Overslaan en naar de inhoud gaan

Insolventie/faillissement

Flag of Spain
Spanje
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
(in civil and commercial matters)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

Insolventieprocedures zijn van toepassing op civielrechtelijke schuldenaren en handelaren, op zowel natuurlijke als rechtspersonen.

De wettelijke regeling voor deze procedure is neergelegd in de herschikte tekst van de insolventiewet (Texto Refundido de la Ley Concursal), die is goedgekeurd bij koninklijk wetgevend besluit 1/2020 (Real Decreto Legislativo 1/2020) van 5 mei 2020. Bij wet 16/2022 van 5 september 2022 is de Spaanse insolventiewetgeving gewijzigd met het oog op de omzetting in Spaans recht van Richtlijn (EU) 2019/1023 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van die procedures.

In welke soorten insolventieprocedures voorziet het Spaanse recht?

De nieuwe insolventieregels voorzien in drie soorten insolventieprocedures:

  1. insolventie (concurso de acreedores), zoals geregeld in boek I van de herschikte tekst van de insolventiewet;

  2. schuldherstructurering (reestructuración de deudas), met inbegrip van de mogelijkheid van kennisgeving vóór het begin van onderhandelingen, zoals bepaald in boek II;

  3. de bijzondere procedure voor micro-ondernemingen, die is vastgesteld in boek III.

Wat zijn de vereisten voor het inleiden van een insolventieprocedure op grond van boek I?

Elke schuldenaar kan insolvent worden verklaard, of het nu gaat om een natuurlijke persoon (waaronder minderjarige en handelingsonbekwame personen), een rechtspersoon, een ondernemer of een consument, hoewel de wet een aantal specificaties met betrekking tot het soort schuldenaar in kwestie bevat. Zo is de bijzondere procedure voor micro-ondernemingen van toepassing op schuldenaren die natuurlijke of rechtspersonen zijn, een bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefenen en voldoen aan bepaalde voorwaarden (artikel 685).

Rechtspersonen kunnen insolvent worden verklaard, ook als ze in liquidatie verkeren. Het is irrelevant of ze deel uitmaken van een groep ondernemingen, aangezien een of meer van de ondernemingen van de groep insolvent kunnen worden verklaard, maar niet de groep als zodanig.

Een insolventieprocedure kan worden ingeleid met betrekking tot een erfenis, mits deze niet onvoorwaardelijk is aanvaard.

Overheidsinstanties die deel uitmaken van de territoriale organisatie van de staat, openbare lichamen en andere publiekrechtelijke lichamen kunnen niet insolvent worden verklaard.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

Voorwaarden voor het inleiden van een insolventieprocedure

In de wet zijn bepaalde subjectieve en objectieve voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om een insolventieprocedure in te leiden.

(A) Subjectieve voorwaarde (artikel 1): elke schuldenaar kan een beroep doen op insolventieprocedures (insolventie, herstructurering, bijzondere procedure voor micro-ondernemingen), ongeacht of het een natuurlijke of rechtspersoon, een ondernemer of een consument betreft.

Overheidsinstanties die deel uitmaken van de territoriale organisatie van de staat, openbare lichamen en andere publiekrechtelijke lichamen kunnen niet insolvent worden verklaard.

(B) Objectieve voorwaarde: de insolventie van de schuldenaar, gedefinieerd als het actuele of dreigende onvermogen van de schuldenaar om op regelmatige basis aan zijn verplichtingen te voldoen, indien de schuldenaar naar verwachting niet in staat zal zijn om binnen drie maanden te betalen (artikel 2). De herstructureringsprocedure kan ook worden toegepast wanneer insolventie in de komende twee jaar waarschijnlijk is (artikel 585).

Partijen die om de inleiding van een insolventieprocedure kunnen verzoeken

De voorwaarden voor indiening verschillen, afhankelijk van de vraag of de insolventieprocedure wordt aangevraagd door de schuldenaar of door de schuldeisers.

Indien de insolventieprocedure wordt aangevraagd door de schuldenaar (vrijwillige procedure, concurso voluntario), moet deze voor de rechtbank aantonen dat hij insolvent is of op korte termijn insolvent dreigt te raken, met andere woorden dat hij niet in staat is om regelmatig zijn schulden te voldoen. Indien de schuldenaar reeds insolvent is, is hij verplicht een insolventieprocedure aan te vragen binnen twee maanden nadat hij kennis krijgt of had moeten krijgen van zijn insolventie.

Bij de aanvraag moeten de schuldenaren bepaalde documenten overleggen, zoals een verslag over hun economische activiteiten, een inventaris van de activa, een lijst van schuldeisers met vermelding van kredietgaranties, een lijst van werknemers, en hun boekhouding, indien zij verplicht zijn een boekhouding te voeren.

Schuldenaren, die natuurlijke of rechtspersonen kunnen zijn, moeten om de inleiding van een insolventieprocedure verzoeken wanneer zij in een situatie van insolventie verkeren, die wordt gedefinieerd als het onvermogen van een persoon om op regelmatige basis aan zijn verplichtingen te voldoen. Indien de insolventie imminent is (d.w.z. nog niet is ingetreden, maar wel wordt verwacht), hebben schuldenaren alleen het recht een insolventverklaring aan te vragen.

De indiening van de aanvraag bij de handelsrechtbank (juzgado de lo mercantil) moet voldoen aan bepaalde verplichte vereisten van de artikelen 6 en 7 van de insolventiewet, te weten een verslag over de financiële en juridische voorgeschiedenis van de schuldenaar; vermelding of hij aan economische activiteiten deelneemt; als hij een rechtspersoon is, moet hij zijn aandeelhouders, bewindvoerders of vereffenaars en de externe accountant vermelden; inventaris van activa en rechten, met de desbetreffende gegevens om deze te identificeren; een alfabetische lijst van schuldeisers, met vermelding van hun adres en het bedrag en de vervaldatum van de schuldvorderingen, en de bestaande garanties; waar van toepassing, een lijst van werknemers; indien de schuldenaar verplicht is een boekhouding te voeren, moet hij de boeken overleggen; indien hij deel uitmaakt van een groep ondernemingen, moet hij daarvan melding maken en de geconsolideerde jaarrekening van de groep indienen.

Schuldenaren zijn verplicht om samen te werken met de rechter die de insolventieprocedure behandelt en met de bewindvoerders, niet alleen in de passieve zin van voldoen aan de eisen die aan hen worden gesteld, maar ook in de actieve zin van meedelen van alles wat van belang is. Deze verplichting houdt ook de verplichting in om te verschijnen (voor de rechter en voor de bewindvoerders), mee te werken en informatie te verstrekken. Deze verplichtingen gelden voor schuldenaren die natuurlijke personen zijn en voor personen die de facto of de jure directeur van een rechtspersoon zijn, ongeacht of dit hun huidige functie is of dat zij deze functie in de twee voorgaande jaren hebben vervuld. Niet-nakoming van deze verplichting leidt tot het vermoeden van opzettelijk wangedrag of grove nalatigheid in de zin van de verwijtbaarheid van de insolventie (in gevallen waarop het onderdeel over verwijtbaarheid van toepassing is; dat wil zeggen, door de goedkeuring van een nadelige regeling of de inleiding van een liquidatieprocedure).

De schuldenaar kan voor de insolventie verantwoordelijk worden verklaard en worden bestraft. Een insolventieprocedure heeft onder meer tot doel de oorzaken van de insolventie te analyseren en, met name, na te gaan of het gedrag van de schuldenaar of van andere personen die rechtstreeks of op accessoire wijze met hem zijn verbonden, de insolventie mede heeft veroorzaakt of heeft verergerd. Daartoe moeten de desbetreffende verplichtingen worden verduidelijkt aan de hand van de tabel met straffen die is opgenomen in de artikelen 455 en 456 van de insolventiewet.

Inleiding van de procedure en tijdstip waarop de procedure ingaat

De rechter onderzoekt de overgelegde documenten, en als de insolventie of dreigende insolventie gerechtvaardigd is, verklaart hij de schuldenaar insolvent op dezelfde dag als het verzoek of de volgende dag. Indien de overgelegde documenten onvolledig zijn, kan de rechter één enkele termijn van vijf dagen toekennen om deze aan te vullen.

Een insolventieprocedure kan ook worden aangevraagd door een van de schuldeisers, in welk geval sprake is van een verplichte procedure (concurso necesario). Schuldeisers die een insolventverklaring aanvragen, moeten aantonen dat de schuldenaar insolvent is en bewijs overleggen van een executoriale titel tegen de schuldenaar waaruit blijkt dat er niet voldoende activa beschikbaar zijn om de schulden te betalen, of bepaalde feiten aantonen die tot het vermoeden van insolventie leiden. Daarbij kan het gaan om het feit dat de schuldenaar in het algemeen zijn schulden niet meer voldoet, grootschalige beslaglegging op activa van de schuldenaar, overhaaste verhulling of liquidatie van activa of niet-voldoening van bepaalde schulden (belastingen, sociale premies, schuldvorderingen van werknemers).

Indien een insolventieprocedure wordt aangevraagd door een schuldeiser, wordt de schuldenaar gedagvaard en kan hij de insolventverklaring betwisten. In dergelijke gevallen belegt de rechter een zitting waar de partijen bewijs naar voren kunnen brengen met inachtneming van bepaalde beperkingen, en moet hij beslissen of de schuldenaar al dan niet insolvent is en, waar van toepassing, de schuldenaar insolvent verklaren. Er wordt ook een procedure ingeleid indien de schuldenaar de insolventverklaring aanvaardt, deze niet betwist of niet ter zitting verschijnt.

