Overslaan en naar de inhoud gaan

Insolventie/faillissement

Flag of France
Frankrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
(in civil and commercial matters)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

Iedere persoon die handels- of ambachtelijke activiteiten verricht, iedere landbouwer, ieder ander natuurlijk persoon die als zelfstandige werkzaam is, waaronder beoefenaars van een vrij beroep met een wettelijke of gereglementeerde status of van een beschermd beroep, en iedere privaatrechtelijke rechtspersoon kan te maken krijgen met een vrijwaringsprocedure, een gerechtelijke saneringsprocedure of een gerechtelijke liquidatieprocedure.

Voor zelfstandigen zonder personeel (auto-entrepreneur) kan een insolventieprocedure worden ingeleid.

Alleen voor personen die een activiteit verrichten, kan een vrijwaringsprocedure worden ingeleid. In het geval van een gerechtelijke sanering of een gerechtelijke liquidatie kan de betrokken persoon zijn activiteit op het moment dat de procedure wordt ingeleid, al hebben gestaakt.

Privaatrechtelijke rechtspersonen die te maken kunnen krijgen met een insolventieprocedure zijn handelsvennootschappen, burgerlijke vennootschappen, economische belangengroeperingen, verenigingen, vakbonden en ondernemingsraden.

Voor privaatrechtelijke groeperingen die geen rechtspersoonlijkheid hebben, zoals joint ventures of vennootschappen in oprichting, kan geen insolventieprocedure worden ingeleid.

Ook alle publiekrechtelijke rechtspersonen zijn hiervan uitgesloten.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

Een vrijwaring wordt ingeleid wanneer er zich onoverkomelijke problemen voordoen voor de schuldenaar en er geen sprake is van staking van de betalingen. Een vrijwaring vergemakkelijkt de reorganisatie van de onderneming met het oog op de voortzetting van de economische activiteiten, het behoud van werkgelegenheid en de vereffening van schulden.

Een onderneming die de inleiding van een bemiddelingsprocedure zonder instemming van alle schuldeisers heeft verkregen en die kan bewijzen dat zij een plan heeft opgesteld om de levensvatbaarheid van de onderneming te waarborgen, kan in aanmerking komen voor een versnelde vrijwaringsprocedure. Deze versnelde procedure is beperkt tot ondernemingen waarvan de boekhouding door een accountant is gecertificeerd of door een boekhoudkundig expert is opgesteld.

De omstandigheid dat de schuldenaar in staking van betaling is, staat de versnelde vrijwaringsprocedure niet in de weg als deze situatie niet langer dan 45 dagen vóór de datum van het verzoek om inleiding van de bemiddelingsprocedure is ontstaan.

Een gerechtelijke sanering wordt ingeleid wanneer het voor de schuldenaar onmogelijk is om de opeisbare passiva uit de beschikbare activa te voldoen en hij dus in staking van betaling is.

Een gerechtelijke sanering heeft tot doel de activiteiten van de onderneming voort te zetten, de werkgelegenheid te behouden en de passiva aan te zuiveren. De directeur van de onderneming moet binnen 45 dagen na staking van de betalingen om de inleiding van deze procedure verzoeken.

Een gerechtelijke liquidatie wordt ingeleid wanneer de onderneming in staking van betaling is en sanering klaarblijkelijk onmogelijk is.

Alleen de schuldenaar kan om de inleiding van een vrijwaringsprocedure verzoeken.

Daarentegen kan niet alleen door de schuldenaar, maar ook door een schuldeiser of het openbaar ministerie worden verzocht om de inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure, mits er geen bemiddelingsprocedure (een pre-insolventieprocedure) loopt.

Het vonnis tot inleiding van een insolventieprocedure treedt op de dag zelf in werking, d.w.z. de dag waarop het wordt uitgesproken. Het vonnis treedt onmiddellijk voor iedereen in werking.

Het vonnis tot inleiding wordt binnen acht dagen na de datum van de uitspraak meegedeeld aan de schuldenaar, en de insolventiefunctionarissen en het openbaar ministerie worden hiervan in kennis gesteld, ook in de andere lidstaten waar de schuldenaar een vestiging heeft.

Binnen twee weken na de datum van het vonnis wordt de beslissing tot inleiding vermeld in het handelsregister, het register van functies of een speciaal register dat wordt bijgehouden door de griffie van het tribunal de grande instance (arrondissementsrechtbank).

Een uittreksel van het vonnis wordt gepubliceerd in het Bodacc (Bulletin officiel des annonces civiles et commerciales) en in een blad voor wettelijke aankondigingen in de plaats van het hoofdkantoor of het vestigingsadres van de schuldenaar.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

De insolventieprocedure heeft betrekking op het volledige vermogen van de schuldenaar.

In het geval van een rechtspersoon gaat het alleen om het vermogen van de rechtspersoon.

Als de schuldenaar een eenmanszaak heeft, wordt ook zijn persoonlijke vermogen in aanmerking genomen.

De hoofdwoning van zelfstandige ondernemers die handels-, industriële of ambachtelijke activiteiten verrichten, landbouwers en beoefenaars van vrije beroepen is van rechtswege echter niet vatbaar voor beslag door schuldeisers.

Overige bebouwde of onbebouwde grond die niet voor beroepsmatig gebruik is bestemd, kan als niet vatbaar voor beslag worden aangemerkt. Een dergelijke verklaring moet notarieel worden bekrachtigd en worden gepubliceerd, en heeft enkel gevolgen voor schuldeisers in beroepsverband van wie de rechten na de publicatie ervan ontstaan.

Ter bescherming van de schuldenaar en zijn gezin is de hoofdwoning niet vatbaar voor beslag door schuldeisers.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

Onbevoegdheid tot beschikking en beheer van de schuldenaar

Vrijwaring en gerechtelijke sanering 

Wanneer er een vrijwaringsprocedure of een gerechtelijke saneringsprocedure wordt ingeleid, wordt de schuldenaar niet onbevoegd verklaard en kan hij zijn onderneming blijven leiden en beheren.

