Inleidende opmerking:
De rechtsgrondslag van de informatie in dit document is vastgelegd in het wetboek inzake insolventie en herstel van ondernemingen (Código da Insolvência e da Recuperação de Empresas), goedgekeurd bij wetsbesluit nr. 53/2004 van 18 maart 2004 zoals laatstelijk herzien bij wetsbesluit nr. 57/2022 van 25 augustus 2022, hierna aangeduid met de Portugese afkorting “CIRE”.
1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?
Insolventieprocedures kunnen worden ingesteld tegen natuurlijke en rechtspersonen en tegen de onbeheerde nalatenschap; verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid en bijzondere commissies; burgerlijke vennootschappen; handelsvennootschappen en vennootschappen met handelsvorm tot aan de datum van definitieve inschrijving van de overeenkomst waarbij zij worden opgericht; coöperatieve verenigingen vóór inschrijving van hun oprichting; eenmansbedrijven met beperkte aansprakelijkheid; andere autonome vermogens (artikel 2, lid 1, punten a) tot en met h) van CIRE).
publiekrechtelijke rechtspersonen en overheidsbedrijven; tegen verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, financiële vennootschappen, beleggingsmaatschappijen die diensten verlenen met betrekking tot het aanhouden van gelden of effecten van derden en instellingen voor collectieve belegging kunnen geen insolventieprocedures worden ingesteld, aangezien dergelijke procedures onverenigbaar zijn met de bijzondere regelingen voor deze entiteiten (artikel 2, lid 2, van CIRE).
2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?
Zodra een schuldenaar niet in staat is om tijdig aan de meeste van zijn verplichtingen te voldoen (artikel 3 van CIRE).
Insolventieprocedures hebben tot doel de schuldeisers te voldoen op de wijze zoals uiteengezet in een insolventieplan of, indien dit niet mogelijk is, door de activa van de schuldenaar te liquideren en de opbrengst onder de schuldeisers te verdelen (artikel 1, lid 1, van CIRE).
Wanneer een onderneming in een moeilijke economische situatie verkeert of insolvent dreigt te worden, kan zij de rechtbank verzoeken om een bijzondere revitaliseringsprocedure (artikelen 17-A tot en met 17-I van CIRE).
Wanneer een ander soort schuldenaar in een moeilijke economische situatie verkeert of insolvent dreigt te worden, kan deze schuldenaar de rechtbank verzoeken om een bijzondere procedure voor een betalingsovereenkomst (artikelen 222-A tot en met 222-I).
3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?
De insolvente boedel omvat alle goederen van de schuldenaar op de datum van insolventverklaring.
De insolvente boedel omvat tevens de activa en rechten die in contanten kunnen worden omgezet en die de schuldenaar tijdens de insolventieprocedure verwerft, zoals eigendomsrechten, gebruiksrechten en eigendomsvoorbehouden (artikel 46, lid 1, van CIRE).
Indien de schuldenaar in gemeenschap van goederen is gehuwd, wordt zijn deel van de gemeenschappelijke goederen van het echtpaar ook opgenomen in de insolvente boedel.
4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?
In de insolventiebeslissing kan worden bepaald dat de insolvente boedel zal worden beheerd door de schuldenaar, in gevallen waarin de insolvente boedel een onderneming omvat (artikel 223 van CIRE), mits wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 224 van CIRE.
De insolventiefunctionaris wordt door de rechter benoemd (artikel 52, lid 1, van CIRE). Hij speelt een fundamentele rol in de insolventieprocedure en draagt zorg voor het goede verloop ervan.
Naast andere toegekende taken is het de verantwoordelijkheid van de insolventiefunctionaris om de schulden van de insolvente partij te betalen ten laste van de insolvente boedel, zorg te dragen voor de uitvoering van de verkoop van de activa van die boedel met het oog op de verdeling van de opbrengst onder de schuldeisers, en erop toe te zien dat de rechten van de insolvente partij behouden blijven en worden uitgeoefend en dat de bedrijfsactiviteiten worden voortgezet, in voorkomend geval, waarbij voor zover mogelijk moet worden voorkomen dat de economische situatie van de onderneming verslechtert (artikel 55, lid 1).
5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?
Vorderingen op de insolvente boedel kunnen worden verrekend met schulden aan de boedel, indien wordt voldaan aan de vereisten van artikel 99 van CIRE.
Met deze regeling kan een insolventieschuldeiser zijn vordering verrekenen met schulden aan de boedel, waarbij de leningen over en weer komen te vervallen. Op deze manier krijgt de schuldeiser zijn lening terugbetaald zonder dat hij zijn schuld aan de boedel hoeft te voldoen en ontsnapt hij aan de concurrentie van schuldeisers met concurrente vorderingen.