Schuldenaren die natuurlijke personen zijn en wier geschatte schulden maximaal vijf miljoen euro bedragen, kunnen in geval van actuele of imminente insolventie een procedure aanvragen om tot een buitengerechtelijke betalingsregeling te komen. Rechtspersonen die aan de vereisten van artikel 631 van de insolventiewet voldoen, kunnen eveneens een dergelijke procedure aanvragen.

De beslissing tot inleiding van een insolventieprocedure gaat in zodra ze is gegeven, ook wanneer er beroep wordt ingesteld.

Publicatie van de insolventverklaring

De insolventverklaring wordt bij voorkeur gepubliceerd in elektronische media, en een uittreksel van de beslissing wordt gepubliceerd in het Spaanse Staatsblad (Boletín Oficial del Estado). Indien hij dat nodig acht, kan de rechter echter ook de publicatie in meerdere media gelasten.

Voorlopige maatregelen

Op verzoek van de persoon die om de inleiding van de insolventieprocedure heeft verzocht, en indien van toepassing na het stellen van zekerheid voor potentiële verplichtingen, kan de rechter, nadat hij het verzoek heeft toegewezen, de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat de activa van de schuldenaar worden vervreemd, op de wijze zoals bepaald in het algemene procesrecht.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

Activa die deel uitmaken van de insolvente boedel

Alle activa en rechten die de schuldenaar bezit op het moment van insolventverklaring maken deel uit van de insolvente boedel of de “bij de procedure betrokken activa”. Dit geldt ook voor alle activa en rechten die de schuldenaar verwerft of die worden teruggevorderd in de loop van de procedure. Hiervan uitgezonderd zijn activa die volgens de wet onbeslagbaar zijn.

Schuldeisers met voorkeursrechten op schepen of vliegtuigen kunnen deze activa van de insolvente boedel afscheiden door de maatregelen te treffen die volgens de sectorale wetgeving zijn toegestaan.

In het geval van insolventieprocedures met schuldenaren die natuurlijke personen zijn en zijn gehuwd, maken hun afgescheiden activa deel uit van de bij de procedure betrokken activa. Indien zij in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, worden ook de gemeenschappelijke activa opgenomen als deze nodig zijn om aan de verplichtingen van de schuldenaar te voldoen.

Tijdens een insolventieprocedure hoeft de schuldenaar zijn activiteiten niet te onderbreken en kan hij zijn bedrijfsvoering voortzetten volgens de regeling die is overeengekomen voor goedkeuring of opschorting van zijn bevoegdheden. In het geval van toezicht op de bevoegdheden van de schuldenaar is in het algemeen toestemming van de bewindvoerders nodig voor het beheren of vervreemden van activa. Voor bepaalde handelingen van algemene aard kan toestemming worden verkregen indien zij deel uitmaken van de normale bedrijfsactiviteiten. In beginsel kunnen activa pas zonder toestemming van de rechter worden bezwaard om de insolvente onderneming te financieren, nadat het akkoord met de schuldeisers is goedgekeurd of de liquidatieprocedure is ingeleid. In het volgende onderdeel worden de regelingen voor opschorting van of toezicht op de bevoegdheden van de schuldenaar uiteengezet.

De helft van de financiering uit nieuwe kasopbrengsten in het kader van een herfinancieringsproces wordt als een schuldvordering op de insolvente boedel beschouwd.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

De bevoegdheden van de schuldenaar

In beginsel is het uitgangspunt het onderscheid tussen een vrijwillige procedure en een verplichte procedure (artikel 29). In het eerste geval blijft de schuldenaar zijn activa beheren en erover beschikken en staat hij onder toezicht van de bewindvoerder, wiens toestemming of instemming hij nodig heeft. Bij een verplichte procedure wordt de bevoegdheid van de schuldenaar om zijn activa te beheren en erover te beschikken, opgeschort en treedt de bewindvoerder in de plaats van de schuldenaar. Het doel van de regeling is niet om de schuldenaar te straffen, maar om de activa te beschermen en de resultaten van de procedure te waarborgen.

Het criterium is echter voortzetting van de economische activiteiten van de schuldenaar, waarvoor de bewindvoerder volgens artikel 111 een reeks activiteiten kan vaststellen die vanwege hun aard en bedrag zijn vrijgesteld van de nodige controle. Het systeem is flexibel, aangezien de rechter bij gemotiveerde beslissing schorsing van bevoegdheden kan gelasten in geval van een vrijwillige procedure, en louter toezicht kan gelasten in het kader van een toestemmings- of instemmingsregeling in geval van een verplichte procedure, waarbij hij te kennen moet geven welke risico’s hij daarmee hoopt te vermijden en welke voordelen hij daarmee hoopt te behalen.

Daarnaast kan de oorspronkelijke regeling voor beperking of uitwisseling van bevoegdheden op verzoek van de bewindvoerder later worden gewijzigd, ook bij gemotiveerde beslissing en na de schuldenaar te hebben gehoord (de wijziging geschiedt niet automatisch). Aan deze wijziging moet dezelfde publiciteit worden gegeven als aan de insolventverklaring.

Nadat de procedure is beëindigd, eindigt ook de beperking van de bevoegdheden. Anders blijft de beperking bestaan totdat het akkoord met de schuldeisers wordt goedgekeurd. In het akkoord kunnen maatregelen worden vastgesteld die de bevoegdheden van de schuldenaar beperken of uitsluiten. Als de insolventieprocedure eindigt in liquidatie, houdt de opening van deze fase in dat de bevoegdheden van de schuldenaar worden opgeschort.

De insolventiewet heeft in het algemeen tot doel de bij de insolventieprocedure betrokken activa van de schuldenaar in stand te houden. In bepaalde gevallen is het echter mogelijk om tijdens de insolventieprocedure activa van de schuldenaar te verkopen met toestemming van de rechter, die in sommige gevallen niet is vereist. Verkoop van productie-eenheden tijdens de insolventieprocedure is ook mogelijk, op de wijze zoals bepaald in de artikelen 215 e.v. van de insolventiewet.

Als uitzondering op de algemene regel van voortzetting van de activiteiten van de schuldenaar kunnen op verzoek van de bewindvoerder, en nadat de schuldenaar en de werknemersvertegenwoordigers zijn gehoord, de kantoren van de schuldenaar worden gesloten of zijn activiteiten worden opgeschort. Wanneer dit de collectieve beëindiging, opschorting of wijziging van arbeidsovereenkomsten met zich meebrengt, moet de rechter handelen volgens bijzondere regels.

De wet voorziet ook in specifieke verplichtingen ten aanzien van de boekhouding van de schuldenaar. De gevolgen van de insolventieprocedure voor de bestuursorganen van insolvente rechtspersonen worden afzonderlijk geregeld.

Benoeming en bevoegdheden van bewindvoerders

De bewindvoerder is een onmisbare persoon of instantie die de rechter bijstaat en belast is met het beheer van de insolventieprocedure. Nadat de insolventieprocedure is ingeleid, gelast de rechter de inleiding van de tweede fase van de procedure. Deze omvat alles wat betrekking heeft op de benoeming, status, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bewindvoerder.

De bewindvoerder wordt gekozen uit de natuurlijke en rechtspersonen die vrijwillig zijn ingeschreven in het openbare insolventieregister (Registro Público Concursal), volgens de wettelijk vastgestelde voorwaarden. In dit verband wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote insolventieprocedures. De eerste benoeming uit de lijst vindt plaats door loting, en vervolgens bij toerbeurt, behalve in het geval van grootschalige procedures, waarin de rechter de bewindvoerder kan benoemen die hij het meest geschikt acht, onder vermelding van de gronden en volgens de wettelijke criteria. In het geval van een insolventieprocedure waarbij kredietinstellingen betrokken zijn, benoemt de rechter de bewindvoerder uit de personen die zijn voorgesteld door het Fonds voor de ordelijke herstructurering van banken (Fondo de Reestructuración Ordenada Bancaria). De rechter benoemt bewindvoerders uit de personen die zijn voorgesteld door de nationale commissie voor de effectenmarkten (Comisión Nacional del Mercado de Valores) in geval van een procedure waarbij instellingen zijn betrokken die onder haar toezicht staan, of door het verzekeringsgarantiefonds (Consorcio de Compensación de Seguros) in het geval van verzekeringsmaatschappijen.

Normaal gesproken wordt er slechts één bewindvoerder benoemd. Bij wijze van uitzondering kan de insolventierechter in insolventieprocedures om redenen van openbaar belang die dit rechtvaardigen, een schuldeiser die een overheidsinstantie is of een schuldeiser die een publiekrechtelijk lichaam is dat met die overheidsinstantie is verbonden of daaraan verantwoording is verschuldigd, als tweede bewindvoerder benoemen.

In de artikelen 57 e.v. van de herschikte tekst van de insolventiewet wordt de juridische status van de bewindvoerder in detail uiteengezet. De bewindvoerder heeft de volgende taken: taken van procedurele aard; taken met betrekking tot de schuldenaar of zijn bestuursorganen; taken in verband met arbeidsaangelegenheden; taken in verband met de rechten van schuldeisers; rapportage- en evaluatietaken; taken in verband met het te gelde maken of vereffenen van activa; en secretariële taken. De belangrijkste taak is het indienen van het in artikel 292 bedoelde verslag, onder bijvoeging van een voorstel voor de inventaris van de activa en de lijst van schuldeisers.