In het geval van vrijwaring kan de rechtbank een curator aanwijzen om toezicht te houden op de schuldenaar of om de schuldenaar bijstand te verlenen bij het beheer van de onderneming, conform de opdracht die door de rechtbank is omschreven in haar beslissing. In sommige gevallen (onderneming met ten minste 20 werknemers en een omzet van ten minste 3 miljoen EUR, exclusief belastingen) is deze aanwijzing verplicht.

In het geval van gerechtelijke sanering kan de rechtbank ook een curator aanwijzen, die de schuldenaar bijstand verleent bij het beheer of die het beheer geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert, in de plaats van de schuldenaar. Deze aanwijzing is verplicht in dezelfde gevallen als bij vrijwaring.

Gerechtelijke liquidatie 

Wanneer er een gerechtelijke liquidatieprocedure wordt ingeleid, wordt de schuldenaar onbevoegd verklaard en verliest hij de beschikking over en het beheer van zijn vermogen. Zijn rechten en handelingen met betrekking tot het bedrijfsvermogen worden uitgeoefend door de liquidateur. Zo draagt de liquidateur de verantwoordelijkheid voor het beheer van zijn vermogen.

Insolventiefunctionarissen

Insolventiefunctionarissen zijn door de rechtbank aangewezen functionarissen die onder toezicht staan van het openbaar ministerie en tot de gereglementeerde beroepen behoren.

Deze gespecialiseerde beoefenaars van vrije beroepen moeten zijn ingeschreven op nationale lijsten en moeten voldoen aan strikte voorwaarden op het gebied van geschiktheid en ethiek.

Ook kunnen personen worden aangewezen die niet op deze lijsten zijn ingeschreven, maar wel over specifieke ervaring of een bijzonder kwalificatie terzake beschikken.

Insolventiefunctionarissen worden bij de inleiding van de procedure benoemd door de rechtbank.

Insolventiefunctionarissen kunnen op grond van het gemene recht civielrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld.

De vergoedingen van deze functionarissen zijn vastgesteld volgens per decreet vastgelegde tabellen. Hun aldus berekende bezoldiging wordt door de rechter ten laste gelegd van de schuldenaar.

Bevoegdheden van insolventiefunctionarissen en de schuldenaar

De curator 

In principe wijst de rechtbank die een vrijwaringsprocedure of een gerechtelijke saneringsprocedure inleidt, een curator aan, die kan worden voorgesteld door de schuldenaar op wie de vrijwaringsprocedure betrekking heeft, of door het openbaar ministerie.

De aanwijzing van deze curator is niet verplicht als de schuldenaar minder dan twintig werknemers heeft en de omzet van de onderneming (exclusief belastingen) minder dan 3 miljoen EUR bedraagt.

Bij een versnelde vrijwaringsprocedure is de aanwijzing van een curator altijd verplicht.

Bij vrijwaring wordt de schuldenaar niet onbevoegd verklaard en behoudt hij de beschikking over en het beheer van zijn vermogen, tenzij de rechtbank anders beslist.

Wanneer de curator is aangewezen, houdt hij toezicht op de schuldenaar of verleent hij de curator bijstand bij het beheer van de onderneming, conform de door de rechtbank omschreven opdracht.

In het geval van gerechtelijke sanering verleent de curator de schuldenaar bijstand bij het beheer of voert hij het beheer geheel of gedeeltelijk zelf uit, in de plaats van de schuldenaar.

De curator moet de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn voor het behoud van de rechten van de onderneming tegen haar schuldenaars en de handelingen die noodzakelijk zijn voor het behoud van de productiecapaciteit, of deze door de schuldenaar laten nemen.

De curator beschikt over eigen bevoegdheden zoals de rol van gemachtigde voor de bankrekeningen van de schuldenaar die geen cheques mag uitschrijven, de bevoegdheid om voortzetting van lopende overeenkomsten te verlangen en de bevoegdheid om noodzakelijke ontslagen aan te zeggen.

De bewindvoerder 

Bij een collectieve procedure moet de rechtbank een bewindvoerder aanwijzen.

Hij heeft de taak de schuldeisers te vertegenwoordigen en hun collectieve belang te behartigen.

Hij stelt de lijst van aangemelde vorderingen op, met inbegrip van salarisvorderingen, met zijn voorstellen voor toelating, afwijzing of verwijzing naar de bevoegde instantie, en legt deze lijst voor aan de rechter-commissaris.

De liquidateur 

In het vonnis van de gerechtelijke liquidatie stelt de rechtbank een liquidateur aan. Het gaat om een bewindvoerder of, minder vaak, een persoon met specifieke ervaring of kwalificaties.

De liquidateur moet de vorderingen controleren en overgaan tot liquidatie van de activa van de schuldenaar teneinde de schuldeisers te voldoen.

Hij zegt ontslag aan en kan kiezen voor voortzetting van lopende overeenkomsten.

Hij vertegenwoordigt de schuldenaar die het beheer en de beschikking heeft verloren en verricht gedurende de gerechtelijke liquidatieprocedure derhalve het merendeel van de betrokken vermogensrechtelijke handelingen. Hij kan echter geen immateriële rechten van de schuldenaar uitoefenen.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

Compensatie is een wijze van afbouw van de wederzijdse verplichtingen tot de laagste verplichting.

Hiervan kan slechts sprake zijn tussen twee personen die symmetrisch schuldeiser én schuldenaar van elkaar zijn.

Met compensatie ontstaat zo een verkorte, dubbele betaling tussen wederzijdse vorderingen.

Het is de schuldenaar in principe niet toegestaan om vorderingen te betalen die vóór het vonnis tot inleiding van vrijwaring of gerechtelijke sanering zijn ontstaan.

