Artikel 50, lid 1, onder a) — gerechten die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen
Een alleenzetelende rechter van het gerecht van het district waar de authentieke akte is opgesteld.
Artikel 50, lid 1, onder b) — instantie waarbij rekeninginformatie kan worden opgevraagd
De president van het gerecht van het district waar de schuldenaar zijn woon- of verblijfplaats heeft of, in het geval van een rechtspersoon, waar zich de statutaire zetel van de schuldenaar bevindt. Indien de schuldenaar geen woon- of verblijfplaats in Italië heeft of, in het geval van een rechtspersoon, niet in Italië is gevestigd, is de bevoegde persoon de president van het gerecht in Rome.
Artikel 50, lid 1, onder c) — wijze waarop rekeninginformatie kan worden opgevraagd
Volgens het Italiaanse recht kunnen elektronische zoekopdrachten worden uitgevoerd om informatie over bankrekeningen te verkrijgen. Meer in het bijzonder kan de president van het gerecht bepalen dat de gerechtsdeurwaarder via een digitale link toegang heeft tot alle desbetreffende informatie die is opgeslagen in de databanken van de overheidsinstanties (met name het register van rekeningen van financiële instellingen, het belastingregister en databanken van de socialezekerheidsinstanties). Daarbij kan bijvoorbeeld worden gezocht naar verbanden tussen de debiteur en de kredietinstellingen, en werkgevers of opdrachtgevers. Mocht de technologie niet werken, dan kan de gerechtsdeurwaarder rechtstreeks informatie opvragen bij de marktdeelnemers.
Artikel 50, lid 1, onder d) — gerechten waarbij hoger beroep kan worden ingesteld tegen een weigering om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen
Een meervoudige kamer van het gerecht, waar de rechter die het bevel tot conservatoir beslag heeft uitgevaardigd, lid van is. De rechter die de bestreden beslissing heeft gegeven, kan geen deel uitmaken van de kamer.
Artikel 50, lid 1, onder e) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen en andere stukken te ontvangen, te verzenden en te betekenen of ter kennis te brengen
De ontvangst, verzending en kennisgeving of betekening van stukken valt onder de bevoegdheid van:
a) de gerechtsdeurwaarder in de omstandigheden als bedoeld in artikel 23, lid 5, van de verordening;
b) de griffie van het gerecht dat het bevel tot conservatoir beslag heeft uitgevaardigd in de omstandigheden als bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 23, lid 6, artikel 25, lid 3, en artikel 36, lid 5, van de verordening;
c) de griffie van het gerecht dat bevoegd is voor de tenuitvoerlegging in de omstandigheden als bedoeld in artikel 27, lid 2, van de verordening;
d) de griffie van het gerecht van de plaats waar de schuldenaar zijn woonplaats heeft in de omstandigheden bedoeld in artikel 28, lid 3, van de verordening;
e) de schuldeiser in de omstandigheden als bedoeld in artikel 23, lid 3, tweede alinea.
Indien het bevel tot conservatoir beslag in een andere lidstaat dan Italië is uitgevaardigd, is, in de omstandigheden als bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 23, lid 3, artikel 23, lid 6, en artikel 25, lid 3, het gewone gerecht bevoegd om het bevel tot conservatoir beslag ten uitvoer te leggen (zie artikel 50, punt f).
Artikel 50, lid 1, onder f) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer te leggen
Het gewone gerecht van de verblijfplaats van de derde (artikel 678 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (codice di procedura civile)), dat de regels inzake onteigening bij derden in acht moet nemen, na de betekening of kennisgeving van de documenten aan de schuldenaar overeenkomstig artikel 28 van de verordening.