De beloning van bewindvoerders wordt door de rechter vastgesteld volgens de in koninklijk besluit 1860/2004 van 6 september 2004 vastgestelde beloningsschaal.

De benoemde bewindvoerder moet de functie aanvaarden en kan door de rechter worden afgewezen of ontslagen wanneer daar gegronde redenen voor zijn. Bewindvoerders kunnen ook gemachtigde assistenten benoemen om hen bij te staan in de uitoefening van hun taak.

De insolventierechter

De bevoegdheid om insolventieprocedures te behandelen, behoort tot het handelsrecht als gespecialiseerde tak van het civiele recht. De rechter spreekt de insolventie uit en leidt de procedure. Artikel 86 ter van organieke wet 6/1985 van 1 juli 1985 inzake de rechterlijke organisatie (Ley Orgánica del Poder Judicial) bevat een lijst van bevoegdheden van rechters in handelszaken, waaronder met name onderwerpen op het gebied van insolventieprocedures.

In de insolventverklaring, of reeds daarvoor als voorzorgsmaatregel, kan de rechter de fundamentele rechten van de schuldenaar beperken. Bij deze beperkingen kan het gaan om:

a) onderschepping van post- en telefoonverkeer;

b) de verplichting om op zijn adres te wonen, met de mogelijkheid van huisarrest; en

c) binnentreding en doorzoeking van de woning. Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, kunnen deze maatregelen ook worden genomen met betrekking tot alle of enkele van zijn huidige directeuren of vereffenaars, en degenen die de functie in de twee voorgaande jaren hebben uitgeoefend.

Bij de artikelen 52 en 53 van de insolventiewet zijn aan de insolventierechter “exclusieve en uitsluitende” bevoegdheden toegekend in verband met een reeks aangelegenheden die in het algemeen betrekking hebben op alle procedures die zijn gericht op of die rechtstreeks verband houden met de activa van de schuldenaar. De rechter is tevens bevoegd om te beslissen over collectieve schorsing (of niet) van arbeidsovereenkomsten wanneer de werkgever insolvent wordt verklaard, en om kennis te nemen van aansprakelijkheidsprocedures tegen de directeuren of vereffenaars van de insolvente onderneming.

Wat prejudiciële beslissingen betreft, en alleen in het kader van het insolventieproces, strekken de bevoegdheden van de rechter zich ook uit tot administratieve en sociale aangelegenheden die rechtstreeks verband houden met de insolventieprocedure.

De insolventiewet bevat regels inzake internationale en territoriale jurisdictie en specifieke regels inzake de te volgen procedure. Deze regels hebben voorrang op die welke zijn vastgesteld in de algemene procedurele bepalingen.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

Nadat een insolventieprocedure is ingeleid, kunnen schuldvorderingen of schulden van de schuldenaar niet meer worden verrekend. Verrekening is echter wel toegestaan indien voorafgaand aan de insolventverklaring aan de daarvoor geldende vereisten is voldaan, ook wanneer de beslissing op een later tijdstip wordt gegeven. Deze vereisten zijn, in algemene zin, vastgesteld in artikel 1196 van het burgerlijk wetboek (Código Civil) (wederkerigheid van de schuldvorderingen, uniformiteit van de schulden, en verschuldigdheid en opeisbaarheid).

Insolventieprocedures met een internationaal element zijn vrijgesteld van deze regel indien het op de wederkerige schuldvordering van de schuldenaar toepasselijke recht dit toestaat in situaties van insolventie.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Gevolgen voor overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is

De gevolgen van insolventieprocedures voor overeenkomsten van de schuldenaar met derden zijn geregeld in de artikelen 156 e.v. van de insolventiewet. Het daarin bepaalde heeft gevolgen voor overeenkomsten die op het moment van de insolventverklaring nog niet zijn uitgevoerd. Het onderwerp wordt benaderd met betrekking tot bilaterale overeenkomsten, aangezien unilaterale overeenkomsten bepalen dat schuldvorderingen van derden-schuldeisers die zijn erkend of waarvoor een vordering tot erkenning is ingediend, worden opgenomen in de bij de procedure betrokken activa, zoals tot uitdrukking gebracht in artikel 157. Met overheidsinstanties gesloten overeenkomsten worden geregeld in het bijzondere bestuursrecht.

Als algemeen beginsel is in artikel 156 bepaald dat de insolventverklaring op zich geen gevolgen heeft voor overeenkomsten met wederkerige verplichtingen die nog niet zijn uitgevoerd door de schuldenaar of door de andere partij. De verplichtingen van de schuldenaar worden ten laste van de insolvente boedel gebracht. Vergoedingen in verband met beëindiging worden eveneens beschouwd als een schuldvordering op de insolvente boedel.

Ter versterking van de geldigheid van deze overeenkomsten is in de wet bepaald dat alle clausules volgens welke de overeenkomst enkel op grond van de insolventverklaring van een van de partijen kan worden ontbonden of beëindigd, als ongeldig worden beschouwd.

Indien dit in het belang van de insolventieprocedure is, kan de bewindvoerder (in het geval van opschorting) of de schuldenaar (in het geval van toezicht) verzoeken om beëindiging van de overeenkomst door de insolventierechter. In dergelijke gevallen moet de rechter de schuldenaar, de bewindvoerder en de andere partij bij de overeenkomst oproepen om voor de rechtbank te verschijnen. Indien de voor de rechtbank verschijnende partijen tot overeenstemming komen, zal de rechter de overeenkomst bij beschikking beëindigen. Wordt geen overeenstemming bereikt, dan wordt het geschil behandeld in het kader van een incidentele insolventieprocedure en beslist de rechter over alles wat te maken heeft met terugbetaling van betaalde bedragen en schadevergoedingen. Deze worden ten laste van de insolvente boedel gebracht en kunnen uiteraard niet voordelig zijn wanneer de bedragen aanzienlijk zijn.

Beëindiging wegens contractbreuk

Een insolventverklaring heeft geen gevolgen voor de beëindiging van bilaterale overeenkomsten wegens niet-nakoming door een van beide partijen. In het geval van duurovereenkomsten kan ook tot beëindiging worden overgegaan indien de contractbreuk plaatsvond voorafgaand aan de insolventverklaring. Maar zelfs indien er redenen voor beëindiging zijn, kan de rechter met inachtneming van de belangen van de insolventieprocedure gelasten dat de overeenkomst wordt nagekomen. De verschuldigde of door de schuldenaar te verrichten betalingen worden ten laste van de insolvente boedel gebracht.

Vorderingen tot beëindiging van een overeenkomst moeten worden ingesteld bij de insolventierechter, in het kader van een incidentele insolventieprocedure. Zodra het verzoek is ingewilligd (en de overeenkomst dus is beëindigd), vervallen alle uitstaande schulden. Indien de inbreuk door de schuldenaar heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de insolventverklaring, omvat de insolventieprocedure met betrekking tot de opeisbare schulden ook de schuldvorderingen van schuldeisers die aan hun contractuele verplichtingen hebben voldaan. Heeft de inbreuk na de insolventverklaring plaatsgevonden, dan worden de schuldvorderingen van de partijen die aan hun verplichtingen hebben voldaan, ten laste van de insolvente boedel gebracht. De schuldvorderingen omvatten ook alle schadevergoedingen.

In de artikelen 169 e.v. van de insolventiewet zijn achtereenvolgens de gevolgen voor arbeidsovereenkomsten en de gevolgen voor overeenkomsten met het hogere management geregeld.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Verbod op nieuwe vorderingen tot verkrijging van een verklaring van recht

Rechters in burgerlijke zaken en arbeidszaken kunnen geen vorderingen ontvankelijk verklaren die door de insolventierechter moeten worden behandeld (hoofdzakelijk die welke tegen de activa van de schuldenaar zijn gericht).

Indien door een fout een dergelijke vordering ontvankelijk is verklaard, wordt de beëindiging van alle procedures gelast en zijn alle ingestelde vorderingen nietig. Rechters in handelszaken mogen ook geen vorderingen ontvankelijk verklaren die na de inleiding van de insolventieprocedure en tot de afronding ervan zijn ingesteld indien deze vorderingen betrekking hebben op schuldvorderingen in verband met zakelijke verplichtingen tegenover de directeuren van insolvente kapitaalvennootschappen die hun verplichtingen niet zijn nagekomen als er redenen voor liquidatie zijn.

Gevolgen van de insolventverklaring voor executie- en incassoprocedures ten aanzien van de activa van de schuldenaar

De algemene regel is dat er nadat de insolventieprocedure is ingeleid, geen individuele, gerechtelijke of buitengerechtelijke executieprocedures mogen worden gestart en administratieve en belastinginningsprocedures ten aanzien van de activa van de schuldenaar niet mogen worden voortgezet. Indien dit verbod wordt geschonden, is de sanctie dat de vordering nietig wordt verklaard. De regel kent twee uitzonderingen waarbij de executie mag worden voortgezet ondanks de insolventverklaring en tot aan de goedkeuring van het liquidatieplan:

a) bestuursrechtelijke executieprocedures waarbij een beslagleggingsbevel is gegeven; en

b) arbeidsgerelateerde executieprocedures met betrekking tot beslaglegging op aan de schuldenaar toebehorende activa voorafgaand aan de insolventverklaring, en mits de in beslag genomen activa niet nodig zijn voor de voortzetting van het bedrijf van de schuldenaar of voor zijn beroepsactiviteit.

Met betrekking tot lopende executieprocedures bepaalt artikel 55, lid 2, dat aanhangige vorderingen moeten worden opgeschort vanaf de datum van insolventverklaring, hoewel de overeenkomstige schuldvorderingen in de insolventieprocedure kunnen worden behandeld.