Het is een manier om betalingen te gemakkelijker te maken doordat kruislingse betalingen worden vermeden.
Naast de algemene regel van artikel 99 van CIRE bestaan er andere wettelijke bepalingen die voorzien in de mogelijkheid van verrekening: Artikel 102, lid 3, punt e), artikel 154, lid 1, artikel 242, lid 3, en artikel 286 van CIRE.
6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?
De gevolgen van insolventie voor lopende contracten waarbij de schuldenaar partij is, hangen af van de aard van het contract en zijn met name beschreven in de artikelen 102 tot en met 119 van CIRE.
Volgens het algemene beginsel worden bilaterale contracten (die verplichtingen tussen beide partijen scheppen) altijd gerespecteerd en blijven de tussen de partijen overeengekomen voorwaarden in stand.
Als het contract op de datum van insolventverklaring nog niet volledig is nageleefd, wordt de naleving ervan opgeschort totdat de insolventiefunctionaris een verklaring van naleving of weigering van het contract afgeeft (artikel 102, lid 2, van CIRE). Indien de insolventiefunctionaris de naleving van het contract weigert, heeft geen van de partijen recht op restitutie van de reeds geleverde prestatie (artikel 102, lid 3, van CIRE).
Bijvoorbeeld:
● Aan- en verkoopcontract en verkoop met eigendomsvoorbehoud (in geval van insolventie van de verkoper): de andere partij kan naleving van het contract verlangen indien het goed reeds is geleverd op de datum van insolventverklaring (artikel 104, lid 1, van CIRE).
● Voorlopig contract (in geval van insolventie van de toekomstige verkoper): het is niet mogelijk de naleving van het voorlopige contract met zakelijke werking te weigeren indien het goed reeds aan de toekomstige koper is overgedragen (bijvoorbeeld als de toekomstige verkoper reeds de sleutel van een goed heeft overhandigd aan de toekomstige koper) - artikel 106, lid 1, van CIRE.
Als de schuldenaar handelingen heeft verricht die nadelig zijn voor de insolvente boedel (te weten alle handelingen die de betaling aan insolventieschuldeisers beperken, belemmeren, hinderen of in gevaar brengen), en wel in de twee jaar voorafgaand aan de datum van insolventverklaring, kunnen die handelingen worden vernietigd uit hoofde van de bepalingen van de artikelen 120 en volgende van CIRE.
7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?
Insolventverklaring leidt met name tot schorsing van door insolventieschuldeisers ingestelde tenuitvoerleggingsprocedures en maatregelen die de activa van de insolvente boedel beïnvloeden en de inleiding of voortzetting van door de insolventieschuldeisers ingestelde tenuitvoerleggingsprocedures belemmeren (artikel 88, lid 1, van CIRE): als er sprake is van beslag op de schulden van de insolvente persoon, zal dit worden geschorst door de insolventverklaring.
Op hun beurt worden geschorste tenuitvoerleggingsmaatregelen opgeheven met betrekking tot de insolvente partij zodra deze insolvent is verklaard en de insolventieprocedure wordt gesloten wegens de uitvoering van de definitieve verdeling of de ontoereikendheid van de boedel (artikel 88, lid 3, van CIRE).
De insolventverklaring heeft tot gevolg dat alle verplichtingen van de insolvente partij die niet aan een opschortende voorwaarde zijn onderworpen, onmiddellijk opeisbaar worden (artikel 91, lid 1, van CIRE).
De beslissing tot insolventverklaring leidt tot schorsing tijdens de procedure van alle beperkende en verjaringstermijnen die door de schuldenaar kunnen worden betwist (artikel 100, lid 1, van CIRE).
8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?
Nadat de insolventie is uitgesproken, worden alle tegen de schuldenaar ingestelde acties waarin kwesties met betrekking tot de activa van de insolvente boedel worden onderzocht bij de insolventieprocedure gevoegd, mits de insolventiefunctionaris om deze bijvoeging verzoekt, als dit wenselijk is voor de procedure (artikel 85, lid 1, van CIRE). De insolventiefunctionaris vervangt dus de insolvente partij in alle zaken, ongeacht de instemming van de andere partij (artikel 85, lid 3, van CIRE).
9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?
De insolventieschuldeisers nemen actief deel aan het proces en moeten hun leningen opeisen binnen de in de beslissing vermelde termijn, die niet langer mag zijn dan dertig dagen (artikel 36, lid 1, punt j) en artikel 128, lid 1, van CIRE).