Niettemin wordt dit verbod op betaling van vroegere vorderingen opgeheven voor compensatiebetaling voor verwante vorderingen. Onder verwante vorderingen wordt verstaan wederzijdse vorderingen van dezelfde aard die afkomstig zijn uit of afgeleid zijn van de uitvoering of niet-uitvoering van dezelfde overeenkomst of een reeks overeenkomsten.

Als een vordering die verwant is aan de vroegere vordering ná het vonnis tot inleiding ontstaat, is betaling ervan mogelijk door compensatie van de vroegere vordering, op voorwaarde dat deze is aangemeld.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Procedure voor voortzetting van lopende overeenkomsten

De inleiding van een insolventieprocedure doet niets af aan het bestaan van overeenkomsten die de schuldenaar op het moment van de inleiding aan zijn partners (leveranciers, klanten) binden.

Een lopende overeenkomst is een bestaande overeenkomst die bij de inleiding van de procedure wordt uitgevoerd, een voortdurende overeenkomst waarvan de termijn op die datum niet is verstreken of een aflopende overeenkomst die reeds is gesloten maar nog niet is uitgevoerd.

De specifieke bepalingen met betrekking tot lopende overeenkomsten zijn niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten.

Vrijwaring en gerechtelijke sanering

In principe wordt de overeenkomst automatisch voortgezet.

De medecontractant moet dus zijn verplichtingen nakomen ondanks het feit dat de schuldenaar zijn aan het vonnis tot inleiding voorafgaande verplichtingen niet is nagekomen.

De diensten die na het vonnis tot inleiding zijn verleend, zullen op de vervaldag worden betaald.

Alleen de curator beschikt over een optie van openbare orde op grond waarvan hij de voortzetting van de overeenkomst kan verlangen, met verplichting van betaling van de diensten die worden verleend.

Indien er geen curator is aangesteld, oefent de schuldenaar de bevoegdheid uit om uitvoering van lopende overeenkomsten te verlangen, na toestemming van de bewindvoerder.

De curator heeft kan een voortdurende overeenkomst of een overeenkomst met betaling in termijnen ook opzeggen wanneer hij vaststelt dat hij niet over voldoende middelen beschikt om aan de verplichtingen van de schuldenaar te voldoen.

De medecontractant kan de curator (of de schuldenaar, bij ontstentenis van een curator) in een aanmaning verzoeken om een beslissing te nemen over de toekomst van de overeenkomst.

De lopende overeenkomst wordt van rechtswege ontbonden indien de curator (of de schuldenaar) niet binnen een maand heeft geantwoord op de aanmaning.

Dit geschiedt ook bij wanbetaling wanneer de medecontractant er niet mee instemt de contractuele betrekkingen voort te zetten.

De curator (of de schuldenaar, bij ontstentenis van een curator) kan de rechter-commissaris bovendien vragen om de lopende overeenkomst te ontbinden, als ontbinding noodzakelijk is voor vrijwaring of sanering van de schuldenaar, en mits deze geen buitensporige inbreuk maakt op de belangen van de medecontractant.

Gerechtelijke liquidatie

Net als bij vrijwaring en gerechtelijke sanering blijven alle lopende overeenkomsten in principe gelden. De medecontractant moet dus zijn verplichtingen nakomen ondanks het feit dat de schuldenaar zijn aan het vonnis tot inleiding voorafgaande verplichtingen niet is nagekomen.

De diensten die na het vonnis tot inleiding zijn verleend, zullen op de vervaldag worden betaald.

Alleen de liquidateur heeft het recht om uitvoering van lopende overeenkomsten te verlangen door de aan de schuldenaar beloofde diensten te verlenen.

De medecontractant kan de liquidateur in een aanmaning verzoeken om een beslissing te nemen over de toekomst van de overeenkomst. De overeenkomst wordt van rechtswege ontbonden indien de liquidateur niet binnen een maand heeft geantwoord op de aanmaning.

Als de prestatie geen betrekking heeft op de betaling van een geldsom, kan de liquidateur de rechter-commissaris ook vragen om de overeenkomst te ontbinden als dit noodzakelijk is voor de liquidatie en hiermee geen buitensporige inbreuk wordt gemaakt op de belangen van de medecontractant.

Overdracht van lopende overeenkomsten

In het geval van vrijwaring, gerechtelijke sanering of gerechtelijke liquidatie kan de rechtbank, indien een gehele of gedeeltelijke overdracht van de onderneming wordt gelast, bepalen welke lease-, huur- of leveringsovereenkomsten betreffende goederen of diensten die nodig zijn voor de instandhouding van de onderneming, er worden overgedragen.

De medecontractant van wie de overeenkomst niet werd overgedragen, kan de rechter-commissaris verzoeken om die overeenkomst te ontbinden indien de curator, de schuldenaar (bij ontstentenis van een curator) of de liquidateur niet om voortzetting van de uitvoering van de overeenkomst heeft verzocht.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Bij een insolventieprocedure mogen schuldeisers hun rechten jegens de schuldenaar uitsluitend doen gelden in het kader van de insolventieprocedure, en kunnen zij niet individueel handelen om betaling te verkrijgen van de schuldenaar.

Het vonnis tot sluiting van de gerechtelijke liquidatieprocedure wegens ontoereikendheid van het vermogen heeft niet tot gevolg dat schuldeisers het recht terugkrijgen om acties tegen de schuldenaar individueel uit te oefenen.

De volgende gevallen vormen hierop een uitzondering:

  • voor acties die betrekking hebben op goederen die zijn verkregen in het kader van een nalatenschap die is opengevallen tijdens de gerechtelijke liquidatieprocedure;
  • wanneer de schuldvordering voortvloeit uit een delict waarvoor de schuld van de schuldenaar is vastgesteld of wanneer deze betrekking heeft op rechten die zijn ontleend aan de persoon van de schuldeiser;
  • wanneer de schuldvordering haar oorsprong vindt in frauduleuze handelingen ten nadele van socialezekerheidsinstanties. De frauduleuze oorsprong van de vordering blijkt uit een rechterlijke beslissing of uit een sanctie die is opgelegd door een socialezekerheidsinstantie.