Er gelden bijzondere regels voor uitwinning van zekerheden. Deze zijn opgenomen in het volgende onderdeel, waarin wordt ingegaan op de gevolgen voor bepaalde schuldvorderingen.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Gevolgen voor procedures tot verkrijging van een verklaring van recht die aanhangig zijn op het moment van insolventverklaring

Op het moment van insolventverklaring aanhangige procedures tot verkrijging van een verklaring van recht waarbij de schuldenaar betrokken is, worden voortgezet tot aan de definitieve uitspraak. Procedures ten aanzien van rechtspersonen die schadevergoeding van hun directeur, vereffenaar of accountant vorderen, worden echter bij de insolventieprocedure gevoegd en volgens de gebruikelijke procedurele bepalingen voortgezet.

Arbitrageprocedures: arbitrageovereenkomsten waarbij de schuldenaar betrokken is, worden tijdens de insolventieprocedure ongeldig (artikel 52). Daarom is het verboden om na de insolventverklaring een arbitrageprocedure in te leiden. Lopende procedures worden voortgezet totdat het arbitrale vonnis onherroepelijk is geworden.

Het recht van de schuldenaar om vorderingen in te stellen

De wet bepaalt dat de schuldenaar vorderingen mag instellen volgens de bevoegdheden die hij heeft behouden. Indien de schuldenaar onder bewind staat, heeft de bewindvoerder in het algemeen het recht om vorderingen van niet-persoonlijke aard in te stellen. Staat de schuldenaar onder toezicht, dan heeft hij het recht om met deugdelijke toestemming van de bewindvoerder vorderingen in te stellen indien de vorderingen gevolgen hebben voor de activa van de schuldenaar. In het geval van toezicht kan de rechter de bewindvoerder toestemming geven een vordering in te stellen indien deze laatste van mening is dat dit wenselijk is in het belang van de insolventieprocedure en de schuldenaar het zelf niet doet.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Deelname van schuldeisers aan insolventieprocedures

Schuldeisers kunnen de rechter om inleiding van een insolventieprocedure verzoeken en de schuldenaar kan het verzoek betwisten, in welk geval er een zitting wordt gehouden en de rechter bij beschikking uitspraak doet. Indien de rechter een insolventieprocedure inleidt, wordt deze als “verplicht” beschouwd. Dit betekent normaliter dat de schuldenaar het recht van beheer en beschikking over zijn vermogen verliest en dat de bewindvoerder in zijn plaats treedt.

Na de inleiding kunnen de schuldeisers binnen één maand na publicatie van de beschikking in het Spaanse staatsblad hun schuldvorderingen bekendmaken en informeert de bewindvoerder elk van de in de documenten van de schuldenaar vermelde schuldeisers over de verantwoordelijkheid om hun schuldvorderingen mee te delen. Voor schuldeisers met woonplaats in het buitenland geldt dezelfde termijn. Deze mededeling moet schriftelijk worden gedaan en aan de bewindvoerder worden gericht, en moet de volgende gegevens bevatten: vermelding van de schuldvordering met de nodige informatie over het bedrag, de data waarop de schuldvordering is ontstaan en opeisbaar werd, de kenmerken en de verwachte classificatie. Indien een bijzonder voorkeursrecht wordt ingeroepen, moeten de activa of tegen betaling verworven rechten en hun registratiegegevens worden vermeld. Ook de bewijsstukken moeten worden bijgevoegd. Deze mededelingen kunnen elektronisch worden gedaan.

De bewindvoerder beslist voor elke schuldvordering over het al dan niet opnemen daarvan in een bij zijn verslag te voegen lijst van schuldeisers, alsook over het bedrag van de vordering en de classificatie ervan. Schuldeisers die ontevreden zijn over de classificatie of het bedrag van de schuldvordering en schuldeisers die niet zijn opgenomen, kunnen het verslag binnen een termijn van tien dagen betwisten door een verzoek om een incidentele insolventieprocedure in te dienen, waarop de rechter uitspraak doet. Alvorens het verslag in te dienen (in de tien dagen voor de indiening ervan), stuurt de bewindvoerder aan de schuldeisers wier adres bekend is een elektronische mededeling met informatie over de voorlopige lijst van schuldeisers en de inventaris. Schuldeisers die ontevreden zijn, kunnen bij de bewindvoerder een schriftelijk verzoek indienen om fouten te rectificeren of om andere nodige informatie te verstrekken.

Schuldeisers nemen ook deel aan de akkoordfase en de liquidatiefase. In de akkoordfase kunnen zij een akkoordvoorstel indienen en kunnen zij tevens aangeven of zij instemmen met het door de schuldenaar ingediende voorstel voor een vervroegd akkoord. In ieder geval worden zij opgeroepen voor een vergadering van schuldeisers waar het akkoord wordt besproken en over goedkeuring ervan wordt gestemd. Daarvoor is de aanwezigheid van de in artikel 124 van de insolventiewet bepaalde meerderheden vereist. Deze procedure kan ook schriftelijk plaatsvinden wanneer er meer dan driehonderd schuldeisers zijn.

Sommige schuldeisers (degenen die de vergadering niet bijwonen of degenen wier stemrecht hun op een onwettige manier is ontnomen) kunnen de goedkeuring van het akkoord betwisten, en na goedkeuring kunnen de schuldeisers om niet-naleving van het akkoord verzoeken.

In de liquidatiefase kunnen schuldeisers opmerkingen indienen over het door de bewindvoerder voorgelegde liquidatieplan en over het definitieve verslag, alvorens de insolventieprocedure voor beëindigd wordt verklaard.

In de classificatiefase hebben de schuldeisers de status van partij en kunnen zij opmerkingen indienen over het verslag van de bewindvoerder en het standpunt van het openbaar ministerie, hoewel zij volgens de wet geen onafhankelijke classificatievorderingen kunnen indienen.

Ten slotte kunnen schuldeisers in bepaalde gevallen met betrekking tot de beëindiging van de insolventieprocedure ook opmerkingen indienen waarin zij de beëindiging betwisten.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

Vervreemding van activa van de insolvente boedel in de initiële fase

Aangezien insolventieprocedures de activiteiten van de schuldenaar niet opschorten, kan de schuldenaar ook nadat de insolventie is uitgesproken over zijn activa beschikken overeenkomstig de vastgestelde toezichtregeling: indien hij onder toezicht staat, is hij gebonden aan de toestemming of instemming van de bewindvoerder en indien hij onder bewind staat, is de bewindvoerder verantwoordelijk voor zijn activa.

Totdat het akkoord is goedgekeurd of de liquidatiefase begint, kunnen de activa van de insolvente boedel in beginsel alleen worden vervreemd of bezwaard met toestemming van de rechter. Dit geldt niet voor:

a) de verkoop van activa die de bewindvoerder onmisbaar acht om de levensvatbaarheid van de onderneming of de voor de procedure vereiste liquiditeiten te waarborgen;

b) de verkoop van activa die niet nodig zijn voor de voortzetting van de activiteiten van de schuldenaar, met de garantie dat de prijs in grote lijnen overeenkomt met de waarde die in de inventaris aan het activum is toegekend; en

c) vervreemding van activa die essentieel zijn voor de voortzetting van de activiteiten van de schuldenaar.

In dit laatste geval kan de bewindvoerder, wanneer de schuldenaar het recht van beheer en beschikking over zijn vermogen niet is ontnomen, van tevoren bepalen welke aan de bedrijfs- of handelsactiviteiten van de onderneming inherente handelingen of activiteiten de schuldenaar zelf mag uitvoeren, afhankelijk van de aard en het bedrag ervan. De schuldenaar kan deze handelingen ook uitvoeren vanaf het moment van insolventverklaring totdat de bewindvoerder aantreedt.

Vervreemding van activa van de insolvente boedel in de liquidatiefase

Er zijn twee hoofdfasen in het liquidatieproces:

a) de afhandeling van de liquidatie volgens de algemene wettelijke regels wanneer de insolventierechter geen bijzondere regels op de liquidatieprocedure heeft toegepast (artikelen 405 e.v.).

b) betaling van schuldeisers uit de insolvente boedel, met dien verstande dat met de betaling ook reeds kan worden begonnen wanneer de liquidatie nog niet is beëindigd.

Er moet evenwel op worden gewezen dat niet alle liquidatieactiviteiten in deze fase van de procedure plaatsvinden. Bepaalde activa kunnen tijdens de initiële fase te gelde worden gemaakt voor andere doeleinden dan betaling van schuldeisers, zoals in de volgende gevallen: bij de procedure betrokken activa kunnen worden beschermd met als doel de economische activiteiten van de schuldenaar voort te zetten; schuldeisers met voorkeursrechten voor schepen of vliegtuigen kunnen deze activa afscheiden van de insolvente boedel als een van de maatregelen waartoe zij gerechtigd zijn op grond van bijzondere wetgeving; en ten slotte kunnen bepaalde voorafgaand aan de insolventieprocedure door individuele preferente schuldeisers ingeleide executieprocedures worden voortgezet, evenals bestuursrechtelijke executieprocedures indien het beslagleggingsbevel is gegeven voordat de insolventie werd uitgesproken.

De wet bevat specifieke regels voor de verkoop van productie-eenheden gedurende de verschillende fasen van de insolventieprocedure (geleid door het beginsel van bescherming van de onderneming), zodat met één enkele verkoopovereenkomst alle activa worden overgedragen en met bijzondere regels voor de overdracht van de verplichtingen van de activiteit in kwestie.

