Overslaan en naar de inhoud gaan

Huwelijksvermogensstelsels

Flag of Belgium
België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
(in civil and commercial matters)

1 Bestaat er in deze lidstaat een wettelijk huwelijksvermogensstelsel? Wat houdt het in?

Echtgenoten die geen huwelijkscontract gesloten hebben, worden vanaf de dag van hun huwelijk onderworpen aan het wettelijk huwelijksvermogensstelsel, dat een stelsel is van gemeenschap van aanwinsten verkregen na het huwelijk.

Het wettelijk stelsel verdeelt de bezittingen van de echtgenoten in drie vermogens, namelijk de twee eigen vermogens van de echtgenoten met alle activa die zij bezaten voor het huwelijk, en alle activa verworven via een erfenis of een schenking tijdens het huwelijk, of de activa die deze activa vervangen (artt. 2.3.17-2.3.21 BW). Bepaalde goederen of rechten zijn eigen ongeacht het tijdstip van de verwerving, maar eventueel kan er een vergoeding vereist zijn voor het gemeenschappelijk vermogen indien gemeenschappelijke gelden werden aangewend voor de verkrijging ervan: het betreft hier onder meer het toebehoren van de eigen eigendommen van elke echtgenoot, kledij en voorwerpen voor persoonlijk gebruik, pensioenrechten,… (voor een volledige lijst: zie artt. 2.3.18 en 2.3.19 BW). Het gemeenschappelijk vermogen bestaat onder andere uit alle inkomsten, zowel de beroepsinkomsten als de inkomsten uit het eigen vermogen van elk der echtgenoten, evenals de activa verworven voor vermogensoverdracht tijdens het huwelijk (art. 2.3.22 BW).

2 Hoe kunnen echtgenoten hun huwelijksvermogensstelsel regelen? Wat zijn de formele vereisten in dit geval?

Echtgenoten kunnen via een huwelijkscontract een huwelijksvermogensstelsel kiezen. In het Belgisch recht zijn de alternatieve vormen van huwelijksvermogensstelsels enerzijds de scheiding van goederen (al dan niet met een verrekenbeding) en anderzijds de algehele gemeenschap van goederen.

Het stelsel van de scheiding van goederen (artt. 2.3.61-2.3.77 BW) kent slechts twee vermogens: het vermogen van de ene echtgenoot en het vermogen van de andere echtgenoot. Het inkomen van elk van de echtgenoten blijft gescheiden, wat inhoudt dat zij vrij kunnen beschikken over hun eigen inkomsten. Dit wil echter niet zeggen dat echtgenoten die voor scheiding van goederen kozen niets gezamenlijk kunnen bezitten. De goederen waarover ze samen beschikken zijn niet gemeenschappelijk, maar eerder "onverdeeld", met als gevolg dat de regels van het gemeen recht inzake mede-eigendom van toepassing zijn (art. 3.68 e.v. BW). In dit stelsel wordt de bijzondere status van de gezinswoning eveneens erkend. Echtgenoten kunnen kiezen voor een zuivere scheiding van goederen, maar kunnen ook aanvullende bedingen opnemen om een zekere mate van solidariteit te waarborgen. Daarnaast moeten zij expliciet aangeven of ze al dan niet instemmen met een rechterlijke billijkheidscorrectie in geval van echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting.

In het stelsel van de algehele gemeenschap (art. 2.3.54 BW) is er bijna alleen een gemeenschappelijk vermogen. Ongeacht de wijze waarop de goederen werden verkregen, zullen ze steeds toebehoren aan beide echtgenoten.

Bovendien is het huwelijkscontract een plechtig contract. Alle huwelijksovereenkomsten dienen op straffe van nietigheid te worden vastgesteld bij notariële akte (art. 2.3.6 BW).

3 Zijn er beperkingen op de vrijheid om een huwelijksvermogensstelsel te regelen?

In beginsel zijn de echtgenoten vrij om hun huwelijksvermogensstelsel te regelen, voor zover zij niets bedingen dat strijdig is met een dwingende regel, met de openbare orde of met het vereiste van coherentie van hun huwelijksstelsel (art. 2.3.1 BW).

4 Wat zijn de rechtsgevolgen van een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed of een nietigverklaring van het huwelijk voor het huwelijksvermogen?

