke wet op de rechterlijke macht (Ley Orgánica del Poder Judicial) het volgende bepaald:
- de volgende dagen zijn voor procedurele doeleinden niet-werkdagen: zaterdagen en zondagen, 24 en 31 december, en nationale, regionale en officiële feestdagen. De Algemene Raad voor de Rechterlijke Macht mag bij besluit gerechtelijke procedures op deze dagen toestaan in gevallen die niet uitdrukkelijk worden voorzien in de wet.
- Een werkdag loopt van 8.00 uur tot 20.00 uur, tenzij de wet anders bepaalt.
Overeenkomstig artikel 183 van dezelfde tekst gelden de dagen van de maand augustus en de gehele periode van 24 december tot en met 6 januari van het volgende jaar voor alle gerechtelijke procedures als niet-werkdagen, behalve voor procedures die volgens het procesrecht worden geacht spoedeisend te zijn. De Algemene Raad voor de Rechterlijke Macht (Consejo General del Poder Judicial) kan deze werkdagen echter bij besluit toekennen voor andere procedures.
3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?
De regelgeving is vastgelegd in boek I, titel V, hoofdstuk II, artikelen 130 tot en met 136, van het Spaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Ley 1/2000 de Enjuiciamiento Civil).
De belangrijkste kenmerken van de geldende regels zijn als volgt.
a) Alle gerechtelijke procedures moeten worden uitgevoerd op werkdagen en tijdens kantooruren:
Alle dagen van het jaar worden als werkdagen beschouwd, met uitzondering van zaterdagen en zondagen, de periode tussen 24 december tot en met 6 januari van het volgende jaar, nationale feestdagen en vrije dagen voor beroepsdoeleinden in de betreffende autonome regio of gemeente. Op deze dagen versturen rechtbanken evenmin elektronische berichten naar juridische beroepsbeoefenaars, tenzij de dagen als werkdagen worden beschouwd in het licht van de formaliteiten in kwestie.
Werkuren lopen van 8.00 uur tot 20.00 uur, tenzij de wet anders bepaalt voor een bepaalde procedure. Voor kennisgevingen en de tenuitvoerlegging worden de uren tussen 8.00 uur en 22.00 uur ook beschouwd als werkuren.
Voor bepaalde procedures, zoals het uitbrengen van biedingen in een elektronische veiling, wordt de termijn uitzonderlijk uitgedrukt in kalenderdagen, en zijn er geen werkuren van toepassing. Artikel 649 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering legt een termijn van twintig kalenderdagen vast die ingaat wanneer de veiling aanvangt. De veiling sluit pas een uur nadat de laatste bieding is uitgebracht, op voorwaarde dat die hoger is dan de vorige hoogste bieding, ook al betekent dit dat de initiële termijn van twintig dagen met 24 uur wordt verlengd.
b) niet-werkdagen en ‑uren kunnen worden toegestaan in het geval van procedures die urgent worden geacht, dat wil zeggen waarvan de vertraging de belanghebbenden of de goede rechtsbedeling ernstige schade kan berokkenen, of aanleiding kan geven tot de ondoeltreffendheid van een rechterlijke beslissing (bv.: gedwongen opname als gevolg van psychische stoornissen; gerechtelijke maatregelen ter behartiging van het “belang” van minderjarigen in alle mogelijke conflictsituaties in de burgerlijke rechtsorde enz.). Deze toestemming wordt ambtshalve of op verzoek van een partij uitgeoefend, hetzij door de griffier (Letrado de la Administración de Justicia), hetzij door het gerecht, al naar gelang van het geval.
In ieder geval kunnen in augustus dringende maatregelen worden getroffen zonder dat daarvoor een uitdrukkelijke bevoegdverklaring vereist is. Het is evenmin vereist om toestemming te verkrijgen indien dringende maatregelen die worden getroffen tijdens werkuren noodzakelijkerwijs moeten worden voortgezet tijdens niet-werkuren.
c) Wat de berekening van de termijnen betreft, vangen termijnen aan op de dag die volgt op de juridische kennisgeving daarvan. De laatste dag van de termijn, die eindigt omstreeks middernacht, wordt meegeteld.