In beginsel behelst de verkoop van productie-eenheden de overdracht van alle overeenkomsten die instrumenteel verbonden zijn met de activiteit, maar niet de overname van schulden van vóór de insolventieprocedure, tenzij de kopers met de schuldenaar zijn verbonden of de arbeidsrechtelijke regels inzake bedrijfsopvolging van toepassing zijn. In dergelijke gevallen kan de rechter beslissen dat de koper de achterstallige lonen of vergoedingen van vóór de verkoop niet hoeft over te nemen en dat deze worden betaald uit het salarisgarantiefonds (Fondo de Garantía Salarial). Om het voortbestaan van de onderneming te waarborgen, kunnen de nieuwe koper en de werknemers overeenkomsten sluiten tot wijziging van de collectieve arbeidsvoorwaarden.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Nadat de insolventieprocedure is ingeleid, worden de schuldvorderingen van alle schuldeisers, zowel concurrent als preferent, en ongeacht hun nationaliteit en woonplaats, opgenomen onder de schulden van de schuldenaar. Het doel hiervan is om op basis van de beginselen van par condicio creditorum en naleving van de “dividendwetgeving” (ley del dividendo) alle schuldvorderingen gelijk te behandelen in het kader van de geverifieerde insolventie van de schuldenaar teneinde al zijn schulden te vereffenen.

Een eerste essentieel onderscheid is dat tussen insolventieschuldeisers en schuldeisers die niet bij de insolventieprocedure zijn betrokken: boedelschuldeisers.

De schuldvorderingen op de insolvente boedel zijn in artikel 242 van de insolventiewet vermeld met een beperkte lijst, hetgeen inhoudt dat niet opgenomen schuldvorderingen als insolventievorderingen worden beschouwd. In beginsel, en in de grote meerderheid van de gevallen, gaat het hierbij om schuldvorderingen die na de insolventverklaring zijn ontstaan als gevolg van de procedure of van de voortzetting van de activiteiten van de schuldenaar, of om schuldvorderingen die ontstaan als gevolg van niet-contractuele aansprakelijkheid. Er zijn echter ook andere zaken opgenomen, zoals loonvorderingen over de laatste dertig gewerkte dagen voorafgaand aan de insolventverklaring en voor een bedrag dat niet hoger is dan tweemaal het minimaal gegarandeerde interprofessionele loon, en onderhoudsvorderingen van de schuldenaar of degenen ten aanzien van wie hij een wettelijke onderhoudsplicht heeft.

In andere gevallen vloeien deze schuldvorderingen voort uit beslissingen tijdens de procedure, bijvoorbeeld bij het bepalen van de gevolgen van actio pauliana of als gevolg van de beëindiging van overeenkomsten.

De helft van het bedrag van de schuldvorderingen uit de nieuwe kasopbrengsten in het kader van een herfinancieringsovereenkomst kan eveneens als schuldvorderingen op de insolvente boedel worden beschouwd.

In het geval van liquidatieprocedures zijn schuldvorderingen die aan de schuldenaar zijn toegekend in het kader van een akkoord en overeenkomstig de bepalingen, ook schuldvorderingen op de insolvente boedel.

Schuldvorderingen op de insolvente boedel zijn vooraf aftrekbaar, dat wil zeggen dat ze bevoorrecht zijn boven alle andere schuldvorderingen en dat ze niet worden beïnvloed door de opschorting van renteopbouw.

Salarisvorderingen over de laatste dertig gewerkte dagen moeten onmiddellijk worden betaald. De overige schuldvorderingen op de insolvente boedel worden betaald wanneer zij opeisbaar worden, maar de bewindvoerder kan deze regel wijzigen indien dit vereist is in het belang van de insolventieprocedure en indien de beschikbare activa toereikend zijn om alle schuldvorderingen op de insolvente boedel te betalen.

De wet bevat echter specifieke voorschriften (artikel 473) voor gevallen waarin de activa van de schuldenaar vermoedelijk niet toereikend zijn om de schuldvorderingen op de insolvente boedel te betalen. In dergelijke gevallen zal de insolventieprocedure verplicht worden beëindigd. Als de bewindvoerder dit verwacht, moet hij de rechter daarvan in kennis stellen en overgaan tot betaling van de schuldvorderingen op de insolvente boedel overeenkomstig een specifieke volgorde.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Na de inleiding kunnen de schuldeisers binnen één maand na publicatie van de beschikking in het Spaanse staatsblad hun schuldvorderingen bekendmaken en informeert de bewindvoerder elk van de in de documenten van de schuldenaar vermelde schuldeisers over de verantwoordelijkheid om hun schuldvorderingen mee te delen. Hiervoor bestaat er geen specifiek formulier. Voor schuldeisers met woonplaats in het buitenland geldt dezelfde termijn, hoewel de bepalingen van de artikelen 53 en 55 van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures van toepassing zijn.

De mededeling van de schuldvordering moet schriftelijk worden gedaan en aan de bewindvoerder worden gericht. De mededeling moet de volgende gegevens bevatten: vermelding van de schuldvordering met de nodige informatie over het bedrag, de data waarop de schuldvordering is ontstaan en opeisbaar werd, de kenmerken en de verwachte classificatie. Indien een bijzonder voorkeursrecht wordt ingeroepen, moeten de activa of tegen betaling verworven rechten en hun registratiegegevens worden vermeld. Ook de bewijsstukken moeten worden bijgevoegd. Deze mededelingen kunnen elektronisch worden gedaan.

De bewindvoerder beslist voor elke schuldvordering over het al dan niet opnemen daarvan in een bij zijn verslag te voegen lijst van schuldeisers, alsook over het bedrag van de vordering en de classificatie ervan. Schuldeisers die ontevreden zijn over de classificatie of het bedrag van de schuldvordering en schuldeisers die niet zijn opgenomen, kunnen het verslag binnen een termijn van tien dagen betwisten door een verzoek om een incidentele insolventieprocedure in te dienen, waarop de rechter uitspraak doet. Alvorens het verslag in te dienen (in de tien dagen voor de indiening ervan), stuurt de bewindvoerder aan de schuldeisers wier adres bekend is een elektronische mededeling met informatie over de voorlopige lijst van schuldeisers en de inventaris. Schuldeisers die ontevreden zijn, kunnen bij de bewindvoerder een schriftelijk verzoek indienen om fouten te rectificeren of om andere nodige informatie te verstrekken.

Indien schuldeisers hun schuldvorderingen niet tijdig meedelen, kunnen ze alsnog in de lijst worden opgenomen door de bewindvoerder of door de rechter wanneer deze een beslissing neemt over betwistingen van de lijst van schuldeisers, maar hebben ze een achtergestelde status. De volgende schuldvorderingen worden echter niet achtergesteld om deze redenen en worden dienovereenkomstig geclassificeerd: de in artikel 86, lid 3, vermelde schuldvorderingen, schuldvorderingen die voortvloeien uit de documenten van de schuldenaar, schuldvorderingen die zijn vastgelegd in een executoriale titel, schuldvorderingen die zijn gedekt door zekerheden die zijn ingeschreven in een openbaar register, schuldvorderingen die op een andere manier zijn geregistreerd in een insolventieprocedure of in een andere juridische procedure, en schuldvorderingen die door de overheidsdiensten moeten worden geverifieerd.

Schuldvorderingen die ook niet aan deze criteria voor opname in de lijst voldoen en na de uiterste datum zijn meegedeeld, worden onder geen beding betaald in de insolventieprocedure.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

Insolventievorderingen worden volgens de wet in drie categorieën ingedeeld (artikel 269): preferente, concurrente en achtergestelde schuldvorderingen. Preferente schuldvorderingen worden overeenkomstig artikel 287 onderverdeeld in bijzondere en algemene schuldvorderingen en vervolgens in verschillende klassen. De classificatie van schuldvorderingen in de insolventiewet vindt automatisch plaats. De categorie concurrente schuldvorderingen is een restcategorie, en omvat alle schuldvorderingen die niet in een van de twee andere categorieën (preferent of achtergesteld) vallen.

A) Schuldvorderingen met bijzondere preferentie (artikel 270) omvatten:

1. schuldvorderingen die zijn gedekt door een hypotheek, zekerheidseigendom of een wettelijk pandrecht op gehypothekeerde of verpande activa of rechten;

2. schuldvorderingen die zijn gedekt door verpanding van de inkomsten uit bezwaard eigendom;

3. leningen op vaste activa, waaronder de schuldvorderingen van werknemers op de door hen vervaardigde voorwerpen terwijl deze eigendom zijn of in het bezit zijn van de schuldenaar;

4. schuldvorderingen ten aanzien van financiëleleasebetalingen of koop op afbetaling van roerende of onroerende activa, ten gunste van de lessors of verkopers en, indien van toepassing, de financiers, op activa die worden geleased of verkocht met eigendomsvoorbehoud, met een verbod op vervreemding of met een ontbindende voorwaarde in het geval van niet-betaling;

5. schuldvorderingen die zijn gegarandeerd met effecten die in girale vorm worden weergegeven, op de bezwaarde effecten;

6. schuldvorderingen die zijn zekergesteld door een in openbare documenten gevestigd pandrecht, op verpande activa of rechten die in bezit zijn van de schuldeiser of een derde.

Bijzondere preferentie heeft alleen gevolgen voor het deel van de schuldvordering dat niet hoger is dan de waarde van de respectieve garantie die in de lijst van schuldeisers is opgenomen. Het bedrag van de schuldvordering boven het bedrag dat als bijzonder preferent wordt erkend, wordt geclassificeerd naargelang van de aard ervan.