Schuldeisers krijgen ook in de volgende gevallen het recht op individuele vervolging terug:

  • de schuldenaar is persoonlijk failliet verklaard;
  • de schuldenaar is schuldig bevonden aan het faillissement;
  • de schuldenaar of de rechtspersoon waarvan hij aan het hoofd stond, heeft in de afgelopen vijf jaar geprofiteerd van een afsluiting wegens een ontoereikend vermogen of een kwijtschelding van schulden;
  • er is een territoriale procedure ingeleid in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures.

In het geval van fraude jegens een of meerdere schuldeisers, stemt de rechtbank voorts in met de hervatting van individuele procedures van elke schuldeiser tegen de schuldenaar. De rechtbank wijst zijn vonnis bij de sluiting van de procedure, na de schuldenaar, de liquidateur en de controleurs te hebben gehoord of naar behoren te hebben opgeroepen. Het vonnis kan op verzoek van iedere belanghebbende ook daarna worden gewezen, op dezelfde voorwaarden.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Het vonnis tot inleiding van een insolventieprocedure leidt tot onderbreking van of een verbod op acties tegen de schuldenaar die strekken tot de betaling van een geldsom of de ontbinding van een overeenkomst wegens wanbetaling.

Ook lopende uitvoeringsprocedures en lopende conservatoire maatregelen worden opgeschort.

Acties van schuldeisers die vóór de inleiding van de collectieve procedure stappen hebben ondernomen, worden onderbroken of opgeschort.

Dit geldt voor alle schuldeisers, ongeacht de vraag of zij over zekerheden beschikken.

De onderbreking van en het verbod op vervolging gelden voor alle insolventieprocedures.

Aanhangige rechtsgedingen worden onderbroken totdat de agerende schuldeiser is overgegaan tot aanmelding van zijn vordering.

Vervolgens worden zij van rechtswege hervat, maar zij hebben dan enkel tot doel de vordering vast te stellen en de hoogte ervan te bepalen, met uitsluiting van de veroordeling van de schuldenaar.

Gerechtelijke en uitvoeringsprocedures die geen betrekking hebben op de betaling van een geldsom of de ontbinding van een overeenkomst wegens wanbetaling vinden plaats in de loop van de waarnemingsperiode die voor de schuldenaar is ingesteld, na het in het geding roepen van de bewindvoerder en van de curator wanneer deze de taak heeft de schuldenaar bijstand te verlenen of hem te vertegenwoordigen, of na hervatting van het geding op initiatief van de bewindvoerder of de curator.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Vrijwaring en gerechtelijke sanering 

Met het oog op goedkeuring van het vrijwaringsplan wordt met schuldeisers overleg gepleegd over de termijnen voor betaling of kwijtschelding van schulden.

De voorstellen worden door de curator (of de schuldenaar, bij ontstentenis van een curator) voorgelegd aan de bewindvoerder, die de schuldeisers vertegenwoordigt.

De bewindvoerder moet individuele of collectieve instemming verkrijgen van iedere schuldeiser die zijn vordering heeft aangemeld.

De bewindvoerder is niet verplicht de schuldeisers te raadplegen voor wie het ontwerpplan geen wijzigingen van de betalingsvoorwaarden inhoudt of volledige betaling in geld omvat zodra het plan definitief wordt of de vorderingen worden toegelaten.

Comités van schuldeisers

Wanneer een schuldenaar meer dan 150 werknemers in dienst heeft en zijn omzet meer dan 20 miljoen EUR bedraagt, worden comités van schuldeisers opgericht die zich uitspreken over de ontwerpplannen voor aanzuivering van de passiva. De rechtbank kan ook beslissen om deze bepalingen toe te passen wanneer deze drempelwaarden niet zijn overschreden.

In comités van schuldeisers worden voor verschillende categorieën schuldeisers vergaderingen belegd, zodat aan hen voorstellen kunnen worden voorgelegd, die zij kunnen bespreken en waarover zij zich collectief uitspreken, wat inhoudt dat de minderheid zich moet schikken naar het besluit van de meerderheid.

Er bestaat een comité van kredietinstellingen, dat bestaat uit financieringsmaatschappijen en kredietinstellingen of soortgelijke instanties, en een comité dat bestaat uit de belangrijkste leveranciers van goederen of diensten. Wanneer er obligatiehouders zijn, wordt er een algemene vergadering georganiseerd bestaande uit alle schuldeisers met obligaties die in Frankrijk of daarbuiten zijn uitgegeven, zodat overleg kan worden gepleegd over het ontwerpplan dat door de comités van schuldeisers is aangenomen.

De comités van schuldeisers moeten door de curator worden geraadpleegd over het ontwerpplan en vóór een plan stemmen voordat de rechtbank zijn vonnis kan vellen.

Wanneer er comités van schuldeisers zijn, kan iedere schuldeiser die lid is van een comité alternatieve voorstellen voor het ontwerpplan van de schuldenaar voorleggen.

Zo kan het ontwerpplan afkomstig zijn van de schuldenaar (eventueel in overleg met de curator) of, bij een gerechtelijke sanering, van de curator in overleg met de schuldenaar, maar kan het ook worden ingediend op initiatief van de schuldeisers die lid zijn van deze comités. Het door de comités goedgekeurde plan en, indien verschillend, het plan van de schuldenaar of de curator kunnen vervolgens als concurrerende plannen worden voorgelegd aan de rechtbank.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

De activa van de schuldenaar kunnen worden gerealiseerd in het kader van de gehele of gedeeltelijke overdracht van de onderneming of in het kader van afzonderlijke overdrachten. Voor deze verrichtingen gelden er uiteenlopende regelingen.

