1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen
Er is geen specifieke procedure voor geringe vorderingen. Geringe vorderingen worden behandeld door de vrederechter (giudice di pace).
In het algemeen worden procedures voor de vrederechter zo eenvoudig mogelijk gehouden (artikelen 316-322 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag
De vrederechter is bevoegd in geschillen over roerende zaken met een waarde van ten hoogste 10 000 EUR (tienduizend euro), tenzij de wet uitdrukkelijk anders bepaalt.
Ook rechtsvorderingen tot vergoeding van schade in verband met verkeersongevallen te water en op het land worden door de vrederechter behandeld, mits het bedrag van de vordering niet hoger is dan 25 000 EUR (vijfentwintigduizend euro).
Ongeacht de hoogte van de vordering behandelt de vrederechter alle zaken in verband met:
- het vaststellen van erfgrenzen en het naleven van de beplantingsafstand voor bomen en hagen, zoals vastgesteld bij wet- of regelgeving of op grond van wat gebruikelijk is;
- de omvang en het gebruik van de diensten van appartementsgebouwen;
- de betrekkingen tussen de eigenaren of bewoners van woningen met betrekking tot rook, dampen, warmte, geluidshinder, trillingen en vergelijkbare hinder die normale niveaus overschrijdt;
- rente of bijkomende kosten voor laattijdige betaling van pensioen- of andere uitkeringen.
1.2 Toepassing van de procedure
De recente hervorming (wetsbesluit nr. 149/2022) heeft een aantal vernieuwingen in de procedures voor de vrederechter met zich meegebracht. Om de procedures aan de digitale behoeften aan te passen, zijn artikel 127, derde alinea, en artikel 127 bis van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (zitting met audiovisuele verbindingen), artikel 127 ter van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (indiening van schriftelijke nota’s), artikel 193, tweede alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (verklaring onder ede van gerechtsdeskundige met digitale handtekening) en artikel 196 duodecies (uitvoeringsbepaling) van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (zitting met audiovisuele verbindingen op afstand) vanaf 1 januari 2023 van toepassing, ook op procedures die op die datum aanhangig zijn. Hoofdstuk I van titel V ter (uitvoeringsbepaling) van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (digitale justitie) is vanaf 30 juni 2023 van toepassing, ook op procedures die op die datum aanhangig zijn.
Verzoeken worden ingediend in de vorm van een verzoekschrift in het kader van de vereenvoudigde procedure, voor zover ze daarmee verenigbaar zijn (artikelen 281 decies tot en met 281 terdecies van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Een verzoek kan ook mondeling worden gedaan. In dat geval wordt het na opschriftstelling door de vrederechter, door de verzoeker betekend samen met het besluit tot vaststelling van de zittingsdag waarop de partijen worden gehoord als bedoeld in artikel 318 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
In het verzoekschrift zijn de rechter en de partijen vermeld en worden de feiten en het onderwerp van het geschil beschreven (nieuw artikel 318, eerste alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
De vrederechter stelt binnen vijf dagen na toewijzing van de zaak bij besluit de zittingsdag vast waarop de partijen worden gehoord overeenkomstig artikel 281 undecies, tweede alinea (nieuw artikel 318, tweede alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
De verzoeker verschijnt in rechte door de indiening van het betekende verzoekschrift of de opschriftstelling als bedoeld in artikel 316 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, samen met het in artikel 318 bedoelde besluit (indien hij het verzoek mondeling heeft gedaan), de bevestiging van ontvangst van betekening en, in voorkomend geval, de volmacht.
De verweerder verschijnt overeenkomstig artikel 281 undecies, derde en vierde alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in rechte door de indiening van de memorie van antwoord en, in voorkomend geval, de volmacht (nieuw artikel 319 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Op de eerste zitting stelt de vrederechter naar eigen goeddunken vragen aan de partijen en doet hij een poging tot bemiddeling. Als deze slaagt, stelt hij de getroffen schikking op schrift. Indien de poging om tot een schikking te komen mislukt, gaat de vrederechter te werk volgens de vereenvoudigde procedure (artikel 281 duodecies, tweede, derde en vierde alinea, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Indien hij van oordeel is dat de zaak niet in staat van wijzen is, start hij de voor de uitspraak relevante onderzoeksmaatregelen.