B) Schuldvorderingen met algemene preferentie (artikel 280) omvatten:

1. loonvorderingen zonder bijzondere preferentie, voor het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van driemaal het minimaal gegarandeerde interprofessionele loon met het aantal dagen achterstallig loon; vergoedingen in verband met de beëindiging van contracten, voor het bedrag dat overeenkomt met het wettelijke minimum dat wordt berekend op basis van ten hoogste driemaal het minimaal gegarandeerde interprofessionele loon; vergoedingen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten waarop voorafgaand aan de insolventverklaring recht bestond;

2. de bedragen die overeenkomen met de ingehouden belastingen en socialezekerheidsbijdragen die de schuldenaar verschuldigd is overeenkomstig een wettelijke verplichting;

3. schuldvorderingen van natuurlijke personen die voortvloeien uit freelancewerk en schuldvorderingen van auteurs voor de overdracht van de exploitatierechten op werken die worden beschermd door intellectuele-eigendomsrechten, waarop in de zes maanden voorafgaand aan de insolventverklaring recht bestond;

4. belastingvorderingen en andere publiekrechtelijke schuldvorderingen, alsook schuldvorderingen op het gebied van de sociale zekerheid die geen bijzondere preferentie genieten. Dit voorkeursrecht kan worden uitgeoefend tot 50 % van respectievelijk alle schuldvorderingen van de belastingdienst en alle schuldvorderingen van de socialezekerheidsorganen;

5. schuldvorderingen voor niet-contractuele civielrechtelijke aansprakelijkheid;

6. schuldvorderingen die voortvloeien uit nieuwe kasopbrengsten in het kader van een herfinancieringsovereenkomst die aan de voorwaarden van artikel 71, lid 6, voldoet en van een bedrag dat niet wordt erkend als schuldvordering op de insolvente boedel;

7. tot 50 % van het bedrag van de schuldvorderingen van de schuldeiser die de insolventieprocedure heeft aangevraagd en die niet als achtergesteld worden beschouwd.

C) Achtergestelde schuldvorderingen (artikel 281) omvatten:

1. schuldvorderingen die niet tijdig zijn meegedeeld, behalve vorderingen die moeten worden erkend of vorderingen die verplicht zijn als gevolg van een rechterlijke beslissing;

2. schuldvorderingen die op basis van een contractuele overeenkomst zijn achtergesteld;

3. schuldvorderingen wegens verhogingen en rente;

4. schuldvorderingen wegens boeten en sancties;

5. schuldvorderingen van personen die een bijzondere relatie met de schuldenaar hebben overeenkomstig voornoemde wet;

6. schuldvorderingen die voortvloeien uit actio pauliana ten gunste van een persoon die bij de betwiste handeling te kwader trouw heeft gehandeld;

7. schuldvorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten met wederkerige verplichtingen of, in het geval van vernieuwing, in de in het bepaalde vastgestelde omstandigheden.

Betaling van schuldvorderingen

De betaling van schuldvorderingen met bijzondere preferentie wordt ten laste van de bij de procedure betrokken activa en rechten gebracht, ongeacht of zij aan individuele of collectieve executie zijn onderworpen. Er gelden speciale regels voor deze schuldvorderingen, op grond waarvan de bewindvoerder gerechtigd is ze uit de insolvente boedel te betalen zonder specifieke activa te gelde te maken en de bezwaringen vrij te geven. Het is ook mogelijk om de activa te verkopen en het pandrecht te laten voortbestaan, waarbij de koper de verplichtingen van de schuldenaar overneemt. Wat betreft de verkoop van deze activa schrijft de insolventiewet specifieke regels voor in de artikelen 429 e.v.

Schuldvorderingen met algemene preferentie worden overeenkomstig hun volgorde op pro-ratabasis binnen elke categorie betaald. Daarna worden de concurrente schuldvorderingen betaald, hoewel de volgorde van betaling op verzoek van de bewindvoerder onder bepaalde voorwaarden door de rechter kan worden gewijzigd. Concurrente schuldvorderingen worden op pro-ratabasis betaald overeenkomstig de liquiditeit van de activa van de insolvente boedel.

Achtergestelde schuldvorderingen worden het laatst betaald, en overeenkomstig de in artikel 309 bepaalde volgorde.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

A) Schuldeisersakkoord

Na de initiële fase van de insolventieprocedure, wanneer de bij de procedure betrokken activa en passiva definitief zijn vastgesteld, zijn er twee mogelijke oplossingen: regeling met de schuldeisers (convenio) of liquidatie (liquidación).

Zowel de schuldenaar als de schuldeisers die meer dan één vijfde van de passiva vertegenwoordigen, kunnen een voorstel voor een regeling indienen. In de artikelen 317 e.v. van de herschikte tekst van de insolventiewet wordt uiteengezet welke elementen in het voorstel voor een regeling moeten worden opgenomen, waaronder voorstellen voor de kwijting (vermindering) van vorderingen, respijtperioden (uitstel), structurele wijzigingen (fusie, splitsing, omzetting van de insolvente onderneming) of de overdracht van de onderneming of productie-eenheid.

Voorwaarde voor goedkeuring van de regeling door de insolventierechter is dat voldoende schuldeisers het voorstel steunen teneinde de bij wet vereiste meerderheden te bereiken (artikel 376 e.v.). 

Het akkoord wordt van kracht op de datum van de rechterlijke beslissing waarin het is goedgekeurd. Op dat moment lopen de effecten van de insolventieprocedure ten einde en worden ze vervangen door die welke in het akkoord zijn vastgesteld. Ook de taak van de bewindvoerder wordt beëindigd. Het akkoord bindt de schuldenaar en de concurrente en achtergestelde schuldeisers, alsook de preferente schuldeisers die voor hebben gestemd. Het kan ook de preferente schuldeisers binden afhankelijk van de bij de goedkeuring behaalde meerderheden. Nadat het akkoord is uitgevoerd, zal de rechter dit bekendmaken en de beëindiging van de insolventieprocedure gelasten.

Indien het akkoord niet wordt nageleefd, kan elke schuldeiser de rechter vragen om een verklaring van niet-naleving.

Beëindiging van de insolventieprocedure

De redenen voor beëindiging van een insolventieprocedure zijn vermeld in artikel 465 van de insolventiewet. In principe wordt een insolventieprocedure beëindigd om de volgende redenen:

a) de insolventverklaring wordt ingetrokken door de provinciale rechtbank (Audiencia Provincial);

b) bevestigd wordt dat het akkoord is nageleefd;

c) vastgesteld wordt dat de bij de procedure betrokken activa ontoereikend zijn om de schuldvorderingen op de insolvente boedel te betalen;

d) de betaling van alle erkende schuldvorderingen of de volledige voldoening van de schuldeisers met andere middelen wordt vastgesteld;

e) na afloop van de initiële fase zien alle schuldeisers af van voortzetting van de procedure of trekken alle schuldeisers zich uit de procedure terug.

De beëindiging moet worden goedgekeurd door de rechter en de wet voorziet in een procedure waarbij de betrokken partijen de beëindiging kunnen betwisten. De wet bevat bijzondere bepalingen voor gevallen waarin de insolventieprocedure wordt beëindigd wegens ontoereikendheid van de activa van de schuldenaar als het gaat om het betalen van de schuldvorderingen op de insolvente boedel. Dit kan worden vastgesteld bij de aanvraag van een procedure door de schuldenaar zelf, in welk geval de rechter in dezelfde beslissing en op hetzelfde moment verklaart dat de insolventieprocedure is ingeleid en beëindigd.

Wanneer de insolventieprocedure voor beëindigd wordt verklaard, worden alle beperkingen van de bevoegdheden van de schuldenaar opgeheven. Indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is, voorziet de wet in bijzondere regels waaraan de schuldenaar moet voldoen om te worden vrijgesteld van betaling van schuldvorderingen die tijdens de insolventieprocedure niet zijn vereffend. De vereisten voor deze vrijstelling zijn vermeld in de artikelen 486 e.v. De schuldenaar moet te goeder trouw hebben gehandeld en moet aan bepaalde verplichtingen voldoen. De schuldenaar moet deze vrijstelling zelf aanvragen en zowel de bewindvoerder als de schuldeisers kunnen bezwaar maken. De vrijstelling kan in bepaalde gevallen worden ingetrokken, bijvoorbeeld wanneer de financiële positie van de schuldenaar verbetert of wanneer de schuldenaar zich niet houdt aan de betalingsregeling waartoe hij zich heeft verbonden om de niet onder de vrijstelling vallende schulden te voldoen.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

In het geval van beëindiging van de insolventieprocedure van rechtspersonen wegens liquidatie verliezen zij hun rechtspersoonlijkheid.

Indien beëindiging plaatsvindt doordat het akkoord is uitgevoerd, zijn de schuldvorderingen van de schuldeisers betaald overeenkomstig de bepalingen van het akkoord. Preferentiële schuldeisers die het schuldeisersakkoord niet hebben ondertekend, kunnen onder bepaalde omstandigheden de individuele executieprocedure voortzetten of een nieuwe procedure inleiden.

Tijdens de uitvoering van het schuldeisersakkoord kan de schuldenaar zijn rechtspersoonlijkheid ook verliezen door een structuurwijziging die resulteert in een overname van de schulden door een nieuwe vennootschap of een overnemende vennootschap.