De overdracht van de onderneming wordt gelast door de rechtbank en wordt niet uitgevoerd door de insolventiefunctionaris.

Bij vrijwaring is er slechts een gedeeltelijke overdracht mogelijk. Bij gerechtelijke sanering of gerechtelijke liquidatie kan het gaan om een gedeeltelijke of gehele overdracht.

In een dergelijk geval geeft de rechtbank een beslissing waarin de termijn wordt vastgesteld waarbinnen de overnamebiedingen moeten worden ingediend bij de bewindvoerder, de liquidateur of, in voorkomend geval, de curator. De overnamebiedingen moeten schriftelijk worden ingediend en een aantal verplichte gegevens bevatten.

De overdracht van afzonderlijke activa is onderworpen aan andere regels.

Gedurende de periode van vrijwaring en gerechtelijke sanering, waarbij de schuldenaar niet onbevoegd is verklaard, behoudt hij, met inachtneming van de taken van de bewindvoerder, het recht om zelfstandig over zijn vermogen te beschikken.

Indien de beschikkingshandeling die leidt tot de verkoop van de activa buiten het dagelijks beheer van de onderneming valt, moet hij de voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris verkrijgen.

Tijdens de looptijd van het plan voor vrijwaring of gerechtelijke sanering krijgt de schuldenaar al zijn bevoegdheden over zijn vermogen terug.

Bij gerechtelijke liquidatie moet de liquidateur de toestemming van de rechter-commissaris verkrijgen voor de overdracht van activa.

De verkoop van onroerend goederen vindt plaats volgens de procedure voor gerechtelijke veilingen. De rechter-commissaris stelt de prijs en de essentiële verkoopvoorwaarden vast. De rechter-commissaris kan ook toestemming geven voor een veiling in der minne op basis van de door hem vastgestelde instelprijs. Tot slot kan hij toestemming geven voor een onderhandse verkoop tegen de prijs en onder de voorwaarden die door hem zijn vastgesteld.

De liquidateur verdeelt vervolgens de opbrengst van de verkopen volgens de rang van de schuldeisers.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Alle vorderingen die vóór het vonnis tot inleiding van de procedure zijn ontstaan, moeten worden aangemeld, ongeacht de aard ervan: handels-, civiele, administratieve vorderingen (belastingautoriteiten, socialezekerheidsinstanties) of strafrechtelijke vorderingen (boetes); niet-bevoorrechte of bevoorrechte vorderingen, opeisbare of nog te vervallen vorderingen; vaststaande of voorwaardelijke vorderingen. Alleen werknemers zijn vrijgesteld van aanmelding.

Vorderingen die op wettige wijze zijn ontstaan na het vonnis tot inleiding met het oog op het verloop van de procedure of een tegenprestatie vormen voor een prestatie ten behoeve van de schuldenaar voor zijn beroepswerkzaamheden, worden op de vervaldag ervan betaald.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Alle schuldeisers van wie de vordering vóór het vonnis tot inleiding is ontstaan, moeten hun vorderingen in het geval van vrijwaring of sanering aanmelden bij de bewindvoerder, en in het geval van liquidatie bij de liquidateur.

De termijn voor aanmelding bedraagt twee maanden vanaf de wettelijke publicatie van het vonnis tot inleiding.

De schuldenaar kan de vordering van een van zijn schuldeisers onder dezelfde voorwaarden ook zelf aanmelden.

De aanmelding heeft tevens betrekking op bepaalde vorderingen die na het vonnis tot inleiding zijn ontstaan, waarvoor niet het voorrecht van betaling geldt dat bestaat ten gunste van vorderingen die van nut zijn voor de onderneming of verband houden met de eisen van de procedure.

In de aangemelde vordering moet het volgende worden opgenomen: de reeds vervallen en de nog te vervallen bedragen, de datums van de termijnen, de aard van het bestaande voorrecht of de bestaande zekerheid en de wijze van berekening van de rente.

De vorderingsaanmelding hoeft niet in een specifieke vorm te worden opgesteld. Uit de aanmelding moet ondubbelzinnig naar voren komen dat de schuldeiser de betaling van zijn vordering wil opeisen, op de lijst van schuldvorderingen wil worden opgenomen en aan de procedure wil deelnemen.

Na raadpleging van de schuldenaar stelt de bewindvoerder de lijst van aangemelde vorderingen op met voorstellen voor toelating, afwijzing of verwijzing naar de bevoegde instantie.

Deze lijst wordt doorgegeven aan de rechter-commissaris en meegedeeld aan de curator.

Wanneer een vordering of het bedrag ervan wordt betwist, controleert de rechter-commissaris het bestaan, het bedrag en de aard ervan, op basis van de bewijsstukken die de opsteller van de aanmelding voorlegt en eventueel elementen die zijn aangedragen door de gehoorde personen en de bewindvoerder.

Schuldeisers die hun vorderingen niet binnen de gestelde termijn hebben aangemeld, worden uitgesloten en kunnen dan ook niet worden betrokken bij de verdelingen, en evenmin aanspraak maken op dividenden in het geval van goedkeuring van een plan of tegeldemaking van de activa van de schuldenaar. Zij kunnen de rechter-commissaris verzoeken dat hun uitsluiting wordt opgeheven. In dat geval kunnen zij na hun verzoek in aanmerking komen voor de verdelingen.

Versnelde vrijwaring en versnelde financiële vrijwaring

In de versnelde vrijwaringsprocedure stelt de schuldenaar de lijst op van de in de vorderingsaanmelding op te nemen vorderingen van alle schuldeisers die hebben deelgenomen aan de bemiddeling. De lijst wordt gecertificeerd door de accountant of de boekhoudkundig expert van de schuldenaar en ingediend bij de griffie van de rechtbank. Deze indiening geldt als een aanmelding namens de schuldeisers indien deze dit niet zelf doen. De bewindvoerder verstrekt iedere schuldeiser een uittreksel van de lijst met betrekking tot diens vordering.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

Een bevoorrechte schuldeiser beschikt over een garantie waarmee hij zich verzekerd weet van betalingsvoorrang op andere, niet-bevoorrechte schuldeisers van zijn schuldenaar, wanneer er een collectieve procedure tegen de schuldenaar wordt ingeleid.