Wanneer de wet echter voorschrijft dat een termijn aanvangt zodra een andere termijn is verstreken, vangt de termijn aan op de dag na het verstrijken van de vorige termijn, zonder daar een nieuwe kennisgeving van te doen.
d) Schriftelijke documenten (artikel 135 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) worden, behoudens afwijkingen (voor natuurlijke personen en verzoeken van minder dan 2 000 EUR), ingediend langs elektronische weg binnen de rechtsbedeling. Dit is verplicht voor beoefenaars van juridische beroepen en bepaalde procespartijen, ook al worden zij niet vertegenwoordigd door een advocaat (bv.: rechtspersonen, notarissen en griffiers – artikel 273 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Zelfs als ze daar niet toe verplicht zijn, kunnen partijen ervoor kiezen om deze systemen te gebruiken. Wanneer documenten elektronisch worden ingediend, wordt automatisch een elektronische ontvangstbevestiging verstuurd. Die ontvangstbevestiging vermeldt het nummer van de inschrijving in het register en de datum en het tijdstip van de indiening, met andere woorden het tijdstip waarop het processtuk voor alle doeleinden wordt geacht te zijn ingediend. Beroepsbeoefenaars kunnen processtukken en andere stukken 24 uur per dag en elke dag van het jaar elektronisch indienen. Wanneer een stuk wordt ingediend op een niet-werkdag of na de werkuren, wordt het stuk geacht te zijn ingediend aan het begin van de volgende werkdag. Er is eveneens een bepaling die stelt dat termijnen die op het punt staan te verstrijken, kunnen worden verlengd wanneer een beslissend document niet binnen de termijn kan worden ingediend vanwege een onvoorziene onderbreking van het online indieningssysteem, of wanneer beslissende documenten niet kunnen worden ingediend door beperkingen, zoals tijdsbeperkingen, die verband houden met het gebruik van technologische oplossingen voor de rechtsbedeling. In al deze gevallen is het mogelijk de indiening uit te stellen tot de volgende werkdag, met rechtvaardiging van de belemmering.
Welke methode ook wordt gebruikt, stukken waarvoor een termijn geldt, kunnen worden ingediend tot en met 15.00 uur op de werkdag die volgt op de dag waarop de termijn verstrijkt.
Bij procedures in burgerlijke rechtbanken, mogen processtukken niet worden ingediend bij de rechtbank met wachtdienst.
e) Termijnen kunnen niet worden verlengd en als een partij de termijn niet naleeft, verspeelt hij of zij de kans om de proceshandeling in kwestie uit te voeren.
LINKS:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?
Artikel 151 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat alle beslissingen van rechtbanken of griffiers per definitie binnen drie dagen na de beslissing of bekendmaking moeten worden betekend of ter kennis gebracht.
Artikel 151, lid 2, stelt dat de betekening of kennisgeving aan het openbaar ministerie, de juridische dienst van de staat die verantwoordelijk is voor gerechtelijke procedures (Abogacía del Estadode), de referendarissen van de Cortes Generales en de wetgevende vergaderingen, of de juridische dienst van de uitkeringsinstantie, andere overheidsdiensten van de autonome regio’s of plaatselijke overheden, evenals de betekening of kennisgeving middels het bureau voor betekeningen van het college van procureurs, worden geacht te hebben plaatsgevonden op de eerstvolgende werkdag na de datum van ontvangst die wordt geregistreerd in de procedure of die wordt vermeld op het ontvangstbewijs indien de betekening of kennisgeving langs elektronische weg is uitgevoerd. Wanneer de kennisgeving na 15.00 uur wordt verstuurd, wordt deze geacht te zijn ontvangen op de volgende werkdag.