Artikel 50, lid 1, onder g) — de mate waarin conservatoir beslag kan worden gelegd op gezamenlijke rekeningen en rekeningen van derden
Bij gezamenlijke rekeningen en rekeningen van derden met meer dan één rekeninghouder kan een bevel tot conservatoir beslag alleen worden uitgevaardigd met betrekking tot het deel van de schuldenaar. De rekeninghouders worden geacht gelijke delen te hebben, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
Artikel 50, lid 1, onder h) — regels die van toepassing zijn op bedragen die niet voor beslag vatbaar zijn
Volgens artikel 545, juncto artikel 671, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn de volgende inkomsten niet vatbaar voor beslag:
a) alimentatiebetalingen, tenzij met het oog op de betaling van alimentatie, doch slechts met toestemming van de president van het gerecht of een door hem gemachtigde rechter en slechts voor het deel dat is bepaald bij rechterlijke beschikking;
b) liefdadigheids- en bijstandsuitkeringen aan personen die als arm worden beschouwd, moederschapsuitkeringen, ziekte-uitkeringen en de vergoeding van begrafeniskosten, verschuldigd door ziekenfondsen, socialezekerheidsinstanties en liefdadigheidsinstellingen;
c) bedragen die door particulieren verschuldigd zijn als loon, salaris of andere vergoedingen in verband met de arbeidsverhouding, waaronder ontslagvergoedingen; die bedragen kunnen met het oog op de betaling van alimentatie in beslag worden genomen voor zover dat is toegestaan door de president van het gerecht of een door hem gemachtigde rechter; er mag beslag worden gelegd op maximaal een vijfde van deze bedragen; in het geval van gelijktijdige inbeslagnemingen als gevolg van een combinatie van de hierboven vermelde gronden mag maximaal de helft van deze bedragen in beslag worden genomen;
d) een lijfrente, indien kosteloos gevormd, wanneer is bepaald dat deze lijfrente binnen de grenzen van de essentiële behoeften van de schuldeiser niet in beslag mag worden genomen;
e) de bedragen die door een verzekeraar verschuldigd zijn aan de polishouder of de begunstigde van een verzekering, zulks, wat de betaalde premies betreft, onverminderd de bepalingen inzake de herziening van handelingen die nadelig zijn voor schuldeisers en de bepalingen inzake de teruggave, verrekening en inkorting van schenkingen;
f) de als pensioen verschuldigde bedragen, de als pensioen geldende uitkeringen of de overige ouderdomsuitkeringen, met dien verstande dat het niet voor beslag vatbare bedrag overeenstemt met het maximumbedrag van de maandelijkse sociale uitkering, vermeerderd met 50 %, en dat het bedrag dat deze limiet overschrijdt in beslag mag worden genomen binnen de grenzen die zijn vastgesteld in de punten c) en d);
g) speciale, door een ondernemer ingestelde fondsen voor welzijn en bijstand, ook zonder werknemersbijdragen, voor zover het gaat om door de schuldeisers van de ondernemer of de werknemers gedane betalingen.
Voorts is het volgende bepaald: bedragen die verschuldigd zijn als loon, salaris of andere vergoedingen in verband met de arbeidsverhouding, waaronder ontslagvergoedingen, alsook de als pensioen verschuldigde bedragen, de als pensioen geldende uitkeringen of de overige ouderdomsuitkeringen mogen, wanneer zij worden gecrediteerd op een bank- of postrekening op naam van de schuldenaar, in beslag worden genomen ten belope van het gedeelte dat driemaal de sociale uitkering te boven gaat, mits de creditering van de rekening plaatsvindt vóór de inbeslagneming; wanneer de creditering plaatsvindt op of na de datum van de inbeslagneming, kunnen die bedragen in beslag worden genomen binnen de grenzen die zijn vastgesteld in de derde, vierde, vijfde en zevende alinea en in de bijzondere bepalingen van de wet.
De schuldenaar dient aan te tonen dat het betrokken bedrag niet vatbaar is voor conservatoir beslag.
Artikel 50, lid 1, onder i) — de vergoeding die banken in rekening mogen brengen voor de uitvoering van een gelijkwaardig nationaal bevel of voor het verstrekken van rekeninginformatie en welke partij gehouden is deze vergoeding te voldoen
Als algemene regel geldt dat de bewaarder van vermogensbestanddelen die aan een bevel tot conservatoir beslag zijn onderworpen, d.w.z. een bank in het geval van een bankrekening, een vergoeding mag vragen voor de bewaring en instandhouding van de vermogensbestanddelen; de vergoeding wordt vastgesteld conform de tarieven die van kracht zijn of die gewoonlijk worden toegepast, plus de vergoeding van de met bewijsstukken gestaafde kosten die van wezenlijk belang zijn voor de instandhouding van de vermogensbestanddelen. Deze kosten omvatten ook de kosten voor de toezending van de verklaring als bedoeld in artikel 25 van de verordening.
Deze kosten moeten (voorlopig) worden betaald door de aanvrager. Het gerecht zal dan later bepalen welke partij die kosten uiteindelijk moeten dragen.
Banken mogen geen vergoeding aanrekenen voor de verstrekking van rekeninginformatie overeenkomstig artikel 14 van de verordening. Banken zijn wettelijk verplicht om de archieven die in Italië worden geraadpleegd om de in artikel 14 bedoelde informatie te verkrijgen, te actualiseren.
Artikel 50, lid 1, onder j) – het tarief van of de regeling betreffende de vergoedingen die worden berekend door de instanties of andere entiteiten welke bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag zijn betrokken
Onverminderd de gerechtskosten die zijn bedoeld in artikel 42 van Verordening (EU) nr. 655/2014, brengen de verwerking en de tenuitvoerlegging van een in Italië gevraagd bevel tot conservatoir beslag kosten met zich mee voor het maken van kopieën van gerechtelijke stukken en voor de betekening en kennisgeving van stukken door ambtenaren van het gerecht.
De vergoeding voor kopieën is vastgesteld in de tabel in bijlage 7 bij presidentieel decreet nr. 115 van 30 mei 2012 (de geconsolideerde tekst van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake gerechtskosten).