Zo kan een schuldeiser bevoorrecht zijn:

  • omdat hij beschikt over een garantie waarmee zijn schuldenaar heeft ingestemd of die hij via een gerechtelijke procedure heeft verkregen, of
  • omdat hij in zijn hoedanigheid op wettelijke gronden over een voorrecht beschikt.

Niet alle bevoorrechte schuldeisers zijn gelijk. In het geval van samenloop van meerdere bevoorrechte schuldeisers, worden zij in een wettelijk vastgelegde volgorde betaald, maar altijd vóór niet-bevoorrechte schuldeisers.

Niet-bevoorrechte schuldeisers worden betaald uit de activa van de schuldenaar die resteren na betaling van bevoorrechte schuldeisers. De verdeling geschiedt pondspondsgewijs.

Rang van voorrechten

Vrijwaring en gerechtelijke sanering 

De verdeling van de verkoopprijs van een onroerend goed tussen schuldeisers geschiedt in de onderstaande volgorde.

  1. Primair bevoorrechte vorderingen betreffende salarissen: betaling van de salarissen van de laatste zestig werkdagen voorafgaand aan het vonnis tot inleiding.
  2. Gerechtskosten die op wettige wijze zijn ontstaan na het vonnis tot inleiding met het oog op het verloop van de procedure: kosten met betrekking tot behoud en liquidatie van goederen en de verdeling van de prijs tussen de schuldeisers (kosten voor inventaris en reclame, bezoldiging van door de rechtbank aangewezen functionarissen enz.).
  3. Vorderingen die worden gegarandeerd door het voorrecht betreffende bemiddeling: dit geldt voor schuldeisers die instemmen met een nieuwe inbreng van contanten of nieuwe goederen of diensten leveren, met als doel de activiteit van de onderneming voort te zetten en haar levensvatbaarheid veilig te stellen.
  4. Voorrecht betreffende vorderingen die na het vonnis tot inleiding zijn ontstaan: vorderingen die verband houden met het regelmatige verloop van de procedure of het voorlopige behoud van de activiteit, of vorderingen die zijn ontstaan als tegenprestatie van een prestatie die ten behoeve van de schuldenaar is verricht tijdens het behoud van de activiteit of bij de uitvoering van een lopende overeenkomst die door de liquidateur werd voortgezet, of vorderingen betreffende het levensonderhoud van de schuldenaar als natuurlijk persoon.
  5. Vorderingen die worden gegarandeerd door het algemene voorrecht van werknemers: betaling van het salaris van de zes maanden voorafgaand aan het vonnis tot inleiding.
  6. Vorderingen die worden gegarandeerd door een speciaal voorrecht of een hypotheek.
  7. Niet-bevoorrechte vorderingen.

De verdeling van de verkoopprijs van een roerend goed tussen schuldeisers geschiedt in de onderstaande volgorde.

  1. Vorderingen die worden gegarandeerd door een speciaal zekerheidsrecht op een roerend goed met retentierecht.
  2. Primair bevoorrechte vorderingen betreffende salarissen: betaling van de salarissen van de laatste zestig werkdagen voorafgaand aan het vonnis tot inleiding.
  3. Gerechtskosten die op wettige wijze zijn ontstaan na het vonnis tot inleiding met het oog op het verloop van de procedure: kosten met betrekking tot behoud en liquidatie van goederen en de verdeling van de prijs tussen de schuldeisers (kosten voor inventaris en reclame, bezoldiging van door de rechtbank aangewezen functionarissen enz.).
  4. Vorderingen die worden gegarandeerd door het voorrecht betreffende bemiddeling: dit geldt voor schuldeisers die instemmen met een nieuwe inbreng van contanten of nieuwe goederen of diensten leveren, met als doel de activiteit van de onderneming voort te zetten en haar levensvatbaarheid veilig te stellen.
  5. Voorrecht betreffende vorderingen die na het vonnis tot inleiding zijn ontstaan: vorderingen die verband houden met het regelmatige verloop van de procedure of het voorlopige behoud van de activiteit, of vorderingen die zijn ontstaan als tegenprestatie van een prestatie die ten behoeve van de schuldenaar is verricht tijdens het behoud van de activiteit of bij de uitvoering van een lopende overeenkomst die door de liquidateur werd voortgezet, of vorderingen betreffende het levensonderhoud van de schuldenaar als natuurlijk persoon.
  6. Voorrecht van de schatkist.
  7. Vorderingen die worden gegarandeerd door een speciaal voorrecht op een roerend goed zonder retentierecht.
  8. Vorderingen die worden gegarandeerd door andere algemene voorrechten betreffende roerende goederen.
  9. Niet-bevoorrechte vorderingen.

Gerechtelijke liquidatie 

De verdeling van de verkoopprijs van een onroerend goed tussen schuldeisers geschiedt in de onderstaande volgorde.

  1. Primair bevoorrechte vorderingen betreffende salarissen: betaling van de salarissen van de laatste zestig werkdagen voorafgaand aan het vonnis tot inleiding.
  2. Gerechtskosten die op wettige wijze zijn ontstaan na het vonnis tot inleiding met het oog op het verloop van de procedure: kosten voor inventaris en reclame, bezoldiging van door de rechtbank aangewezen functionarissen.
  3. Vorderingen die worden gegarandeerd door het voorrecht betreffende bemiddeling: dit geldt voor schuldeisers die instemmen met een nieuwe inbreng van contanten of nieuwe goederen of diensten leveren, met als doel de activiteit van de onderneming voort te zetten en haar levensvatbaarheid veilig te stellen.
  4. Vorderingen die worden gegarandeerd door speciale zekerheden op onroerende goederen.
  5. Voorrecht betreffende vorderingen die na het vonnis tot inleiding zijn ontstaan: vorderingen die verband houden met het regelmatige verloop van de procedure of het voorlopige behoud van de activiteit, of vorderingen die zijn ontstaan als tegenprestatie van een prestatie die ten behoeve van de schuldenaar is verricht tijdens het behoud van de activiteit of bij de uitvoering van een lopende overeenkomst die door de liquidateur werd voortgezet, of vorderingen betreffende het levensonderhoud van de schuldenaar als natuurlijk persoon.
  6. Niet-bevoorrechte vorderingen.