Artikel 151, lid 3, bepaalt dat wanneer een document of bevel dat bij de betekening of kennisgeving hoort, wordt overhandigd op een datum na de ontvangst van de betekening of kennisgeving, de betekening of kennisgeving geacht wordt te hebben plaatsgevonden wanneer de overhandiging van het document is geregistreerd, op voorwaarde dat de gevolgen van de betekening of kennisgeving verband houden met het document.
5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?
Wanneer een beslissing door een gerechtsdeurwaarder (agente judicial) of per post wordt betekend of ter kennis gebracht, wordt rekening gehouden met de datum van levering van het stuk door de deurwaarder of door de postdienst, alsmede met de ondertekening van het desbetreffende ontvangstbewijs.
Wanneer de betekening of kennisgeving plaatsvindt door middel van een bekendmaking uit hoofde van artikel 164 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omdat het adres van de verweerder niet gekend is, vangt de termijn aan vanaf de dag die volgt op de bekendmaking op het mededelingenbord in de rechtbank, de publicatie in het Staatsblad of de elektronische publicatie.
Artikel 278 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat, wanneer afschriften van stukken die door procureurs worden ingediend moeten worden doorgegeven aan de procureurs van de andere partijen en daardoor volgens de wet een termijn aanvangt waarin een proceshandeling moet worden uitgevoerd, die termijn aanvangt zonder tussenkomst van de rechtbank en dat die termijn wordt berekend vanaf de datum die volgt op de datum die wordt vermeld op de afschriften die werden doorgegeven of de datum waarop ze worden geacht elektronisch te zijn doorgegeven. In het tweede geval wordt de doorgifte geacht te hebben plaatsgevonden op de datum en het tijdstip die in het ontvangstbewijs van de indiening zijn vermeld. Als de doorgifte op een niet-werkdag of buiten de werkuren plaatsvindt om procedurele redenen in de zin van de wet, wordt zij geacht te hebben plaatsgevonden in het eerste werkuur van de eerstvolgende werkdag.
Artikel 162 van het Spaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat, wanneer betekeningen of kennisgevingen langs elektronische weg, met IT-en soortgelijke middelen worden verzonden aan de partijen of aan de geadresseerden van de betekeningen of kennisgevingen die wettelijk of contractueel verplicht zijn deze langs elektronische weg te verzenden en te ontvangen, of wanneer de geadresseerden voor deze middelen kiezen, en in alle andere gevallen waarin de wet voorziet, betekeningen of kennisgevingen met die middelen moeten worden verzonden, samen met het bijbehorende bewijs van ontvangst.
Beroepsbeoefenaars en geadresseerden die besluiten of verplicht zijn deze middelen te gebruiken, moeten de gerechtelijke diensten in kennis stellen van hun vermogen om over die middelen te beschikken en hen het daartoe aangewezen e-mailadres meedelen. In al deze gevallen geldt dat, indien na de correcte verzending van de betekening of kennisgeving via deze technische middelen, met uitzondering van die welke middels het bureau voor betekeningen van het college van procureurs plaatsvinden, drie dagen verstrijken zonder dat de geadresseerde de inhoud ervan bekijkt, ervan wordt uitgegaan dat de betekening of kennisgeving rechtmatig is gedaan en dat de gevolgen ervan zich volledig manifesteren. In dat geval gaan de termijnen voor de uitvoering van procedurele handelingen in op de werkdag volgens op de derde werkdag.
Uitzonderingen op deze regel zijn gevallen waarin de geadresseerde aantoont dat hij gedurende die periode geen toegang heeft gehad tot het systeem voor betekening en kennisgeving. Als het gebrek aan toegang te wijten is aan technische redenen en deze nog bestaan op het moment waarop de rechtsbedeling in kennis wordt gesteld, wordt de betekening of kennisgeving verricht door overhandiging van een kopie van de beslissing. Als toegang na het verstrijken van die termijn, maar vóór de betekening of kennisgeving echter weer mogelijk is, wordt de betekening of kennisgeving geacht geldig te zijn gedaan op de datum die is vermeld in het bewijs van de elektronische ontvangst.