Wanneer er sprake is van een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed of een nietigverklaring van het huwelijk, zal het huwelijksvermogensstelsel worden ontbonden en dient er overgegaan te worden tot de vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen. Dit is afhankelijk van het toepasselijk huwelijksvermogensstelsel.

Bij de ontbinding van het wettelijk stelsel komen de goederen uit het gemeenschappelijk vermogen automatisch in een "postcommunautaire" onverdeeldheid terecht. Totdat de vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen plaatsvindt, zijn de regels van het gemeen recht inzake mede-eigendom van toepassing (art. 3.68 e.v. BW). Voor de vereffening en uiteindelijke verdeling van het huwelijksvermogen moet de precieze samenstelling van de drie vermogens worden vastgesteld (artt. 2.3.41-2.3.50 BW). 

Bij ontbinding van het stelsel van algehele gemeenschap van goederen komen de goederen van het gemeenschappelijk vermogen eveneens automatisch terecht in een "postcommunautaire" onverdeeldheid. Bij ontbinding van een zuiver stelsel van scheiding van goederen dient er louter overgegaan te worden tot de vereffening-verdeling van eventuele onverdeelde goederen. In deze situatie voorziet het Gerechtelijk Wetboek regels voor een (gerechtelijke) vereffening-verdeling (artt. 1205-1224 van het Gerechtelijk Wetboek). Als er binnen een stelsel van scheiding van goederen bepaalde “correctiemechanismen” werden opgenomen, of als er gekozen is voor de mogelijkheid tot rechterlijke billijkheidscorrectie, zullen deze uiteraard moeten worden toegepast.

5 Wat zijn de gevolgen van het overlijden van een van de echtgenoten voor het huwelijksvermogensstelsel?

Op het vlak van het huwelijksvermogensrecht: indien er geen andere clausules in een huwelijksovereenkomst staan, wordt het gemeenschappelijk vermogen bij helften verdeeld. De langstlevende echtgenoot heeft dus sowieso de helft van het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom.

Op het vlak van het erfrecht komt de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen eveneens in volle eigendom, en het eigen vermogen van degene die eerst sterft in vruchtgebruik toe aan de langstlevende echtgenoot indien er geen kinderen zijn, maar wel nog (half)broers/(half)zussen of (groot)ouders. Zijn er wel kinderen, dan komt de hele nalatenschap  in blote eigendom toe aan de kinderen. De langstlevende echtgenoot verkrijgt hierop dan evenwel het vruchtgebruik. Zijn er geen kinderen, (half)broers, (half)zussen of (groot)ouders, dan krijgt de langstlevende echtgenoot de hele nalatenschap in volle eigendom. Het is ook mogelijk specifieke clausules in het huwelijkscontract op te nemen die ervoor zorgen dat na het overlijden de langstlevende echtgenoot wordt bevoordeeld (art. 2.3.55 BW).

Ook op vlak van het erfrecht is de langstlevende echtgenoot tegen de giften verleend door de vooroverleden echtgenoot beschermd. Zo komt een minimumdeel (voorbehouden erfdeel) van de nalatenschap verplicht toe aan de langstlevende echtgenoot. De langstlevende echtgenoot krijgt echter altijd minstens het vruchtgebruik van de helft van de goederen van de erfenis. In deze helft zit minstens het vruchtgebruik van het onroerend goed dat als voornaamste gezinswoning diende en van het daarin aanwezige huisraad, ook al overtreft de waarde van dit vruchtgebruik de helft van de waarde van het vruchtgebruik van de nalatenschap (art. 4.147 BW).

6 Welke instantie is bevoegd om te beslissen in een zaak betreffende een huwelijksvermogensstelsel?

De familierechtbank is bevoegd om te beslissen in zaken betreffende het huwelijksvermogensstelsel. 

7 Wat zijn de gevolgen van het huwelijksvermogensstelsel voor de rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde?