De verdeling van de verkoopprijs van een roerend goed tussen schuldeisers geschiedt in de onderstaande volgorde.

  1. Vorderingen die worden gegarandeerd door een speciaal zekerheidsrecht op een roerend goed met retentierecht.
  2. Primair bevoorrechte vorderingen betreffende salarissen: betaling van de salarissen van de laatste zestig werkdagen voorafgaand aan het vonnis tot inleiding.
  3. Gerechtskosten die op wettige wijze zijn ontstaan na het vonnis tot inleiding met het oog op het verloop van de procedure: kosten voor inventaris en reclame, bezoldiging van door de rechtbank aangewezen functionarissen.
  4. Vorderingen die worden gegarandeerd door het voorrecht betreffende bemiddeling.
  5. Voorrecht betreffende vorderingen die na het vonnis tot inleiding zijn ontstaan: vorderingen die verband houden met het regelmatige verloop van de procedure of het voorlopige behoud van de activiteit, of vorderingen die zijn ontstaan als tegenprestatie van een prestatie die ten behoeve van de schuldenaar is verricht tijdens het behoud van de activiteit of bij de uitvoering van een lopende overeenkomst die door de liquidateur werd voortgezet, of vorderingen betreffende het levensonderhoud van de schuldenaar als natuurlijk persoon.
  6. Vorderingen die worden gegarandeerd door een hypotheek op roerende goederen of vorderingen die worden gegarandeerd door een onderpand op materieel of outillage.
  7. Voorrecht van de schatkist.
  8. Een vordering die wordt gegarandeerd door een speciaal zekerheidsrecht op een roerend goed zonder retentierecht.
  9. Overige voorrechten betreffende roerende goederen (artikel 2331 van het Franse Burgerlijk Wetboek) en het algemene voorrecht betreffende salarissen.
  10. Niet-bevoorrechte vorderingen.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

Vrijwaring en gerechtelijke sanering

In het kader van de procedures voor vrijwaring en gerechtelijke sanering kunnen de activiteiten van de onderneming worden voortgezet, kan de werkgelegenheid worden behouden en kunnen de passiva worden aangezuiverd door middel van een plan. Een plan voor vrijwaring of sanering kan pas worden opgesteld wanneer aan deze voorwaarden is voldaan.

Als er een serieuze mogelijkheid is dat de onderneming wordt gered, wordt het ontwerpplan in het geval van vrijwaring opgesteld door de schuldenaar of in het geval van gerechtelijke sanering door de curator of door een schuldeiser indien er comités van schuldeisers zijn opgericht. Het plan bestaat uit drie onderdelen:

  • een economisch en financieel onderdeel, waarin de vooruitzichten voor sanering worden bepaald op basis van de mogelijkheden en de wijzen waarop de werkzaamheden worden verricht, de marktsituatie en de beschikbare financieringsmiddelen;
  • een definitie van de wijze van vereffening van de schulden en eventuele garanties die de directeur moet stellen om de uitvoering te waarborgen;
  • een sociaal onderdeel, waarin het niveau en de vooruitzichten van werkgelegenheid worden uiteengezet en gerechtvaardigd evenals de beoogde sociale voorwaarden voor voortzetting van de activiteiten. Indien in het plan sprake is van ontslagen om economische redenen, worden de reeds getroffen maatregelen uiteengezet en wordt omschreven welke stappen moeten worden ondernomen om te kunnen zorgen voor herindeling en vergoeding van met ontslag bedreigde werknemers.

In het plan worden alle afspraken vermeld die zijn aangegaan door de personen die moeten zorgen voor de uitvoering en die noodzakelijk zijn voor de sanering van de onderneming.

De rechtbank beslist vervolgens over het ontwerpplan dat door de schuldenaar of een schuldeiser is voorgelegd.

Het vonnis van de rechtbank tot vaststelling van een plan voor vrijwaring, sanering of overdracht vormt een rechterlijke beslissing. Het plan omvat tevens een contractueel aspect als er comités van schuldeisers zijn opgericht.

Het plan heeft een looptijd van maximaal tien jaar, en wat betreft landbouwers vijftien jaar.

De rechtbank stelt voor de duur van het plan de curator of bewindvoerder aan als commissaris voor de uitvoering van het plan, die op de tenuitvoerlegging moet toezien.

Met de vaststelling van het plan wordt de waarnemingsperiode beëindigd. De schuldenaar krijgt weer de beschikking over zijn goederen en kan zijn onderneming weer leiden, onder voorbehoud van de maatregelen die hem in het plan zijn opgelegd door de rechtbank.

De schuldenaar dient zich aan alle bepalingen van het plan te houden.

Indien hij dit nalaat, wanneer de afspraken niet worden nagekomen of wanneer er zich een staking van de betalingen voordoet tijdens de uitvoering van het plan voor vrijwaring of gerechtelijke sanering, loopt de schuldenaar het risico dat het plan wordt ingetrokken en de procedure wordt hervat.

Omzetting in gerechtelijke liquidatie

Tijdens of na afloop van de waarnemingsperiode die is ingegaan met een vonnis tot vrijwaring of een vonnis tot gerechtelijke sanering, kan worden besloten tot gerechtelijke liquidatie.