Eveneens vrijgesteld zijn gevallen van overmacht in het kader waarvan het college van procureurs de verzending door het bureau voor betekeningen heeft opgeschort gedurende de in artikel 151, lid 2, genoemde termijn van ten hoogste drie dagen.
6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?
De termijn wordt berekend vanaf de dag die volgt op de gebeurtenis die volgens de wet de termijn doet ingaan.
7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?
Niet-werkdagen worden niet meegeteld bij de berekening van termijnen, tenzij zoals hierboven wordt toegelicht voor biedingen bij elektronische veilingen, waar de termijn wordt uitgedrukt in kalenderdagen.
Bij de berekening van termijnen voor spoedeisende zaken, worden de dagen in augustus niet beschouwd als niet-werkdagen: enkel zaterdagen, zondagen en officiële feestdagen worden niet meegeteld.
8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?
Termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren worden berekend van de ene tot de andere datum. In de Spaanse wetgeving worden termijnen niet uitgedrukt in weken.
9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?
Wanneer in de laatste maand van de termijn geen dag voorkomt met hetzelfde datumgetal als de aanvangsdatum, verstrijkt de termijn op de laatste dag van de maand.
10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?
Als een termijn op een zaterdag, zondag of een andere niet-werkdag verstrijkt, wordt deze verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?
Termijnen kunnen niet worden verlengd. Ze kunnen echter wel worden gestuit en verlengd indien ze door overmacht niet kunnen worden nageleefd. In die gevallen wordt de termijn hervat zodra de reden voor de stuiting of de verlenging ophoudt te bestaan. De griffier moet, op eigen initiatief of op verzoek van de getroffen partij, het bestaan van de situatie van overmacht tijdens de hoorzitting die wordt bijgewoond door de andere partijen vaststellen. Er kan ook sprake zijn van overmacht wanneer de advocaat of procureur is verhinderd. (Zie het antwoord op vraag 13).
12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?
De termijnen voor het instellen van de verschillende soorten beroep worden vastgelegd in de wet en kunnen niet worden verlengd. Voor het instellen van hoger beroep (recurso de apelación) en beroep in cassatie (recurso de casación) bedraagt de termijn 20 dagen vanaf de dag die volgt op de betekening of kennisgeving van de rechterlijke beslissing (artikel 458 en 479 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?
Wettelijke termijnen kunnen niet worden verlengd. In sommige gevallen eist de wet dat de rechtbank een specifieke datum en een specifiek tijdstip vastlegt voor het verrichten van een handeling.
Bij wijze van uitzondering is voorzien in de mogelijkheid om termijnen te stuiten en te verlengen in geval van overmacht:
a. De algemene bepaling is opgenomen in artikel 134, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De griffier moet, op eigen initiatief of op verzoek van de getroffen partij, het bestaan van de situatie van overmacht tijdens de hoorzitting die wordt bijgewoond door de andere partijen vaststellen. Een verzoek om herziening van de beslissing van de juridisch adviseur kan worden ingediend bij de rechtbank. In dat geval wordt de berekening hervat op het moment dat de doorslaggevende oorzaak van de onderbreking of de vertraging eindigt.