Elk van de echtgenoten heeft het recht om over zijn of haar eigen goederen te beschikken (art. 2.3.39 BW), met uitzondering van de gezinswoning. Deze kan nooit door één echtgenoot worden verkocht of met een hypotheek worden bezwaard zonder de instemming van de andere echtgenoot (art. 215, § 1 oud BW). Het gemeenschappelijk vermogen moet bestuurd worden in het belang van het gezin. Als algemene regel geldt dat beide echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen kunnen beheren en dagdagelijkse handelingen mogen stellen, zoals die met betrekking tot het huishouden en de opvoeding van de kinderen. In sommige gevallen is het beheer exclusief voor één echtgenoot, bijvoorbeeld wanneer de handelingen verband houden met zijn of haar beroep (art. 2.3.31 BW). Voor de handelingen waarvoor een echtgenoot alleen kan optreden, is de andere echtgenoot gehouden de handeling te eerbiedigen (art. 2.3.30 BW). Voor meer gewichtige zaken dienen beide echtgenoten gezamenlijk op te treden, dit is bijvoorbeeld het geval bij het aangaan van een hypotheeklening of de verkoop van een onroerend goed (artt. 2.3.32 en 2.3.33 BW). Als de toestemming van een echtgenoot ontbreekt, kan de rechtshandeling nietig verklaard worden (artt. 2.3.36 en 2.3.37 BW).

Schulden van vóór het huwelijk en de schulden voortkomende uit erfenissen en giften ontvangen tijdens het huwelijk zijn eigen (art. 2.3.23 BW). Daarnaast zijn o.m. schulden aangegaan door één van de echtgenoten in het uitsluitend belang van het eigen vermogen eveneens eigen (voor een volledige lijst, zie art. 2.3.24 BW). Gemeenschappelijk zijn o.m. de schulden aangegaan door één van de echtgenoten ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen (voor een volledige lijst, zie art. 2.3.25 BW).

In beginsel geldt dat elke echtgenoot met zijn eigen vermogen en zijn inkomsten aansprakelijk is voor zijn eigen schulden (art. 2.3.26, § 1 BW). Er zijn evenwel een aantal uitzonderingen op deze regel (zie art. 2.3.26, §§ 2-4 BW). In geval het een schuld betreft aangegaan door beide echtgenoten, kan die zowel op het eigen vermogen van elk van de echtgenoten als op het gemeenschappelijk vermogen verhaald worden (art. 2.3.27 BW). Ook een gemeenschappelijke schuld kan in beginsel worden verhaald zowel op het eigen vermogen van elk van de echtgenoten als op het gemeenschappelijk vermogen. Ook op deze regel zijn evenwel uitzonderingen van toepassing ( zie art. 2.3.28 BW).

8 Korte beschrijving van de procedure voor de verdeling, met inbegrip van de vereffening, van het huwelijksvermogen in deze lidstaat.

De huwelijksovereenkomst die wordt ontbonden, zal niet langer van kracht zijn. In geval van ontbinding van het wettelijk stelsel, zijn de echtgenoten of is de langstlevende echtgenoot gehouden een boedelbeschrijving op te maken van de gemeenschappelijke roerende goederen en schulden (art. 2.3.42 BW). 

Vooreerst verwerft elke echtgenoot de eigendom van zijn of haar eigen goederen. Daarnaast wordt voor elke echtgenoot een rekening opgemaakt van de vergoedingen tussen het gemeenschappelijk vermogen en zijn eigen vermogen. Vervolgens wordt overgegaan tot de verrekening van de lasten, de verrekening van de vergoedingen en de verdeling van de netto-baten (art. 2.3.43, § 1 BW).

Nadien volgt de verdeling van de boedel, in beginsel in gelijke helften, tenzij anders is bepaald (art. 2.3.50 BW).

De vereffening van het huwelijksvermogensstelsel kan in der minne plaatsvinden. De verdeling van eigendommen die in het register van het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie moeten worden ingeschreven, vindt plaats door middel van een notariële akte. Indien de echtgenoten het niet eens worden over de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel en de boedelverdeling, maakt de notaris-vereffenaar, die voorafgaand door de familierechter wordt aangewezen, een verslag op. De partijen kunnen akkoord gaan met het ontwerp verslag van de notaris-vereffenaar. Indien niet, dienen ze bezwaar in te dienen tegen het ontwerp. De familierechtbank kan vervolgens in een vonnis de staat van vereffening met ontwerp van verdeling homologeren en de bezwaren afwijzen, of zij kan beslissen dat de bezwaren (al dan niet gedeeltelijk) gegrond zijn.

9 Welke procedure en documenten of informatie zijn gewoonlijk vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Een overschrijving in het register van het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is vereist door middel van een notariële akte. 

 

Een technisch/inhoudelijk probleem melden of feedback geven op deze pagina