Wat de vergoeding voor de betekening/kennisgeving van stukken betreft, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de volgende twee gevallen: de stukken worden rechtstreeks betekend of ter kennis gebracht door de ambtenaar van het gerecht of de stukken worden betekend of ter kennis gebracht per post. In het eerste geval moet een reisvergoeding worden betaald aan de ambtenaar van het gerecht conform artikel 27 van de bovengenoemde geconsolideerde tekst; die reisvergoeding wordt berekend conform artikel 35 van die tekst en daarbij wordt rekening gehouden met de parameters die jaarlijks worden geactualiseerd bij decreet van het ministerie van Justitie. In het tweede geval moeten in plaats van de reiskosten, de verzendkosten worden vergoed. In beide gevallen — d.w.z. een persoonlijke betekening/kennisgeving aan de ontvanger en een betekening/kennisgeving per post - is op basis van artikel 27 van de geconsolideerde tekst ook een extra vergoeding verschuldigd, die wordt berekend conform artikel 34. In spoedeisende gevallen wordt zowel de reisvergoeding als de verzendvergoeding verhoogd overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 van de geconsolideerde tekst.
De bovengenoemde artikelen en bijlage 7 bij presidentieel decreet nr. 115/2014 zijn beschikbaar op de volgende website.
Artikel 50, lid 1, onder k) — in voorkomend geval de rangorde van gelijkwaardige nationale bevelen
Er bestaat geen rangorde voor nationale bevelen.
Artikel 50, lid 1, onder l) — gerechten of tenuitvoerleggingsinstanties die bevoegd zijn met betrekking tot een rechtsmiddel
Een alleenzetelende rechter van het gewone gerecht. Voor de procedure als bedoeld in artikel 34 van de verordening is het bevoegde gerecht het gerecht van de plaats waar de derde schuldenaar zijn woonplaats of statutaire zetel heeft.
Artikel 50, lid 1, onder m) — gerechten waarbij een hoger beroep moet worden ingesteld en, in voorkomend geval, de termijn voor het instellen van een hoger beroep
Tegen een beslissing kan een rechtsmiddel zoals bedoeld in de artikelen 33, 34 en 35 van de verordening worden ingesteld bij een meervoudige kamer van het gewone gerecht. De termijn voor het instellen van een rechtsmiddel bedraagt vijftien dagen en gaat in op de datum van de betrokken zitting van het gerecht, of de datum van mededeling of betekening/kennisgeving van de uitspraak, indien deze eerder plaatsvindt.
Artikel 50, lid 1, onder n) — gerechtskosten
De standaardvergoeding varieert naargelang van het soort procedure en de waarde van de vordering.
In het bijzonder geldt:
a) Voor procedures op grond van de artikelen 21 en 37 van de verordening bedraagt de standaardvergoeding 98 EUR voor vonnissen, 147 EUR voor arresten in hoger beroep en 196 EUR voor arresten van het Hof van Cassatie.
b) Voor procedures op grond van de artikelen 8, 33 en 35 van de verordening bedraagt de standaardvergoeding:
a) 21,50 EUR voor procedures met een waarde tot 1 100 EUR;
b) 49 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 1 100 EUR tot maximaal 5 200 EUR;
c) 118,50 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 5 200 EUR tot maximaal 26 000 EUR;
d) 259 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 26 000 EUR tot maximaal 52 000 EUR en voor civiele procedures met een onbepaalde waarde;
e) 379,50 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 52 000 EUR tot 260 000 EUR;
f) 607 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 260 000 EUR tot 520 000 EUR;
g) 843 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 520 000 EUR.
c) Voor procedures op grond van artikel 34 van de verordening bedraagt de standaardvergoeding:
a) 43 EUR voor procedures met een waarde tot 1 100 EUR;
b) 98 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 1 100 EUR tot maximaal 5 200 EUR;
c) 237 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 5 200 EUR tot maximaal 26 000 EUR;
d) 518 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 26 000 EUR tot 52 000 EUR;
e) 759 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 52 000 EUR tot 260 000 EUR;
f) 1,214 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 260 000 EUR tot 520 000 EUR;
g) 1,686 EUR voor procedures met een waarde van meer dan 520 000 EUR.
d) Voor procedures op grond van artikel 14 van de verordening bedraagt de standaardvergoeding 43 EUR:
De kosten moeten worden betaald bij de aanvang van de procedure, d.w.z. bij het indienen van het verzoek.
Daarnaast moet een forfaitair voorschot van 27 EUR worden betaald voor de kosten, reiskostenvergoedingen en portokosten voor de betekening of kennisgeving van stukken op verzoek van de vertegenwoordiger van de griffie.
Artikel 50, lid 1, onder o) — de talen aanvaard voor de vertaling van stukken
Alleen vertalingen in het Italiaans worden aanvaard.