Schorsing kan ook worden overwogen in specifieke gevallen, en gedurende een periode van drie werkdagen, wanneer de orden van advocaten, de colleges van procureurs of de betrokkenen kennis geven van objectieve redenen van overmacht die de advocaat of de procureur treffen, zoals de geboorte van of het gezag over minderjarige kinderen, een ernstige ziekte of een ongeval met ziekenhuisopname, het overlijden van ouders tot de tweede graad van bloedverwantschap of aanverwantschap, of een arbeidsonderbreking die bevestigd door de sociale zekerheid of een soortgelijk gezondheidszorgsysteem of socialebeschermingsstelsel.
b. Zodra een datum voor de hoorzitting werd vastgelegd, moet een gedagvaarde partij de rechtbank onmiddellijk in kennis stellen indien deze niet kan verschijnen omwille van overmacht of een gelijkaardige reden, waarbij de partij bewijs levert voor de reden daarvoor en verzoekt om een nieuwe hoorzitting of beslissing (artikel 183, lid 1, en artikel 189 en 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Er wordt een nieuwe hoorzitting vastgelegd indien het bewijs van de overmachtssituatie wordt aanvaard en indien deze situatie de volgende personen verhindert om de hoorzitting bij te wonen: de advocaat (artikel 183, lid 2, en artikel 188, lid 1, 5 en 6, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering); een partij wiens aanwezigheid vereist is aangezien hij of zij niet wordt bijgestaan door een advocaat of moet worden verhoord (artikel 183, lid 2, en artikel 188, lid 6, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering); of een getuige of deskundige. In het laatste geval kan de getuige of deskundige worden opgeroepen om te getuigen buiten de hoorzitting, zodra de partijen zijn gehoord (artikel 183, lid 4, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De overwogen oorzaken van schorsing omvatten uitdrukkelijk geboorteverlof of verlof voor de voogdij over een minderjarig kind van de advocaat van de partij, in welk geval de nieuwe oproeping niet mag plaatsvinden vóór het einde van de wettelijke periode van de verplichte onderbreking. Hieronder vallen ook gevallen van een medische noodsituatie die zich voordoen op de dag van de oproeping of in de onmiddellijk daaraan voorafgaande 24 uur. Indien een van deze omstandigheden gevolgen heeft voor de procureur van een van de partijen en dit feit zich heeft voorgedaan zonder dat onmiddellijk een beroepsbeoefenaar kan worden aangewezen om hem te vervangen, wordt de hoorzitting, die pas na drie dagen opnieuw kan worden opgeroepen, eveneens geschorst, zodat het college van procureurs zijn vervanging in voorkomend geval op passende wijze kan organiseren.
c. De termijn waarin een persoon die verstek laat gaan kan verzoeken om de nietigverklaring van een definitief vonnis, kan worden verlengd in geval van overmacht (artikel 502, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
d. Indien bewijsstukken worden onderzocht voordat de rechtszaak plaatsvindt (wat kan worden toegestaan door de rechter uit hoofde van artikel 293 et seq. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering indien er een gegronde vrees bestaat dat het niet mogelijk zal zijn om de bewijsstukken te onderzoeken in de normale fase van de procedure), moet het verzoek worden ingediend binnen twee maanden na het onderzoek van de bewijsstukken, tenzij werd aangetoond dat het niet mogelijk was om de rechtszaak in te leiden binnen die termijn omwille van overmacht of gelijkaardige redenen (artikel 295, lid 3, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Beide partijen kunnen in onderlinge overeenstemming verzoeken om de procedure op te schorten zonder opgave van redenen, om te trachten een akkoord of schikking tot stand te brengen of om zich te onderwerpen aan bemiddeling of arbitrage. De procedure kan maximaal 60 dagen worden opgeschort of kan worden opgeschort tot de bemiddeling is afgerond (artikel 19, lid 4, en artikel 415 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Indien een verzoek om kosteloze rechtsbijstand wordt ingediend, zijn er twee mogelijke scenario’s, die vallen onder artikel 16 van Wet nr. 1/1996 van 10 januari 1996 (Ley de Asistencia Jurídica Gratuita (wet inzake rechtsbijstand)), zoals gewijzigd bij voornoemde Wet nr. 42/2015:
1. Indien het verzoek wordt ingediend op het moment waarop de procedure reeds loopt, kan de griffier of het bestuursorgaan, om te voorkomen dat het vorderingsrecht verjaart of dat een partij het recht op een proces wordt ontzegd doordat een termijn verstrijkt, op eigen initiatief of op verzoek van de partijen bevelen dat de termijn wordt opgeschort totdat wordt beslist of rechtsbijstand wordt toegekend of totdat een tijdelijke advocaat en procureur worden aangesteld in die gevallen waar juridische vertegenwoordiging verplicht is of vereist wordt in het belang van een goede rechtsbedeling, op voorwaarde dat het verzoek werd ingediend binnen de termijnen waarin de wetgeving over burgerlijke rechtsvordering voorziet.