Indien de vrederechter van oordeel is dat de zaak in staat van wijzen is, gaat hij te werk overeenkomstig artikel 281 sexies van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De rechter nodigt de partijen uit hun conclusies toe te lichten en kan de mondelinge behandeling van de zaak gelasten. De uitspraak wordt binnen 15 dagen na de beraadslaging ter griffie neergelegd.
1.3 Formulieren
Er zijn geen standaardformulieren.
1.4 Rechtsbijstand
In zaken met een waarde van ten hoogste 1 100 EUR mogen de partijen zelf in rechte optreden bij de vrederechter (artikel 82 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering; zie het informatieblad “Hoe breng ik een zaak voor de rechter?”).
In alle andere zaken moeten de partijen zich door een raadsman laten bijstaan.
De vrederechter kan op grond van de aard en de omvang van de zaak evenwel toestaan dat een partij zelf in rechte optreedt, al dan niet op mondeling verzoek van de partij zelf.
De rechter gaat na of de partijen alle voor hun verschijning voor de rechtbank vereiste stappen hebben genomen en kan hen in voorkomend geval verzoeken om stukken die naar het oordeel van de rechter onvolledig zijn te vervolledigen of deze met de voorschriften in overeenstemming te brengen.
Indien de rechter vaststelt dat de aan de raadsman verleende volmacht tekortschiet of dat er sprake is van een gebrekkige vertegenwoordiging, bijstand of machtiging die leidt tot de nietigheid ervan, stelt hij een termijn vast waarbinnen de partijen een persoon moeten aanwijzen die verantwoordelijk is voor de vertegenwoordiging of bijstand, om de nodige machtigingen te verlenen of om de volmacht om in rechte op te treden te verlenen of te vernieuwen. Indien de tekortkoming binnen de gestelde termijn wordt verholpen, wordt het verzoekschrift geacht te zijn geregulariseerd en worden de inhoudelijke en procedurele gevolgen ervan van kracht vanaf de datum van eerste betekening (artikel 182 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
1.5 Regels betreffende het bewijs
De regels voor bewijsverkrijging zijn dezelfde als bij gewone rechtszaken (zie het informatieblad “Bewijsverkrijging”).
1.6 Schriftelijke procedure
Deze is geregeld bij artikel 127 ter van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, waarin is bepaald dat een zitting, ook al is deze reeds gepland, kan worden vervangen door de indiening van schriftelijke nota’s die alleen de verzoeken en conclusies bevatten, wanneer geen andere personen dan de advocaten, de partijen, het openbaar ministerie en de medewerkers van de rechter aanwezig hoeven te zijn. In dergelijke gevallen wordt de zitting enkel op verzoek van alle partijen vervangen door de indiening van schriftelijke nota’s. Bij de beslissing tot vervanging van de zitting stelt de rechter een termijn van ten minste 15 dagen vast voor de indiening van de nota’s. Elke partij
1.7 Inhoud van het vonnis
Doorgaans zijn de regels van de onder punt 1.2 beschreven vereenvoudigde procedure van toepassing.
De vrederechter kan “op basis van fundamentele billijkheid” (d.w.z. zonder uitdrukkelijke verwijzing naar rechtsregels) oordelen in zaken met een waarde tot 2 500 EUR (artikel 113 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
1.8 Vergoeding van de kosten
Is de terugbetaling van de kosten gebonden aan beperkingen? Zo ja, welke?
Voor het toewijzen van de kosten worden de normale regels toegepast, op grond waarvan de in het ongelijk gestelde partij de kosten moet betalen. Indien beide partijen in het ongelijk worden gesteld, of om een andere gegronde reden, is het echter mogelijk dat elke partij de eigen kosten moet betalen.
1.9 Mogelijkheid van hoger beroep
Op fundamentele billijkheid gebaseerde beslissingen van de vrederechter (in geschillen met een waarde tot 2 500 EUR) kunnen alleen worden aangevochten indien er sprake is geweest van een schending van procedurevoorschriften, constitutioneel recht of Gemeenschapsrecht, of van de beginselen die het onderwerp van de zaak beheersen.
Alle andere uitspraken van de vrederechter kunnen worden aangevochten bij het hof van beroep.
Zie de informatiebladen over het gerechtelijk systeem, de rechtspraak en de werkwijze.