Als het gaat om schuldenaren die natuurlijke personen zijn, kunnen de schuldeisers in het geval van beëindiging van de insolventieprocedure wegens liquidatie of ontoereikendheid van de activa individuele executiemaatregelen tegen de schuldenaar inleiden, tenzij deze is vrijgesteld van onbetaalde schuldvorderingen op de wijze zoals bepaald in artikel 178 bis.

Heropening van de insolventieprocedure

Indien een schuldenaar-natuurlijke persoon insolvent wordt verklaard binnen vijf jaar na beëindiging van een eerdere insolventieprocedure wegens liquidatie of ontoereikendheid van de activa, wordt dit beschouwd als heropening van de eerdere procedure.

In het geval van schuldenaren-rechtspersonen wordt de heropening van een wegens liquidatie of ontoereikendheid van de activa beëindigde insolventieprocedure gelast door dezelfde rechtbank die de eerste procedure heeft afgewikkeld, behandeld in dezelfde procedure en beperkt tot de eerstvolgende fase van liquidatie van activa en rechten.

In het jaar volgend op de datum van de beslissing waarmee de insolventieprocedure wegens ontoereikendheid van de activa werd beëindigd, kunnen de schuldeisers verzoeken om heropening van de procedure ten behoeve van het inleiden van invorderingsmaatregelen. De in te leiden specifieke maatregelen worden dan in het verzoek vermeld of er wordt een schriftelijke mededeling gedaan van de relevante feiten die ertoe kunnen leiden dat de insolventie als verwijtbaar wordt geclassificeerd, tenzij in de beëindigde insolventieprocedure een beslissing inzake classificatie is gegeven.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

Volgens artikel 242 van de insolventiewet zijn alle noodzakelijke gerechtskosten voor het aanvragen en uitvoeren van een insolventieprocedure schuldvorderingen op de insolvente boedel. Daarbij gaat het met name om alle schuldvorderingen die voortvloeien uit gerechtskosten en noodzakelijke kosten voor de aanvraag en de beslissing tot inleiding van een insolventieprocedure, de vaststelling van voorlopige maatregelen, de publicatie van de beslissingen waarin deze wet voorziet, en de aanwezigheid en vertegenwoordiging van de schuldenaar en de bewindvoerder gedurende de insolventieprocedure en de incidentele procedure, wanneer hun deelname wettelijk verplicht of in het belang van de insolvente boedel is, totdat het akkoord van kracht wordt, of anders tot de beëindiging van de insolventieprocedure, behalve voor schuldvorderingen die voortvloeien uit beroepen die zijn ingesteld tegen beslissingen van de rechtbank wanneer zij geheel of gedeeltelijk zijn afgewezen met een expliciete veroordeling in de kosten.

Andere kosten die als schuldvorderingen op de insolvente boedel zijn opgenomen zijn volgens lid 3 van hetzelfde artikel de gerechtskosten en kosten die voortvloeien uit de aanwezigheid en vertegenwoordiging van de schuldenaar, de bewindvoerder of de legitieme schuldeisers in procedures die, in het belang van de insolvente boedel, worden voortgezet of ingeleid overeenkomstig de inhoud van deze wet, behalve de bepalingen betreffende zaken met betrekking tot intrekking, aanvaarding, vereffening of afzonderlijk verweer van de schuldenaar en, indien van toepassing, tot aan de daarin vastgestelde kwantitatieve limieten.

In het geval van beëindiging van een insolventieprocedure wegens ontoereikendheid van de insolvente boedel worden schuldvorderingen voor gerechtskosten en onkosten betaald vóór de overige schuldvorderingen op de insolvente boedel, met uitzondering van onderhoudsvorderingen en schuldvorderingen van werknemers (artikel 473).

De beloning van de bewindvoerder is een schuldvordering op de insolvente boedel en wordt door de rechter bepaald overeenkomstig een wettelijk goedgekeurde beloningsschaal. Op dit moment is de bij koninklijk besluit 1860/2004 van 6 september 2004 goedgekeurde beloningsschaal nog steeds geldig. Artikel 84 bevat bijzondere regels voor de bepaling en het effect ervan.

De wet voorziet in de mogelijkheid gemachtigde assistenten te benoemen om de bewindvoerder bij te staan en hun beloning komt voor rekening van deze laatste.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

De regeling inzake actio pauliana in insolventieprocedures is opgenomen in de artikelen 226 e.v. van de insolventiewet. Deze bepalingen zijn verschillende malen gewijzigd, hoofdzakelijk in verband met de aard van het “beschermingsmechanisme” van de herfinancieringsovereenkomsten.

Artikel 226 bevat het wettelijke stelsel voor terugvorderingsmaatregelen, dat is gebaseerd op een algemene clausule waarin alle door de schuldenaar uitgevoerde handelingen die “schade toebrengen aan bij de procedure betrokken activa” als “herroepbaar” worden aangemerkt, ongeacht of er sprake was van een “intentie om te misleiden”. Om de rechtsgevolgen van actio pauliana te waarborgen, is een specifieke termijn vastgesteld: twee jaar vanaf de datum van de insolventverklaring.

A) Herroepingstermijn

In de wet is gekozen voor het vaststellen van een specifieke herroepingstermijn: twee jaar vanaf de datum van de insolventverklaring.

B) Het concept “vermogensschade”

Handelingen die door de schuldenaar tijdens de “verdachte periode” zijn uitgevoerd, zijn herroepbaar indien zij schade toebrengen aan de bij de procedure betrokken activa. Vermogensschade moet genoegzaam worden aangetoond door de partij die zich daarover beklaagt. Gezien evenwel de moeilijkheden die het bewijzen van nadelige handelingen normaliter met zich meebrengt, vergemakkelijkt de insolventiewet het instellen van vorderingen door een reeks vermoedens vast te stellen. Net als in andere onderdelen van de wet kunnen de vermoedens weerlegbaar of onweerlegbaar zijn. Samengevat:

a) vermogensschade wordt in twee gevallen geacht onweerlegbaar te zijn: i) als het gaat om de vrije beschikking over activa, behalve schenkingen voor gebruik, en ii) als het gaat om betalingen en andere handelingen waarbij verplichtingen worden afgewikkeld die na de insolventverklaring opeisbaar zijn, tenzij er zekerheden zijn gesteld, in welk geval het vermoeden bewijs van het tegendeel toelaat;

b) vermogensschade wordt in drie gevallen geacht weerlegbaar te zijn: i) als het gaat om vervreemding van activa tegen betaling aan personen die een bijzondere relatie met de schuldenaar hebben, ii) als het gaat om het bezwaren van eigendom ten behoeve van reeds bestaande verplichtingen of ten behoeve van nieuwe verplichtingen die ter vervanging van de eerdere zijn aangegaan, en iii) betalingen of andere handelingen waarbij verplichtingen worden afgewikkeld die door zekerheden zijn gedekt en die opeisbaar zijn na de insolventverklaring.

C) Procedure

Het recht om in insolventieprocedures een vordering wegens actio pauliana in te stellen, komt toe aan de bewindvoerder. Om schuldeisers tegen inactiviteit van bewindvoerders te beschermen, voorziet de wet echter in een subsidiair of secundair recht voor schuldeisers die de bewindvoerder schriftelijk hebben verzocht een vordering wegens actio pauliana in te stellen, indien de vordering niet binnen twee maanden na de datum van het verzoek door de bewindvoerder is ingesteld. De wet bevat regels die moeten waarborgen dat bewindvoerders hun taak om vervreemding van bij de procedure betrokken activa te voorkomen, daadwerkelijk uitvoeren. Bij vorderingen tegen herfinancieringsovereenkomsten komt het recht uitsluitend toe aan de bewindvoerder, met uitsluiting van subsidiaire rechten.

Ter bescherming van de herfinancieringsovereenkomsten zijn bijzondere regels ingevoerd die voortvloeien uit recente wetswijzigingen. Daarin zijn beschermingsmechanismen opgenomen die verhinderen dat tegen deze overeenkomsten (goedgekeurd onder bepaalde omstandigheden) vorderingen wegens actio pauliana worden ingesteld (artikel 604 van de insolventiewet).

Hoe kan insolventie worden voorkomen door een herstructureringsplan goed te keuren?

Het insolventierecht geeft schuldenaren toegang tot twee schuldherschikkingsmechanismen: kennisgeving van de aanvang van onderhandelingen met schuldeisers:(comunicación de inicio de negociaciones), of het opstellen van een herstructurereingsplan (plan de reestructuración).

Elke natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent, kan kennisgeving doen van het openen van onderhandelingen met schuldeisers of rechtstreeks verzoeken om goedkeuring van een herstructureringsplan in overeenstemming met de bepalingen van dit boek (artikel 583 van de herschikte tekst van de insolventiewet)[1].

Om toegang te krijgen tot een van beide herstructureringsprocedures, moet de schuldenaar zich in een van deze insolventiesituaties bevinden: waarschijnlijkheid van insolventie, in een staat van dreigende insolventie of momenteel insolvent. In het laatste geval is de procedure alleen toegankelijk indien er geen verzoek om de inleiding van een verplichte procedure (concurso necesario) is toegewezen (artikel 636 van de herschikte tekst van de insolventiewet).

Naast de traditionele categorieën van actuele en dreigende insolventie ontstaat er een derde categorie, waarschijnlijkheid van insolventie, wanneer objectief voorzienbaar is dat de schuldenaar bij gebreke van een herstructureringsplan niet in staat zal zijn om de komende twee jaar op regelmatige basis zijn verplichtingen na te komen. Deze nieuwe categorie is opgenomen in artikel 2, punt 2, van Richtlijn (EU) 2019/1023, waarin wordt verwezen naar de waarschijnlijkheid van insolventie, die in overweging 22 van de richtlijn lijkt te worden opgevat als een fase die voorafgaat aan dreigende insolventie.