2. Wanneer het verzoek om rechtsbijstand wordt ingediend vóór het begin van de procedure en de vordering kan worden geschaad door het verstrijken van de verval- of verjaringstermijnen, worden deze termijnen respectievelijk gestuit of geschorst totdat een tijdelijke rechtsbijstandsadvocaat en, in voorkomend geval, een procureur worden aangesteld, die de zaak namens de eiser behandelen; en, indien een dergelijke aanstelling niet mogelijk is, totdat een definitief administratief besluit wordt genomen over het al dan niet verlenen van rechtsbijstand.
De verjaringstermijn zal in ieder geval opnieuw starten, wanneer de eiser in kennis is gesteld van de tijdelijke aanstelling van een advocaat door de orde van advocaten (Colegio de Abogados) of, in voorkomend geval, vanaf de kennisgeving door de commissie voor kosteloze rechtsbijstand over het al dan niet verlenen van rechtsbijstand, en in elk geval binnen twee maanden na de indiening van het verzoek.
Indien het verzoek wordt afgewezen, duidelijk misbruik oplevert en uitsluitend bedoeld is om de termijnen te verlengen, kan de rechter die de zaak behandelt, de termijnen berekenen volgens de meest strikte voorwaarden waarin de wet voorziet, met alle gevolgen van dien.
In de mondelinge procedures betreffende de uitzetting uit een als hoofdverblijf gebruikte woning, zoals uitzetting wegens niet-betaling of het verstrijken van de termijn, voorziet artikel 441, lid 5, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in een ander geval waarin de procedure wordt geschorst, wanneer het betrokken huishouden in een situatie van sociale en/of economische kwetsbaarheid verkeert en de bevoegde autoriteiten derhalve een voorstel doen voor fatsoenlijke alternatieve huisvesting tegen verlaagde huur, onmiddellijke opvangmaatregelen of eventuele economische steun en subsidies aan de verweerder. Na informatie te hebben verzameld bij de overheidsinstanties die bevoegd zijn voor huisvesting en sociale bijstand en na de partijen te hebben gehoord, beslist de rechter bij beschikking of hij de procedure voor de vaststelling van de door de overheid voorgestelde maatregelen schorst voor een periode van maximaal twee maanden indien de verzoeker een natuurlijke persoon is of vier maanden in het geval van een rechtspersoon.
Zodra de maatregelen door de bevoegde overheidsinstanties zijn genomen of aan het einde van de maximale schorsingsperiode, wordt de schorsing opgeheven en wordt de procedure voortgezet.
14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?
Niet van toepassing.
15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?
Een partij die de termijn voor de tenuitvoerlegging van een processtuk laat verstrijken, vervaltermijn, verliest doorgaans de mogelijkheid om de proceshandeling in kwestie uit te voeren (artikel 136 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Een aantal van de belangrijkste voorbeelden:
- Er wordt een verstekvonnis uitgesproken tegen de verweerder met betrekking tot zijn of haar verschijning voor de rechtbank (artikel 442, lid 2, en artikel 496, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en de rechtszaak wordt verdergezet zonder de verweerder opnieuw te dagvaarden. Hij of zij wordt uitsluitend in kennis gesteld van deze beslissing en van de definitieve uitspraak die een einde maakt aan de rechtszaak (artikel 497 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
- Als de eiser of de advocaat van de eiser in een gewone procedure niet verschijnt op de voorbereidende hoorzitting en de verweerder evenmin verschijnt of wel verschijnt maar verklaart geen rechtmatig belang te hebben in de voortzetting van de procedure, wordt de zaak verworpen (artikel 414).