De insolventieschuldeisers zijn allen houders van vorderingen op goederen die deel uitmaken van de insolvente boedel, of vorderingen waarvoor activa die deel uitmaken van de insolvente boedel als zekerheid zijn gesteld, en waarvan de grondslag ligt vóór de datum van insolventverklaring.
Vanaf de insolventverklaring worden alle betalingen aan de schuldeisers in het kader van de insolventieprocedure gedaan, waarmee de inleiding en de voortzetting van tenuitvoerleggingsprocedures tegen de insolvente boedel worden voorkomen.
De schuldeisers hebben dan ook het recht deel te nemen aan de vergadering van schuldeisers op basis van artikel 72, lid 1, van CIRE.
Vorderingen geven recht op één stem per euro of fractie daarvan, indien de vorderingen reeds zijn erkend bij een definitieve beslissing in de beslagprocedure waarbij de vorderingen zijn geverifieerd en gerangschikt of in een latere verificatiemaatregel, of wanneer de schuldeiser aan alle in artikel 73, lid 1, punten a) en b), van CIRE genoemde voorwaarden voldoet.
10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?
De insolventiefunctionaris kan activa van de insolvente boedel gebruiken of vervreemden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 149, 150, 157 en 158 van CIRE.
De verkoop van de activa van de insolvente boedel is essentieel voor de voldoening van de vorderingen, waarvoor de verantwoordelijkheid en bevoegdheid berust bij de insolventiefunctionaris, die in dit verband zelf zijn eigen keuzes kan maken.
Wanneer de beslissing tot insolventverklaring onherroepelijk is geworden en de verslagbeoordelingsvergadering heeft plaatsgevonden, zal de insolventiefunctionaris onmiddellijk alle in beslag genomen activa voor de insolvente boedel verkopen, mits de door de schuldeisers in de vergadering genomen besluiten zich niet tegen een dergelijke verkoop verzetten (artikel 158, lid 1, van CIRE).
De schuldeisers die beschikken over een zakelijke zekerheid op de te vervreemden activa, moeten worden geraadpleegd over het soort vervreemding en worden geïnformeerd over de vastgestelde basiswaarde en de prijs van de voorgenomen vervreemding. Zij kunnen onder bepaalde voorwaarden voorstellen doen voor rechtstreekse verkrijging van de activa, of verkrijging door bemiddeling van een derde (artikel 164, leden 2 en 3, van CIRE).
De opbrengst van de vervreemding van de activa, met uitzondering van het deel daarvan dat strikt noodzakelijk is om de lopende administratiekosten te dekken, moet op een rekening ten behoeve van het beheer van de insolvente boedel worden gestort, bij een door de insolventiefunctionaris gekozen kredietinstelling (artikel 150, lid 6 en artikel 167, lid 1, van CIRE).
11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?
1. Er zijn drie soorten insolventievorderingen:
i) gewaarborgde en bevoorrechte vorderingen;
ii) achtergestelde vorderingen;
iii) gewone vorderingen.
Gewaarborgde vorderingen zijn vorderingen die zijn gewaarborgd door zakelijke zekerheden, waaronder bijzondere voorrechten, en waarin de hoofdsom en bijbehorende rente zijn opgenomen, tot het bedrag dat overeenkomt met de waarde van de activa die de waarborg vormen (artikel 47, lid 4, punt a), van CIRE). Er zij evenwel op gewezen dat bepaalde waarborgen komen te vervallen met de insolventverklaring, waarbij de houders ervan hun hoedanigheid van schuldeiser met een zekerheid verliezen (artikel 97 van CIRE).
Bevoorrechte vorderingen zijn vorderingen die zijn gewaarborgd door algemene voorrechten op de activa die deel uitmaken van de insolvente boedel, ongeacht of het gaat om roerende of onroerende zaken (artikel 47, lid 4, punt a), van CIRE).
Achtergestelde vorderingen zijn vorderingen als vermeld in artikel 48 van CIRE, behalve wanneer zij worden gewaarborgd door algemene of bijzondere voorrechten, en wettelijke hypotheken, die niet vervallen door de gevolgen van de insolventverklaring (artikel 47, lid 4, punt b), van CIRE).
Alle andere vorderingen zijn gewone vorderingen (artikel 47, lid 4, punt c), van CIRE).
12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?
Insolventieschuldeisers, waaronder het openbaar ministerie, moeten binnen de in de beslissing tot insolventverklaring gestelde termijn de verificatie van vorderingen indienen door middel van een verzoek dat vergezeld gaat van alle beschikbare bewijsstukken (artikel 128, lid 1, van CIRE).