Kennisgeving van de aanvang van de onderhandelingen met de schuldeisers om tot een herstructureringsakkoord te komen, geeft de schuldenaar een termijn van drie maanden om rustig met de schuldeisers te onderhandelen, door schorsing van de executieprocedure (paralización de las ejecuciones) te verkrijgen voor activa die nodig zijn voor de voortzetting van de activiteiten van de schuldenaar en door de inleiding van verdere executieprocedures te voorkomen (uitgezonderd publiekrechtelijke vorderingen). Ook leidt dit tot een schorsing van verzoeken tot inleiding van verplichte procedures door schuldeisers, zodat de onderhandelingen kunnen plaatsvinden zonder extra risico’s of de mogelijke beëindiging van overeenkomsten die nodig zijn voor de voortzetting van de activiteit van de schuldenaar. Nieuw is dat rechters kunnen besluiten tot schorsing (suspensión) van verzoeken tot inleiding van vrijwillige procedures zolang de rechtsgevolgen van de kennisgeving van kracht zijn.

De gevolgen van de kennisgeving van de aanvang van de onderhandelingen — schorsing van de executieprocedure en schorsing van verzoeken tot inleiding van verplichte procedures — worden gehandhaafd gedurende de drie maanden van onderhandelingen (die door de rechter met nog eens drie maanden kan worden verlengd op grond van artikel 607 van de herschikte tekst van de insolventiewet). De insolventiesituatie die de kennisgeving rechtvaardigde, moet zijn opgelost door het bereiken van overeenstemming over een herstructureringsplan, zodat binnen een maand kan worden verzocht om goedkeuring ervan of om vrijwillige insolventie. In ieder geval zullen de gevolgen van de kennisgeving worden opgeheven en kan binnen die termijn geen tweede kennisgeving van de aanvang van onderhandelingen worden gedaan. De schuldenaar moet daar een jaar mee wachten.

Na deze onderhandelingsprocedure kan een herstructureringsovereenkomst worden gesloten — de tweede pre-insolventieprocedure waarin de Spaanse wetgeving voorziet.

Herstructureringsplannen zijn plannen die tot doel hebben om de samenstelling, de voorwaarden of de structuur van de activa en passiva van de schuldenaar of de structuur van zijn eigen vermogen te wijzigen, met inbegrip van de overdracht van activa, productie-eenheden of de hele onderneming, en om alle noodzakelijke operationele wijzigingen door te voeren, of een combinatie van deze elementen (artikel 614 van de herschikte tekst van de insolventiewet).

Het begrip “herstructureringsplan” is ruim gedefinieerd: plannen voor de liquidatie van de onderneming zijn ook toegestaan, mits de onderneming levensvatbaar is en het plan waarborgen bevat die aandeelhouders (socios) en/of schuldeisers (acreedores) in staat stellen het plan goed te keuren of te betwisten.

Het plan kan derhalve voorzien in een herstructurering van de activa (wijziging van de samenstelling of de voorwaarden, met inbegrip van de mogelijkheid om overeenkomsten te beëindigen in het belang van de insolventieprocedure), de passiva of het aandelenkapitaal (kapitalisatie van vorderingen (capitalización de créditos) dan wel in zogeheten “accordeon”-transacties (simultane kapitaalinjecties en -onttrekkingen) (operaciones acordeón)), of in de overdracht van activa, de productie-eenheid of de lopende bedrijfsuitoefening, of in andere operationele veranderingen (zoals werkgelegenheidsmaatregelen), of een combinatie van bovenstaande maatregelen. Dit kan derhalve een verhoging of verlaging van het aandelenkapitaal, structurele wijzigingen en/of de afstoting van essentiële activa waarvoor de betrokkenheid van de aandeelhouders is vereist, behelzen.

Bovendien is het universaliteitsbeginsel niet van toepassing op maatregelen die de passiva betreffen, aangezien niet alle passiva in aanmerking hoeven te worden genomen, onverminderd wettelijke uitsluitingen (vorderingen inzake levensonderhoud (créditos por alimentos), vorderingen uit niet-contractuele aansprakelijkheid (responsabilidad extracontractual), en vorderingen van werknemers (créditos laborales) anders dan die van leden van het hogere management, artikel 633); vrijwillige uitsluitingen kunnen worden toegestaan naar goeddunken van de persoon die het plan voorstelt. Het staat aan de schuldenaar om te bepalen welke passiva hij in het herstructureringsplan wil opnemen.

Niet voor alle herstructureringsplannen is goedkeuring van de rechter vereist: de tussenkomst van de rechter is beperkt tot bepaalde gevallen.

De tussenkomst van de rechter wordt verwacht in het geval van herstructureringsplannen met gevolgen die zich uitstrekken tot niet-instemmende schuldeisers (acreedores disidentes) binnen een categorie, tot hele categorieën van niet-instemmende schuldeisers of zelfs tot aandeelhouders die niet vóór hebben gestemd (artikel 615, lid 1, van de herschikte tekst van de insolventiewet), of wanneer dit noodzakelijk is ter bescherming van het plan en de garanties, handelingen of transacties waarin wordt voorzien door de algemene regels inzake herroepingsvorderingen in insolventieprocedures (acciones rescisorias concursales), of om bepaalde voorrechten toe te kennen aan financiering die in het kader van het herstructureringsplan wordt verleend of toegezegd, in geval van een latere insolventieprocedure (artikel 615, lid 2, van de herschikte tekst van de insolventiewet).

Zodra de benodigde meerderheden zijn bereikt en aan de materiële en formele vereisten is voldaan, kunnen de schuldenaar of schuldeisers de rechter verzoeken om goedkeuring van het plan, zodat het de in de wet vastgestelde gevolgen sorteert en kan worden afgedwongen bij de partijen. Wat de goedkeuring van het plan betreft, kunnen niet-instemmende partijen tegen het plan opkomen bij de provinciale rechtbank (Audiencia Provincial), tenzij de verzoeker heeft gekozen voor een goedkeuringsprocedure met het recht om te worden gehoord of op betwisting vooraf.

Welke insolventieprocedure is van toepassing op micro-ondernemingen?

De hervorming die tot stand is gebracht door Wet 16/2022 van 5 september 2022, waarbij Richtlijn (EU) 2019/1023 is omgezet in nationaal recht, heeft in de herschikte tekst van de insolventiewet een boek III ingevoegd, dat betrekking heeft op de bijzondere procedure voor micro-ondernemingen (microempresas) (natuurlijke of rechtspersonen) die voldoen aan de voorwaarden van artikel 685 en die waarschijnlijk insolvent zullen worden, momenteel insolvent zijn of insolvent dreigen te worden.

Dit is een onlineprocedure waarin gebruik wordt gemaakt van standaardformulieren en die voorziet in de snelle goedkeuring van een bedrijfscontinuïteitsplan, kwijting en respijtperioden (quitas y esperas de los créditos), of “liquidatie” van de activa van de schuldenaar en het tenietgaan van de rechtspersoonlijkheid van de onderneming (extinción de la personalidad jurídica de la sociedad) indien voortzetting van de onderneming niet mogelijk is.

Bij deze procedure zijn de schuldenaar, de schuldeisers en in bepaalde gevallen, omdat hun tussenkomst niet verplicht is, de bewindvoerder (administración concursal) betrokken.

Hoe zijn de ontheffingen voor onbetaalde schulden voor natuurlijke personen geregeld?

Een schuldenaar die een natuurlijke persoon is, ongeacht of hij ondernemer is of niet, kan een ontheffing (exoneración) aanvragen met betrekking tot onbetaalde schulden onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de herschikte tekst van de insolventiewet (artikelen 486 e.v.), mits hij te goeder trouw heeft gehandeld. Daartoe kunnen schuldenaren kiezen tussen twee routes:

1) indienen van een betalingsplan zonder voorafgaande liquidatie van de activa waarop de procedure betrekking heeft, of

2) liquidatie van hun activa en rechten.

Op voorwaarde dat aan de materiële en procedurele vereisten is voldaan, geldt de ontheffing voor alle onbetaalde schulden, behoudens de uitzonderingen van artikel 489 (schulden uit niet-contractuele wettelijke aansprakelijkheid, civielrechtelijke aansprakelijkheid uit hoofde van een strafbaar feit (responsabilidad civil derivada del delito), alimentatievorderingen, publiekrechtelijke vorderingen (créditos de derecho público) (van hoger dan 10 000 EUR), de kosten en lasten van het verzoek om een ontheffing, en door zekerheden gedekte schulden.

In bepaalde gevallen kan de ontheffing worden ingetrokken, en de ontheffing strekt zich in geen geval uit tot derden die wettelijk of contractueel verplicht zijn tot het betalen van schuld waarop de ontheffing betrekking heeft. 

 

[1] Artikel 583, lid 2, van de herschikte tekst van de insolventiewet sluit de volgende schuldenaren uit:

a) verzekerings- of herverzekeringsondernemingen,

b) kredietinstellingen,

c) beleggingsmaatschappijen of instellingen voor collectieve belegging,

d) centrale tegenpartijen,

e) centrale effectenbewaarinstellingen,

f) andere financiële entiteiten en organen en autoriteiten die deel uitmaken van de territoriale organisatie van de Staat, openbare lichamen en andere publiekrechtelijke lichamen (artikel 583, lid 3, van de herschikte tekst van de insolventiewet).

Een technisch/inhoudelijk probleem melden of feedback geven op deze pagina