De rechtbank moet het vonnis tot gerechtelijke liquidatie vellen zodra de voortzetting van de onderneming onmogelijk blijkt of er in het kader van de procedure voor gerechtelijke sanering geen overdrachtsplan kan worden vastgesteld.

Einde van de gerechtelijke liquidatieprocedure

De rechtbank sluit de gerechtelijke liquidatieprocedure af wanneer:

  • er geen opeisbare passiva zijn, of
  • de liquidateur over voldoende geldsommen beschikt om de schuldeisers te voldoen, of
  • de voortzetting van de gerechtelijke liquidatieprocedure niet mogelijk is omdat het vermogen ontoereikend is of niet in verhouding staat tot de moeilijkheden om de activa te realiseren.

Einde van de verplichtingen van de schuldenaar als natuurlijk persoon in gerechtelijke liquidatie

De onbevoegdheid tot beschikking en beheer van de schuldenaar gaat in op de dag van de uitspraak van de gerechtelijke liquidatie en wordt beëindigd bij de sluiting van de liquidatie. Op dat moment krijgt de schuldenaar zijn rechten terug en kan hij weer acties ondernemen.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

De voltooiing van de uitvoering van het plan voor vrijwaring of gerechtelijke sanering betekent niet dat schuldeisers die hun vordering niet hadden aangemeld, de schuldenaar kunnen vervolgen.

Uitzonderlijke hervatting van individuele gerechtelijke stappen is uitdrukkelijk enkel mogelijk na afsluiting van de gerechtelijke liquidatie wegens een ontoereikend vermogen.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

De kosten en uitgaven van de procedure komen ten laste van de onderneming waarvoor de insolventieprocedure is ingesteld.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

Wanneer de rechtbank een procedure voor gerechtelijke sanering of gerechtelijke liquidatie inleidt, is de datum waarop de schuldenaar de betalingen staakt, in principe de datum van het vonnis tot inleiding van de procedure.

De rechtbank heeft echter de mogelijkheid om de datum van staking van de betalingen vast te stellen op een eerdere datum, tot 18 maanden voorafgaand aan de datum van inleiding van de insolventieprocedure.

De periode vanaf de datum van staking van betaling tot de datum van inleiding van een procedure voor gerechtelijke sanering of gerechtelijke liquidatie wordt in dit geval de "verdachte periode" genoemd.

Bepaalde handelingen die in de verdachte periode door de schuldenaar zijn verricht en die frauduleus lijken, kunnen worden nietig verklaard.

Het instellen van een vordering tot nietigverklaring van handelingen die gedurende de verdachte periode zijn verricht, valt onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank waarbij de procedure aanhangig is.

Het instellen van een vordering tot nietigheid is voorbehouden aan de curator, de bewindvoerder, de liquidateur en het openbaar ministerie.

Schuldeisers kunnen individueel, of collectief via de bewindvoerder, een vordering tot nietigverklaring instellen van handelingen die door de schuldenaar zijn verricht.

De handeling is voor iedereen nietig en wordt met terugwerkende kracht vernietigd.

In de onderstaande twaalf gevallen is er sprake van verplichte nietigheid die geldt voor abnormale handelingen.

  • Alle handelingen tot kosteloze overdracht van een roerend of onroerend goed.
  • Elk wederkerig contract waarin de verplichtingen van de schuldenaar die van de andere partij aanzienlijk te boven gaan.
  • Elke betaling, ongeacht de wijze waarop deze is verricht, voor schulden die op de dag van betaling nog niet waren vervallen.
  • Elke betaling voor schulden die op andere wijze is verricht dan in contanten, handelspapieren, via overschrijvingen, overdrachtsdocumenten of elke andere betalingswijze die algemeen wordt aanvaard in zakelijke betrekkingen.
  • Alle deposito's en consignaties van geldsommen die, zonder dat er een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is, zijn verricht als onderpand voor een goed.
  • Elke conventionele hypotheek, elke gerechtelijke hypotheek en de wettelijke hypotheek van de echtgenoten en elk recht op verpanding of op onderpand die zijn gevormd op de goederen van de schuldenaar in verband met eerder ontstane schulden.
  • Elke conservatoire maatregel, tenzij de inschrijving of de executiehandeling heeft plaatsgevonden vóór de datum van staking van de betalingen.
  • Iedere toestemming en uitoefening van opties door de werknemers van de onderneming.
  • Iedere inbreng van goederen of rechten in een trustvermogen, tenzij deze inbreng heeft plaatsgevonden als garantie voor een gelijktijdig aangegane schuld.
  • Elke aanpassingsovereenkomst bij een trustovereenkomst die gevolgen heeft voor rechten of goederen die reeds zijn ingebracht in een trustvermogen als garantie voor schulden die vóór deze aanpassingsovereenkomst zijn aangegaan.
  • Wanneer de schuldenaar een individuele ondernemer met beperkte aansprakelijkheid is, iedere bestemming of wijziging in de bestemming van een goed, onder voorbehoud van storting van de inkomsten die niet zijn bestemd voor de beroepsactiviteit, die heeft geleid tot een vermindering van het vermogen waarop de procedure betrekking heeft ten gunste van een ander vermogen van deze ondernemer.
  • De door de schuldenaar bij een notaris afgelegde verklaring dat bepaalde zaken niet vatbaar zijn voor beslag.

Deze handelingen moeten door de rechtbank nietig worden verklaard, ongeacht de vraag of de partijen te goeder of te kwader trouw hebben gehandeld.

Voorts kan de rechtbank de handeling tot kosteloze overdracht van een roerend of onroerend goed en de verklaring dat bepaalde zaken niet vatbaar zijn voor beslag die tot zes maanden voorafgaand aan de datum van staking van betaling is verricht of afgelegd, nietig verklaren. Voor deze gevallen geldt een facultatieve nietigheid.

Een technisch/inhoudelijk probleem melden of feedback geven op deze pagina