De regels voor indiening, verificatie en toelating van vorderingen zijn opgenomen in de artikelen 128 tot en met 140 van CIRE.
13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?
De regels voor de betaling van schuldeisers voorzien in verschillen in behandeling, al naargelang de vorderingen gewaarborgd, bevoorrecht, gewoon of achtergesteld zijn. Deze regels zijn vastgelegd in de artikelen 172 tot en met 184 van CIRE.
De bepalingen voorzien tevens in de mogelijkheid dat de betaling van een schuld van een derde partij aan subrogatie is onderworpen en bevatten de regelingen die van toepassing zijn in geval van hoofdelijke aansprakelijkheid van schuldenaren.
14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?
De insolventieprocedure kan gesloten worden verklaard:
- na de uitvoering van de definitieve verdeling;
- na de beslissing tot goedkeuring van het insolventieplan;
- op verzoek van de schuldenaar (wanneer de schuldenaar niet langer in een situatie van insolventie verkeert) - artikel 231 van CIRE;
- wanneer de insolventiefunctionaris bevestigt dat de insolvente boedel ontoereikend is om de schulden te voldoen - artikel 232 van CIRE.
Zodra de procedure is gesloten, worden alle gevolgen van de insolventverklaring opgeheven en krijgt de schuldenaar het recht om over zijn activa te beschikken, zijn goederen te verkopen of weg te geven en het vrije beheer over zijn bedrijf en activa terug (artikel 233, lid 1, van CIRE).
Bovendien kunnen de insolventieschuldeisers hun rechten jegens de schuldenaar uitoefenen zonder andere beperkingen dan die welke zijn vermeld in een insolventieplan en een betalingsplan.
De voorwaarden voor en de gevolgen van sluiting van de insolventieprocedure zijn vastgelegd in de artikelen 231 tot en met 234 van CIRE.
15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?
In beginsel kunnen insolventieschuldeisers na de sluiting van de procedure hun rechten jegens de schuldenaar uitoefenen zonder andere beperkingen dan die welke zijn vermeld in eventuele insolventie- en betalingsplannen en in artikel 242, lid 1, van CIRE.
Voor de uitoefening van rechten is de executoriale titel de beslissing tot goedkeuring van het betalingsplan en de beslissing tot verificatie van de vordering of, indien van toepassing, de uitspraak in een latere verificatieprocedure, samen met de beslissing tot goedkeuring van het insolventieplan.
In artikel 242, lid 1, van CIRE wordt bepaald dat in geval van kwijtschelding van de schulden van een natuurlijke persoon geen tenuitvoerleggingen zijn toegestaan tegen activa van de schuldenaar die bestemd zijn om tijdens de cessieperiode insolventievorderingen te vereffenen.
16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?
De kosten en onkosten van de insolventieprocedure worden als schulden van de insolvente boedel beschouwd (artikel 51 van CIRE).
Alvorens insolventievorderingen te voldoen, zal de insolventiefunctionaris de activa en rechten in mindering brengen die nodig zijn voor de betaling van de kosten van de procedure, waaronder die welke voorzienbaar zijn tot de sluiting van de procedure.
De betaling van de kosten van de procedure wordt toegerekend overeenkomstig artikel 172 van CIRE.
In geval van kwijtschelding van schulden van een natuurlijke persoon zal de trustee de ontvangen bedragen aan het einde van elk jaar van de cessieperiode eerst gebruiken om de kosten van de procedure te betalen, overeenkomstig artikel 241 van CIRE.
17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?
De artikelen 120 tot en met 127 van CIRE voorzien in de mogelijkheid van vernietiging van handelingen die de collectieve belangen van de schuldeisers schaden (te weten handelingen die de betaling aan insolventieschuldeisers beperken, belemmeren, hinderen, in gevaar brengen of vertragen), mits sprake is van de in deze artikelen bedoelde omstandigheden.
Toepasselijke wetgeving
Wetboek inzake insolventie en herstel van ondernemingen(CIRE)
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
Let op: De inhoud van dit informatiebestand is niet bindend voor het contactpunt en de rechterlijke instanties en sluit raadpleging van de geldende wetgeving en wijzigingen daarin niet uit. Bij de bovengenoemde wettelijke bepalingen van CIRE wordt rekening gehouden met de versie van wetsbesluit nr. 53/2004 van 18 maart 2004, tot en met de herziening bij wetsbesluit nr. 57/2022 van 25 augustus 2022.