- Als de eiser in een mondelinge procedure niet verschijnt en de verweerder verklaart geen rechtmatig belang te hebben in de voortzetting van de procedure, wordt de eiser geacht de procedure te hebben stopgezet. De eiser wordt verplicht om de kosten te betalen en om de verweerder een schadeloosstelling te betalen indien de verweerder daarom verzoekt en bewijs levert van de geleden schade (artikel 442, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
- Indien er geen beweging komt in de procedures, ook al is het de plicht van de rechtbank om rechtszaken actief te beheren, zullen deze procedures vervallen, en elke vorm van proceshandelingen en beroep op eender welk niveau zullen worden geacht te zijn ingetrokken (artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Procedures in eerste aanleg vervallen na twee jaar van inactiviteit en worden geacht te zijn ingetrokken, wat wil zeggen dat het mogelijk is om een nieuwe zaak aanhangig te maken. Procedures in tweede aanleg of in afwachting van een buitengewoon beroep ten gevolge van procedurefouten of een beroep in cassatie vervallen na één jaar van inactiviteit en de partij wordt geacht af te zien van elke vorm van beroep. Termijnen worden berekend vanaf de laatste betekening of kennisgeving aan de partijen. Procedures vervallen niet wanneer ze tot stilstand komen door overmacht of andere redenen buiten de controle van de partijen.
- Tenuitvoerleggingsprocedures vervallen niet en kunnen worden voortgezet tot het vonnis ten uitvoer wordt gelegd, zelfs als de procedure inactief blijft gedurende bovengenoemde termijnen. Daartoe is het echter noodzakelijk dat de tenuitvoerleggingsprocedure is ingeleid, aangezien artikel 518 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vervaltermijn van vijf jaar oplegt voor de tenuitvoerlegging die berust op een vonnis, een rechterlijke beslissing of een bemiddelingsovereenkomst. De termijn van vijf jaar vangt aan vanaf het moment dat de beslissing definitief wordt. Indien derhalve geen verzoek tot tenuitvoerlegging wordt ingediend binnen deze termijn, verstrijkt de termijn en gaat het recht om het vonnis ten uitvoer te leggen in de rechtbank verloren.
16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?
Wanneer een partij in kennis wordt gesteld dat een termijn voor een bepaalde proceshandeling is verstreken, waardoor wordt overgegaan tot de volgende procedurefase, of wanneer een processtuk of verzoek van een partij wordt geweigerd omdat die te laat werden ingediend, kan de partij beroep aantekenen tegen de beslissing. Dit is bijvoorbeeld het geval als het verweer tegen een vordering wordt geweigerd omdat het na de termijn werd ingediend.
Een niet-verschenen veroordeelde partij aan wie het strafvonnis persoonlijk werd betekend of ter kennis gebracht, kan uitsluitend hoger beroep of cassatieberoep aantekenen, indien dat binnen de wettelijke termijn gebeurt. Dezelfde rechtsmiddelen kunnen worden ingeroepen door een niet-verschenen verweerder aan wie de beslissing niet persoonlijk is betekend. In dat geval gaat de beroepstermijn echter in op de dag na die van de bekendmaking van de beslissing in het gemeenschappelijke mededelingenbord (Tablón Edictal Judicial Único) of, in voorkomend geval, langs elektronische weg als bedoeld in artikel 497, lid 2. (artikel 500 van het Spaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Een partij die voortdurend verstek heeft laten gaan, kan verzoeken om de definitieve beslissing nietig te laten verklaren indien de partij wegens overmacht niet in staat was om voor de rechter te verschijnen of zich niet bewust was van het bestaan van de procedure (artikel 501 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).