Overslaan en naar de inhoud gaan

Getuigenverhoor per videoconferentie

Flag of Finland
Finland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
(in civil and commercial matters)

1 Is bewijsverkrijging via videoconferentie mogelijk hetzij met de deelname van een gerecht in de verzoekende lidstaat, hetzij rechtstreeks door een gerecht van die lidstaat? Zo ja, wat zijn dan de toepasselijke nationale procedures of wetten?

Beide procedures zijn mogelijk. In elk verzoek moet duidelijk worden aangegeven naar welke procedure het verzoekende gerecht verwijst.

Wanneer een verzoek op grond van de artikelen 12 tot en met 14 van de verordening wordt gedaan, zijn de bepalingen van het wetboek van rechtsvordering inzake bewijsverkrijging van toepassing op de terechtzitting.

2 Gelden er beperkingen inzake het soort personen dat via videoconferentie kan worden verhoord – betreft het bijvoorbeeld enkel getuigen of kunnen ook andere personen zoals deskundigen of partijen op die manier worden verhoord?

Dergelijke beperkingen bestaan niet in burgerlijke en handelszaken. Getuigen, deskundigen en partijen kunnen allemaal via videoconferentie worden gehoord.

3 Welke eventuele beperkingen gelden er inzake het soort bewijs dat via videoconferentie kan worden verkregen?

Er zijn geen beperkingen.

4 Gelden er beperkingen inzake de plaats waar de persoon via videoconferentie moet worden verhoord – d.w.z. moet dat een rechtbank zijn?

Neen.

5 Is het toegestaan verhoren per videoconferentie te registreren en zo ja, zijn de nodige voorzieningen beschikbaar?

Hoewel het opnemen van een terechtzitting via videoconferentie niet verboden is, is de nodige apparatuur niet in alle rechtbanken beschikbaar. Dit moet specifiek worden gevraagd op het moment dat het verzoek wordt gedaan.

6 In welke taal moet het verhoor plaatsvinden: a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging?

Wanneer een verzoek overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 14 wordt ingediend, vindt de terechtzitting plaats in het Fins of het Zweeds. In geval van rechtstreekse bewijsverkrijging overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 21 kiest het verzoekende gerecht de te gebruiken taal.

7 Wie moet er, in voorkomend geval, zorgen voor tolken en naar waar moeten deze zich begeven a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging?

Wanneer een verzoek overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 14 wordt gedaan, kunnen de organisatie en de inzet van tolken worden overeengekomen tussen het verzoekende en het aangezochte gerecht. Wanneer een verzoek op grond van de artikelen 19 tot en met 21 wordt gedaan, is het verzoekende gerecht zelf verantwoordelijk voor het aanwerven en inzetten van tolken.

8 Welke procedure is van toepassing op de regelingen voor het verhoor en om de te verhoren persoon op de hoogte te stellen van tijd en plaats a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging? Hoeveel tijd op voorhand moet de persoon in beide gevallen worden opgeroepen voor het verhoor?

Wanneer verzoeken worden gedaan op grond van de artikelen 12 tot en met 14, stuurt het aangezochte gerecht een schriftelijke dagvaarding naar de terechtzitting. Het verdient de voorkeur een minimumperiode van twee tot drie weken toe te kennen vanaf de kennisgeving tot de datum van de terechtzitting. Indien een verzoek op grond van de artikelen 19 tot en met 21 wordt gedaan, is het verzoekende gerecht verantwoordelijk voor de betekening en kennisgeving en de wijze van betekening of kennisgeving.

9 Welke kosten zijn van toepassing op het gebruik van videoconferenties en hoe moeten zij worden betaald?

Wanneer een persoon voor een gerecht wordt gehoord met videoapparatuur overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 14 van de verordening, brengt het gebruik van videoconferenties normaliter geen afzonderlijke kosten met zich mee. Wanneer een persoon overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 21 buiten het gerecht wordt gehoord, komen de kosten van de videoconferentie ten laste van het verzoekende gerecht.

10 Welke eventuele vereisten zijn er om ervoor te zorgen dat de persoon die door het verzoekende gerecht rechtstreeks wordt verhoord, ervan op de hoogte werd gesteld dat het verhoor gebeurt op vrijwillige basis?

Volgens artikel 19, lid 2, moet het verzoekende gerecht de betrokkene ervan in kennis stellen dat de terechtzitting vrijwillig is.

11 Hoe moet de identiteit van de te verhoren persoon worden gecontroleerd?

Wanneer een verzoek overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 14 wordt gedaan, moet het aangezochte gerecht de identiteit van de te horen persoon vaststellen en, in voorkomend geval, op basis van zijn identiteitsdocument of paspoort verifiëren. Wanneer een verzoek overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 21 wordt gedaan, moet het verzoekende gerecht de identiteit van de te horen persoon zelf verifiëren.

12 Welke vereisten inzake eedafneming zijn van toepassing en welke informatie moet het verzoekende gerecht verstrekken wanneer bij een rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging een eed is vereist?

Voor de rechtstreekse bewijsverkrijging in de zin van de artikelen 19 tot en met 21 gelden geen specifieke vereisten met betrekking tot de eed. Er wordt een eed afgelegd overeenkomstig het recht van het gerecht dat de getuige hoort.

13 Welke regelingen zijn er om ervoor te zorgen dat er een contactpersoon is op de plaats van de videoconferentie, met wie het verzoekende gerecht kan samenwerken alsook een persoon die op de dag van het verhoor de videoconferentievoorzieningen kan bedienen en eventuele technische problemen kan verhelpen?

Het aangezochte gerecht moet daartoe een contactpersoon aanwijzen.

14 Wat indien er eventueel aanvullende informatie van het verzoekende gerecht is vereist?

— Het verzoekende gerecht moet de contactpersoon vermelden voor zowel technische regelingen als specifieke (juridische) vragen.

— In het verzoek moeten de contactgegevens (e-mail en/of telefoonnummer) worden vermeld van de contactpersoon via wie zij ook tijdens de terechtzitting zullen worden benaderd, bijvoorbeeld in geval van problemen met een videoverbinding.

— Indien er tussen de landen een tijdverschil bestaat, moet in het verzoek worden aangegeven of het tijdstip voor het verhoor het tijdstip in de verzoekende staat of in de aangezochte staat is.

Een technisch/inhoudelijk probleem melden of feedback geven op deze pagina